Wanderings in crisis

Categorie: Wandelingen (Pagina 2 van 3)

De vijf foute verleidingen voor de bourgondische wandelaar

Leestijd: 5 minuten
18 augustus 2019

De wandelroutes van het Pieterpad zijn lang genoeg om er een dagje over te doen, zeker als je de reistijd meerekent. Dat wordt dus lunchen onderweg, de vraag is dan wat en waar? En het gaat wel ergens over, want van een verkeerde keuze heb je nog de rest van de dag last. Daarom verzamelde ik deze vijf foute verleidingen voor de bourgondische wandelaar. Met een knipoog en illustraties van Wendy Kiel.

Wandelboekenplankje

Rechtsboven in de kast ligt het wandelboekenplankje. Vol met spannende verhalen over reizen in onherbergzaam gebied, zoals Alaska. Het zijn stuk voor stuk dappere wandelaars die flink moeten afzien op hun tochten en daar dan verslag van doen. Mooi om te lezen, maar ik moet er eerlijk gezegd niet aan denken om zelf zo de wildernis in te gaan. Dergelijke ontberingen zijn mij niet gezien.

Bourgondische wandelaar

Ik ben meer een bourgondische wandelaar. De hoogtepunten van een wandeling zijn voor mij de lunch en het streekbier na afloop. De natuur is prachtig, maar je moet er wel wat te drinken bij hebben, Willem Kloos zei het al.

Dat ik een bourgondische wandelaar ben betekent overigens niet dat ik een domme wandelaar ben. Dus nemen we bijna altijd braaf onze boterhammetjes van huis mee in een vrolijk groen trommeltje. Want je komt niet elke keer een uitspanning tegen onderweg.

Het groene trommeltje

En ja, om je eigen bammetjes te eten op een mooi plekje in de zon, met een prachtig uitzicht op de natuur, is natuurlijk een geweldige ervaring. Al is het niet altijd makkelijk om zo’n plekje te vinden, zoals ik in dit blog over wandeltuig en fietsgespuis heb geschreven. Er lijkt wel sprake van een correlatie tussen het aantal bankjes, de horecagelegenheden onderweg en de kwaliteit van het uitzicht: hoe mooier, hoe meer. De tip is dus te stoppen op het hoogtepunt. Als je langer doorloopt vindt je geen goed bankje meer, noch een cafe. Maar ik kan het mis hebben.

egodepletie

Gesteld dat je onderweg een gelegenheid treft die lunch serveert, dan is het daarna de vraag wat je eens zal bestellen. Want wandelen maakt hongerig en dat is een valkuil voor de bourgondische wandelaar: dan denk je niet objectief meer en raak je onderhevig aan foute impulsen. Egodepletie noemen ze dat met een mooi woord. Praktisch gezien verliest je wilskracht om gezonde salade te bestellen het van de drang naar vet en frituur. En daar krijg je later heel vaak spijt van. Ik verzamelde vijf foute verleidingen voor de bourgondische wandelaar.

foute verleidingen

Op 5: alles met pindasaus. Het ruikt altijd geweldig, pindasaus, al ziet het er niet uit door die vette bruine kleur. Dat moet eigenlijk al een waarschuwing zijn. Na een paar happen zit je vol, ongeacht het gerecht dat onder de pindasaus zit. Daardoor eet je eigenlijk te weinig voor de wandelinspanning die je doet. Nog voordat je vier kilometer verder bent heb je alweer trek en krijg je Hoegaardevoetjes. (Die had ik vroeger wel eens in mijn studietijd, als ik de stad in ging en zonder lunch aan de Hoegaardes begon, waarna ik bibberig terug naar huis moest lopen. Dat dus.)

De Flappeltaart

Op 4: appeltaart. Huisgemaakt. Naar grootmoeders recept. Uit eigen boomgaard. De meest prachtige aanbevelingen vergezellen de gemiddelde appeltaart in de horeca. De realiteit is vaak dat je een ijskoude homp gebak op je bord krijgt, die daarnet nog in de koelkast stond. Soms komt het plastic folie er nog af. Niet vers, niet lekker; Flappeltaart.

Op 3: alles met gebakken spek. Ruikt ook al zo lekker maar is uiteindelijk altijd te vet en te zout. Eenmaal weer onderweg breekt het maagzuur je op en heb je de hele tijd dorst. Dat brengt dan allerlei ander ongemak met zich mee. Niet doen, spek.

Op 2: de kroketten met brood. Johannes van Dam was er verzot op, zo bleek uit zijn Krokettenboek. “Een krokant korstje rond een zachte vulling. En dat korstje, in principe van paneermeel, is in de frituur ontstaan.” Onweerstaanbaar natuurlijk, maar dan moet het wel goed gemaakt zijn. Lekker heet, niet aangebrand en ook van binnen op temperatuur. Hoe vaak gaat het daar niet mis en krijg je zwartig paneermeel met nog bevroren ragout van binnen. Vooral bij de Van Dobbes is dat risico groot en ontploft de snack als een kruiskroket in de maag. Helemaal als het op zo’n plat wit boterhammetje wordt geserveerd. Dat doet boem in de buik.

De Kruiskroket

Op 1: de pannenkoek. Of pannekoek, ik ben nog uit de tijd dat je slechts één pan nodig had voor een koek. Dat wat het meest makkelijk lijkt om te maken, is misschien wel het allermoeilijkst: een goede pannenkoek. Dus eentje die door en door is gebakken, zonder nattig beslag van binnen en aangebrande korsten van buiten. Waar de appel er niet slechts rauw op is gegooid. En die niet zo belachelijk groot is dat je de helft kan laten staan. Toch blijf je het steeds weer proberen, in de hoop dat het deze keer wel een pannekoek is die smaakt zoals vroeger vader ze bakte op zaterdagavond. Dat zulks nooit meer zal gebeuren is de pannevloek. Probeer daar maar eens vanaf te komen.

De Pannevloek
het lot van de lekkere loper

Vijf foute verleidingen voor de bourgondische wandelaar, ze zullen voor velen herkenbaar zijn. Dat is tenminste wel wat ik zie tijdens lunch op de routes van het Pieterpad en andere lange afstand wandelpaden: appeltaart, kroketten en pannenkoeken, poffertjes soms. Ik noem dat maar het lot van de lekkere loper: net te lang doorgegaan om salade te bestellen. Vergeet daarom nooit een gevulde broodtrommel van thuis mee te nemen. Dan kan je die foute verleiding compenseren met een gezonde boterham, om die 24 kilometer goed uit te lopen en tegelijk een goede basis te leggen voor het biertje na afloop. Want je bent een bourgondische wandelaar of je bent het niet.

De beste streekbieren van het Pieterpad deel 1

Leestijd: 4 minuten

De laatste route van het eerste boekje: van Laren naar Vorden

Eenmaal in Vorden kon het boekje dicht: de eerste dertien etappes en 236 kilometer zaten er op. Overwinningen moet je vieren en bij een feestje hoort een biertje. In dit Pieterpadblog vindt je daarom de vijf beste streekbieren die wij tegenkwamen onderweg. Geheel subjectief en op niets anders gebaseerd dan de eigen smaak. Met als definitie van streekbier ‘ongeveer in de buurt gebrouwen van waar het gedronken werd.’ Ja, dat is weids. Houden we van.

Conclusie: allemaal proberen! Het waren tevens de enige vijf streekbieren, dus acht keer moesten we het met wat anders doen. Zoals een Weizen of een Dubbel. Weet je gelijk een beetje wat we lekker vinden. Hopelijk vinden we in deel twee van het Pieterpad wat meer plaatselijk vakmanschap, kansen genoeg zou ik zeggen.

5. Martinus Nuchter Pale Ale

De Martinus Nuchter dronken wij bij de Drie Gezusters op de Grote Markt in Groningen. Het is een biertje met een mooi verhaal. Het recept is mede ontwikkeld door de supercomputer ‘Watson’ van IBM. Die maakte een analyse van de karaktereigenschappen van de Groninger en koppelde dat aan duizenden bierrecensies. Het resultaat is een pale ale van 6,1%, gebrouwen met 50% haver. Ik vond het een OK bier. Niet heel IPA, toch wel met een citrusje erin op een verder ietwat vlakke smaak. Maar ik ben dan ook geen Groninger.

4. Groninger Spelt Pale Ale

De Groninger Spelt Pale Ale werd geschonken op een zonnig terras in de haven van Winssum, op de eerste dag van het Pieterpad. Dat maakt alles lekker. Deze Pale Ale is mild hoppig en schuimt er vrolijk op los. Lekker fris met 5%. Daar doen we er nog maar eentje van dan, daar in dat kleine café aan de haven.

3. Veluwse Schavuit

Eigenlijk is het geen schavuit, maar Schavuyt. Gebrouwen door brouwerij de Vlijt uit Apeldoorn. Die hebben hun best gedaan er een mooi amberkleurig bier van te maken en dat is goed gelukt. Volle smaak met caramel, beetje hoppig en ja drommels, in de nasmaak nog wat honing ook. Hij doet 6,5% en vooruit, wij er ook nog één.

2. Groninger Oerspelt Weizen

De Oerspelt Weizen is een broertje van de Spelt Pale Ale van nummer vier. Waar die al flink aan het koolzuur was, schuimt deze helemaal door. Flinke kragen heb je zo te pakken, die heerlijk geuren naar fruit en dan natuurlijk vooral naar banaan. Hij doet 6% en kreeg een vetleren medaille op het bierfestival van Lyon in 2018. Kijk, dan kan je wel wat.

1. Dalfs Blauw

Het Dalfsblauw van de Vechtdal Brouwerij kon ons het meest bekoren. Niet alleen door de prachtige plek op het terras van Grand Cafe de Veghte in Ommen, maar vooral door die diepe smaak van deze haast Belgische Dubbel. Koffie, caramel, mout, hop, het komt allemaal voorbij in een prachtige lichtbruin bier met een fijne schuimlaag. Hij schrijft 7,5% en oom agent een bon als je er drie neemt voor het autorijden. De volgende keer gaan we dus met de trein.


Alle bierwandelblogs op een rijtje:

Het oude stadhuis van Gennep strooit ooieveren

Leestijd: 4 minuten

We kwamen over de Niers en langs de Martinustoren, voor we het oude stadhuis van Gennep bereikten. Het is een pront gebouwtje. Niet heel erg groot, maar van voldoende formaat om indruk te maken. Het telt twee reguliere verdiepingen, en een derde onder een schuin dak, dat op de kopse kant is afgewerkt met een sierlijk trapgeveltje.

Die trap kent vijf treden aan weerszijden van de gevel. Op elke trede rust een stenen bol, waar metalen spiralen uitsteken richting de vier windrichtingen. Plus eentje naar boven, waarheen het zelden waait.

Er zitten veel ankers in de muren, gitzwart zijn ze, strak in de verf. Voor zo’n oud pand, het dateert uit 1620, zitten er ook nogal wat ramen in. Aan de voorgevel zijn die bovendien voorzien van bloedrode luiken, die mede bijdragen aan de stoere uitstraling.

Dan is daar verder nog het torentje, aan de voorkant van het huis. Achtkantig is ie, met een gouden uurwerk net onder de top. In het dak van de toren is een carillon verwerkt met 25 klokken. Uit Aarle-Rixtel komen ze, zo las ik later, van Petit & Frissen.

Meest opvallend is misschien nog wel de staat van het metselwerk. Dat ziet er puik uit. Het oude stadhuis van Gennep werd goed onderhouden, zo veel was zeker.

Het torentje van het stadhuis

Wel lag er opvallend veel vogelpoep aan de zijkant van het gebouw. Vast van duiven, dacht ik, dat zie je wel vaker. Zwaluwen, de mogelijk andere verdachten, waren nergens te bekennen. Toen ik langs de gevel omhoogkeek, zag ik overal van die spijkers in de vensterbanken, bedoeld om vogels weg te houden. Zie je wel, stelde ik vast.

We vervolgden onze tocht door Gennep.

Later liepen we terug richting ons hotel en keken nu recht op het stadhuis, vanaf de Markt. Ook uit die hoek gezien is het een fier gebouwtje, waarbij vooral de toren in het oog springt. Daar kijk je dan ook frontaal op.

Rechts van de toren, vanaf de rand van het dak, zat een grote grijzige vlek. Alsof er een enorme lekkage was geweest en dat de omtrek daarvan nu door de dakpannen heen omhoog bewoog.

Curieus.

Ooievaar

Met een omtrekkende beweging liepen we verder, om het oude centrum heen. De buitenverkenning was nog niet afgerond. Er passeerden straten met namen als Haspel, Gaest en Doelen. Via het Mozaïekplein kwamen we tenslotte achter het stadhuis, waar we verrast werden door luid geklepel van een ooievaar.

Toen zagen we het pas: bovenop de schoorsteen, aan de rechterkant van het stadhuis, lag een eibersnest met drie bewoners. Niks duivenpoep noch lekkage, gewoon ooievaarskak.

En veel.

Het was een groot raadsel dat we daar al die tijd overheen hadden gekeken. Misschien toch dat als je iets niet verwacht, je het ook niet ziet. Soms is een ooievaar net een gorilla in een basketbalwedstrijd.

Het ooievaarsnest vanaf de achterzijde van het stadhuis

We gingen op het terras van hotel De Kroon zitten, onder de luifel. Van daaruit hadden we goed zicht op het ooievaarsnest. Het was inmiddels tegen vijven, wolken trokken samen, maar de wind bleef liggen. Wandelaars kwamen voorbij en keken om zich heen, wikkend en wegend of ze door zouden lopen.

De ooievaars waren ondertussen begonnen met het onderhoud van het verenkleed. Met hun lange snavel wroetten ze tussen de schachten, vlaggen en baarden. Alles werd minutieus op z’n plek gelegd.

Af en toe keken ze even bij elkaar, alsof ze advies gaven, waarna ze weer hun halzen bogen en in de eigen tooi verdwenen.

Om hen heen vloog van allerlei gespuis, duiven, kauwen, het kon ze niet boeien. Veren vouwen, dat was het enige wat ertoe deed deze middag.

Het ooievaarsnest vanaf het terras van De Kroon

Inmiddels was het zachtjes gaan regenen. Een klein windje stak op, maar onder de luifel van de Kroon merkte je er weinig van. Terwijl er hoog boven ons verendekjes werden opgeruimd, stond hier beneden de tijd stil. We hoefden nergens heen en er was niks wat vandaag nog gedaan moest worden. Even viel alles op z’n plaats.

We keken recht over de markt uit toen er een wit donsveertje voorbij dwarrelde, en nog een, en nog een.

Geen sneeuwvlokjes.

Ooieveren.


Dit is één van de twaalf verhalen over het Pieterpad. De andere elf vind je hier.

Kruisende paden op de Sallandse Heuvelrug

Leestijd: 5 minuten
Ed Oomes, 7 juli 2019

Kruisende paden is het thema van dit blog over route tien en elf van het Pieterpad. Kruisende wandelpaden, kruisende bospaden en we doorkruisen Deventer. Nou ja, een stukje dan.

Land doorkruisen

De reis naar de verschillende etappes van het Pieterpad is soms nog een grotere opgave dan de wandeling zelf. Het zijn soms hele expedities waarbij je het halve land doorkruist. Eerst uitzoeken welke treinen en bussen er gaan, paar keer overstappen, tijdje wachten tussen aansluitingen door. En vroeg weg als je nog op tijd terug bij huis wilt zijn. Daarom is het prettig om af en toe te overnachten tussen twee routes in. Wij deden dat vanuit Hellendoorn. Gingen we een dagje naar Ommen (21 km), en de andere naar Holten (16 km). Allebei over de Sallandse Heuvelrug, een prachtige omgeving.

Kunstwerk De Beuk ligt net naast station Holten en legt uit waaraan Rijssen en Holten hun naam te danken hebben.

Kruisende wandelpaden

Over de hele Sallandse heuvelrug kom je massa’s andere wandelpaden tegen. Een van de leukste is het wereldtijdpad, waar je vrijwel direct vanuit het station Holten tegenaan loopt. Eerst denk je nog dat het een verdwaald paaltje is dat naar een bepaalde gebeurtenis verwijst, maar al gauw zie je dat er elke 25 meter een ander paaltje staat met nieuws uit een bepaald jaar. Het roept de vraag op waarom al die paaltjes daar staan.

Paaltje 1965 van wereldtijdpad

Op de website van het wereldtijdpad staat het volgende doel. “De stichting heeft ten doel het inrichten, duurzaam beheren, onderhouden en uitbouwen van het Wereldtijdpad en bij een breed publiek stimuleren van historisch besef, van belangstelling voor het verleden en van kennis van historische feiten en ontwikkelingen, alles in de ruimste zin van het woord.” Daarom dus.

Iets verderop, je loopt dan al op de Holterberg, kruist het Pieterpad met het Marskramerpad. Letterlijk een kruisend pad, één van de vele die je er tegenkomt. Een gebied om nog eens naar terug te keren zonder Pieterpad, er is genoeg te wandelen.

Kruisende bospaden

In het hele gebied van de Heuvelrug lagen overal muren van gerooide boomstammen. Bij de eerste stapel sta je nog vol bewondering te kijken naar al die stammen op elkaar en hoe ze die zo opgebouwd hebben (met de waarschuwing ‘niet beklimmen’). Maar als zo langzamerhand achter elke bocht een nieuwe stapel hout ligt, vraag je je toch af wat er aan de hand is. Waarom wordt er zo veel gekapt?

Hier en daar gaf een bord wat voorlichting. De bomen werden gerooid om ruimte geven aan een opener en diverser landschap. Persoonlijk kan ik me daar wel in vinden. De monotone dennenbossen spreken niet zo tot mijn verbeelding en ik hou meer van de heide met uitzicht. In de pers werd echter een flinke strijd uitgevochten over nut en noodzaak van deze kap, onder andere door de oude directeur van Staatsbosbeheer. Een typisch geval van kruisende bospaden. Ook bij Natuurmonumenten werden de degens gekruist. Na een ledenraadpleging is daar besloten om het beleid aan te passen. Bomen die gekapt worden voor een diverser bos, moeten elders gecompenseerd worden met nieuwe aanplant. Een mooie polderuitkomst: meer ruimte en meer bomen.

Het kruis van Twilhaar

Midden in het bos, in de buurt van Nijverdal, ligt het monument van Twilhaar. Twilhaar was ooit opgezet als werkverschaffingskamp door de Rijksdienst van Werkverruiming, om werklozen uit de Randstad aan het werk te krijgen. In het voorjaar van 1942 nam de bezetter het kamp over en bracht er 83 joodse mannen uit Groningen onder. Dat duurde maar kort. Op 2 oktober van dat jaar voerden de Duitsers plotseling alle bewoners af naar Westerbork, om vanuit daar gedeporteerd te worden naar de vernietigingskampen in het Oosten.

Deventer

En als je dan toch in Hellendoorn overnacht, is een klein uitstapje naar Deventer zo gemaakt. In de buurt van de Bergkerk ligt een prachtig stukje middeleeuwse stad, waar het zeer de moeite is om een kijkje te nemen. Van daar is het nog maar een klein stukje naar het centrum, voor een biertje op een terrasje.

Ruzie op de route, onmin onderweg

Leestijd: 5 minuten
Ed OOmes, 6 maart 2019

We zaten in de kleine restauratie van station Ommen, wachtend op de trein. Het was prachtig weer, zomer in de winter en er waren veel mensen op pad. Nog genoeg tijd voor een koffie, dachten wij, maar dat viel tegen. Het zat vol met een grote club wandelaars, die elkaar daar voor het eerst troffen. Een blind wandeldate, zeg maar. Het ongemak spatte af van deze groep nieuwe vrienden en vriendinnen. Hoe maak je kennis met elkaar? Wat zeg je wel en wat niet?

Lastig, lastig, zo bleek en om die reden besloten twee heren voorbij middelbare leeftijd dan maar om nergens een probleem van te maken en alles op tafel te leggen wat in hun hoofd opkwam. Dat was niet gering, zo hoorden wij twee tafels verderop mee. Meer ervaren wandelaars dan hen zou je niet gauw meer tegenkomen, zo veel was duidelijk. We keken op ons horloge, tijd om te gaan; de trein was er al bijna. Toen we de restauratie verlieten werden we nagestaard door twee dames uit de groep. Ik keek zo neutraal mogelijk terug terwijl de deur zich met een klein zuchtje sloot. Vrij!

Station Ommen

Ruzie op de route

Rond het middaguur vonden we een keurig bankje in de zon om aan te lunchen. Het zal op 1/3 van de route zijn geweest, schat ik zo in. Zeven kilometer er op, nog veertien te gaan. Ongeveer. De broodtrommel was net uit de rugzak toen er een dame in rechte lijn voorbij snelde, op enkele meters gevolgd door een man. Haar man? We keken het stel na; 14 kilometer met ruzie op de route, dat is best lang. Heel lang. Maar een half uurtje later liepen we al weer op ze in. Er was nog weinig veranderd, zo leek het, behalve dan dat hun wandelsnelheid en -afstand kennelijk onderdeel waren geworden van strategische oorlogsvoering. Zo neutraal kijkend als mogelijk haalden we ze in en slaakten onderwijl een klein zuchtje. Vrij!

Ruzie?

Onmin Onderweg

Twee van dit soort gebeurtenissen op één route. Was het toeval, kwam het door het Vechtdal of staan wandelaars zo naief in het leven dat ze pas aan ellende denken als ze het tegenkomen? Wij hadden er in ieder geval nog niet zo over nagedacht, maar al lopend konden we toch al gauw wat voorbeelden bedenken van ruzie op de route en onmin onderweg, met wandeltuig en fietsgespuis. Een klein rijtje pijnlijk:

  • Het is rond lunchtijd en je wilt echt ergens zitten om even je boterham te eten. Daar verderop zie je een bankje, maar je bent niet de enige: een of meerdere andere stellen azen op dezelfde plek en iedereen heeft elkaar gezien. Wie zit er het eerst?
  • Je dacht dat er wel wat horeca onderweg open zou zijn, maar het is zondag en alles is dicht. Niks te eten meegenomen, behalve wat water en kauwgom. Suikerspiegels dalen en het pad stijgt. Nog 18 kilometer.
  • Je stapt uit de trein voor een tocht, maar je bent niet alleen. Ruim te veel andere wandelaars lopen hetzelfde parcours op dezelfde tijd. File op het Pieterpad, die maar langzaam op lost.
  • Na zo’n vijf kilometer loopt er opeens een vage kennis of collega van je het pad op. HijZij draait zich om en reageert enthousiast: “wat leuk, ik wist niet dat jij ook het Pieterpad liep. Gaan jullie ook naar Ommen? Lekker, hè, nog 18 kilometer, goh wat leuk. Jammer dat er op zondag geen horeca open is, anders konden we onderweg nog iets gaan drinken samen.”
  • De wandelroute loopt samen op met een mountainbike pad. Om de tien minuten kom je het luid schreeuwende fietsgespuis weer tegen, en wat vinden ze jou toch wandeltuig. Tenminste, zo klinkt het als ze voorbij stuiven.
  • Op de plek van bestemming is één terras open. Vanwege het mooie weer is er net niet genoeg plek voor jullie en de vage collega, de andere stellen uit de pieterpadfile, het fietsgespuis met hun mountainbike, de wandelgroep en de ruziemakers. Je ziet een leeg tafeltje met een stoel tekort, loopt zuchtend naar het wandelgroepje zittend in een kring en vraagt zo neutraal kijkend als mogelijk: is deze stoel vrij?

Hardenberg – Ommen

Hardenberg – Ommen is een leuke route, die eindigt aan de rivier de Vecht in het centrum van het dorp. Daar ligt het Grand Cafe de Veghte, met een tof terras en prima biertjes. Het onmin onderweg is zo snel vergeten. Een paar kleine impressies van onderweg.

Scherven van de stad; crises in Coevorden

Leestijd: 5 minuten
Ed Oomes, 3 maart 2019

Hoeveel onthoudt een mens eigenlijk van de wandelingen die hij loopt? Ik vroeg me dat onlangs af toen we een paar nieuwe afstanden van het Pieterpad hadden gelopen en ik er achterkwam dat ik nog niet over de routes 7 en 8 had geschreven: van en naar Coevorden. We liepen daar in juni 2018 met schitterend weer en een overnachting in de stad. Van Coevorden kon ik me nog van alles herinneren, vooral over de scherven van de stad.

De wandelingen zelf hadden niet zo veel sporen in het geheugen achter gelaten. Ook de foto’s die we onderweg gemaakt hadden van Sleen naar Coevorden, gaven weinig aanknopingspunten.

Holsloot

Het enige wat me goed was bij gebleven was de GreenArtSpot nabij Dalen. Een sculptuur met verschillende geometrische vormen die drie typische Drentsche gebouwen symboliseren: de boerderij, vakantiewoning en industriehal. Een intrigerende plek om even rond te neuzen.

Coevorden, meest geteisterde stad van Nederland

Coevorden is een poorte van de Landtschap Drenth, een sleutel van Groningen en Omlanden: een deur van Vrieslandt en ook eenigermaten een pas naer Overryssel.

Aldus Johan Picardt in de 17e eeuw. Coevorden bestaat dan al ruim 600 jaar. Het is de oudste stad van Drenthe en ligt strategisch tussen diverse gebieden die moeilijk begaanbaar zijn door moerassen en rivieren. Het is dan ook daar, precies op die plek, dat er een doorwaadbare plaats is in het Drostendiep (een voorde) die iedereen wil hebben. Goedschiks of kwaadschiks.

De eerste halte van de route is bij het Arsenaal

Het is vragen om ellende, zo zal de geschiedenis uitwijzen. En van die geschiedenis heeft Coevorden nu een wandeling gemaakt: Scherven van een stad. In 2,5 kilometer leer je alle ellende wel zo’n beetje kennen. Over de tolburcht en het oude kasteel, Bommen Berend, de veerkracht van de Friesestraat en de muren van de vesting. Genoeg crises om ruim een uur mee te vullen. Alle plekken voorzien van een sculptuur en een kwatrijn, geschreven door Jean Pierre Rawie. Hieronder zie je drie voorbeelden.

Het grootste geteister is voor Coevorden inmiddels wel verleden tijd. De stad probeert de oude binnenstad te herstellen en combineert daarbij op intrigerende wijze oud- en nieuwbouw, zoals bij het stadsgebouw ‘het Hof van Coevorden’. Mooi of niet, karakteristiek is het wel. Coevorden is al met al een prima plek om een nachtje (of twee) te pleisteren tussen twee routes van het Pieterpad.

De weg naar Hardenberg

Vanaf Coevorden is het dan vervolgens naar Hardenberg. Tenminste, als je gewoon Noord – Zuid loopt. Wij hadden de trein gepakt naar Hardenberg om daarna over 19 km terug te lopen. Ook daar is niet persé veel van blijven hangen, behalve het station Hardenberg (geen idee waarom maar waarschijnlijk vanwege die guitige letters) en de vraag of we Edwin Evers nog zouden tegenkomen. Niet dus.

Een paar foto’s van onderweg zie je hieronder. De Drentse Poort vergeet je niet zo snel. Een mooi kunstwerk waarbij je je toch even afvraagt of het nu historisch is of nieuw.

Wat nog wel goed is blijven hangen is dat we een stuk verkeerd hadden gelopen omdat we de omleidingsbordjes niet goed hadden geïnterpreteerd. Het bord ‘einde routeverwijzing Pieterpad’ hadden we wel gezien, maar niet de tijdelijke route. Die stond aangegeven op bordjes aan de andere kant van de weg. Uiteindelijk zijn we de reguliere route toen gaan volgen met als resultaat dat we weer een heel stuk terug konden.

Het blijft dus goed uitkijken, maar dat hadden we van Tunnelvisie op het Pieterpad ook al geleerd. Blijft de vraag wat een mens onthoudt van de wandelingen die hij loopt. Conclusie nu is: de afwijking. Alles wat je niet verwacht, vergeet je niet. En dat wat echt nieuw is, zoals de eerste route, dat vergeet je ook niet. Van de rest moet je toevallig een foto hebben gemaakt die een ‘oh ja momentje’ activeert. “Ah, ja zo was het toen.” Het enige wat dan nog rest is een goede manier om foto’s te archiveren. En die vraag is inmiddels net zo oud als de foto zelf…

Na 20 jaar weer in de Smeepoortstraat, Harderwijk

Leestijd: 3 minuten

We liepen het Zuiderzeepad, rond de kerstdagen van 2018, en kwamen ook door Harderwijk. Ik was er meer dan 20 jaar niet geweest, niet meer na die fatale brand in de Smeespoortstraat van 27 januari 1998. En ik wilde die plek weer eens terug zien, net zoals ik van de zomer bij De Kelders in Leeuwarden was wezen kijken.

De Smeespoortstraat op 31 december 2018

Het eerste wat me opviel was dat ik me zo weinig van de straat zelf herinnerde. Ik had er uren rondgelopen toentertijd, als begeleider van de onderzoeken vanuit mijn rol in het begrafenis bijstandsteam. Maar nu kwam vrijwel niets me bekend voor.

Bakens

Toen ik de foto van de brand terugzag viel het uithangbord van Randstad mij op. Die zat er dus nog steeds. Dat was het baken om het inmiddels volledig herbouwde pand terug te vinden.

Dit is de voorkant van het nieuwe gebouw

Net als in Leeuwarden viel de complexiteit van de situatie mij op. Ik wist nog dat de eerste eenheden vol op de hoofdingang hadden ingezet, om de bewoner te redden die nog binnen moest zijn.

Harm en Erik hadden zichzelf ingezet aan de zijkant van het gebouw, in het straatje ernaast. Daarna waren ze de trap opgelopen, gevolgd door nummer drie met een straal, maar die moest door een te korte slang beneden blijven. Even later ging het boven volledig mis.

Dit is de zijkant, Brouwersteeg. Hoekpand met 2 straten erlangs, maar wat ligt er nog achter en hoe kom je daar?

Gek genoeg kan ik me nog wel herinneren hoe het pand er van binnen uitzag en hoe klein het eigenlijk was. Het gaf mij eens te meer aan hoe gevaarlijk binnenstadsbranden ook weer zijn.

Hoekpanden zijn overigens alleen al lastig door de plaatsbepaling van de eenheden. Waar zit de voorkant, hoe noem je de zijkanten? En welke zijkant zit je dan?

De Brouwersteeg, zijstraat van de Smeepoortstraat

BIN

BIN (Brandweerman in Nood) adviseert daarom het ABCD model te gebruiken. Op Harderwijk toegepast zou de eerste aanval dan op de Alfa gevel zijn geweest en zaten Harm en Erik op de Delta gevel.

Ik denk overigens niet dat het voor deze brand wat uitgemaakt zou hebben. Wel denk ik dat hulpmiddelen als het Kwadrantenmodel en het ABCD model de situational awareness vergroten en daarmee altijd de veiligheid helpen verbeteren. Op deze website lees je meer over het ABCD model.

Terwijl ik mijn foto’s stond te maken en af en toe in de straat staarde, sprak een wat oudere vrouw mij aan. Wat ik daar toch in de lucht zag? Of sprak ik zufallig Deutsch? Ik vertelde haar wat er twintig jaar geleden gebeurd was en ze schudde met haar hoofd. “Tsjonge,” zei ze, “nu woon ik hier toch al veertig jaar, maar ik dacht toch echt dat het verderop in de straat was.”

Dat was niet zo, kon ik haar laten zien: in de zijkant, op de Deltagevel in de Brouwersteeg, staat dit herdenkingsteken.

Ook ik zal ze nooit vergeten.

Tunnelvisie op het Pieterpad

Leestijd: 9 minuten

Tunnelvisie kom ik vaak tegen bij crises, zowel tijdens oefeningen als in het echt. Ook bij mezelf. Nieuw is dat het ook tijdens wandelingen kan gebeuren. Een verslag vanaf het Pieterpad.

Sandra bracht ons ’s ochtends naar Schoonloo. Vandaar zouden wij teruglopen naar Rolde, en met een diner in ’t Heinehoes onze eerste Pieterpad vakantie afsluiten. Vier routes Noord – Zuid gelopen, en nu eentje Zuid Noord.

We hadden er weer zin in. Nog pratend met Sandra verlieten we de auto.

“Goedemorgen, ik kom weer wat Pieterpatters brengen,” gilde ze bij het uitstappen naar de waard van Café Hegeman in Schoonloo en vertrok spoorslags richting Rolde.

Wij keken in de richting van het Café. Zou men nu verwachten dat we het terras opliepen om een koffie te bestellen? Of konden we gewoon vriendelijk glimlachen en aan de wandeling beginnen?

Midden in die overweging stopte er een auto naast ons. Een vrouw in wandelkledij stapte uit. “Ook Pieterpatters?” glunderde ze naar ons, terwijl ze de hond uit de auto liet. “Dan zullen we elkaar nog wel vaker tegenkomen vandaag.”

Direct zette ze de pas erin, de hond er sjokkend achter aan. Hij was vast al vaker mee geweest en wist dat je niet te hard van start moest gaan.

Ik keek hen na en zag de eerste rood witte sticker al op een lantaarnpaal zitten.

De wandelaarster met de hond liep in het begin vlak voor ons uit. Of liepen wij er achteraan?

Wij moesten ook vast die kant uit, maar voor alle zekerheid toch maar het Pieterpadboekje erbij gehaald. “Vanuit café Hegeman naar links gaan en dan rechtsaf, Schoolstraat.”

We keken naar het Café, het had een L-vormig terras. Wat is links bij een terras met die vorm? Er was lichte twijfel en toen stapten we resoluut de vrouw achterna, die we inmiddels al stickers verder de weg zagen oversteken.

We liepen conform de routebeschrijving tussen twee huizen door naar de bosrand en hup, we zaten er al in, in het bos. Langs de kant stond kleurig Vingerhoedskruid dat vroeg om een foto. Het wandelen was weer begonnen.

Vingerhoedskruid met mug

Al kletsend volgden we de stickers, totdat we er opeens een tijdje geen meer zagen. In het boekje kijken weer, zoeken naar waar we ongeveer moesten zijn. “Rechts ligt een groot heideveld.”

We keken op en zagen een heideveld aan de linkerhand. Terug dus, en inderdaad, we waren een bordje voorbijgelopen zonder het te zien. Met het heideveld nu aan de rechterhand liepen we in ieder geval weer de goede kant op, en zie daar, een leuk bankje met een richtingaanwijzer erop, fotomomentje.

En zo liepen we door, voor zeker nog anderhalf uur, toen we halt hielden om de route weer te checken met het boekje. We zouden op dit punt gekomen toch wel in de buurt van het Meindersveen moeten zijn, maar van meertjes of vennetjes was niets te bespeuren.

Vreemd.

Het werd steeds lastiger om de tekst met de werkelijkheid in overeenstemming te brengen en zo langzamerhand ontstond er toch een ongemakkelijk gevoel, want de vorige routes waren uitstekend beschreven in de gids. Hoe kon deze dan zo afwijken?

We besloten om Google Maps er bij te pakken, eigenlijk not done natuurlijk, maar soms heb je even een vangnet nodig. Schoonoord – De Kiel, stond er bij het blauwe rondje op het scherm van de telefoon. Hoe toepasselijk, De Kiel.

We keken elkaar aan en op dat moment viel het kwartje: we liepen de verkeerde kant op!

Naar Sleen, in plaats van naar Rolde. Toch weer Noord-Zuid, in plaats van Zuid-Noord. Al 10 km verkeerd gelopen! En ook alle signalen gemist of genegeerd dat we verkeerd gingen. Wat nu te doen?

We besloten de 24 km naar Sleen af te maken, anders moesten we nog 10 km terug om dan aansluitend de officiële 18 km van Schoonloo naar Rolde af te gaan afleggen. Dat zou zo wel een hele lange wandeling worden van 38 km.

Met de ov-app hadden we al snel de busroute gevonden, dus het moest prima lukken om door te lopen naar Sleen. Dan hadden we nog 14 km om onze tunnelvisie op het Pieterpad te analyseren.

Want het is natuurlijk te grappig dat net Rizoomes, met alle teksten en blogs over fouten maken tijdens besluitvorming onder tijdsdruk, deze keer zelf verkeerd is gelopen. Terwijl er niet eens tijdsdruk was.

Hetgeen alleen maar weer bewijst dat iedereen feilbaar is.

We troffen meer kleine foutjes aan, onderweg. Dit was wel een dure.

Tunnelvisie ontrafeld

Welke factoren speelden een rol bij het fout lopen? Laten we er een soort ongevalsanalyse van maken die tot onze tunnelvisie heeft geleid.

  • In de eerste plaats was er die gedetermineerdheid op het doel. We gingen een route lopen van Schoonloo naar Rolde. En we hadden nog nooit fout gelopen, dus waarom zouden we dat nu wel gaan doen? Gaan dus, naar Rolde. Niks fout.
  • Toen wij uit de auto stapten, gebeurden er een paar dingen tegelijkertijd die onze aandacht vroegen. Het was daarom wat onoverzichtelijk en precies op dat moment zegt een andere wandelaar dat we elkaar nog wel veel zullen zien vandaag. Lees het boek Pre-suasion van Cialdini, en dan besef je hoe zo’n uitspraak een onbewuste sturende werking heeft. Niet onlogisch dus dat je er dan achteraanloopt.
  • Zuid-Noord lopen was een afwijking op de andere routes. Die gingen Noord-Zuid. En het is bekend dat afwijkende situaties altijd gevoelig zijn voor fouten maken. Zelfs het bankje dat we tegenkwamen liet duidelijk zien dat we richting st Pietersberg liepen. Toch hebben we dat niet bewust opgepikt, omdat we al de hele week in die richting liepen. Helemaal niet gek dus.
  • Wat is links bij een L-vormig terras? Dat was een ambigu signaal dat twijfel opriep, de goede richting was niet eenduidig vast te stellen. Maar de routemarkering was wel goed zichtbaar vanaf de plek waar wij stonden, precies de kant op van de vrouw met haar hond. Wij hadden inmiddels geleerd dat de routemarkering van het Pieterpad betrouwbaar is. Die konden we dus gewoon volgen.
  • We lieten ons regelmatig verleiden om foto’s te maken van de omgeving. Dat onderbreekt de gedachtegang en leidt af van de route. Het verstoort je situational awareness.
  • Er was veel bos in deze wandeling, waardoor er weinig momenten zijn waarop er genoeg uitzicht is om je goed te kunnen oriënteren. Al die bomen worden bos en elk bos lijkt op elkaar.
  • Als je zeker weet waar je heen wilt, dan ga je de omgeving hinein interpretieren om ambigue informatie uit de routegids te duiden. Oftewel, je zoekt naar informatie die bevestigt dat je goed loopt, in plaats van dat je de informatie oppikt dat je fout loopt. Een mens wil nu eenmaal slagen in zijn missie, niet falen en is daardoor geneigd om falsifiërende informatie te negeren want die leidt van het doel af.
  • Informatie die het doel onderstreept wordt echter te gemakkelijk voor waar aangenomen. Zo hadden wij na het foutlopen bij het heideveld het idee dat omkeren en teruglopen uiteindelijk de goede route bevestigde. ‘Kijk, het heideveld is nu aan de rechterhand zoals het ook in de gids staat.’ En: ‘Jottum, weer zo’n leuk Pieterpad bankje, we zitten op de goede route.’ Wel de goede route, maar niet de goede richting.
Herdenkingsmonument uit WOII bij Sleenerzand , gemaakt van een neergestort vliegtuig en later verduurzaamd met beton. 

If you’re lost, any old map will do

Onze tunnelvisie is ook een goede gelegenheid om het beroemde verhaal te vertellen van de Hongaarse militairen die de weg kwijt waren in de Alpen. De anekdote is origineel afkomstig van Albert Szent – Gyorgi, die in de Eerste Wereldoorlog had gediend als medic en later de ontdekker van vitamine C zou worden.

Waarvoor hij nog later de Nobelprijs kreeg, een echte wetenschapper dus die het ook graag over de wetenschap zelf had. “Szent – Gyorgyi told this story in order to remind his peers that in science even errors can lead to progress. He did not offer it as advice to mountaineers.”

Het verhaal is later op gedicht gezet door Miroslav Holub en gepubliceerd in de Times Literary Supplement in 1977, maar is pas echt beroemd geworden toen Weick het in 1985 opnam als verhaal in zijn boek Sensemaking in Organisations.

Weick ‘vergat’ echter de originele bron (te vermelden) en veranderde het verhaal langzaam richting een management parabel.

Het ging Weick er in zijn betoog om dat leiders moeten handelen, zelfs als het gebaseerd is op een onvolkomen plan en dat ze niet moeten afwachten tot het momentum voorbij is. ‘If you’re lost, any old map will do’ moet je dus niet te letterlijk nemen. Ook Weick zal de metro van London niet bereizen met een kaart van Parijs als hij de weg kwijt is.

Wij hebben met onze tunnelvisie op het Pieterpad laten zien dat je ook met de goede kaart toch het verkeerde pad kan lopen, en dat is dan weer een mooie aanvulling op het goede pad lopen met een verkeerde kaart, zoals de Hongaren deden.

En ja, dat komt natuurlijk niet in het minst door de uitstekende routemarkering waardoor je eigenlijk niet eens een kaart nodig hebt. Maar dat is dan weer niet zo’n spannend verhaal. Ter afsluiting nog het gedicht van Miroslav Holub.

“Brief Thoughts on Maps”

Albert Szent – Gyorgyi, who knew a lot about maps

according to which life is on its way somewhere or other,

told us this story from the war

due to which history is on its way somewhere or other:

The young lieutenant of a small Hungarian detachment in the Alps

sent a reconnaissance unit out into the icy wasteland.

It began to snow immediately, snowed for two days

and the unit did not return. The lieutenant suffered: he had dispatched

his own people to death.

But the third day the unit came back.

Where had they been? How had they made their way?

Yes, they said, we considered ourselves

lost and waited for the end. And then one of us

found a map in his pocket. That calmed us down.

We pitched camp, lasted out the snowstorm and then with the map

we discovered our bearings.

And here we are.

The lieutenant borrowed this remarkable map

and had a good look at it. It was not a map of the Alps

but of the Pyrenees.

Goodbye now.

Korte impressie van Schoonloo naar Sleen.

Een lange route van 24 km, met veel bos. Als je ervan houdt is het prachtig, maar wij zijn meer van de velden met uitzicht en een beetje variatie. We hebben dan ook niet zo veel foto’s gemaakt deze keer: een hek en een hooglander, naast de foto’s in het stuk hierboven.

In Sleen was het Zuidenveld festival toen we er langsliepen, met onder andere een veekeuring en een show met tractors. Het zag er gezellig uit, veel mensen op de been. En er was een bruiloft, voor het oude gemeentehuis. Vlakbij Rolde troffen wij nog een eenzame fietser (geen voetballer geworden) en een paar bloemetjes. Daarmee was het klaar voor deze wandeling.

De eenzaamheid van een vol terras

Leestijd: 7 minuten

Eigenlijk hadden we dus een halfpension geboekt. Een arrangement voor twee overnachtingen met ontbijt, diner en een terras. Met een lunchpakket, voor onderweg op het Pieterpad. Toch is het een term die je tegenwoordig nauwelijks meer gebruikt, halfpension. Alles heet immers Bed & Breakfast, en wat je daar dan verder nog bij wilt plak je er modulair aan vast. Zo hadden wij vervoer besteld van onze B&B naar het startpunt van route 4, Zuidlaren naar Rolde. Lekker makkelijk.

Alleen vond niet iedereen het een B&B, zo bleek toen wij die ochtend na het ontbijt de eetzaal wilden verlaten. “Ik breng jullie zo naar Zuidlaren,” zei onze gastvrouw, laten we haar Sandra noemen, “ik ruim nog even wat spullen op.”

Precies op dat moment kwam één van de andere gasten glimlachend binnen. Ze was begin vijftig en ging gekleed in een gewaad met diverse losse componenten, waardoor het niet goed duidelijk werd wat ze nou precies droeg. Sjaal, veel sjaal in diverse maten over elkaar heen.

“Goedemorgen,” zei ze tegen ons en toen gelijk naar Sandra: “Mag ik wat vragen?” Ze gooide één van de sjaals over de linker schouder.

“Natuurlijk.” Sandra hield stil, haar armen vol met bordjes en kopjes en versperde daarmee de uitgang. Wij bleven op keurige afstand even wachten tot we er weer langs konden.

“Wij hebben een kamer besteld met een terras.” De vrouw liet een korte stilte vallen.

“Ja?”

“En er is geen terras.” Ze keek er triomfantelijk bij en schikte ondertussen wat aan de kledingstukken rond haar schouder.

Edward Hopper, Automat 1927

“Geen terras? We hebben een heel groot terras, voor iedereen te gebruiken. Buiten.” Dat laatste klonk overbodig.

“Nou precies, dat is net het probleem. Het is geen privé terras, iedereen kan er op. En wij willen privé zitten. Samen.”

“Het is een heel groot terras,” zei Sandra, “geen enkel probleem als jullie een tafel en stoeltjes wat willen afzonderen om samen te kunnen zitten. En er zijn toch altijd maar vier vaste gasten, dus dat past prima in die ruimte.”

“Nee,” zei de vrouw, “wij hebben een kamer met privé terras geboekt. En dan wil ik een kamer met privé terras.” Het stadium van de passieve agressiviteit was bereikt.

Sandra zette één arm bordjes even op tafel en wees naar buiten. “Kijk, het is echt een groot terras, genoeg ruimte om privé te kunnen zitten.”

“Nee,” zei de vrouw, “ik heb een privé terras geboekt op de website. Jullie bieden dat zelf aan. Echt waar. En dan wil ik ook een privé terras. Is dat nou zo veel gevraagd?”

“Dat bieden wij echt niet aan, hoor, er zijn geen privé terrassen hier.”

“Jawel, zeker wel, via booking.com. Dat bieden jullie wel aan. Ik kan het zo laten zien.”

“Oh, booking.com. Maar dat is niet goed van ze. Daar zal ik ze dan even op aan spreken. Want dat hoort niet, wij hebben een groot algemeen terras, geen privé terras.”

“Nee inderdaad, dat hoort dan inderdaad niet. Want wij zijn er een paar dagen, samen met halfpension, en dan willen we ook wel samen zitten. Niet met allemaal andere mensen. Daarom hebben we de kamer met privé terras ook geboekt.”

Sandra zette de andere arm servies nu ook op tafel en wees druk gebarend door de geopende deur, precies genoeg ruimte overlatend voor ons om er tussendoor te glippen.

“Ik breng jullie zo weg, hè,” riep ze ons na.

“Ja, we lopen alvast naar de auto.”

Edward Hopper, New York Restaurant 1922

’s Avonds, tijdens het diner van het halfpension, moest ik naar het toilet. Ik frutste wat aan mijn rits, altijd dikke vingers na een lange wandeling, toen ik ze door het raampje zag zitten, de vrouw met de sjaals en haar man. Met zeer serieuze gezichten zaten ze daar, ieder verdiept in een boek tijdens het eten, in een afgescheiden hoekje van het terras, ver weg van de andere gasten.

De man nam een hap, zijn gezicht klaarde op en hij riep luid: “Lekker hè. Hoe is je boek?” Zijn stem klonk dwars door de muur heen. Ze zei iets terug, zag ik, maar ik kon niet horen wat en hij ook niet, hij zette zijn hand tegen zijn oor en vormde al schouderophalend een kommetje rond de schelp. Hij was zo doof als een kwartel, voor hem was elk terras privé. Voor haar geen één.

Korte impressie van Zuidlaren naar Rolde

Van Berend Botje naar Bartje. De vierde noord-zuid route van het Pieterpad is 18 kilometer lang en zeer afwisselend. Onderweg kom je van alles tegen, riviertjes, meertjes en vooral veel hei. Het Ballooërveld is een oud oefenterrein van defensie dat nooit bebost is. Dat levert mooie vergezichten op. Wel tamelijk zwaar lopen in mul zand, alsof je op het strand bent. Rolde is net als Zuidlaren een vriendelijk plaatsje waar een paar aardige terrassen zijn. Een mooie wandeling die een zeer tevreden gevoel oplevert.

Hunebed bij Gasteren; die moet natuurlijk op de foto
Deze vier Hooglanders stonden door de heg in de tuin van de buren te gluren, die net aankwamen met hun auto. En hen wellicht wel eens trakteren op iets lekkers.

Rolde naar Schoonloo

Zoals je kan lezen in het blog Tunnelvisie op het Pieterpad hadden we dus een foutje gemaakt. In plaats van Schoonloo naar Rolde liepen we van Schoonloo naar Sleen. Rolde moesten we dus nog een keertje inhalen, en aldus geschiedde in februari 2019. Toen het zomer in de winter was. In ieder geval voor een weekend. Hieronder vind je een korte impressie van die route.

Dit is het beroemde café Hegeman, waar het dus eerst verkeerd ging. Start van de tocht.
Kerkje van Rolde
Poes op de ruïnemuur

Het mormel van Appelbergen

Leestijd: 5 minuten

Het was ruim na lunchtijd dat wij Paviljoen Appelbergen betraden. Er was vrijwel niemand, alleen in de hoek zaten twee dames op gedempte toon met elkaar te praten. Ze keken niet op toen wij binnenkwamen en hielden hun aandacht strak op elkaar gericht. Ondanks dat we ze niet konden verstaan, klonk het als een serieus gesprek en we besloten een beetje uit de buurt te gaan zitten. Soms strekt de personal space nu eenmaal enige meters.

De hond van de dames was wel geïnteresseerd in het nieuwe bezoek. Hij sleepte zich onder het tafeltje van de vrouwen vandaan en kwam opgewekt op ons af. Toen we onze rugzakken gingen afzetten schrok hij kennelijk, want hij blafte en bleef ons op enige afstand argwanend verder bekijken.

Het was een echte vuilnisbak, zo veel was duidelijk. Hij had een vale blonde vacht met een grijzende spitse snuit, onbeduidende oortjes en een vlezig dun staartje als van een varken. Misschien zat er iets in van een hazewind, wie zal het zeggen? We bestelden een pannenkoek.

De pannenkoek was nog maar net geserveerd toen de deur van de Appelbergen openvloog en er drie luidruchtige wandelaarsters binnen kwamen. Ze keken goedkeurend naar onze pannenkoeken, vroegen of ze lekker waren en begaven zich kletsend naar het terras, vanwaar ze al gauw weer terugkwamen omdat ze het buiten te koud vonden. Gezien de wel heel korte broek die twee van de drie droegen, was dat niet zo vreemd. Ze namen het tafeltje direct naast de twee dames die er al zaten, die deze keer wel verstoord opkeken uit hun gesprek. Moest dat nou, al die herrie hier?

De belangstelling van de hond was ook weer getrokken. Opnieuw sleepte hij zich onder het tafeltje vandaan en ging recht tegenover de drie vrouwen zitten. Zijn tong hing schuin uit de bek en hij kwijlde een beetje op de grond. Het duurde even, maar toen had hij de volle aandacht te pakken van één van de drie dames, toevallig degene met de legging.

Ze keek hem vol ongeloof aan. “Moet je eens kijken wat een mormel,” zei ze tegen haar vriendinnen. “Wat een lelijkerd.” De hond stond op en begon rondjes te lopen, nog steeds recht in het vizier van de drie vrouwen. De legging kon haar ogen maar niet van het beest af houden. “Echt waar, ik vind zijn achterlijf mooier dan zijn kop.”

Ze was er even bij gaan staan, de legging moest recht getrokken worden, tot grote vreugde van haar nieuwe mormel, die mij met terugwerkende kracht aan Rataplan deed denken, de oerdomme hond van Lucky Luke.

Kwispelstaartend liep hij om zijn nieuwe vriendin heen. De eigenaresse sloeg het tafereel afwachtend gade. Non-interventie is ook een interventie, zo zal zij gedacht hebben, waarschijnlijk gebaseerd op eerdere voorvallen met haar wat aparte huisdier. Nu richtte de legging zich tot haar, onderwijl nog steeds het kledingstuk schikkend. “Ik ben dol op beesten hoor, maar dit is wel een beetje een bijzondere hond, ik vind hem eigenlijk niet zo mooi. Vooral zijn kop niet.”

Ze keek peinzend naar Rataplan. “Ik vind zijn achterlijf mooier dan zijn kop. Daar zit een beetje een hazewind in, met dat ranke, terwijl die kop, tja, ik weet het niet.” De eigenaresse glimlachte beleefd terug en ging door met haar eigen gesprek, terwijl ze de hond gewoon zijn gang liet gang.

De vrouw met de legging was weer gaan zitten en verdiepte zich in de lunchkaart. Haar vriendinnen vroegen zich ondertussen hardop af of ze misschien toch een lange broek moesten aantrekken. Ter illustratie trokken ze hun korte broekje nog hoger op en wisselden blikken uit waarvan ik niets begreep, toen er opeens een klein gilletje klonk. “Kijk nou, hij zit stijf tegen me aan.” I

nderdaad was de hond ruggelings tegen het been van de leggingvrouw aan gaan zitten. Hij zakte daarbij licht onderuit, een beetje zoals Al Bundy dat altijd deed. Hij gooide zijn kop in zijn nek en keek de vrouw ondersteboven aan. Die schrok en ging nog verontwaardigder praten. “Stijf tegen me aan, kijk nou, dat mormel.” Ze keek de eigenaresse van de hond kwaad aan. “Zie je dat?” “Ach ja,” antwoordde ze, “ze is een beetje een masochiste.” De masochiste rekte zich intussen nog eens uit, stond gapend op en vouwde zich onder het tafeltje met de gelukzalige glimlach van Rataplan om de snuit. Wat een aardige vrouw was dat.

Korte impressie van Groningen naar Zuidlaren

Route 3 is een mooie wandeling van 21 km. Hij start in Groningen en loopt van daaruit langs een paar interessante objecten, zoals het Proathoes en de vuurmast. Verderop langs Haren en Glimmen is er prachtig afwisselend landschap, met middenin het Grote Veen de Appelbergen. Langs een paar mooie hunebedden loop je uiteindelijk via Midlaren, Zuidlaren binnen. Mooie etappe.

Proathoes bij Groningen

De vuurmast van Forster, ook zichtbaar vanaf de A32.

Reiger vlak bij Haren, één van de vele vogelsoorten die daar huizen.

Sluis bij Haren, dicht tegen Groningen aan.

Spoorbrug bij Onnen.

Het Tranendal bij Glimmen

Detail van Hunebed G1 bij Noordlaren

Egel bij Midlaren

« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑