Vergane glorie is het lot van alle schoonheid, ook dat van Stavoren. We waren er al eens eerder wezen wandelen, rondom Corona, maar het was geen schim meer van wat het toen was. Veel horeca was dicht en degenen die nog wel openden hadden het niet druk. Maar ja, het Elfstedenpad kwam er toch gewoon langs.
Dus we moesten er weer een keer heen.
Verder viel Pasen laat dit jaar, zo zei men daar. Zou kunnen, voor de argeloze bezoeker was Friesland gewoon nog dicht. Gesloten. Kom later vooral terug.

Overigens, vlak voor ons vertrek was De Vrouwe van Stavoren uit de letterbak gedonderd en in die actie onthoofd. Dat was nog eens een omineus teken.
Met die vergane-glorie-blik liepen we twee routes rondom Stavoren. Eentje vanuit Workum en de ander vanuit Oudemirdum. Een verslag met foto’s, doch niet chronologisch, niet eens logisch, zelfs.
Maar wel leuk.
En, oh ja: als je gebruik maakt van de buurtbus, wij konden niet zonder, wees dan zeer op tijd op de bushalte.
Ze zijn vaak te vroeg, wegens gebrek aan belangstelling.
Eerst maar eens naar het hotel.
Godzijdank, alles is schaars, behalve verval
– Arnon Grunberg
De Vrouwe van Stavoren
We waren er één keer eerder geweest, bij De Vrouwe van Stavoren, toen alles nog in vol bedrijf was. Wij komen graag terug bij dat wat bevalt.
Maar dat was toen.
Nu had het hotel alleen nog maar logies, ontbijt en een lichtelijk geëmotioneerde mevrouw achter de balie. Ze wenste ons desondanks een prettig verblijf.
Het enorme terras was niet meer in gebruik en in de serre, die eraan vastzat, werd het ontbijt geserveerd. Een slap aftreksel van wat het ontbijt ooit had willen zijn, maar als je het artistiek op het oude damast neervlijt, leek het nog heel wat.


Binnen zaten drie stellen, waarvan één met een hond. Wij waren ruim de jongsten. Hoe weinig toeristen er ook waren in Stavoren, ze hadden allemaal een hond bij zich, zo viel ons op en die zaten ze continu onder tafeltjes te vouwen.
Met wisselend succes.
En iedereen moest de hele tijd hoesten, dat ook. Van één mevrouw was kennelijk de neus verstopt; ze snifte zich een ongeluk tussen het hoesten door en spreken ging licht hijgend, met zwaar Rotterdams accent, waardoor haar fluisteren verder droeg dan zij zelf wellicht veronderstelde.
Dus hoorden wij haar raspend schande spreken over ons ontbijtgedrag. Twee yoghurtjes maar liefst, waar we het lef vandaan haalden.
Da’s altijd de vraag, waar lef vandaan komt.
En waar het heen gaat, dat ook.

De Visserman
Café Restaurant De Visserman, vanuit het hotel was het ongeveer honderd passen vooruit en daarna een stuk of twintig opzij. Je bent er altijd te laat voor het terras, de drie tafeltjes zijn structureel bezet, maar ook binnen schenken ze bier. Behalve op woensdag en donderdag, want dan zijn ze dicht. Ze hebben een mooie kaart lokale brouwsels, waarvan ik vooral de Captains Daughter van harte aanbeveel.



Luchtwachttoren Oudemirdum
Hij heet Luchtwachttoren 6H3. Werd gebouwd in 1953, om tijdens de Koude Oorlog laagvliegend tuig te detecteren dat onder de radar wilde blijven. Ruim 70 jaar later is ie dicht, je mag er niet meer in. Al zegt de website wat anders, maar die lijkt ook zijn beste tijd gehad te hebben.
Niet dat je er veel had kunnen zien, het omliggende bos is inmiddels hoger.
De zwerfkei ligt er trouwens ook nog steeds, uitgezworven. Hoewel uiteindelijk alles vergaat, doen sommige dingen er buitengewoon lang over. Zoals die zwerfkei.


De Steenkist, de Vredestempel en de Snippenflouw
Monumenten, gaan die niet per definitie over vergane glorie?
Objecten zijn het, om dingen te herinneren, ze te bewaren van de vergetelheid.
De Steenkist op de foto links is voor het eerst officieel geregistreerd in 1849, een grafmonument uit de Trechterbekercultuur. De stenen werden echter gebruikt voor wegverharding en zo verdween de originele Steenkist.
Vergaan.
In 1958 legden ze er platte stenen voor terug, als ware het een gedenkteken aan het graf van weleer; een monument voor een monument.



Het Vredestempeltje op de foto in het midden werd in 1814 gebouwd, om de vrijheid na de Franse overheersing te vieren. In de Tweede Wereldoorlog sneuvelde het, toen een V2 er ontplofte die niet van de grond los kwam. Het werd in 1977 herbouwd. Net als de Steenkist een monument voor een monument.
De Snippenflouw was een instrument om Houtsnippen mee te vangen. Twee gulden kreeg je er voor, toch al gauw drie daglonen in die tijd. Deze snippenflouw is de allerlaatste, twee palen waar het vangnet tussenuit verdwenen is.
Niet alles wat vergaat is een verlies, zei een Houtsnip mij.
Daar had ie gelijk in.
Het Paddestoelenpad
Ja, zelfs het Hippe Heksen- en Paddestoelenpad. Stond ergens op een bord, ter toelichting, toen wij ons afvroegen waar we in hemelsnaam langsliepen. Die rechter stoel was net afgezaagd en geschilderd, zo vermoedden wij, het zaagsel lag er nog naast.



Soms is het al vergaan voordat de glorie er is, bedacht ik mij, zoals dit pad. Alhoewel een paarse paddestoel wel over lekkere beginrijm beschikt. Dat is ook wat waard.
Het raakte aan andere vergane glorie: eenduidige Nederlandse taalregels. Omdat je met één pad op een stoel kunt zitten, leek het mij een paddestoel. Geen paddenstoel.
Fout, dus.
Maar ik hou vol, pannekoeken.
Mirnser Klif
Mirnser Klif voelt als een oase in de binnenlanden van Gaasterland. Van origine is het een kleileembult, zo las ik, ongeveer 200.000 jaar geleden opgeworpen. Tussen de bomen glinsterde het water ons al tegemoet, een aanlokkelijk vooruitzicht.
Ooit was dat water een zee geweest en nu lag er een zwembadsnoer met drijfballen in.



Maar het eigen blond biertje is niet te versmaden en ook de lunch was uitstekend. Hier verging helemaal niks, slechts de tijd. En harder dan ik dacht, waardoor we ons nog moesten haasten ook om op tijd terug te zijn voor het diner in Stavoren.
Kraam
Kwartetten.
Mag ik van de guilty pleasures de kraam?
Welke kraam, de viskraam of de frituurkraam?
Maakt niet uit, het zijn allemaal kortdurende verlossingen uit een aards tranendal.



Krotten
Krotten. Vergane glorie met hoop. Hoop op herstel, in wat ze ooit waren, wie weet nog wel beter. Want waarom waren ze dan nog niet gesloopt?



Ook al is hoop een slechte strategie, soms blijft er niets anders over.
Kerk
Het zal misschijn zijn dat de stadjes op het Elfstedenpad zo klein zijn, dat die kerken zo opvallen. En bijna allemaal strak in het pak. Moge er glorie vergaan, dan niet die van de Heer en zijn huizen.
Maar ik houd dan ook van kerken. Het zijn de plekken van het Finisterre, het einde van de wereld, gebouwen waar een connectie met elders wordt gemaakt. Ook als je misschien niet gelooft of het gewoon niet weet. Want dat mag ook.


Uitzicht
Het Elfstedenpad kenmerkt zich door zijn vergezichten, de eindeloze uitkijken. Ook op onze tochten rondom Stavoren. Alhoewel in de verte de windmolens al opdoemen, de ruimte met hun wieken verdelend in compartimenten. Vooruitgang die de glorie van het vrije zicht doet vergaan.
Maar voorlopig is er nog genoeg te zien.



Stempels
We hebben al 7 stempels!
It giet goed.

En nog even over die vergane glorie van Stavoren: het ware beter geweest die ring niet in het water te gooien. Maar goed, iedereen verliest wel eens zijn kop, ook de weduwe van Stavoren.
Dit is het vierde blog over het Elfstedenpad. Eerder liepen we rondom Leeuwarden, Dokkum en Balk. Ook leuke stukkies.
Geef een reactie