Leestijd: 3 minuten

En zo gaat alles zijn gangetje en wee hem die vraagt: waarom?

Nescio, laatste zin van Titaantjes.

Als er één iemand lang op de afdeling Fichebeheer werkt dan is het wel mijnheer van de Berg. Iedere ochtend leegt hij de lade van de grote persmachine, stipt om half acht, en verdeelt de stapel fiches onder zijn drie collega’s. Dan kunnen die straks gelijk aan het werk.

Titaantjes uit mijn boekenkast

Daarna gaat hij koffie zetten. Terwijl het apparaat staat te pruttelen, vouwt hij voorzichtig het grote servet open met de koek die zijn broer gisteren heeft gebakken. Elke dag een andere.

Vlak voor lunchtijd dekt mijnheer van de Berg de tafel voor vijf. Het hoofd van de afdelings schuift ook standaard aan, het enige moment van de dag dat hij er is. Verder zien ze hem nooit. Terwijl de andere vier een potje klaverjassen, houdt mijnheer van de Berg de stand bij.

“Wie schrijft die blijft,” grapt hij dan steevast.

Op zekere maandag neemt het afdelingshoofd bij de lunch een man mee.

“Heren,” zegt hij plechtig, “we hebben er enige tijd op moeten wachten, maar hier is hij dan: jullie nieuwe afdelingshoofd.”

“Director,” verbetert de man. “En de naam is Godot. Gewoon Godot.”

Tijdens de lunch wordt er die dag niet geklaverjast. Godot vertelt over alle reorganisaties die hij heeft gedaan. Tot hij mijnheer van de Berg recht in zijn gezicht aankijkt.

“Zeg eens, wat doe jij zoal op een dag?”

Mijnheer van de Berg begint enthousiast te vertellen, maar na een paar zinnen wordt hij door Godot onderbroken.

“Waarom?” vraagt hij.

Het gezicht van Mijnheer van de Berg verstart. Zijn linker mondhoek trilt.

“Eh, waarom?”

 “Ja, waarom. Waarom doe je wat je doet?”

Het blijft stil.

“Als je het nu niet weet, vraag ik het morgen gewoon weer.”

Die nacht kon mijnheer van de Berg de slaap niet vatten. Als hij ’s ochtends op kantoor komt, staat Godot hem op te wachten.

“Weet je het al?”

Maar mijnheer van de Berg weet het niet. En de dagen erna ook niet.

Slot van het verhaal ‘Titaantjes’, door Nescio voltooid in januari 1914, in het handschrift van Aagje Grönloh-Tiket, Nescio’s echtgenote.

Op vrijdag zegt Godot: “als mensen niet weten waarom ze doen wat ze doen, kunnen ze net zo goed wegblijven.”

’s Maandags om 8 uur zit de lade van de grote pers nog helemaal vol als de collega’s van mijnheer van de Berg op kantoor komen.

“Wat raar, normaal is hij er al lang.”

Om half 9 bellen ze met de broer van mijnheer van de Berg. Maar die weet ook niet waar hij is. “Vrijdag vertelde hij dat ze op het werk hadden gezegd dat hij net zo goed weg kon blijven. Daarna trok hij zijn jas aan en zei, vlak voordat hij de deur sloot:

“wee hem die niet weet waarom.”


Dit blog verscheen als column in de laatste NVVKinfo van 2024, die in het teken staat van grensoverschrijdend gedrag en pesten op het werk. Al eerder schreef ik dit blog over Psychologische veiligheid. Hier vind je de andere columns die ik over veiligheid schreef.