Wanderings in crisis

Tag: Star Trek

Zugzwang en de strategie van de verloren positie

Leestijd: 7 minuten

Zugzwang is van origine een term uit het schaken. Het beschrijft een situatie waarin elke stap die je zet of niet zet leidt tot een verslechtering van je positie. Maar het fenomeen achter de term is herkenbaar in vele andere domeinen; eigenlijk wel bij alles waar strategische dreiging mogelijk is. Het hoort daarom thuis in de gereedschapskoffer van elke crisismanager.

Op 28 juli 2023 kreeg dit stuk een update onder de noemer 'door de zugzwang heen'. Dat vind je aan het eind van dit blog.

In De Morgen van 30 september 2022 staat een lezenswaardig artikel met professor Helen Thompson naar aanleiding van haar boek ‘Disorder’, verschenen daags vóór de Russische invasie van Oekraïne. Daarin beschrijft ze de eeuw waarin we leven als een van “geopolitieke, economische en democratische schokken. Een drijvende kracht achter al dat onheil is volgens haar de westerse energiehonger.”

Het artikel gaat in op de strategische situatie die is ontstaan na het begin van de oorlog en het instellen van de sancties. Volgens Thompson heeft Putin nog genoeg knoppen om aan te draaien, zoals de oliekraan en de toegang tot de graanvoorziening. Op de vraag hoe dat verder zal gaan haalt ze de term zugzwang van stal.

“Dat is een Duitse schaakterm die nu geregeld opduikt. Het gaat om het punt in een spel waarop je bij iedere mogelijke zet je eigen positie verslechtert.”

Kobayashi Maru

Zugzwang is zetdwang in het Nederlands. Ik kende de term niet, maar herken de situatie wel. Soms zit je als crisisteam namelijk in een ongewenste gebeurtenis waarbij elke stap die je doet de boel doet verslechteren. Als je een actie onderneemt wordt het slechter, maar als je niets doet ook; je staat als het ware in een verloren positie, in je eigen Kobayashi Maru.

zugzwang
Max Eeuwe was wereldkampioen schaken van 1935 tot 1937. In 1948 was hij opnieuw beroepsschaker voor de KNSB en ging op reis naar Amerika en IJsland om zijn titel terug te heroveren hetgeen jammerlijk mislukte. Foto ANP

Wat Captain Kirk deed tijdens de simulatie met de Kobayashi Maru was de spelregels veranderen. In een positie die je zou kunnen benoemen als zugzwang nam hij een paar onverwachte stappen die wonderwel goed uitpakten. Achteraf bleek hij het algoritme van de simulatie te hebben aangepast.

I don’t like to lose

james t. kirk

In dat blog beschreef ik het indertijd aldus: “De essentie van het betoog van Kirk is dat je de context en omstandigheden van de situatie moet veranderen als het er op gaat lijken dat je verliest. Als je verliest, zit je in het spel van iemand anders, of je zit vast in je eigen achterhaalde structuren en aannames. Op dat moment moet je de spelregels veranderen en naar jouw hand zetten. Als die herdefinitie slaagt, zal je niet verliezen, maar winnen.”

De conclusie van dat blog over ‘De kunst van het verliezen’ is dat je no-win scenario’s moet oefenen om te kijken hoe je daar mee om kan gaan in de praktijk. Dat is eigenlijk ook de essentie in het managen van zugzwang. Op de Kirk-manoeuvre na kom je er eigenlijk niet meer uit als je er eenmaal in zit.

Zugzwang herkennen

Het enige wat je echt realistisch aan zugzwang kunt doen is het voorkomen, volgens mij. Ik ben de term diverse keren tegengekomen op strategieblogs, maar er is er vrijwel geen één die zinvolle andere tips geeft om het te managen. Dit is hoe ik er op dit moment tegenaan kijk:

  • In het schaken speelt de zugzwang met name in het eindspel (endgame). Sowieso is het aantal opties dat je hebt al flink gereduceerd door de slagen die je hebt moeten incasseren. Maar als je opponent er expliciet op aanstuurt om je vast te zetten gaat het misschien nog harder dan je denkt. Dan moeten alle waarschuwingslampjes gaan branden: zugzwang alert.
  • Overigens is er in het schaken wel een uitweg: je mag jezelf niet schaak zetten. Dat heet een patstelling en het spel eindigt dan in een remise. Bij dammen heb je overigens gewoon verloren.
  • In een crisisteam bestaat er soms ook wel eens zoiets als een patstelling, maar dat is niet perse zugzwang. Bij zugzwang is elke zet een verslechtering, dat hoeft bij een patstelling niet zo te zijn.
  • Zugzwang is een generiek fenomeen dat in specifieke situaties heel verschillend uit kan pakken. Wat voor jouw stiel zugzwang kan zijn, moet je dus eigenlijk zelf uitzoeken en definiëren; hoe kan de organisatie verliezen? Hoe kan jij verliezen?
  • De link met mijn definitie van crisis is groot: een bedreiging van je strategische doelen dan wel levensvatbaarheid van je organisatie. Of die van jou. Die kan je verliezen in een crisissituatie.
  • Zugzwang is in essentie het verlies aan opties die een positief effect hebben. Dat is een belangrijke aanwijzing. Hoe meer opties je verliest, hoe dichter de zugzwang in beeld komt. Vandaar ook het verhaal over het eindspel. Daar neemt de kans op zetdwang toe.
  • Maar laat je er niet door verblinden: ook in het begin kun je door verrassingen (fundamental surprise) al in een zugzwang geperst worden.
  • Taleb beschrijft fragiele systemen als een situatie waarin er geen of te weinig opties meer over zijn om er sterker uit te komen. Hij zegt daarom: don’t be the turkey. Oftewel, situation awareness is van essentieel belang om de zugzwang te detecteren.
  • Als het pad naar zugzwang neigt is het raadzaam om vroegtijdig koers te wijzigen en niet te wachten tot je aan je nagels in het ravijn hangt. Bijvoorbeeld schakel je om van een offensieve naar een defensieve strategie; ga je vechten, vluchten of drijven. Daarmee verander je het aantal en de aard van je opties.
  • Let wel: het hebben van de mogelijkheid een koerswijziging in te zetten is een optie op zichzelf. Denk daar dus niet pas aan als het te laat is.
  • Naast zugzwang bestaat ook nog zwischenzug in het schaken. Dan verrast de opponent met een andere zet dan verwacht die tegelijk ook dreigend is. De verdediging die daarvoor nodig is zorgt ervoor dat je het initiatief kwijt raakt.

De strategie van de verloren positie

Er zijn schakers die de zugzwang als strategie hebben. Ze proberen hun opponent zo snel mogelijk in een verloren positie te krijgen door het aanleggen van restricties in het spel. Hoe meer restricties er in een systeem zitten, hoe sneller het out of options is en hoe minder zetten er overblijven die niet zo veel schade opleveren.

Jan Timman is helaas nooit verder dan bijna wereldkampioen geworden. In 1982 speelde hij tegen Karpov, Sosonko wil weten waar je koffie kunt halen. Foto ANP.

Die strategie kan je natuurlijk ook in andere domeinen toepassen. Wees je er wel van bewust dat je midden in zo’n strategie te maken kan krijgen met een shift van ratio naar emotie, ook bij je tegenstander. De uiterste vorm van die shift is irrationaliteit en irrationaliteit betekent dat de spelregels veranderd zijn. En op een onvoorspelbare manier.

Opeens zijn er nieuwe opties mogelijk als de tegenstander bereid is zulke grote schade te accepteren dat het jou ook raakt. Denk aan de equivalenten van kamikaze acties, offerworpen en de kat in het nauw.

A man who carries a cat by the tail learns something he can learn in no other way

mark twain

Zugzwang is typisch zo’n fenomeen dat je moet kennen voordat je het voor de eerste keer tegenkomt in het echt. Daarom vormt het een integraal onderdeel van Prohairesis: de kunst van het voorbereiden op jezelf en van jezelf.

Maak het je daarom eigen om tijdens het lezen van de krant of een boek, dan wel het bekijken van films of TV, te speuren naar zugzwang. Net als het kinderspelletje in de auto. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is zugzwang.

Zo leer je het herkennen voor je er in zit. Hopelijk.

Update 28 juli 2023; door de zugzwang heen

Als je eenmaal van zugzwang weet, dan zie je dat het vaker voorkomt dan je dacht. De afgelopen maanden zijn er diverse situaties geweest die voor mij tekenen van zugzwang hadden. Ik zal er twee noemen.

De eerste betreft de opmerkelijke actie van Wagnertroepen om zich naar Moskou te begeven, na enkele dagen van flinke scheldpartijen op de Russische legertop. Het was een gewaagde zet, maar tot nu toe zijn zowel de troepen zelf als hun grote baas Jevgeni Prigozjin uit het slachthuis aan de frontlijn met Oekraïne ontsnapt. En staan alle opties weer open.

De tweede is de val van het kabinet Rutte. Die had zich in zo’n onmogelijke positie gemanoeuvreerd dat elke stap schade zou betekenen. Op zijn minst voor Rutte zelf en afhankelijk van welke keuze hij verder zou maken ook één of meerdere coalitiepartijen. Zijn oplossing was de vlucht naar voren, waarmee hij iedereen het frame ontnam dat alles zijn schuld is.

Wat deze twee situaties gemeen hebben, ik noem ze niet voor niets, is dat ze beiden in een verloren positie een stap maakten die hen daarna de meeste nieuwe opties gaven. Ongeacht de mogelijke schade. En ja, mensenlevens kun je niet vergelijken met binnenlandse politiek, maar conceptueel zijn ze hetzelfde.

Als je in een zugzwang bent beland en je situatie ultiem fragiel is omdat je geen opties meer hebt, kies dan niet automatisch voor de actie met de minste schade. Maar overweeg ook de route die je de meeste opties oplevert nadat de stap is gezet, ongeacht de schade en de kosten die dat met zich meebrengt. Want daarna is je positie een stuk robuuster.

De Stoïcijnen zeiden het al: the obstacle is the way.

Yogi Bear, rizomen en het getal van Dunbar

Leestijd: 9 minuten

Ik wil al heel lang een blog schrijven over het getal van Dunbar, maar tot nu toe is dat niet echt gelukt. “Misschien moet je het dan ook maar niet doen”, zegt een zeikerig stemmetje in me. Maar ja, het is zo’n interessant gegeven dat ik er toch wel wat mee wil.

Ik weet alleen niet zo goed wat, waar ik mee moet beginnen. En al helemaal niet waar ik mee moet eindigen. “If you don’t know where you going, you might end up somewhere else”, zegt Yogi Berra daarover. Gewoon beginnen dus, zien we wel waar we uitkomen. En wie Yogi Berra is zie je later wel.

Yuval Harari

“Sociologisch onderzoek heeft aangetoond dat de maximale natuurlijke grootte van een door roddel verbonden groep op zo’n 150 individuen ligt. De meeste mensen kunnen niet meer dan 150 anderen kennen of effectief over ze roddelen.”

Dat is dus het getal van Dunbar: een maximale groepsgrootte van 150. Er zijn geen formele rangen, titels of procedures nodig om in zo’n groep de orde te bewaren. Ik las er voor het eerst over in het onvolprezen boek van Yuval Harari, ‘Sapiens’. Een aanrader, dat boek.

Star Trek 37’s

Ik heb ook overwogen om het blog over Dunbar te beginnen met de aflevering 37’s van Star Trek Voyager. Ik schreef al eerder over die episode in ‘een kleine ode aan de verdwenen ontdekkingsreiziger.’ Voyager is in 37’s terecht gekomen op een planeet waar zich verdwenen aardgenoten uit de jaren 30 blijken te bevinden.

Letterlijk terecht gekomen, want het is de eerste aflevering waar de Voyager landt op een planeet. En wat blijkt, als iedereen is uitgestapt: er zitten 150 bemanningsleden aan boord. Precies het getal van Dunbar dus en bij Star Trek is dat geen toeval. Hoewel ze er verder niets mee doen. Ik ook niet. Een leuk weetje.

Sapiens

Dan dat roddelen. In een groep van 50 individuen is er sprake van 1225 één op één relaties. Dat is veel. En er zijn nog veel meer complexe combinaties tussen (sub) groepen. Het is voor een groep daarom heel belangrijk om te weten wie er een hekel heeft aan wie, wie het met wie doet, wie eerlijk is en wie juist niet. Daar kom je alleen achter door te roddelen.

Alle mensapen hebben een grote belangstelling voor dit soort sociale informatie, maar alleen de sapiens kan dankzij taal ook effectief en heimelijk roddelen. De maximale groepsgrootte van de sapiens is daarom ook 150, tegen 50 bij chimpansees. Je snapt het al: er is niet slechts één getal van Dunbar, er zijn er meer. En roddelen is prima, voor de overleving van de soort.

Dialoog

Na het schrijven van het blog over ‘commandovoering is een dialoog’ kwam opnieuw het plan op om over Dunbar te vertellen. Want zo’n dialoog, dat werkt dus niet in hele grote groepen. Althans, niet direct vanaf het begin omdat je eerst vertrouwen moet opbouwen om goed naar elkaar te luisteren. Hoe groot moet die groep dan zijn?

Welnu, Dunbar maakt onderscheid tussen sterke en zwakke banden. Hoe groter de groep, hoe zwakker de onderlinge banden. Je ziet het in onderstaand figuur.

Groepsgrootte

De basisgroep bestaat uit ongeveer vijf personen. En ik zeg ongeveer, omdat deze theorie werkt met ordes van grootte. Het is geen beta wetenschap. Vijf is dus ook zes, zeg maar, misschien zeven ook nog wel. Dat is dan een homogene groep, met sterke banden die vaak en veel aangehaald worden. Zoals in een gezin of jawel, een brandweerploeg.

Het volgend niveau is ongeveer 15, drie keer zoveel dus. Dunbar ontdekte dat de groepsgrootte steeds met een factor drie groter wordt, dus niet alleen van vijf naar vijftien: 5, 15, 50, 150. Ik zou dat zelf niet te binair interpreteren. Het is eerder een continuüm met faseovergangen.

Boven 150 verandert de zaak: dan zijn andere middelen nodig om de cohesie en orde van de groep te bewaren, allemaal gebaseerd op taal en het vermogen van mensen om te denken in concepten en abstracties.

Harari noemt dat de legende van Peugeot. Peugeot bestaat helemaal niet als een specifiek object in de fysieke wereld. Toch werken er duizenden mensen en weet iedereen wat Peugeot is. Alleen mensen zijn in staat dit soort conceptuele vormen van denken te hanteren. In de theorie van Dunbar is er een correlatie tussen de grootte van de hersenschors bij de diverse primaten en de omvang van groepen bij iedere soort. Zie het onderstaand figuur.

Rizoom

Eigenlijk beschrijft Dunbar een soort taxonomie van rizomen. Je hebt kleine homogene rizomen, waar sterke verbanden bestaan tussen de verschillende deelnemers. Het is bijna een cel, moeilijk uit elkaar te halen en met weinig bewegingsvrijheid voor de leden. Je zit er bij, of je zit er niet bij.

En dan is daar het grote heterogene rizoom, waar de onderlinge verbanden veel minder sterk zijn en de samenstelling veel gevarieerder is. Ook dat rizoom is sterk: de leden kiezen er zelf voor om aan te sluiten en iedereen wordt herkend en erkend als lid. Want men kent elkaar wel. De kracht zit echter meer in de variatie van het rizoom als geheel dan in de afzonderlijke individuen zelf. Nieuwe leden komen en gaan, zonder al te veel problemen.

Collectief bewustzijn

Rizomen kunnen nog veel groter worden dan 150 mensen. Er zijn steden, landen, bedrijven met tienduizenden, zelfs miljoenen mensen, die zich allemaal verbonden voelen door een verhaal in een collectief bewustzijn. Alle brandweermensen op deze planeet voelen zich met elkaar verbonden, net als alle mensen in een grote stad of in een land.

“Elke vorm van grootschalige menselijke samenwerking – een moderne staat, een middeleeuwse kerk, een antieke stad of een archaïsche stam –  is geworteld in gemeenschappelijke mythen die alleen bestaan in de collectieve fantasie.” Hoe groter het rizoom, het zwakker de onderlinge banden, hoe heterogener de samenstelling en hoe sterker het verhaal. Ook dat is de legende van Peugeot.

Yogi Berra

Is er ook een ideale groepsgrootte volgens Dunbar? Bestaat er ergens op dat continuüm van groepsband en verhaal een optimale verhouding? Dan zou je namelijk een soort super rizoom kunnen maken. Ik besloot dat te googelen en kwam toen deze quote van Yogi Berra tegen: “Nobody goes there anymore, it’s too crowded.”

Een prachtige paradox waardoor ik gelijk aan de uitspraken van Johan Cruijff moest denken. Yogi Berra is een legendarische honkballer en coach uit Amerika, die overigens Lawrence heet. Ooit zag een college hem op de wisselbank zitten, wachtend op zijn slagbeurt, en hij vond dat Lawrence op een Yogi leek. Sindsdien heet ie dus Yogi Berra en hij heeft nog veel meer briljante uitspraken a la Cruijff op zijn naam staan.

Om maar eens een paar mooie te noemen die niet mis zouden staan in een handboek crisismanagement:

  • It ain’t over till it’s over.
  • If you don’t know where you going, you might end up somewhere else
  • It’s déjà vu all over again.
  • You can observe a lot by watching.
  • I really didn’t say everything I said.
  • If you can’t imitate him, don’t copy him.
  • It’s tough to make predictions, especially about the future.
  • Never answer an anonymous letter.
  • Even Napoleon had his watergate.

Yogi Bear

Van Yogi Berra is het nog maar een kleine stap naar Yogi Bear. Deze bekende beer met zijn groene hoedje en stropdas werd voor het eerst gelanceerd in 1958, precies op het hoogtepunt van de roem van Berra. Die was not amused bij de gelijkenis en dreigde met een rechtszaak, waarop Hanna en Barbera luidkeels ontkenden dat de twee iets met elkaar te maken zouden hebben. “We never thought of Yogi Berra when we named Yogi Bear.” Yeah right. De gelijkenis in de namen zou Berra tot na zijn dood blijven achtervolgen. Op zijn sterfdag, 23 september 2015, werden hij en de beer wederom door elkaar gehaald.

Wat te onthouden

Ja, inmiddels ben ik dus inderdaad heel ergens anders uitgekomen omdat ik niet wist waar ik precies heen moest schrijven. Yogi Berra had gelijk. En ik ga het niet meer rechttrekken ook, dus gelijk over naar de korte samenvatting: wat zou je over het getal van Dunbar moeten onthouden?

  • Mensen investeren tijd en energie in het onderhouden van verbanden met andere mensen. Dat doen ze vooral door roddelen. Hoe meer tijd mensen in elkaar stoppen, hoe homogener en hechter zo’n groep is. Maar het is wel een kleine groep: zo’n 5 mensen, ongeveer. En je kunt in niet veel van zulke groepen zitten. Geen tijd voor.
  • Hoe groter de groep, hoe losser de banden worden. In grotere groepen wordt het verhaal steeds belangrijker, de bestaansgrond van zo’n groep, om gezamenlijkheid te creëren. In theorieën over crisismanagement en besluitvorming wordt daar vaak de term sensemaking aan gehangen. Groepen gaan dan steeds meer rizomatisch van aard zijn en het belang van roddel neemt af.
  • Hoe groter de groep, hoe gevarieerder de samenstelling. Vanaf 150 mensen is de groep te groot om het van de onderlinge verbanden te hebben. Roddelen als bindmiddel is dan uitgewerkt. Er zijn aanvullende maatregelen noodzakelijk om de boel bij elkaar te houden, zoals een structuur, procedures, wetboeken. Omdat grote groepen minder tijd kosten, kun je er makkelijk in meerdere zitten.
  • Bovenal is een goed verhaal belangrijk als de groep cq het rizoom groter wordt, want dat is wat het rizoom verbindt. Het is wat Harari de legende van Peugeot noemde, maar wat je gemakkelijk uit kan breiden met allerlei soorten verhaal: Amsterdam verbindt Amsterdammers en geeft hen identiteit en verbinding. Overigens zal je dat in andere plaatsen ook wel hebben. Fans van voetbalclubs en rockbands over de hele wereld zijn met elkaar verbonden en zullen elkaar herkennen, ook al zien ze elkaar voor het eerst. En zo zijn er nog legio verhalen waarmee mensen zich met elkaar verbonden voelen.

Het mooie van het getal van Dunbar is dat het een andere invalshoek geeft aan organisaties en de wijze van groepsvorming. En dat het een nieuw licht laat schijnen op wat een rizoom is. Alleen daarom al mag dit blog over Dunbar niet op de website ontbreken.


Naschrift januari 2023

Er is inmiddels veel onderzoek verricht naar de validiteit van het getal van Dunbar. Dat varieert van ‘ja, het klopt’ tot ‘nee, er klopt niets van.’ De laatste onderzoeken die ik las neigen toch naar een falsificatie van het getal. En dan vooral omdat het 95% betrouwbaarheidsinterval een groepsgrootte tussen 2 en 520 aanwijst. Da’s wel heel groot.

Tja.

Het gaat de onderzoekers overigens niet zozeer om een nieuw getal van Dunbar, maar meer om het besef dat de berekening van Dunbar (een vergelijkende omvang van de neocortex) tekort schiet voor de manier waarop mensen hun sociale netwerken vormgeven.

Dunbar’s assumption that the evolution of human brain physiology corresponds with a limit in our capacity to maintain relationships ignores the cultural mechanisms, practices, and social structures that humans develop to counter potential deficiencies

Dag Dunbar, dus. Tenzij je het echt niet weet, en bijvoorbeeld te maken hebt met Knightian Insecurity. Dan kun je zo’n regel best gebruiken, naast om het even welke natuurlijk. Maak je er gewoon een vuistregel van. Dat kan altijd.

Een kleine ode aan de verdwenen ontdekkingsreiziger

Leestijd: 9 minuten

Weinig spreekt zo tot de verbeelding als de ontdekkingsreiziger, en al helemaal de verdwenen ontdekkingsreiziger. Dit blog is een kleine ode aan die onfortuinlijke onderzoekers, zoals Antoine de Saint – Exupery, Captain Janeway en Amelia Earhart

The map is not the territory. Dat is een uitspraak van de Franse filosoof Gilles Deleuze en het wil zoveel zeggen dat een representatie van de werkelijkheid niet de werkelijkheid is. Alles wat je opschrijft en tekent is een interpretatie, het is niet dé realiteit. Niet de enige althans.

Voor veel mensen is dat aanleiding om de daadwerkelijke beleving belangrijker te vinden dan de verbeelding. Die gaan zelf op reis, naar zo onontgonnen gebied als mogelijk. Ontdekken. Afzien, zweten, dingen mee maken in the territory, niks map. Dat dus.

De Kleine Prins

Ik niet. Ik heb het liefst dat er voor me gereisd wordt en dat daar mooi verslag van gedaan wordt, zodat ik daar dan mijn eigen verhalen bij kan verzinnen. Ik reis mee in een boek, via de map. Op die manier hoef ik zelf niet op pad, de plantjes moeten namelijk nog water en de katten, voer.

Toch kom ik zo overal met mijn ‘meereizen’. Ik lijk wel de aardrijkskundige op de zesde planeet van de kleine prins, uit het beroemde boek van Antoine de Saint – Exupery. “Dat is een geleerde die weet waar de zeeën zijn en de steden, de bergen en de woestijnen”.

Hij schrijft de verhalen van ontdekkingsreizigers in dikke boeken. Eerst in potlood en dan in inkt, als de beschreven tochten zijn bewezen. “Want een leugenachtige ontdekkingsreiziger zou rampzalig zijn voor de aardrijkskundeboekjes. En ook een ontdekkingsreiziger die teveel zou drinken.”

De Kleine Prins getekend door Exupery zelf

De aardrijkskundige van de kleine prins heeft daarom een groot gebrek aan ontdekkingsreizigers. Want die houden wel van een biertje. Willem Kloos zei het al, “Ik houd erg van een mooi uitzicht buiten maar ik moet er iets te drinken bij hebben.”

Ontberingen maken dus dorstig. Ik weet dat, want ik heb er veel van in mijn boekenkast, ontberende ontdekkingsreizigers. Het wemelt er daarom van de reisverhalen, alleen in het Nederlands al. Zo was ik bijvoorbeeld overal waar Cees Nooteboom was en dichter bij huis, Martin Bril.

Want reizen hoeft niet ver te gaan, als er maar wat te verbeelden valt. Als het maar beweegt, inspireert tot nieuwe gedachten en ideeën. Daarvoor is het reisverhaal bij uitstek geschikt. Het zijn er alleen zo veel. Ik moet dus kiezen.

En dan kies ik voor de verdwenen ontdekkingsreizigers.

Antoine

Ja, mijn favoriete reisboeken zijn de verhalen waarvan de schrijver nooit is teruggekeerd. Geen einde is meer open dan dat van de onafgemaakte reis. Alles is nog mogelijk, voor zover de fantasie het niet begrenst.

Juist daarom is De Kleine Prins één van mijn lievelingsboeken. De schrijver, Antoine de Saint – Exupéry, keerde nooit terug van zijn laatste vlucht op 31 juli 1944. Dat gaf het verhaal van het kleine jongetje uit de sterren dat de aarde bezoekt een extra dimensie.

Wat zou er allemaal nog kunnen gebeuren waar we nu geen weet van hebben? Welke avonturen liggen er mogelijk nog op ons te wachten? Wie weet, komt er ooit uit het niets nog een nieuw hoofdstuk bij, als de Exupéry de geheime reisverslagen van na zijn laatste vlucht toch zou willen openbaren.

Het liep anders. De Kleine Prins is in één klap groot geworden toen het vliegtuig van de Exupéry in 2004 gevonden werd voor de kust van Marseille. Zestig jaar had het in zee gelegen op zestig meter diepte, en zestig jaar lang hadden wij allemaal kunnen dagdromen wat er met hem gebeurd zou zijn. Zou hij doorgevlogen zijn naar Afrika, naar de woestijn uit zijn boek? Om daar een nomadisch bestaan te beginnen, te zoeken naar de slangen, het schaap, de berg en de bloemen van de Kleine Prins?

Of zou hij zich juist heel ergens anders ophouden? Bijvoorbeeld in Casablanca en daar de beroemde film noir met Humphrey Bogart keer op keer opnieuw beleven? We zouden het nooit geweten hebben, als zijn vliegtuig niet was ontdekt. Nu is het boek gesloten en zijn reis ten einde. Er komt geen nieuw hoofdstuk van de Kleine Prins.

De Kleine Prins is voor velen inspiratie geweest om te verwerken in hun eigen versie. Zoals door Gottlib in deze strip over een Kleine Prins met een spraakgebrek.
Amelia

Gelukkig voor de liefhebber van de verdwenen ontdekkingsreiziger is daar nog Amelia Earhart. Earhart was de eerste vrouw die solo de Atlantische Oceaan over vloog in 1932. Drie jaar later stak ze de Grote Oceaan over, ook in haar eentje. Een echte ontdekkingsreiziger, wier avonturen zowel in inkt als in potlood geschreven staan.

In potlood, omdat ook zij niet terugkwam. In 1937 begon ze aan een vliegreis rond de evenaar, een riskante tocht van 47.000 km. “Begrijp alsjeblieft dat ik me heel goed bewust ben van de risico’s. Ik wil het doen omdat ik het wil doen. Vrouwen moeten dingen proberen, zoals mannen dingen hebben geprobeerd. Als ze falen, is hun mislukking alleen maar een uitdaging voor anderen.”

Op 2 juli 1937 werd het laatste levensteken van haar vernomen. Sindsdien is ze spoorloos en fantaseren we over wat haar is gebeurd. Zou ze door de Japanners gevangen zijn genomen, omdat ze haar van spionage verdachten? Is ze geland in Australië, om in het geheim door te leven met haar navigator, op wie ze tijdens de vlucht misschien wel verliefd was geworden?

Of had ze toch nog een noodlanding gemaakt bij het onbewoonde eilandje Nikumaroro, waar later de skeletresten van een blanke vrouw zijn gevonden? Zouden mogelijk nog meer mensen haar noodsignalen hebben opgevangen, zoals destijds de 15-jarige Betty Klenck? En hebben die haar dan misschien gered?

Kathryn

Het antwoord op die laatste vraag is: ja! En verrassend genoeg is Earhart gered in een aflevering van de tv-serie Star Trek Voyager. Reizen kun je immers in tijd en ruimte, in boeken en op tv. Het loopt allemaal in elkaar over, voor zover de verbeelding het toestaat.

De Voyager wordt in die science fiction reeks vermist. Op de één of andere manier zijn ze van de ene kant van het heelal aan de andere kant terecht gekomen. Terugvliegen kost minimaal zeventig jaar. Op de thuisbasis weten ze echter van niets. Voor hen is de Voyager verdwenen, kwijt. Kathryn Janeway, de gezagvoerder van de Voyager, is daarmee zonder dat ze het zelf beseft de Amelia Earhart van de science fiction. Het verhaal herhaalt zich, met de destination unknown.

De ontmoeting van de twee vrouwelijke captains in de ruimte illustreert mijn voorliefde voor de onafgemaakte reis; ook al is het een fictieve ontmoeting, er is van alles mogelijk. Dat de Voyager en Janeway zelf een verhaal zijn en er en passant van Earhart in die aflevering één maken, is daarbij geen enkel probleem. Het is niet de feitelijkheid van een reis die het interessant maakt, maar de onbegrensde mogelijkheid van het onbekende, de verbeelding. Het gaat niet alleen om wat een reis is, maar om wat het nog meer kan zijn.

Het is daarom jammer dat de schrijvers van Star Trek gekozen hebben voor een happy end van de serie, in plaats van een open end. Na 7 jaar keert de Voyager uiteindelijk terug op aarde en is iedereen gelukkig. Eind goed, al goed, zo heeft men vast gedacht, maar dat is fout gedacht.

Niet het arriveren is wat gelukkig maakt, maar de reis zelf. Daarom is het wel prettig dat de schrijvers Earhart achter hebben gelaten op die planeet in de toekomst. Zo is zij niet dood en nog steeds een verdwenen reiziger.

Hugo Pratt schreef een strip over Exupery zelf, maar ook daar kwam de Kleine Prins vragen of zijn schaap al getekend was.

Antoine en Amelia

Niets staat haar dan ook een ontmoeting in de weg met de kleine prins. Ergens op die planeet, in de woestijn waar haar vliegtuig is gestrand, wordt ze gewekt door een grappig klein stemmetje. Met die ene gekke vraag, die hij altijd aan iedereen stelt.

“Toe, teken eens een schaap voor me.”

“Hè?”

“Teken eens een schaap voor me.”

Amelia wrijft de slaap uit haar ogen en kijkt het jongetje aan.

“Ah, ik zie het al”, zei ze. “Jij bent de kleine prins. Ik herken je van de tekeningen uit je boek.”

De kleine prins zegt niks terug, en kijkt strak voor zich uit. Inmiddels is Amelia druk aan het tekenen geslagen.

“Hier,” zegt ze. “Je schaap. Ik heb hem speciaal in een reisverblijf getekend, dan kan je hem veel makkelijker meenemen.’

De prins glundert. “Dat is handig.” Hij vouwt het papier dubbel en stopt het in zijn zak. “Dan ga ik maar.”

“Waar ga je heen?”

De kleine prins zwaait met zijn hand in een richting. “Daarheen”, denk ik.

Amelia heeft al weer een nieuwe tekening gemaakt. “Kijk, een kaart van het terrein. Ik heb de waterput, de slang, de bloemen en de vos al ingetekend.”

“Oh, dan hoef ik daar niet meer heen in ieder geval. Dat is wel zo gemakkelijk.”

“Zal ik met je mee gaan? Het kan nog wel even duren voor er een nieuw ruimteschip voorbij komt en dan kan ik net zo goed de planeet hier een beetje met jou verkennen.”

“Als jij dan de kaart bij houdt. In potlood, voor de aardrijkskundige.”

“Dat is goed”.

Ze staan op en lopen de berg af, weg van het vliegtuig.

“Hoe heet je eigenlijk”, vraagt Amelia. “Ik ga je niet de hele tijd kleine prins noemen, hoor.”

“Antoine.”

Zelfs Moebius, beste striptekenaar ooit, heeft zich aan de Kleine Prins gewaagd.

Vanachter mijn bureau beschouw ik die imaginaire ontmoeting als was ik de aardrijkskundige van de 6e planeet. Ik bedenk er een nieuw hoofdstuk van de Kleine Prins met Amelia Earhart, steeds opnieuw, dat ik alleen in potlood zal schrijven. Mijn map van de territory, als ode aan de verdwenen ontdekkingsreiziger.

Naschrift 14 juli 2017: Ontwikkelingen rondom Amelia.

Begin juli kwam er een oude foto uit de National Archives boven water. Met mogelijk Amelia Earhart en Fred Noonan. Het lijkt zelfs of het vliegtuig zichtbaar is, helemaal op de achtergrond. Reden genoeg om opnieuw een zoektocht te gaan uitvoeren, ik geloof dat het al de twaalfde is, en deze keer ook met speurhonden. De New York Times besteed er op deze site veel aandacht aan.

Verder vond ik via Twitter twee brieven geschreven door Earhart. De ene brief is een verzoek aan de New York Times om toch vooral haar eigen achternaam te gebruiken in correspondentie en artikelen, en niet die van haar echtgenoot George Putnam. En de andere brief is gericht aan haar toekomstige echtgenoot, waarbij ze zeker voor die tijd een zeer moderne draai aan het aankomende huwelijk geeft. Prachtig geschreven brieven van een vrouw met een onafhankelijke geest.

De kunst van het verliezen

Leestijd: 12 minuten

Verliezen is een kunst die je moet leren. Captain Kirk uit Star Trek en Max Verstappen uit de formule 1 zijn goede voorbeelden om je licht bij op te steken. Ze volgen allebei de code van de winnaar en daar hoort verliezen niet bij. Voor de strategisch crisismanager is het belangrijk de code van de winnaar te kennen, als tegenhanger van de code van het spel. Op naar de Kobayashi Maru en de Grand Prix van Mexico.

De Kobayashi Maru test

Ergens in augustus 2016 begon ik me af te vragen of Gerard van Staalduinen, mijn eermalig docent aan de Master of Crisis and Disastermanagement, toevallig de tweede Star Trek film had gezien: the wrath of Khan, uit 1982. “Uit 1982”, zo vraagt u zich misschien af, “en pas in de zomer van 2016 komt die vraag op? Hoe zit dat?”

Welnu, dat zit zo. Het begon er mee dat er in 2016 een nieuwe Star Trek film op uitkomen stond en dat in de aanloop daar naar toe diverse oudere films werden herhaald op TV. Waaronder de Star Trek Movie uit 2009. Die Star Trek Movie is eigenlijk een prequel, met de originele bemanning zoals Captain Kirk en Spock, maar dan in hun jeugdjaren.

In de film zien we Kirk de Kobayashi Maru test afleggen, en al appel etend ook nog winnen. Tot grote verbazing en irritatie van Spock, omdat de Kobayashi Maru test geldt als een onwinbaar scenario. Die moet je verliezen, kan niet anders. Hier klopt dus iets niet.

Kunst van het verliezen

Mijn interesse was gewekt: een onwinbaar scenario, dat bedoeld is om de kwaliteit van leidinggevenden te testen in een crisis situatie. “It was primarily used to assess a cadet’s discipline, character and command capabilities when facing an impossible situation, as there is no (legitimate) strategy that will result in a successful outcome.” Daar moest ik meer van weten.

Zodoende kwam ik uit bij de Wrath of Khan uit 1982, waar de test voor het eerst in een film werd gepresenteerd. In die film wordt de mythe van de overwinning door Kirk flink aangezet, en het is dan extra grappig dat het verhaal daar achter in de Star Trek Movie verder wordt uitgelegd. Inclusief het eten van een appel.

Een mislukte oefening

Wat is dan de link met Gerard van Staalduinen? Laat ik er mee beginnen dat Van Staalduinen een groot scala aan functies binnen de brandweer heeft vervuld, onder andere in Rotterdam, maar ik ken hem vooral in zijn hoedanigheid als docent bij de Master of Crisis- and Disastermanagement (MCDM).

In 2000 volgde ik die opleiding. Onderdeel van het curriculum was toentertijd een module over grootschalig optreden, en daar zat een praktijkoefening in voor een Operationeel Team (OT). Met een Operationeel Leider (OL) en u raad het al, die rol mocht ik vervullen.

De start van de oefening betrof een ongeval een met een spoorketelwagon op het station van Arnhem. De ketelwagon bleek chloor te lekken, en niet zo’n klein beetje ook. Al snel besloot ik na een analyse van de Regionaal Officier Gevaarlijke Stoffen (ROGS) dat bronbestrijding niet afdoende zou zijn om het incident te bestrijden en dat we moesten gaan evacueren. Vanaf dat moment ging het hard.

Van alle kanten kwamen meldingen van slachtoffers. De evacuatie ging stroef, want de wegen liepen vast. Pro-actieve evacuatie van andere wijken werd belemmerd door draaiende windrichtingen. Eenheden liepen vast in de verkeerschaos. Redding van slachtoffers mislukte en er werden steeds meer doden gerapporteerd.

Wat ik ook deed, het lukte niet en ik raakte steeds verder vast in het drijfzand van de wanhoop, geen idee meer hoe er uit te komen. En toen werd ik pissed, pissed op de in mijn ogen oneerlijke oefening die je met geen mogelijkheid kon winnen.

De kunst van het verliezen

“Een mooi moment om de oefening stoppen,” zo sloot Gerard mijn lijdensweg af. “En wees gerust, deze oefening kon je ook niet winnen. Ik vind namelijk dat onze leidinggevenden ook moeten ervaren wat er met ze gebeurt als het een keer niet lukt”. Als ze verliezen dus.

En zo ervoer ik in 2000 mijn eigen Kobayashi Maru, zonder dat ik van het bestaan van die test wist. Dat is dus de link met Van Staalduinen: zou hij zelf nut en noodzaak van het onwinbare scenario hebben bedacht, of had hij zich laten inspireren door de Wrath of Khan uit 1982? Ik kan het hem helaas niet meer vragen.

De kunst van het verliezen

Het verloop van de oefening in 2000 heeft mij langer achtervolgd dan ik zelf had verwacht. Het voelde toch als een soort van gezichtsverlies. Was ik wel zo’n goede crisismanager als ik zelf dacht? Waarom was ik nou zo diep het incident ingedoken en had ik geen afstand gehouden? Had ik niet verder vooruit moeten denken en de doelen van de inzet moeten bijstellen?

Allemaal vragen waarop ik in eerste instantie geen antwoord had. De ervaringen uit de praktijk en de kennis uit de theorie die ik in de jaren er na opdeed, leerde mij dat ik eigenlijk precies had gedaan wat de meesten onder ons gedaan zouden hebben. Zo zitten mensen kennelijk in elkaar.

Dat sterkte mij ook in de gedachte dat een no-win scenario een onmisbaar onderdeel van de opleiding tot crisismanager moest zijn. Als iedereen het zelfde reageert op een onwinbaar scenario, dan kan je daar maar het beste in je opleiding en training mee te maken krijgen voordat het je in het echt overkomt.

Dat is ook precies de mening van Spock, getuige zijn argumentatie bij de Kobayashi Maru: “A captain cannot cheat death. The inevitable must be met with as much skill and resolution as possible. When “winning” is self-evidently not an attainable goal, the object must be to preserve and protect as much as one can. That is a captain’s task. That is the task of whoever is forced to take the Kobayashi Maru test. To achieve what can be achieved when survivability is no longer an option. To achieve – not to evade.”

Kobayashi Maru Vessel
De Kobayashi Maru

Feitelijk zegt Spock hier dat je continu je doelen en middelen moet aanpassen aan wat haalbaar is. Soms kom je dan voor een onmogelijk en ethisch dilemma te staan, zoals het staken van een redding. Aart van Oosten beschrijft dit probleem op overtuigende wijze in het boekje ‘Dat ene dilemma’ over een fatale brand in Arnemuiden op kerstavond 2007. “Het betekende dat we niet meer gingen inzetten op het redden van de kinderen. Die beslissing vond ik enorm lastig, temeer omdat de vader naast me stond. (…) Ik voelde me machteloos naar ze toe, omdat ik geen hoop kon bieden.”

De emoties die bij dergelijke beslissingen een rol spelen zijn echt en realistisch. Maar dat betekent niet automatisch dat ze ook leidend moeten zijn in de besluitvorming, zo vindt Spock.

Kirk kijkt daar anders tegen aan. “I don’t like to lose”, zo is zijn mantra en hij redeneert als volgt: “A crisis is by definition a surprise. And a surprise by definition has no parameters. It is whatever it is at the moment it announces itself. Consequently any action taken to counter it is self-evidently valid. Which justifies my actions. In a real-life crisis situation it’s often the actions taken outside accepted rules, regulations, and parameters that results in success. Following the rules – going by the book, if you’ll excuse the cliche – is frequently the quickest path to disaster. Surprise needs to be met with surprise – not with predictability. Not by a ship, not by it’s crew, and not by it’s captain. Evidently, we espouse different approaches to crisis management. “Crisis management” – taken at face value, there’s no rule book for that.”

De essentie van het betoog van Kirk is dat je de context en omstandigheden van de situatie moet veranderen als het er op gaat lijken dat je verliest. Als je verliest, zit je in het spel van iemand anders, of je zit vast in je eigen achterhaalde structuren en aannames. Op dat moment moet je de spelregels veranderen en naar jouw hand zetten. Als die herdefinitie slaagt, zal je niet verliezen, maar winnen.

En dat is ook precies wat Kirk deed om de Kobayashi Maru te winnen: hij herprogrammeerde de simulatie, waardoor zijn inzet wel succes had.

Kobayashi Maru Game

Er gaan felle discussies op internet tussen Trekkies of Kirk al dan niet vals had gespeeld. Kirk laat zich er verder niet over uit, anders dan dat “I was awarded for creative thinking by the Starfleet Academy” en “I don’t believe in a no-win scenario”.

Maar hij komt pas tot die conclusie als hij met de Kobayashi Maru geconfronteerd wordt. Het veranderen van de condities is zijn manier om met een no-win situatie om te gaan. Herdefiniëren en (re)framen zijn beproefde manieren van crisismanagement en indien juist uitgevoerd een bron van succes.

In de fysieke realiteit zijn de omstandigheden echter lang niet altijd te veranderen. Chloor blijft chloor en wegversperringen kan je anno 2016 niet ‘weg beamen, Scotty’. Een mislukte of gestaakte redding voelt altijd als verliezen.

Crisismanagement stopt dan ook niet bij het verliezen, maar gaat verder in de nazorg van de betrokkenen. Een goede verwerking van grote rampen is essentieel om als gemeenschap en in sommige gevallen als samenleving door te kunnen, zoals ik beschreef in het blog over de MH17.

We moeten dus leren omgaan met verlies. Wat de Kobayashi Maru ons laat zien is dat we dat ook moeten doen in de preparatie en opleiding van crisismanagers, zodat mensen de kunst van het verliezen onder de knie krijgen. Wie niet kan verliezen, kan immers ook niet winnen.

Grand Prix van Mexico

In de herfst van 2019 was er een F1 race in Mexico, waar Max Verstappen goede trainingstijden had neergezet. Zo goed dat hij op pole position stond. Op de laatste kwalificatie training, de buit was eigenlijk al binnen, gebeurde er iets bijzonders: Vallteri Bottas crashte en de gele vlag werd getrokken. Dat betekent dat de coureurs hun snelheid moeten aanpassen.

Sommigen meenden dat Verstappen echter vol gas was doorgereden en zich niets had aan getrokken van de regels van het spel. Op de persconferentie na afloop werd hij met die vraag geconfronteerd, tot groot ongenoegen van Max. Op nu.nl lezen we het volgende:

‘Tijdens de persconferentie van de top drie van de kwalificatie werd Verstappen gevraagd of hij de gele vlag had gezien. “Ik was me ervan bewust dat Valtteri was gecrasht”, reageerde hij. Vervolgens kreeg hij de vraag of hij afgeremd had. “Daar leek het niet op, of wel?”, luidde zijn antwoord.

In het vervolg van de persconferentie kwamen er meer vragen over de gele vlag, tot zichtbare ergernis van Verstappen. “Het was de laatste ronde van de kwalificatie. Wij zijn Formule 1-coureurs, we weten wat we doen”, zei hij kortaf.”

Het is het antwoord van de winnaar, zoals Kirk ook gegeven zou hebben. In dit geval was dat echter niet zo handig. De reactie van Max tijdens de persconferentie was aanleiding voor de stewards om nog eens te kijken naar wat er precies gebeurd was. Op basis van die analyse kreeg Verstappen een grid straf van drie posities. In plaats van pole moest hij nu starten van de vierde plek.

De gele vlag voor Verstappen. Foto via nu.nl

Nu.nl schrijft verder: ‘Op de persconferentie waar Verstappen vertelde door te hebben gereden ondanks de gele vlag, zei Vettel dat hij wél afgeremd had.

“In mijn eerste snelle ronde maakte ik een fout en in de tweede ronde moest ik op de rem door de gele vlag. Daardoor heb ik geen toptijd neer kunnen zetten”, zei de Duitser.

Leclerc reed nog voor Bottas en werd niet gehinderd door de crash. “Het is duidelijk dat je moet afremmen bij een gele vlag, iedereen weet dat. Dat hoort bij de basiskennis”, zei de Monegask die zondag vanaf poleposition mag beginnen’. Dat zijn de antwoorden die horen bij de code van het spel, de woorden zoals Spock ze gezegd zou hebben.

Dit is waar de Grand Prix van Mexico en de Kobayashi Maru bij elkaar komen. Verstappen die zich gedraagt als Captain Kirk, de spelregels naar zijn hand zettend om toch te winnen. Vettel en LeClerc als Spock, die zich netjes naar de regels van het spel gedragen.

Voor de strategisch crisismanager maakt het niet uit wie hier gelijk heeft, Kirk of Spock, Verstappen of LeClerc. Het gaat er slechts om te beseffen dat er twee typen codes zijn: die van de winnaar en die van het spel. Er is niet één beste code voor alle gevallen. Er is er wel één de beste in een specifieke situatie.

Het is aan de strateeg te weten welke code op welke situatie past. Om dat te kunnen moet je in beiden geoefend zijn. Je komt er immers pas achter als je er voor staat.

Uiteindelijk mocht Verstappen tijdens de GP van Mexico dus starten vanaf de vierde plek. Nadat hij tijdens de race herrie had gemaakt met Hamilton en Bottas, finishte hij als zesde. Hij had zijn voertuig tot twee keer toe zo zwaar beschadigd dat meer er niet in zat. De winnaar wint dus niet altijd. Ook dat is goed om te weten, als je de kunst van het verliezen onder de knie wilt krijgen.

Op 12 december 2021 werd Max Verstappen op grandioze wijze wereldkampioen. Niet door als beste de rondjes achter elkaar te blijven rijden, maar door op een strategisch moment net dat beetje extra te doen wat hem de winst kon brengen. We zullen dus nooit weten of hij ook had gewonnen als Hamilton nieuwe banden om had laten leggen. Wat we wel weten is dat hij het spel speelde zoals Captain Kirk het doet door de spelregels naar je hand te zetten.

Afsluiter: het verhaal van de Sir Henry

Dit is een foto van de Sir Henry, een oefenobject van het Fireservicecollege. Gemaakt in 1992 door Ruud Plomp. De brandweermensen zijn mijn medestudenten van de dertigste officiersopleiding.

De Sir Henry is een betonnen boot met meerdere dekken die verbonden zijn via verticale trappen met een luik. Alsof je door een schoorsteen klimt, heel nauw.
Tijdens één van die oefeningen geraakte ik met mijn ploeg op de onderste verdieping. Daar werd het bijzonder heet, zo heet dat we eigenlijk niet meer terugkonden via de trap. Dat was letterlijk een schoorsteen geworden.

Uiteindelijk moesten we plat op de buik en besefte ik dat dat als dit echt was geweest, we er niet zonder kleerscheuren vanaf zouden komen. Niet veel later ging bij één van de medecursisten het disstress signaal af en werd de oefening gestaakt. Via nooddeuren konden we er veilig weer uit. Dit was verliezen volgens de spelregels van Spock.

Maar als het echt was geweest, hadden we slechts kunnen winnen via de regels van Kirk: ondanks de hitte door die schoorsteen heen, je niet laten tegenhouden door pijn en zo ver mogelijk zien te komen. Die opstelling was voor deze oefensituatie echter te risicovol. Al met al een fysieke Kobayashi Maru over de kunst van het verliezen die ik nooit meer vergeten zal.


Dit blog over de kunst van het verliezen is onderdeel van het hoofdstuk Strategie op Rizoomes. Het is in 2016 voor de eerste keer opgeschreven en daarna diverse keren verbetered en aangevuld. Voor het laatste op 12 december 2021.

Darmok

Leestijd: 5 minuten

Captain’s log, stardate 45047.2. The Enterprise is en route to the uninhabited El-Adrel system, its location is near the territory occupied by an enigmatic race known as The Children of Tama

Zo begint Darmok, de meest intrigerende aflevering van Star Trek The Next Generation. The Children of Tama blijkt een volk te zijn dat communiceert in metaforen, opgebouwd uit hun lokale geschiedenis. Zodoende wordt Captain Picard niet begroet met een ‘welkom, hoe gaat het met u’, maar met ‘Rai and Jiri at Lungha‘.

Uiteindelijk blijkt het de bedoeling te zijn dat Picard en de baas van de Tama een gezamenlijk avontuur aangaan, aangekondigd met ‘Darmok and Jalad at Tanagra‘.

Darmok

Metaforen

Langzamerhand wordt duidelijk hoe de metaforen werken. Zo betekent ‘Shaka, when the walls fall‘ dat er iets nogal is mislukt en is ‘the River Temarc in winter‘ een verzoek om het kalm aan te doen. ‘Temba, his arms wide‘ betekent een gift en ‘Kira at Bashi‘ is verhalen vertellen.

De overeenkomst tussen al die metaforen is dat ze bestaan uit een naam of een plaatsaanduiding met een centrale activiteit, die gezamenlijk de hele boodschap omvat die moet worden overgebracht. Dus met één zinnetje kan je een heel verhaal vertellen, met alle nuances die daar bij horen.

Maar dan moet je natuurlijk wel die geschiedenis kennen, anders begrijp je er geen barst van. Dat Kira vooral bekend was omdat hij altijd verhalen zat te vertellen op Bashi zal niet iedereen bekend voorkomen.

Darmokdarmok-en-de-brandweer4

Op dezelfde manier heeft de brandweer in Nederland ook een gezamenlijke geschiedenis, opgebouwd uit de verhalen van grote incidenten. Als je ergensMoerdijkofDe Punt’ laat vallen, weet iedereen waar je het over hebt.

Maar het is nog niet zo ver dat deze plaatsaanduidingen ook al een metafoor zijn. Daarvoor is er nog een centrale boodschap nodig die aan de plaatsaanduiding moet worden toegevoegd.

Laat ik zo’n plaatsaanduiding – boodschap combinatie eens een Darmok noemen. Dan presenteer ik ter overdenking vervolgens acht brandweer Darmoks waar ik op de één of andere manier bij betrokken ben geweest, en die voor mij de boodschap vormen die er bij hoort.

Brandweer Darmok

  • Haarlem, de muur viel om. Tijdens de brandbestrijding in een kerk in Haarlem, stort opeens de muur in en bedelft drie brandweermannen die dat niet overleven. Sinds die tijd is er extra aandacht voor het begrip valschaduw en voor de psychologische kenmerken van besluitvorming onder tijdsdruk (zoals tijdcompressie en tunnelvisie).
  • Moerdijk, de blussing conflicteert. Koelen en blussen met water, tegelijkertijd met schuimblussing, is geen goede combinatie. Verschillende bestrijdingsmethoden conflicteren met elkaar op een manier zoals niet eerder zo grootschalig voorkwam.
  • De Punt, gebouw in brand. De brand in een loods in De Punt leverde voor het eerst het besef op dat er naast brand in een gebouw, ook gebouw in brand bestaat. En dat dat levensgevaarlijke situaties voor brandweermensen veroorzaakt.
  • Enschede, het vuurwerk detoneert. Het vuurwerk dat lag opgeslagen in containers blijkt onverwacht te detoneren tijdens een brand, met enorme schade en slachtoffers tot gevolg. Er is daarna veel veranderd aan opslag en vergunningverlening, er staat me even niet bij wat er op nationaal nivo repressief veranderd is.
  • Kijfhoek, kleine kans wordt groot effect. Dankzij de leerarena wordt het maar weer eens duidelijk dat een kleine kans op een groot incident niet betekent dat het risico nul is. Niet erg, maar onze repressieve scenario’s houden daar onvoldoende rekening mee. Het kan niet zo zijn dat de brandweer levens moet wagen om falende preventie en preparatie te compenseren bij groot effect incidenten. Kijfhoek en De Punt zijn goede Darmoks waarom het Kwadrantenmodel er moest komen.
  • Motorkade, de rook explodeert. Dit incident, waarbij drie brandweermannen omkwamen, is de start geweest van veel onderzoek naar brandontwikkeling, risico’s bij repressie en besluitvorming onder tijdsdruk. Dat plotselinge branduitbreiding zo’n effect kon hebben was tot de Motorkade nauwelijks gedocumenteerd, laat staan bekend of in leerstof verwerkt.
  • Marbon, het schuim is geen schuim. Bij een incident op het terrein van de Marbon vindt een lekkage plaats van butadieen, een ontplofbare stof die er uit ziet als een schuimblussing. Dat blijkt niet zo te zijn en het schuim explodeert onverwachts, waardoor er negen mensen om het leven komen. Het is de start geworden van de OGS in Nederland.
  • Cindu, opeens ontploft de tank. Door een onopgemerkte foutieve menging van twee chemische stoffen ontstaat er een runaway reactie die de temperatuur van de tank hoog laat oplopen. Aanvullende koeling door de bedrijfsbrandweer blijkt niet te helpen en de tank explodeert, met drie slachtoffers onder de bedrijfsbrandweer tot gevolg.
Sokath Darmok
Sokath heeft het begrepen

Acht Darmoks, acht plaatsen met een verhaal. Met als rode draad dat een onverwachte gebeurtenis tijdens brandbestrijding funeste gevolgen kan hebben. Zoals ik in mijn lectorale rede ‘de Vanzelfsprekendheid van alledag’ betoogde, is het adequaat leren omgaan met de uitzondering de belangrijkste regel.

Live long and prosper.


Darmok is voor het eerst verschenen als column in Brand & Brandweer. Ik ben altijd geïntigreerd geweest door de cultuur van verhalen vertellen bij de brandweer. Via verhalen wordt veel kennis impliciet doorgegeven. Ik ben er niet altijd zeker van dat het belang daarvan op de juiste waarde wordt ingeschat.

Darmok sloot (en sluit) daar mooi op aan. Door de jaren heen is Darmok enkele keren wat opgeknapt, maar de originele boodschap staat er nog steeds in.

Meer over leren en verhalen vertellen vind je in dit blog over doceren versus leren maar ook in de columns verhaleren en structuleren. En de artikelen ‘leren is ook verhalen vertellen’ en Verhalen vol vuur.

© 2024 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑