Zou er in een ieder van ons een kleine Bob Ross huizen? Een ieniemienie homunculus met kroeshaar en een schilderkwast, die zacht hummend in oneindige variaties hetzelfde schilderij maakt?
“A little bit of paint here, a little bit of paint there.”
Langzaam verschijnt er een boom in beeld, langs een riviertje met bergen op de achtergrond.
“I like painting trees, they’re the most beautiful things in nature.”
Het is met Bob als met een goochelaar. Ze hebben geleerd hoe je hersens kunt foppen, hoe je kunt doen of je iets laat verdwijnen of verschijnen. Hoe je de verf moet opbrengen, zodat het op een boom lijkt.
Of op een bos.
Of een rivier.
Bloemen.
Best mooi.
Maar mooier dan het schilderij is de boom zelf, in het echt. Zeker als ie in zijn eentje staat, een boom alone heeft altijd een eigen karakter omdat ie geen bos hoeft te zijn.
De takken hebben alle ruimte en gaan waar ze kunnen. Als het moet buigt de boom alone mee met de wind, zoals de vier broers in Sondel, hieronder op de foto. Die tegelijkertijd illustreren dat een boom alone ook een multipliciteit kan zijn, een eenheid van meer, een combiboom. Zolang het maar geen bos wordt.
Elke boom heeft een klein vriendje nodig, zegt Bob. Dat vriendje ben ik. Met mijn Iphone maak ik tijdens mijn wandelingen foto’s van ze en zet die op rizoomes.nl. Als een ode aan de boom alone.
“Trees are poems that the earth writes upon the sky.”
“There’s nothing wrong with having a tree as a friend.”
Bob Ross
Alle Boom Alone
De spaceboom bij Utrecht CS is wel een boom alone, maar nooit alleen. Altijd volk om je heen. Mei 2023Gesnoeide bomen in Haarlem, april 2023. Het riep de vraag op hoever je een boom kunt afkorten tot ie niet meer zichzelf is. Nabij EtersheimBeatrixboom ErichemPasen 2023Zuiderheide LarenBaarn nabij Kasteel GroeneveldWinterwereld januari 2023
Na 2022
ValkenburgVijlen BiebekoeKrijtlandpad met een VGulpenKeuterbergLangs het KrijtlandpadBussumVaalsMet wolkDoornspijkSantpoort ZuidIn het zandWilhelminaboom 1898 OudewaterLodewijkslinde VordenGedenkboom aloneWinterzonboom aloneDubbelboom Alone bij EchteldDordrechtLeidenStadsboom AloneBusslooVeessenZutphenAan de IJssel, HanzestedenpadOp de groei na DeventerUitgegroeid bij EverdingenBegin en eindPWN Terrein bij HoornGrafhorstLangs het Zuiderzeepad
Voor 2022
Huizen Oude HavenZuiderheide met HooglandersWinter 2020Twee foto’s van de Zuiderheide bij Laren. Op de grens van zomer en najaar 2020Leusden, langs de GrebbelinieVlist, van het PelgrimspadTwee bomen in de najaarszonZuiderheideEverdingenDe bloeiende boom aloneIn het water van de Diemerbroeksche WeteringSchaduw op de grond bij NeedeAlter ego van de boom aloneDe Twee Gezusters, Laren NHFour brothers on the ground floor, SondelDe boom alone als multipliciteit; het zijn er meer, maar toch éénDrunenDrunense DuinenZoek de verschillenAchterrijnLaren GelderlandDe rode boom aloneZuiderheideZuiderheideOnder de boom aloneRenswoudeVosbergenpadBonsaiboom aloneBoereneschpadKlarenbeeksepadKaal met knoppenOeneLierenBermboom aloneAchemerbergRenkumSommige bomen zijn meer alone dan andereTremelepadVurense polderpadAlone maar dan andersSpiegeltje, spiegeltje aan de kant; Oude Kromme RijnWesterheide 2020, HilversumPelgrimspad 2021 bij GorinchemTwee einzelgangers op wandelingen rondom de jaarwisseling 2020 – 2021IJzendoornReeuwijkVoor en achter het water
In 2017 zocht ik de ruïnes uit de Eerste Wereldoorlog rondom Verdun voor de tweede keer op. Ze waren veranderd, vond ik, want ik was veranderd. Mijmeringen over de verloren stad en waarom je naar zoveel vernietiging moet gaan kijken
Het was zomer, augustus en heet. Niet alleen in Nederland, maar ook in Noord-Frankrijk. Ik ging met mijn zoon, hij was toen 15, naar Verdun. Kijken naar de oude slagvelden uit de Eerste Wereldoorlog, naar de bunkers, de loopgraven, de kazematten. En naar de verwoeste dorpen rondom Verdun, zoals Bezonvaux en Fleury.
Van Fleury is niet meer over dan een wandelpad onder bomen, dat tussen de gaten in de grond door loopt. Her en der getuigen bordjes van wat er ooit gestaan heeft. De smid, de bakker, een boerderij. Nog een boerderij. De kerk.
Mort pour la France, staat er op een bord bij de ingang van de ruïnes, maar dood is Fleury niet: les sites de Grande Guerre trekken veel toeristen. Ik denk dat de verloren dorpen van Verdun meer bezoekers hebben dan menig ander gehucht van die omvang in Frankrijk.
Bovendien heeft Fleury nog een burgemeester, net als Douamont, de zustergemeente. Gelijk de kapiteins die als laatste hun schip verlaten, besturen ze de restanten van wat ooit fysieke dorpen waren, maar nu imaginaire gemeentes zijn geworden.
Het zijn villages détruites, verloren stadjes die doorleven in de verbeelding. Hoe zouden de mensen er voor de oorlog hebben geleefd? En hoe zouden ze er nu – zonder de Grote Oorlog – hebben geleefd?
Niemandsland
De ruïnes rondom Verdun waren het gevolg van heftige gevechten in de loopgraven, die de strijdende partijen tussen zware stellingen aangelegd hadden. Zo ontstond een smalle strook van destructie, die de ene dag een paar meter naar voren ging en dan weer een paar meter naar achter.
Doelloos haast, ging het heen en weer. Hier was louter niemandsland, een tussenfase van zijn en niet-zijn. Het is Schrödingers stadsruïne; alleen door ter plaatse te kijken kan je weten of de mensen daar nog leefden of niet. Het was er nat, koud en er hing continu een penetrante lucht van rottend vlees, de stank van dode mensen en dieren. Het geluid van explosies en kanonnen overheerste alles en ging onophoudelijk door.
In dat niemandsland was verwoesting een doel op zich, de hel voor de mensen die alles verloren. Met als enige hoop dat er te midden van dat ultieme zwart toch ergens een klein wit puntje van menselijkheid te vinden zou zijn. Iets wat het leven de moeite waard maakte, om door te zetten en de ontberingen het hoofd te blijven bieden.
Tegenwoordig ligt dat niemandsland er op het oog vredig bij, maar onder de bossen die na de Grande Guerre gepland zijn, liggen in de verschroeide aarde nog ontelbare slachtoffers begraven, omringd door bommen, giftige stoffen en zware metalen. Tsjernobyl heeft zijn sarcofaag over de ontplofte kerncentrale, Verdun zijn zone rouge rond de ontplofte aarde.
Het is een gebied van ongeveer 100 km2, dat volledig vernietigd werd en waar menselijk leven onmogelijk is gemaakt. Enkele tientallen tonnen aan granaten en troep wordt er jaarlijks uit de grond verwijderd. In dit tempo van schoonmaken duurt het nog 700 jaar voor de rode zone weer begaanbaar is. Waarom zou je daar met je kind gaan kijken?
De stad is een verhaal
De logische verklaring is dat we het verhaal achter de ruïnes niet mogen vergeten. Maar het niet-vergeten is niet de kern van het antwoord. De kern is het verbeelden van de verloren stad als plek waar mensen hebben geleefd en nog hadden kunnen leven. Kunnen zien dat er naast materie nog een andere werkelijkheid is, die van de mens met hoop op een doel om voor te leven. Dat pas zichtbaar wordt als je goed kijkt naar alles wat is overgebleven tussen de gebouwen door, naar dat wat niet verloren ging.
Want een stad is niet alleen een fysieke plaats, een plek op de aarde. Het is ook een verhaal. De stad is zijn mensen, zei Plato, maar is er zonder mensen dan geen stad, geen hoop? Is dat een verloren stad? Wat maakt een stad tot de plek die het is? Zou Verdun anders zijn als er nu Duitsers hadden gewoond, of Belgen? En hoe zou Verdun eruitzien zonder inwoners? Zou het dan nog steeds Verdun zijn?
Darran Anderson is een psychogeograaf, iemand die zich bezighoudt met de wetenschap van het dwalen. Hij bestudeert de invloed van de omgeving op de geest, en hoe je met je eigen fantasie een stad anders kan beleven.
In zijn boek ‘Imaginary Cities’ schrijft Anderson dat er twee soorten verloren steden zijn. Ten eerste de plaatsen waarvan de ruïnes nooit gevonden zijn, maar die wel een naam hebben, een geschiedenis. Het zijn steden uit de verbeelding van de mens, zoals Atlantis en El Dorado. Plekken die eigenlijk meer verhaal dan stad zijn, over hoop op rijkdom en geluk.
Daarnaast zijn er de ruïnes waarvan niets meer bekend is en ook de oorspronkelijke naam verloren is gegaan. Steden zonder verhaal, waarover van feiten veel fictie werd gemaakt. “Truth becomes fiction when the fiction is real,” zegt Anderson daarover.
Wat is er waar van een verzonnen stad? Is het de wetenschappelijk meest waarschijnlijke manier waarop mensen daar ooit leefden hoe je zo’n stad moet doen herleven? Of kies je juist voor de psychogeografie, kies je voor fantasie om de ruïnes te laten ontwaken en leven in te blazen, op zoek naar het witte puntje van de hoop?
Mohenjo Daro, de stad der doden uit Pakistan is zo’n stad zonder verhaal. Net als Tiwanaku in Bolivia en Machu Piccu van de Inca’s in Peru. Wat is de oorsprong achter het leven en de vernietiging van deze verloren steden? Wat kun je er nu nog van zien, tussen de fysieke ruïnes door? Is er een wit puntje zichtbaar? Zien ze er op één of andere manier uit als Fleury en Vaux? Of is het toch heel anders, zijn het steden uit zo’n ver verleden, dat je er te weinig van jezelf in terug kunt vinden om je fantasie er een aannemelijk verhaal van te laten maken?
De onzichtbare stad
“Bij aankomst in iedere nieuwe stad vindt de reiziger iets van zijn verleden terug waarvan hij niet meer wist dat hij het had: de vreemdheid van dat wat je niet meer bent.” Dat schrijft Italo Calvino in ‘de onzichtbare steden’. Zou dat ook gelden voor de ruïnes of hun verhaal? Kan je iets van jezelf terugvinden in een verloren stad, waar verder alles kwijt is? Is daar ook een wit puntje in het zwart zichtbaar? Calvino is er optimistisch over.
Hij schrijft: “Met steden is het als met dromen, van alles wat je je kunt voorstellen kun je dromen, maar ook de meest onverwachte droom is een rebus die een verlangen verbergt, ofwel het omgekeerde ervan, een angst.”
De enige beperking van wat de verloren stad je laat zien is de grens van je verbeelding. Je moet er iets van jezelf in terug kunnen vinden. Hoe groter je verbeelding, hoe meer je van je zelf ziet en hoe meer het leven de moeite waard wordt door dat wat kan, niet door dat wat eens was, nu is of straks zal moeten.
Natuurlijk kan je de verloren steden die wij zelf maken in onze samenleving aanvaarden en je er verder niet meer in verdiepen. Eens kapot, altijd kapot. Dat is de makkelijke variant die de meesten onder ons accepteren, zo zegt Calvino in het slot van zijn boek.
De tweede manier om er mee om te gaan is riskant en vraagt continue aandacht en studie: “Zoeken en weten te herkennen wie en wat er, te midden van de hel, geen hel is en dat laten voortduren, en er ruimte aangeven.” Zoals in de Tao zelfs het diepste zwart altijd een klein wit puntje zal hebben.
Daar moet je goed voor naar verloren steden leren kijken, het bijna-onzichtbare kunnen zien. Om er iets van jezelf in terug te vinden en met die fantasie het verhaal van de stad en zijn mensen doen te herleven om hun hoop te leren kennen.
Dat was waarom ik mijn zoon mee nam naar Verdun in die hete week in augustus. Om niet te aanvaarden en je zelf terug te vinden. Om te leren kijken met verbeelding. Om het zwart van de vernietiging te bestuderen en daarin het witte puntje te herkennen wat de moeite waard is om voor te leven, en er ruimte aan te leren geven.
Daar moet je op tijd mee beginnen, zo dacht ik, gelijk Calvino. Want het pad is lang en vraagt continue aandacht. De verloren stad is namelijk pas echt verloren als je het verhaal van de mensen tussen de ruïnes niet meer ziet en dat moeten we met alle verbeelding voorkomen.