De Wolf van Nederland is een boek van Max Pam, dat bestaat uit een verzameling columns en toespraken uit de afgelopen twintig jaar. Hij schreef veel over wat mij ook bezig hield en houdt. Dat maakt De Wolf een aangename trip down memory lane. Herinneringen ophalen met een boek.
Ik las de Wolf van Max Pam voor een groot deel tijdens een wandelvakantie in Sluis. Een aanrader, net als het lokale blond ‘Jantje van Sluis’
Toen ik in 1991 aan de slag ging bij de brandweer in Amsterdam lukte het mij in betrekkelijk korte tijd er ook woonruimte te vinden. Toeval uit een spelonk in mijn netwerk, met een klein addertje onder het gras. Het aan mij verhuurde pandje had weliswaar de prijs van de vrije markt, maar niet het benodigde aantal punten.
Bijna had de huurcommissie mij er daarom weer uitgegooid, maar vond dat gezien mijn functie op dat moment niet ‘opportuun.’
Ik kon echter geen aanspraak maken op huurverlaging, dat dan weer niet. Zo gaan die dingen.
Maar goed, mijn Amsterdamse avontuur kon beginnen. Om mij helemaal onder te dompelen in mijn nieuwe stad nam ik ook een abonnement op het Parool en keek ik vaak AT5.
Zo leerde ik Max Pam kennen. Journalist, schaker en programmamaker.
Ik werd een trouwe kijker van De Woestijn Leeft. In dat programma liep Pam samen met Jeroen Henneman door de stad en liet op satirische wijze zien hoe slecht de boel werd onderhouden en wat voor troep het eigenlijk is. Toen ik dit blog schreef bleek er net een jubileumuitzending te zijn gemaakt. Kijk maar.
De originele reeks werd gemaakt onder regie van Theo van Gogh en ook Theodor Holman had er iets mee te maken, al weet ik niet meer wat. Voor mij was dit kwartet vrije geesten een openbaring. Ze gingen er in hun werk hard in, raakten met iedereen gebrouilleerd, maakten dat soms weer goed, maar altijd stonden ze voor het vrije woord.
Of het nu links of rechts was.
Ik was het lang niet altijd met ze eens, maar het ging wel ergens over. Er staat ook nergens geschreven dat je alleen kunt leren van mensen wiens mening je ondersteunt. Juist andere invalshoeken brengen je op andere gedachten. Daarom las ik Pam altijd graag. En nog steeds.
De Wolf van Nederland bevat een selectie uit zijn werk van de afgelopen twintig jaar. Het begint met de toespraak bij de dood van Martin van Amerongen, ook zo’n erudiet persoon die node gemist wordt en gaat dan via allerlei columns, overpeinzingen en redes naar zijn laatste zelfportret uit 2022.
Veel vrienden zijn dood. De overgeblevenen zijn me te dierbaar om ruzie mee te maken.
max pam
Vanaf het begin van het boek ervaarde ik het als een trip down memory lane. In elk stukje zit wel iets dat een herinnering oproept. De brand bij de TU Delft komt aan bod (vooral omdat Pam het zo’n afschuwelijk gebouw vindt), de rechtszaak tegen Mohammed B., fanstukjes over W.F. Hermans, mopperstukjes over Geert Mak, herinneringen aan Theo van Gogh en mooie eerbetonen aan A.D. de Groot, de schaakpsycholoog die ook op deze website terug te vinden is.
Zelfs Wagenaar komt voorbij, in de rechtszaak tegen Demjanjuk. Ook die staat al op Rizoomes, onder andere in dit blog over de gijzeling van het nieuws.
Ronduit hilarisch is een column uit 2004 over Godslastering. Die gaat over een poging van minister Donner om de wet op Godslastering aan te scherpen. Pam schrijft dat ze er bij de NCRV moeite mee hadden om het onderwerp te bespreken, met name omdat sommige woorden dan uitgesproken moesten worden die eigenlijk niet gezegd mochten worden.
Dat deed onweerstaanbaar denken aan de tijd dat een regisseur bij de NCRV geen ‘cut’ mocht roepen. Bij de NCRV riep men ‘pats’. Nederland verlangt terug naar het pats-tijdperk.
Martin Bril
Pam besteedt een paar columns aan Martin Bril, die ongeveer gelijktijdig met hem ziek werd in 2002. Waar Pam er weer bovenop kwam, was het voor Bril in 2009 einde wedstrijd. Ik weet dat nog goed, Bril was voor mij het voorbeeld hoe je columns moet schrijven. Ik heb menig verhaaltje op zijn stijl geschoeid, voor ik mijn eigen manier had gevonden.
Zouden mensen Martin Bril eigenlijk nog wel herinneren?
In Etalagebenen, een bundeltje van Bril uit 1998, staat zomaar een brand beschreven waar ik OvD was. Amsterdamse middelbrand in een illegaal Chinees gokhuis. Toen ik ter plaatse liep kwam ik Ad Smit tegen het lijf, commissaris van politie die ik kende uit de lange avonden wachten in de Arena. “Doe vandaag maar niet zo heel erg je best, Ed,” zei hij grijnzend, “van mij mag die keet tot de grond toe afbranden.” En weg was hij.
Dit vond Bril ervan:
“Adembenemend gezicht. De mannen die uit deuren vallen. Helmen op. Slangen die worden uitgerold. Het opgewonden schetteren van de mobilofoon. Het eerste water dat zich exploderend een weg baant door de nog platte slangen. Bam, daar is het. Spuiten maar. Nog meer brandweerwagens, nog meer mannen, steeds meer rook. Brandbestrijding in volle vlucht. Het gaat zo snel dat het een wonder mag heten dat af en toe nog eens iets helemaal uitbrandt.”
Kennelijk bleef Bril lang hangen. Aan het einde van zijn verhaaltje schrijft hij:
Het was in de loop van de dag dat de werkelijkheid uit het beeld begon weg te zakken. Een vreemde gewaarwording, maar niet onaangenaam. Aan het einde van de rit was het of er niets was gebeurd.
martin bril
Precies dat ervaarde ik bij het lezen van de Wolf van Max Pam. Na zo’n 400 pagina’s verleden in de herhaling was het net of de werkelijkheid uit beeld begon te zakken. Heel even was er alleen maar geschiedenis waar nog een hele toekomst aan vast zou zitten. Toen het boek uit was, was het weer keihard hier en nu.
Is het niet waar, is het toch een mooi verhaal. Met die uitsmijter eindigt menig sterk verhaal in de brandweerkazerne. Verhalen die in de loop van de tijd steeds sterker worden, maar niet zo sterk als die van Heinrich von Kleist. Wat de vraag oproept op welke manieren je de waarheid allemaal kunt bewerken.
Heinrich von Kleist
Heinrich von Kleist was een tamelijk onsuccesvol schrijver die in 1811 toch enige roem verzamelde met zijn zelf opgerichte Berliner Abendblätter. Twee kwartalen lang was zijn rubriek met politieberichten over moord, brand en doodslag bijzonder populair. Toen Kleist werd geboycot en geen informatie meer kreeg stortte zijn eenmanszaakje in. Het liep uiteindelijk niet goed af met Heinrich.
Voor ‘Echt gebeurd is geen excuus’ verzamelde en vertaalde Jan Sietsma 43 van die politieberichten. Het zijn nogal onwaarschijnlijke vertellingen. Zoals die over een jongen die elke nacht wordt nagezeten door een geestverschijning. De geest vertelt dat hij begraven ligt op een veld in de buurt. Onder zijn geraamte zou een schat moeten liggen. Als de jongen zijn beenderen fatsoenlijk herbegraaft, is de schat voor hem, vertelt de geest.
Vreemd genoeg wordt er op de bewuste plek inderdaad een skelet aangetroffen. Maar hoe diep ze ook graven, een schat vinden ze niet. Omdat het verhaal viral gaat (ja, toen ook al) komen veel mensen langs om met hun eigen ogen het graf te aanschouwen en het verhaal over de geest uit de eerste hand aan te horen. Daardoor worden de jongen en zijn moeder uiteindelijk toch rijk. De schat lag niet in het graf, het graf was de schat.
Anekdote
Er staan ook kortere anekdotes in, door Von Kleist een actueel voorval genoemd.
“Tegen kapitein Von Bürger, van het voormalig regiment Tauentzien, zei de op de Neue Promenade gevelde arbeiter Brietz dat de boom waaronder ze beiden stonden best wel klein was voor twee en dat hij best wel onder een andere kon gaan staan. Kapitein Bürger, die een rustige en bescheiden man is, ging daadwerkelijk onder een andere staan, waarop Brietz terstond daarop door de bliksem werd getroffen en om het leven kwam.”
De verhalen van Von Kleist deden mij denken aan een satirisch tijdschrift uit mijn studententijd, ik ben de titel helaas vergeten. Op één van die nummers stond met vette letters de volgende kop:
De hemel is vol; er kan niemand meer bij
Niet iedereen doorzag de satire en wat ik me ervan herinner hebben vele kerken verontruste telefoontjes gehad over hoe het nu verder moest. Dat stond dan weer in de echte krant. Waar de echte waarheid nog wel wordt nagestreefd, tenminste voor zover die waarheid bestaat.
Want de eerste eis die mensen aan de waarheid stellen, is dat ze waarschijnlijk is, maar zoals de ervaring leert, staat de waarschijnlijkheid niet altijd aan de kant van de waarheid
Heinrich von kleist
Waarheid
Wat kan een mens zoal uitspoken met de waarheid, vroeg ik me vervolgens af. Op welke manieren kun je het manipuleren? In een eerste poging kwam ik tot twee variabelen die van belang zijn: weten en vertellen. Als je die in een assenkruisje zet, krijg je zoiets als dit:
Huisvlijt aan de Waarheidsmatrix. Niet iedereen hier in huis kan even goed tekenen.
Dat was misschien toch te eenvoudig, omdat naar mijn gevoel de waarheid op veel meer manieren gemanipuleerd wordt dan slechts met bekennen, liegen, verzinnen of zwijgen.
Verdraaien kan ook. Dan maak je van de waarheid iets anders. Da’s liegen, denk ik. Alhoewel het soms een leugentje om bestwil is. “Nee hoor, je schrijft best leuke blogs.”
Als je ontkent dat iets gebeurd is, lieg je trouwens ook.
De waarheid vergeten kan natuurlijk ook. Zoals we überhaupt veel vergeten en dat dan weer vergeten waardoor we vergeten hoeveel we vergeten.
Als je niet vertelt wat er wel is gebeurd verhul je de waarheid. Da’s een geheim.
Mooier maken van de waarheid gebeurt ook veel. Op LinkedIn, bijvoorbeeld. Opscheppen is het, bluf.
Bagatelliseren is de waarheid juist kleiner maken. Het is een vorm van verdraaien die de waarheid niet zozeer doet veranderen als wel minder belangrijk wil laten lijken.
Vergeten noemde ik al, maar dat was echt vergeten. Je kunt ook net doen of je het vergeten ben. Da’s ook liegen.
Maar ook met andere definities en andere woorden kun je van de waarheid iets anders maken. Dat varieert van beleving tot misleiding.
Je kunt deze vormen van manipulatie ook naar willekeur combineren. Je koppelt een paar wel of niet gebeurde feiten aan een verzinsel en een slechterik. Dan heb je een complot verzonnen dat als de waarheid wordt gepresenteerd.
Het rijtje was al klaar toen Rutte tijdens de parlementaire enquête naar de gaswinning met een nieuwe vondst kwam: “ik heb dat niet kunnen reconstrueren.”
Wat de waarheid lastig maakt is dat er minimaal twee van zijn; wat er objectief gebeurd is en dat wat mensen daarvan interpreteren of beleven als de waarheid. Dat ligt een beetje in het verlengde van dit blog over veiligheid als perceptie en de vraag of een omvallende boom geluid maakt als er niemand is om het te horen.
Ook de waarheid is dus perceptie.
Von Kleist vergrootte de waarheid, trok het in het absurde door. Sterke verhalen zijn het, waarbij de waarschijnlijkheid even wat minder belangrijk is. Ik heb daar goede herinneringen aan, sterke verhalen. Die werden opgedist na het eten op de brandweerkazernes waar ik dienst had, kop koffie erbij. Het waren vaak bekende verhalen en ze werden steeds mooier, tot grote lol van de ploeg. Met altijd die vaste uitsmijter: is het niet waar, is het toch een mooi verhaal.
Het leven van Von Kleist zelf was daarentegen een minder mooi verhaal. Eigenlijk had ie gewoon een rotleven. Weliswaar was hij van adel, maar omdat zowel zijn moeder als vader vroeg overleden was ie al op jonge leeftijd op zichzelf aangewezen. “Het was een bestaan van armoede en radeloosheid”, schrijft Sietsma in het nawoord van ‘Echt gebeurd is geen excuus.’
Als ik de waarheid moest opschrijven, dan was het deze: mensen staan me tegen
heinrich von kleist
Heinrich was veel op reis. Niet om ergens heen te gaan, maar om elders weg te blijven. Uiteindelijk belandt hij op zijn 34e in Berlijn. Daar pleegt hij zelfmoord, in gezelschap van een terminaal zieke vriendin die hij op haar verzoek eerst doodt. Maar niet nadat ze gezamenlijk over van alles en nog wat hadden zitten kletsen en eigenlijk best een leuke middag hadden, in de wetenschap dat de ellende straks allemaal voorbij zou zijn.
Het einde van Heinrich von Kleist is een onwaarschijnlijke waarheid op zichzelf. Alleen daarom al krijgt het een plek in de boekenkast als letterkundige curiositeit, in een rijtje met andere sterke verhalen.
Afgeboekt is een lijst met wat misschien beter niet te lezen; on-tips dus, als ware het een omgekeerde boekenbucketlist.
Ooit begon het boekenblog met de optimistische aanname dat ik er alleen goede boeken zou bespreken. Want het leven is te kort om crappy shit te lezen, zo was mijn stelling. Ik kom daar nu toch een beetje van terug.
Niet van dat stukje over een te kort leven om slechte boeken te lezen; dat is nog steeds zo. Wel dat ik er niets over zou schrijven.
Want erger nog dat ik een boek las dat eigenlijk niet de moeite waard was, is dat nog veel meer mensen dat gaan doen. Terwijl het niet had gehoeven als ze van tevoren gewaarschuwd waren.
Afgeboekt is een lijst in wording, met (korte) recensies van boeken die ik tegenkwam maar niet brachten waar ik op gehoopt had. Daarom boekte ik ze af.
Ik schreef de recensies als tip voor jou: beter is het een ander boek te pakken, want het leven is te kort om slechte boeken te lezen.
Tenzij je een veellezer bent, natuurlijk. Lees dan ook af en toe een boek aan de periferie van de logica. Men kan immers van alles leren.
Foto ANP
21 mei 2023
Gerben Bakker – Dansen met de Hydra
Gerben Bakker is docent wijsbegeerte aan de Haagse Hogeschool en onderzoeker op het gebied van ethiek en veiligheid. Als ik het goed heb begrepen is ‘Dansen met de Hydra’ de publieksuitgave van zijn proefschrift. Kennelijk is hij hier op gepromoveerd.
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: van mij had hij dat niet hoeven te doen, die publieksuitgave.
In de winkel was het nog veelbelovend. Gevaren van onze veiligheidsbegeerte, zo roept het onderschrift ons toe. Daar wilde ik wel meer over weten. Maar na een paar bladzijden was ik het spoor al volledig bijster. In de eerste paar bladzijden vliegen we van de risico’s van knakworstjes naar utopische gevarenoplossing, van Ulrich Beck naar Anthony Giddens. Gooien we veiligheid op één hoop met risicomanagement, is alles een streven naar controle en compliance en bovenal een miljardenbusiness. Dat kan natuurlijk niet goed wezen, lees ik tussen de regels door.
“De voorstelling dat gevaren totaal opgelost kunnen worden door technische en wetenschappelijke inspanning beschouw ik als utopisch. Vooraf wil ik stellen dat deze utopische ambitie niet altijd doelbewust is. Soms is dat wel het geval, en dan is er sprake van een case in point voor de opmerkelijke geloofsopvatting dat absolute uitbanning van gevaar in de toekomst tot de mogelijkheden behoort. Doorgaans echter blijkt de genoemde ambitie eerder uit de stilzwijgende maar ongebreidelde aanscherping van veiligheidsnormen en -maatregelen.”
Bent u daar nog?
Ook doorheen de rest van het boek is het of het veiligheidsmanagement van bedrijven dezelfde drivers kent als die van de samenleving en diens inwoners. Terwijl daar natuurlijk zeer grote verschillen achter zitten. Zelfs al binnen Europa. In Noord en Zuid denkt men anders over veiligheid en gezondheid, zo ook verschillen de Angelsaksen van de Rijnlanders.
Los daarvan zijn er grote verschillen tussen de gevaren en gevaaracceptatie zelf. Als je werknemer bent en moet werken met Chroom 6 is dat een andere gevaarservaring dan als je zelf besluit om te gaan bergbeklimmen. Lozingen van gevaarlijke stoffen in het milieu, zoals PFAS en stikstof, veroorzaken risico’s die je opgedrongen krijgt en waartegen logischerwijze bezwaar wordt gemaakt. Dat maakt het nog geen gevaarsaversie.
Dat tegelijkertijd ook kinderen geen kras meer mogen oplopen en beschermd moeten worden tegen elk leed, is volgens mij meer het gevolg van tomeloze ambities en het grote project ‘ik’ dan dat het een veiligheidsbegeerte is.
Theoretisch
Desalniettemin worden vooral die voorbeelden uit kranten en onderzoeken gevonden die de redenatielijn van Bakker ondersteunen. Daarbij beroept hij zich vrijwel uitsluitend op boeken en kranten. Ik heb niet de minste notie van een onderzoek dan wel gesprek met experts kunnen afleiden. Maar wie weet zag ik die over het hoofd.
Ondertussen switcht Bakker nogal makkelijk van allerlei voorbeelden uit de Covid jaren naar de manier waarop bedrijven omgaan met unknown unknowns in een steeds complexere omgeving en het verplicht stellen van autogordels en fietshelmen.
Dat zijn grootheden die je absoluut niet met elkaar kunt vergelijken. Al was het maar omdat Covid een nogal atypisch veiligheidsvraagstuk was, als je het vergelijkt met productaansprakelijkheid van bedrijven en de wens van ouders om hun kinderen te beschermen in een VUCA samenleving.
Met deze drie narratieven illustreert Bakker de ontwikkeling van de menselijke veiligheidsbegeerte. In de praktijk heb je er niet heel veel aan.
Naar mijn mening kan je dat niet op één hoop gooien. Ook niet als je met de filosofie van Hannah Ahrendt een alternatief probeert te formuleren. Al ben ik daar halverwege afgehaakt; ik vond er weinig waar ik in de praktijk wat aan zou kunnen hebben en ik begreep niet zo goed wat ie er nu allemaal mee wilde. Belangrijker nog, het lezen voelde vooral als corvee, theoretisch geneuzel. En dan moet je er mee stoppen, vind ik.
Het kan natuurlijk zijn dat ik de achtergrondkennis ontbeer om dit boek op zijn waarde in te schatten. Waarvoor dan mijn excuses. Mocht je echter Snapshots of the Mind nog niet gelezen hebben, de Incertoreeks van Nicholas Taleb of Shutdown van Adam Tooze, dan wel Disaster by Choice, dan zou ik daar mee beginnen. Kan je later altijd nog dansen met de Hydra.
Waarop dit blog eigenlijk af was, ware het niet dat ik de inhoud ervan onlangs besprak met een paar vrienden. Die meenden dat je soms ook boeken moet lezen die je niet leuk vindt, die aperte onzin verspreiden of gewoon nauwelijks te volgen zijn.
Da’s ook waar. Klopt dat verhaal van die afgehakte koppen toch.
Of nee, het is alleen waar als je veel leest. Dan mag er best zo nu en dan een misser tussen zitten. Lees je niet zo veel, pak dan de goede boeken. Da’s precies waarom ik ze in het boekenblog recenseer. Om een overwogen keuze te kunnen maken.
Waarop die laatste hydrakop alsnog sneuvelde. Gewoon een kwestie van goed doorhakken.
16 april 2023
Mark Elchardus – Vrijheid Veiligheid
Mark Elchardus is hoogleraar sociologie aan de universiteit van Brussel. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van hem gehoord, totdat ik via het twitteraccount van Boudewijn Steur werd getipt over een uitgave waar hij erg naar uitkeek: Vrijheid Veiligheid. Dat leek mij indertijd reden genoeg om het boek te bestellen.
Vrijheid Veiligheid is een verzameling columns die Elchardus schreef voor De Morgen tussen 2017 en 2022. Een van de eerste zinsnedes waar mijn oog op viel in het doorbladeren is deze:
Onlangs ging ik wandelen langs de vijvers van Tervuren. De herfst was oogverblindend mooi. Twee keer kruiste ik een familie met kleine kinderen op driewielertjes. De peuters hadden een helm op. Een helm op een peuter van drie of vier, die op een rustig wandelpad vastbesloten, maar ontroerend traag op zijn driewielertje trapt
mark elchardus
Dat beeld herkende ik zeer. Langzamerhand zijn we een tijdsgewricht in geschoven waar de zielen alsmaar teerder lijken. Mensen moeten voor van alles beschermd worden. En ook gewaarschuwd voor schokkende beelden, gevaren voor de gezondheid en onwelgevallige meningen, dat ook.
Ieder wil zijn eigen intellectuele safe space. Kennelijk gaat tegenwoordig de veiligheid voor vrijheid.
Het was dan ook niet voor niets dat ik cancellen, aanklagen en talkshows zie als de crises van de toekomst. Van een democratie verworden we tot een gecombineerde emocratie, mediacratie en juristocratie. Men vindt van alles, roept dat rond in talkshows en als het dan nog niet naar de zin gaat spant men een rechtszaak aan.
Ik was het dan ook zeer eens met de constatering in de inleiding van Vrijheid Veiligheid dat het moderne recht te vaak op de stoel gaat zitten van de politiek en daarmee feitelijk de rechtsstaat geweld aandoet. De vrijheid van meningsuiting dreigt het te verliezen van hen die in alles een aanval op veiligheid en welzijn zien.
Dat betreft zowel links als rechts.
Net als Elchardus frons ook ik af en toe mijn wenkbrauwen bij de manier waarop de media het publiek soms eerder lijkt te willen beïnvloeden dan te informeren. Het is een stelling waar de journalistiek doorgaans nogal geprikkeld op reageert met de jij-bak van witte oude man. Daar laten we ons niet door weerhouden.
Aldus toog ik opgewekt aan het lezen. Een opgewektheid die bij elke column iets verder afnam. De ene na de andere misstand trok aan mij voorbij en ging zwaar op de schouders zitten, die alsmaar verder gingen hangen totdat ook mijn mondhoeken als een omgekeerde maan omlaag schenen. Wat een ellende.
Waarop ik afhaakte, vlak na een verhaal dat we de Gouden Eeuw moesten behouden.
Niet omdat ik het niet met Elchardus eens was. Wel omdat het allemaal zo loodzwaar was. Nergens een kwinkslag, geintje noch gebbetje. Dat je na een uurtje het boek naast je neer legt en constateert dat je bijkans doodmoe bent. Want daar is boeken lezen niet voor bedoeld.
Zelfs al is het onderwerp niet leuk of licht, dan nog kan je het wel leuk brengen. Ik concludeerde dat deze uitgave louter voor de fans van Elchardus een genoegzame ervaring zal opleveren. De rest raad ik een ander boek aan om de kostbare tijd aan te besteden, bijvoorbeeld Doe zelf normaal. Of Brieven aan Camondo.
14 oktober 2022
Elke Wiss – En ze filosofeerden nog lang en gelukkig
Op een mooie dag liep Ed door de boekenwinkel en zag daar het nieuwe boek van Elke Wiss liggen. ‘En ze filosofeerden nog lang en gelukkig’, heet het. Nou was Ed dol op filosoferen, maar echte filosofenboeken lezen vond ie vaak nog best lastig. Als hij weer wat over rizomen had geschreven moest hij altijd toch even bijkomen.
En sowieso, de filosofentaal was soms zo moeilijk dat je niet wist of het nou briljant was of bullshit. Maar een boekje met verhalen om je denken uit te dagen, dat was misschien wel wat. Kon mooi mee op vakantie: Boekje lezen, biertje drinken, denken uitdagen. Ed zag het wel voor zich. In the pocket.
Eenmaal op vakantie, het boekje en een biertje bij de hand, kon het denken beginnen. Laten we starten met het sprookje over falen, dacht Ed, want dat past mooi bij deze website. Elke had namelijk bedacht dat je met om het even welk sprookje kunt filosoferen. Deze heette dan Blunder. Zo begon het:
“Zijn naam was Blunder. Dat is best een rare naam, vond ie zelf ook. Het was niet eens echt een naam, maar gewoon een woord.”
Ed fronste zijn wenkbrauwen en schoof een paar regels op.
“Bij zijn geboorte deed hij het al verkeerd. Hij kwam achterstevoren ter wereld. Of eigenlijk deed hij het voor zijn geboorte al verkeerd. Zijn vader had eens gezegd dat hij een foutje was.”
Niet gelijk opgeven, Ed. Zuchtend las hij het sprookje uit en kwam bij de ‘Prikkelvragen.’
Vraag: Wat was jouw grootste blunder?
Antwoord: Dit boekje kopen en meenemen op vakantie.
Vraag: Waar ben jij heel goed in?
Antwoord: Rekening houden met een blunder en ook leuke boekjes meenemen, zoals Vuurtorenberichten. Dat is echt een tof verhaal.
Vraag: Welk toepasselijk citaat komt er nu in je op?
Alles moet zo simpel mogelijk worden gemaakt, maar niet simpeler dan dat
Albert einstein
Ed sloeg de uitdagende verhalenbundel dicht en stopte het in een buurtbieb. Misschien leuk voor de kinderen in de straat, dacht hij, en leefde nog lang en gelukkig.
26 augustus 2022
Ingo Piepers – De onvermijdelijkheid van een nieuwe wereldoorlog
“It’s tough to make predictions, especially about the future,” zei Yogi Berra ooit. Precies daarom fronste ik een paar jaar geleden mijn wenkbrauwen op een uitspraak van Ingo Piepers dat we rond 2020 een nieuwe wereldoorlog konden verwachten. Toen begin dit jaar de oorlog in Oekraïne daadwerkelijk uitbraak plopte de voorspelling van Piepers weer op in het geheugen. Daarom las ik toch zijn boek met de titel ‘De onvermijdelijkheid van een nieuwe wereldoorlog.’ Had ik er naast gezeten met mijn scepsis?
Laat ik het zo zeggen: na het lezen van het boek is de scepsis in ieder geval niet weg. Piepers schreef een gortdroog boek over systeemleer dat gebaseerd is op zijn promotie onderzoek uit 2016. De tekst is lastig te volgen, er zit veel jargon in en weinig structuur. Plus veel herhalingen, heel veel herhalingen. Het leest dus niet echt lekker weg. Had ik al gezegd dat er heel veel herhalingen in zitten?
Systeem 1 en Systeem 2
Inhoudelijk is het daarentegen wel interessant, gedurfd. De kern van Piepers betoog is dat de wereld gestuurd wordt door twee systemen. Systeem 1 is het menselijke deel, met politiek, beleid, connecties, meningsvorming, et cetera. Gewoon de wereld zoals we hem zien eigenlijk. Systeem 2 is de onderliggende wereld van natuurwetten, principes en mechanismen die daarop van invloed zijn. Via terugkoppelingsmechanismen zijn die twee werelden met elkaar verbonden.
Ingo Piepers is een militair die al jaren onderzoek doet naar oorlogsdynamiek. Hij was ook enige tijd werkzaam op Schiphol, maar was al weer vertrokken vlak voor ik kwam. Omdat ik uiteindelijk zijn rol als trainer van ons crisisteam overnam ben ik toch altijd weer geïnteresseerd als hij in het nieuws is.
Omdat je niet alles op die manier kunt verklaren benoemt Piepers ook nog een contingente speelruimte. Daar ga ik hier verder niet op in. Dat brengt hem tot de volgende formule:
systeem 1 = systeem 2 + contingente speelruimte
Ik zal het verder zo eenvoudig mogelijk proberen uit te leggen. Systeem 2 is volgens Piepers een netwerk van staten dat zich gedraagt als een systeem. Elk systeem streeft naar een evenwicht, maar door menselijk gedrag in systeem 1 ontstaan er spanningen die in systeem 2 tot frictie leiden. Het systeem gaat zich daarom chaotisch gedragen, de entropie neemt toe en uit het systeem ontstaan emergente ordeningsstructuren die het evenwicht in het systeem terug moeten brengen.
Door oorlog.
Als de grootmachten betrokken worden in deze spanningsopbouw is er een kans op een wereldoorlog die de contouren van het hele systeem opnieuw vormgeven. Piepers benoemt vier van dergelijke systeemoorlogen, waarvan de Tweede Wereldoorlog de laatste is. Tot nu toe dan. Die leverde een nieuwe wereldorde op. Dat er daarna een Koude Oorlog was die de wereld in zijn greep hield legt Piepers uit als een uitzonderingsoorlog.
Validiteit
Eentje die de regel moet bevestigen, dacht ik dan maar. Want het past allemaal wel heel erg mooi in elkaar. Het voelt de hele tijd of de feiten bij de stelling zijn gezocht. Omdat de datasets die hij gebruikte niet in dit boek zijn opgenomen, is het lastig te controleren hoe valide zijn betoog is. Vandaar die resterende scepsis.
Overigens is Piepers zelf ook voorzichtig met zijn verhaal. Het is nog geen theorie, zegt hij, maar het is de moeite waard om er verder onderzoek naar te doen. Met name naar de koppelingsmechanismen tussen systeem 1 en 2. Want daar zit de link tussen de keuzes die wij maken en de effecten op de spanningen in het systeem die daar het gevolg van zijn.
Diagram uit het besproken boek
Wat het vooral moeilijk acceptabel maakt is de schijnbare onvermijdelijkheid van systeem 2. Alsof we er geen invloed op hebben dat er oorlog komt. De analyse van Piepers daarover ontnuchtert snel. Zo zegt hij over de Tweede Wereldoorlog dat die er zonder meer had gekomen. Want de spanning in het systeem was te groot geworden en een herordening was noodzakelijk. Dat is wat natuurwetten nu eenmaal doen.
Alleen niet per se in deze vorm met deze afloop. Als Churchill andere keuzes had gemaakt en was gaan samenwerken met Hitler had de wereld er nu totaal anders uit gezien. Maar ook dan had er dus een oorlog geweest, alleen met een andere uitkomst. Daar zit de invloed van Systeem 1 op Systeem 2 en daar moet meer onderzoek naar gedaan worden. Maar niet door mij.
Wel of niet lezen
Er zijn twee belangrijke redenen voor mij om tijd te stoppen in een boek. Je moet immers keuzes maken, aangezien er meer boeken zijn dan tijd. Dat geldt trouwens voor alle boeken, niet alleen voor deze.
Eén belangrijke reden is dat het lekker leest, met mooie zinnen en metaforen die doen mijmeren. Zoals Brieven aan Camondo. Dat doet Piepers boek niet. Zijn boek lezen is hard werken.
De andere reden is dat je er wat van leert waar je wat aan hebt in je werk of hobby. Bij mij zijn dat vaak boeken in de breedte van het crisismanagement. Daar valt dit boek echter buiten en ik denk dat dat ook zo is voor de meeste lezers van Rizoomes. Daarom staat ie in Afgeboekt.
Maar wie geïnteresseerd is in militaire wetenschappen of systeemleer moet misschien toch maar eens kijken. Want het zet wel aan tot denken in deze tijden van oorlog.
Niet dat je er na het lezen enige invloed op hebt trouwens.
14 augustus 2022
Roel Bentz van den Berg – De straatwaarde van de ziel
Zomaar een zin uit deze bundel essays van Roel Bentzen Berg (RBB): “In een bijna balorig soort mystiek ongeduld van mijn kant, voortgekomen uit een aangeboren wantrouwen jegens elke vorm van spirituele prestatiedrang: die rare streberigheid, bijna op het verbetene af, die nota bene in strijd is met precies het soort onthechte awareness waar het bij spiritualiteit om zou moeten gaan, maar er niettemin – denk aan het kleffe gedweep met ‘lange wegen’ en ‘hoge sferen’ en het glijerige gedoe om een wit voetje te halen bij de meester – maar al te vaak dus wel mee gepaard gaat”.
Geen idee waar het over gaat. Echt helemaal niet, ik deed nog zo mijn best. Zo staat dit boek vol met onbegrijpelijke dikdoenerij. Lange zinnen over meerdere regels, veelal opgebouwd uit diverse tangconstructies achter elkaar. En dat is jammer, heel jammer.
Want ik hield van RBB’s radioprogramma Heartlands. Ik hield zelfs van een eerder boek, Engelen in Regenjas. En ik had heel graag gehouden van het essay uit dit boek, waarin Bob Dylan het oude huis van Neil Young bezoekt om te zien wat Neil zag. ‘What Neil saw.’ Dat had ik willen weten.
Maar ja, toen schreef RBB dit: “Geen afbeeldingen, die beelden, geen plaatjes, geen symbolen of metaforen voor iets anders, maar het echte werk, waarvan de oorsprong ergens vóór het punt ligt waar het bewustzijn zich opsplitst in aparte zintuigen en functies: op de vrije vloer van de verbeelding zelf, als levende uitdrukking van de manier waarop de ziel zichzelf het beste begrijpt, zoals de danser de muziek aanvoelt.”
Toen gaf ik het op. Teleurgesteld. Ik weet nog niet in wie.
Het schemeren van de wereld gaat over Hiroo Onoda, de Japanse soldaat die bijna dertig jaar lang een guerrilla voerde op Lubang omdat hij weigerde te geloven dat de Tweede Wereldoorlog was afgelopen. Werner Herzog schreef er geheel in stijl met zijn cinematografische achtergrond een filmisch verhaal over, dat eigenlijk gaat over het begrip waarheid. Dat maakt het een intrigerend boek.
In 1997 had Werner Herzog een klus in Japan met de componist Saegusa. De verwachtingen waren zo hoog gespannen over de opera die ze gingen uitvoeren, dat de Keizer himself had laten weten dat hij de beide heren zou willen uitnodigen op een privé-audiëntie. Als dat uitkwam in hun drukke werkzaamheden.
Onoda
Tot grote ontzetting van Saegusa weigerde Herzog de ontmoeting. Wat volgde was een beklemmende stilte, zo schrijft hij schuldbewust in ‘het schemeren van de wereld’, het leek erop of Japan was gestopt met ademen. Iedereen hield zijn adem in.
Toen, in die stilte, een stem. “Oké, als u de Keizer niet wilt ontmoeten, wie dan?” Zonder na te denken zei ik: “Onoda”.
werner herzog
Het is december 1944. Op het eiland Lubang krijgt Hiroo Onoda zijn nieuwe opdracht. Hij moet het eiland bezet houden met een guerrilla oorlog totdat het Japanse leger terugkeert. Majoor Tanigucha legt hem uit dat hij op zichzelf is aangewezen.
“Er zijn geen regels, je maakt de regels.”
Op één uitzondering na. Nooit mag hij zichzelf van het leven beroven, ook niet als hij gevangen wordt genomen. Want dan moet hij misleidende informatie aan de vijand geven. De waarheid mag niet aan het licht komen.
Waarheid
En de waarheid, dat is het thema van dit heerlijk handzame boekje. Natuurlijk gaat ‘het schemeren van de wereld’ ook over de ervaringen van Onoda en zijn drie mannen in de jungle. Maar dat is niet de kern, zoals Herzog al bij wijze van inleiding schrijft.
Veel details kloppen, veel kloppen er niet. Iets anders was belangrijk voor de schrijver, iets wezenlijks, zoals hij het tijdens een ontmoeting met de protagonist van dit verhaal meende te zien.
werner herzog
Hiroo Onoda in 1944. Hij is dan 22.
Enkele maanden nadat Onoda zijn opdracht heeft ontvangen capituleert het Japanse leger. Die berichten bereiken Lubang echter niet, zodat Onoda zijn strijd voortzet. Diverse keren wordt geprobeerd hem te informeren dat de oorlog is afgelopen. Maar steeds denkt Onoda dat het nepinformatie is.
Hij meent taalfouten te zien in de pamfletten die worden afgeworpen, hij gelooft niet dat het zijn broer is die hij hoort roepen, hij wantrouwt de kranten omdat er zoveel reclame in staat, elke poging hem over te halen strandt omdat hij alles uitlegt naar zijn opdracht: Lubang bezet houden totdat het leger arriveert. Pas als zijn oude majoor, inmiddels dik in de 80, hem verzekert dat het echt over is gelooft hij het. De schok van de waarheid is groot voor Onoda, vertelt hij desgevraagd.
“Hij antwoordt met een ijzig gezicht: Majoor, er woedt een storm in mij.”
Het schemeren van de wereld
Dit is de ene kant van waarheid die wordt besproken in het schemeren van de wereld. De kant die gaat over feiten. Wat is er aan de hand, wat is er gebeurd, wat is er van waar en word ik niet misleid? De opdracht aan Onoda maakt hem tot een Conflictdenker, zoals ik in een vorig blog beschreef. Er is een vijand en die moet bestreden worden. Dat is de enige waarheid. Maar die bleek dus niet waar. Voor de echte Conflictdenker is dat onverdraaglijk. Dan woedt er een storm in je.
Op 11 maart 1974 overhandigt Onoda zijn zwaard aan de Filipijnse president Marcos.
Er is echter nog een vorm van waarheid en die gaat over bewustzijn. Hoe weet ik dat wat ik zie ook echt zo is? Is het geen illusie, geen droom? Het zijn vragen die de vier mannen bezig houden, tijdens lange gesprekken in het regenseizoen. Dat is een slechte tijd voor guerrilla en dan doen ze rustig aan. Onoda vraagt zich bij een kampvuurtje af of hij de oorlog niet droomt. Het is dan 1954.
“Is het mogelijk dat ik gewond in een lazaret lig en uiteindelijk na jaren ontwaak uit bewusteloosheid en dat iemand me vertelt dat het maar een droom was. Is dit oerwoud, de regen, alles, een droom?”
Wat Onoda ook ontdekt in de jungle, tijdens de vele tochten daar: het heden bestaat niet.
Elke stap van hem was al verleden en elke volgende toekomst. (..) En dan steeds kleiner, in millimeters, in niet meer waarneembare fracties van millimeters. We denken dat we in het heden leven, maar dat kan helemaal niet bestaan. Ga ik, leef ik, voer ik oorlog?
onoda
De droom van de vlinder is een klassieker uit de Taoïstische literatuur. Daarin droomt Chang Tzu dat hij een vlinder is die vrij kan vliegen van bloem tot bloem. Maar als hij wakker wordt vraagt hij zich af of hij niet een vlinder is die droomt dat hij Chang Tzu is. De vraag achter de vraag is: hoe weet ik dat ik besta?
Het schemeren van de wereld is een geweldig boek. Herzog vertelt er, als je het wilt zien, meer dan één verhaal in en alleen van Onoda weten we hoe het afloopt als het boek uit is. Alle andere vragen blijven onbeantwoord achter en dat is precies wat dit boekje, ik zei het al, zo intrigerend maakt. Van harte aanbevolen.
Tijdelijk Verblijf van Vrouwkje Tuinman is een meeslepend verhaal over een moeder met haar drie zonen in het Eindhoven van 1956. Aan het eind blijf je achter met heel veel vraagtekens. Wat is daar in hemelsnaam gebeurd?
Pas na een nacht of drie begreep Amelia waarom ze in het pension aan het plein nauwelijks een oog dicht deed. Terwijl ze toch echt wel wat gewend was; het was bij elke klus de vraag wat ze nu weer voor logies zou treffen.
Zo raadselachtig begint ‘Tijdelijk Verblijf.’ Waarom deed ze geen oog dicht? Wat begreep ze dan na drie dagen? En wie is Amelia eigenlijk?
Een paar regels verder verschijnt het eerste omineuze teken van wat eigenlijk een detective is, maar dan zonder detective: “Toen ze haar kleding in de kast hing, waren haar de streepjes opgevallen die aan de binnenkant van de deur stonden. Drie stuks, met elk een letter ernaast en een jaartal, 1958.”
Hierbij dacht ik gelijk aan de beroemde six word story, toegeschreven aan Hemingway: “For sale, babyshoes, never worn.”
Drie streepjes, elk met letter, 1958.
Eigenlijk viel me dit pas op toen ik stukken uit het boek teruglas, om deze recensie te kunnen schrijven. Zo vergaat het de lezer natuurlijk vaker in een spannend boek; de aanwijzingen volgen elkaar op en het gissen naar de afloop is onderdeel van de lol van een detective lezen. Al maakt Vrouwkje Tuinman er wel een heel bijzondere detective van. Eentje die je meer vragen oplevert dan antwoorden.
Starik
Ik kende haar voor dit boek vooral als de partner van F. Starik, de schrijver / dichter / kunstenaar en oprichter van De Poule des Doods. Dat is een collectief van dichters die op de uitvaart van eenzame overledenen een passend gedicht schrijven en voordragen.
Landelijke bekendheid kreeg hij met ‘Moeder Doen’, een boek over de verzorging van zijn dementerende moeder. Tijdens het schrijven van ‘Klaar’, het vervolg op ‘Moeder Doen’, kreeg Starik een hartstilstand en overleed. Veel en veel te jong.
Tuinman zorgde ervoor dat ‘Klaar’ alsnog kon worden uitgegeven. Bovendien maakte ze een prachtig herdenkingsboek, ‘Leven als Museum’, waarmee je een goede indruk krijgt van Starik als mens en kunstenaar met foto’s, gedichten, brieven en zelfs een losse pop-up. Een koesterboek.
Dat kun jij
In de dichtbundel ‘Lijfrente’ schrijft ze het verlies van Starik van zich af met indrukwekkende gedichten, waarmee ze terecht de Grote Poëzieprijs van 2020 won. Uit die bundel komt ‘Dat kun jij.’
En nu is er dus ‘Tijdelijk Verblijf.’ Ik kocht het ongezien, vanwege het bovenstaande, om er thuis achter te komen dat dit al de derde druk was. Wat ik had gemist was dat dit boekje in 2021 als presentje was uitgereikt voor Brabants Boek 2021. Een soort Boekenweekgeschenk voor Brabanders, zo stel ik me dat voor, want ik had er nog niet eerder van gehoord.
Gelukkig voor de rest van Nederland heeft uitgever Cossee besloten om er een handelseditie van te maken. ‘Tijdelijk Verblijf’ gaat over een moeder, Door, die er na het overlijden van haar man alleen voorstaat met drie zonen. Eerst gaat ze terug naar de ouderlijke boerderij, maar daar is ze niet echt welkom. Uiteindelijk begint ze een pension in Eindhoven met een zekere Ome Piet en dan begint de ellende pas echt. Eén voor één overlijden de jongens onder geheimzinnige omstandigheden.
Drie streepjes, elk met letter, 1958.
Wat dit verhaal extra bijzonder maakt is dat het gebaseerd is op ware gebeurtenissen. Om de één of andere reden maakt dat het relevanter, lijkt het wel. In ieder geval zat ik te googelen op radium en verlichte horloges en vroeg ik me af waarom in het boek het vertellersperspectief bij veel mensen langskomt, maar niet bij Ome Piet. Het is drommels een echte whodunnit waar ik nog dagen over zat te piekeren. Dit verhaal laat mij in ieder geval nooit meer los. Meesterlijk gedaan.
“Dat kun jij”, zei Starik tegen Tuinman, en hij had gelijk.
Het lezen van ‘Het licht aan het einde van de loop’ duurt ongeveer net zo lang als twee keer naar het nieuwe album van Seth Walker luisteren, I hope I Know. Die muziek past uitstekend bij dit boek van Martin Michael Driessen. Het boek gaat over een kogel die vertelt wat ie allemaal meemaakt, een tamelijk uniek gezichtspunt in de literatuur. Waarom niet veel meer mensen dat geprobeerd hebben is na lezing wel duidelijk. Hardleers als we zijn vroegen we het boek zelf ook naar zijn ervaringen.
“Ik zag hem voor het eerst bij boekhandel Voorhoeve, in Hilversum. Een grijzende man met een baardje. Hij pakte me op van de stapel, keek naar me en zei toen, vooral tegen zichzelf: “Kijk nou wat geinig, er zit echt een gat in ‘Het licht aan het einde van de loop’. Driessen, was die niet ook van Rivieren?”
Daarna bladerde hij wat, las hier en daar een stukje, mompelde iets wat klonk als OK en perste me tussen twee andere boeken in. Als ik me goed herinner waren dat de verzamelde brieven van Rainer Maria Rilke en een vertaalde essaybundel van Fran Leibowitz. Hooghartig geteisem, als je het mij vraagt, er kon geen groet van af. Ken je dat, de hele weg terug in zo’n linnen tas en niemand die wat zegt? Terwijl ze allemaal tot hun nok toe vol met woorden zitten?
Bij hem thuis legde hij me bovenop Des Duivels Woordenboek, van Ambrose Bierce. Dat boek is echt knettergek. Deed niets anders dan de hele tijd ongevraagd woorden uitleggen. Riep ie opeens: “Hel. Zelfstandig naamwoord. De woonstee van wijlen dr. Noah Webster, woordenboekmaker.” Ja, zo gek was ie. Ik ging er gewoon slecht van slapen.
Achteraf heb ik er niet eens zo lang gelegen, een week of twee denk ik. Dus dat viel reuze mee. Sommige boeken stonden er al meer dan twintig jaar, zeiden ze, en waren nog nooit gelezen. Dat is de antibibliotheek, zei hij dan. “De boeken die je niet gelezen hebt zijn waardevoller dan die je wel hebt gelezen.” Mooi verhaal, maar ‘Dromen, sprookjes en Mythen’ van Erich Fromm staat nu al sinds 1995 te verstoffen en het arme ding wordt er helemaal depressief van. Die vorige eigenaar, A. Lemmens, had haar nooit weg moeten geven. Maar goed, soms is het niet anders. Als het buiten je invloed ligt, moet je het accepteren.
Ben jij wel eens voor de eerste keer gelezen? Toen het eenmaal zover was werd ik er toch nog zenuwachtig van. Dat bleek helemaal niet nodig. Hij sloeg mijn bladzijden keurig om en deed geen enge dingen, zoals ruggetjes breken om makkelijker te lezen. Ik zag zijn rode leesbril en daarachter die blauwgrijze ogen heen en weer gaan. Af en toe glimlachte hij, maar hij keek ook behoorlijk kritisch. Soms sloeg ie zelfs zuchtend een stukje over. Daar werd ik dan wel weer onzeker van.
Een paar keer schreef ie wat in me, met een potlood. Ken je dat gevoel? Het kriebelt heel erg, best wel lekker eigenlijk. Dat soort zinnen vond ie leuke vondsten, voor een boek over kogels in oude Colt. Zoals deze vier.
Je moet gelukkig zien te worden met wie je krijgt.
Je eindigt liever in het hoofd van Hitler dan in een boomstam.
Ik begin hoop te koesteren dat er een wereld bestaat die mij niet meer nodig heeft.
Elk bestaan komt tot een einde, maar zolang het duurt schijnt het nooit voltooid te zijn.
Wat ie ook grappig vond was een stukje over de laatste verblijfplaats van de kogels en de Colt. Achter Moby Dick in de boekenkast, van Herman Melville. Zegt die kogel: “Ik overweeg mezelf een naam te geven, Ishmael misschien.” Nou goed, het was misschien geen geschater, maar grinniken deed ie wel. Dus echt slecht vond ie het niet.
Maar hij was ook niet laaiend enthousiast over het licht aan het einde van de loop. “Een gekunsteld onderwerp leidt tot een gekunsteld boek,” mompelde hij toen hij me sloot. “Maar wel leuk voor op het strand, of in de trein. En laat het daar dan liggen, voor iemand die het toevallig zal vinden, lezen en weer doorgeven. Net zoals de kogels steeds weer ergens terecht komen en niet weten hoe het eindigt.”
Brieven aan Camondo is een prachtig boek van Edmund de Waal over de Joodse bankiersfamilie Camondo, die zich rond 1870 in Parijs vestigde. Moïse Camondo liet er zijn stadspaleis bouwen, dat na zijn overlijden in 1935 in vrijwel originele staat behouden is gebleven. Het is nu een museum. Edmund dwaalde wekenlang door dat huis en componeerde brieven aan Camondo, over wat hij er zag en dacht. Bij wijze van boekrecensie schreef ik een brief aan Edmund.
Beste Edmund,
Ik geloof niet dat wij elkaar kennen. Althans, jij kent mij niet, in ieder geval niet bewust. Misschien dat we elkaar ooit toevallig ergens troffen. We schelen slechts een jaar in leeftijd, zag ik, en allebei hebben we banden met Amsterdam. Dus je weet maar nooit. Nadat ik brieven aan Camondo las meen ik jou nu een beetje te kennen. Dat is het mooie van brieven. Die zeggen misschien wel meer over de schrijver dan over de geadresseerde. Het bracht mij op de gedachte om deze brief aan jou te schrijven. Dan leer je mij ook een beetje kennen.
Allereerst wil ik je complimenteren met Brieven aan Camondo. Het is een prachtig boek dat in een mooie, elegante stijl tamelijk zware onderwerpen aansnijdt. Dat moet je ook maar kunnen en durven, dacht ik toen ik het uit had, de geschiedenis van een uitgestorven familie beschrijven in 58 persoonlijke brieven.
Die overigens prettig zijn vertaald door Reintje Ghoos en Jan Pieter van der Sterre. Kun je trouwens zelf ook Nederlands lezen? Je grootvader was immers een Amsterdammer, misschien dat je er nog iets van meegekregen heb.
Ik vraag dat ook omdat veel van je brieven over stof gaan. Het viel me eerst niet eens zo heel erg op, tot ik me op enig moment afvroeg of ik iets over het hoofd zag. Gelijk rinkelde het kwartje: as / ashes en stof / dust. Denk je dat ik eerder getriggerd zou zijn geweest door ashes to ashes, dust to dust in een Engelstalige versie van je boek?
Ik las er in het Nederlands in brief VIII volledig overheen. Daar citeer je W.G. Sebald, één van mijn favoriete schrijvers. Kennelijk ook van jou dus.
As, het allerlaatste product van verbranding, dat geen weerstand meer heeft, de grens tussen zijn en niets. As is een bevrijde substantie, net als stof.
W.G. Sebald
Stof zijt gij, en tot stof zult gij wederkeren. Is het dat waarom je Sebald citeert? Maak ik het dan te zwaar? Of zie je stof echt alleen als indicatie van tijd, dat er iets gebeurd is in de wereld?
“Zonder stof, Monsieur, is het moeilijker sporen terug te vinden”, schrijf je. Je noemt het zelfs een staatsiemantel, dat als vilt over de meubels ligt. Alleen niet in het huis van Moïse Camondo. Daar is alles brandschoon.
Je komt er later weer op terug in brief 51, na de lege brief 50. Leeg, omdat er geen woorden zijn voor wat je daarvoor in brief 49 beschrijft over het lot van Beatrice, de dochter van Camondo. Zij werd vermoord in Auschwitz.
Wat er behalve het stof overblijft is leegte, zeg je, als in de geheime laden die je noemt in brief XIX. “U deed het open en trof leegte aan”.
Stof en leegte, zou dat alles zijn wat er overblijft?
Nissim
In dit citaat uit brief LI heb je het ook over Nissim, de zoon van Camondo. Daar hebben we het nog niet over gehad. Je schrijft er met veel liefde over, is dat omdat je zelf een zoon hebt? De foto op pagina 89 van Moïse en Nissim was mij ook opgevallen, al heb ik hem niet in mijn atelier opgeprikt. Hij komt uit de tijd van de Eerste Wereldoorlog, Nissim in uniform omdat hij als piloot in het leger diende.
“U zit beiden op dezelfde manier,” schrijf je aan Camondo. “Ik vind deze foto van een vader en een zoon roerend. Uw voeten raken elkaar bijna. U moet zesenvijftig zijn en bent wat gezetter geworden.”
Foto van Nissim en Moïse uit het boek Brieven aan Camondo
Mij deed de foto denken aan Giuseppi Tomaso de Lampedusa, de schrijver van De Tijgerkat. Dat was ook al zo’n mooi boek. Ken je zijn werk? De overeenkomst tussen jouw foto van Nissim en Moïse en die van Giuseppi met zijn neef Lucio Piccolo vind ik treffend. Verbeeld ik het me of lijken Giuseppi en Moïse zelfs op elkaar? Ik moet er nog maar eens een keer goed naar kijken.
Weet je trouwens dat ik ook 56 ben? Mijn zoon is bijna 21, iets jonger dan Nissim op de foto is. Misschien daarom raakte het tafereel me, mijn sentiment groeit met de jaren. Ik denk wel eens dat mannen in hun jeugd gevoelig zijn, in de volwassenheid ongevoelig en op latere leeftijd overgevoelig. Al zal dat wel per persoon verschillen.
Camondo bewaarde alle 268 brieven en ansichtkaarten die Nissim hem stuurde, vertel je in brief XXVI. Je classificeert ze als grappig, hartelijk en vertederend.
“Hij schreef om te zeggen dat hij geen nieuws had.”
Dat herken ik in het appverkeer met mijn zoon, hij studeert kunstmatige intelligentie in Utrecht. Laatst stuurde ik hem een artikeltje over iemand die zijn magnetron een persoonlijkheid had gegeven met een AI-algoritme en dat het apparaat zijn maker vervolgens wilde vermoorden. Daarop reageerde mijn zoon koeltjes: “Dat is waar Terminator ons voor waarschuwde.”
Helaas loopt het met Nissim niet goed af. Tijdens de Eerste Wereldoorlog sneuvelt hij, op 5 september 1917 werd zijn vliegtuig door de Duitsers neergeschoten tijdens één van zijn vele verkenningsvluchten. Camondo is er kapot van, zo blijkt uit je brieven. Het gekke is dat een echt persoon die sterft in een boek me harder raakt dan een fictieve. Kennelijk maken onze hersens daar toch onderscheid in, ook al zijn het in beide gevallen allemaal dezelfde letters op papier.
Deze ramp heeft me gebroken en al mijn plannen doorkruist.
Ik denk dat de schok voor Camondo zo groot was, dat hij de rest van zijn leven volledig onder controle wilde houden. Daarin paste het decimeren van zijn verzamelingen, het zorgvuldig plaatsen van objecten en voorwerpen, alle kleuren op elkaar laten afstemmen en het bijhouden van een correcte boekhouding. Het komt allemaal in je brieven voorbij.
Daarin paste ook het volledig willen verwijderen van stof, alle stof. De fysieke ontkenning van wat er in zijn wereld was gebeurd, als daad van verzet. Voor Moïse was er helemaal niets bevrijd; daarom geen stof en geen leegte.
Daarom ook zijn museum. Ik moet er echt eens een keer heen.
Het is een indrukwekkend verhaal dat je ons vertelt in de Brieven aan Camondo, Edmund. Dank je wel.
Op de freubels pagina vind je eh.. freubels. Ultrakorte verhaaltjes, de UKV. En beginzinnen, die ook, uit nieuwe boeken die ik las. Zen TV, natuurlijk, filmpjes over niets. Met zo nu en dan een quote, als ik ergens weer iets moois tegenkwam.
Ooit waren het de twitter jaarprojecten en nu is het een verzameling, nou ja, freubels. Met sinds de zomer ook af en toe galerijtje feauteaux.
Voor de liefhebber van de snelle slimme mindsnack.
Freubels begin 2023
Zen TV
Let op de vogel die uit de rechterhoek komt
Beginzin
Gisteren was de Ionische Zee molto mosso tot agitato: zo zie je maar weer dat de bewegingen van de natuur en die van de muziek samenkomen in de affecten. Dergelijke overwegingen stemmen mij gelukkig.
De Potato Paradox is een counterintuïtief raadsel. Het wordt ook wel veridical (waarheidsgetrouwe) paradox genoemd. Deze gaat om 100 kilo aardappels, waarvan 1% bestaat uit droge stof en de rest uit water. De piepers drogen uit tot er nog 98% water in zit. Hoeveel wegen de aardappels nu nog?
Het verrassende antwoord is 50 kilo. Nog maar de helft dus. Omdat de hoeveelheid droge stof verdubbelt naar 2% moet de hoeveelheid water naar 98%. Maar dat is een relatief getal, geen absoluut gewicht.
De vraag is eigenlijk: van welk gewicht is 1 kg 2%?
The chief ethical rule is the following: Thou shalt not have antifragility at the expense of the fragility of others
Nassim Nicholas Taleb
Godzijdank, alles is schaars, behalve verval
arnon grunberg
Freubels eind 2022
Kunst Zen TV uit het Stedelijk AmsterdamKunst Zen TV uit het Straatmuseum Amsterdam
It’s always wise to look ahead, but difficult to look further than you can see
winston churchill
Some of your decisions are going to be mistakes. You have to make them anyway.
captain picard
Alles zal misgaan en altijd op het verkeerde moment.
nieuwe wet van murphy
We hebben de verkeerde fout gemaakt
yogi berra
De schrijfmachine mijmert gekkepraat. Lees maar, er staat niet wat er staat.
martinus nijhoff
Wandering Cars
Quotes
Twee zielen hecht aaneengesmeed zullen op den duur ook hun boeken bij elkaar in de kast zetten
renate rubinstein
When we are not sure, we are alive
graham greene
Septemberfeauteaux
Bijenkorf AchterzijdeBrievenbus VlielandBlond van Berlage3 B’s
Quotes
The answer to the ultimate question of life, the universe and everything is 42
Douglas Adams
Want iets wat in de jeugd gebeurd is, is dikwijls het gevolg van een voorval op latere leeftijd.
Marten Toonder
Freubels in de zomer
Zen TV Baby Meeuw
Quotes
It is possible to commit no mistakes and still lose. That is not a weakness. That is life.
Captain Jean-Luc Picard
Het zijn slechte tijden, het zijn moeilijke tijden. Zoals we zijn, zo zijn de tijden. Wíj zijn de tijden en de tijden veranderen door ons.
In 1997 ensceneerde ik in Tokio de opera Chusingura. Shigeaki Saegusa, de componist, had er lang op aangedrongen dat ik de wereldpremière op me zou nemen. Chusingura is het meest Japanse van alle Japanse verhalen: een feodale heer wordt tijdens een ceremonie geprovoceerd en beledigd. Hij trekt zijn zwaard. Daarvoor wordt hij gedwongen seppuku, rituele zelfmoord te plegen. Zevenenveertig van zijn volgelingen wreken hem twee jaar later door de edelman die hun heer ten onrechte beledigde ‘s nachts te overvallen en te doden. Ze weten dat ze voor deze daad zullen sterven. Zonder uitzondering begaan alle zevenenveertig getrouwen op dezelfde dag zelfmoord.
Van de Wet van Murphy had ik ooit geleerd dat alles wat mis kan gaan, ook mis zal gaan. Er sprak desondanks een bepaalde geruststelling uit; als het niet mis kan gaan, gaat het goed. Tot ik vandaag las over de Regel van WF Hermans: Alles wat niet mis kan gaan, zal ook mis gaan. #UKV
Ik sta rechtop in een kartonnen doosje, in het gelid met negen collega’s. Het is donker, we bevinden ons in het nachtkastje van een tandarts in Palm Beach.
Pas na een nacht of drie begreep Amelia waarom ze in het pension aan het plein nauwelijks een oog dicht deed. Terwijl ze toch echt wel wat gewend was; het was bij elke klus de vraag wat ze nu weer voor logies zou treffen.
Zen TV: Stampert
Freubels voor de zomer
Gopher
30 jaar geleden, ik stapte bij de molen in Schiedam mijn auto uit. Met mijn gloednieuwe uniform, zomertenue. Een oud vrouwtje kwam op me af en zei verrukt: “weet u wel dat u op Gopher lijkt. Die van Loveboat?” Glunderend gaf ze me een handje en liep neuriënd verder. #UKV
Dode schrijvers
Op de dag dat Jeroen Brouwers overleed kwam er bij mij een boekje van hem binnen. Hij zal het ooit aan Gerrit Krol hebben gestuurd. Nu staat het in mijn kast, alwaar het aantal dode schrijvers inmiddels gestaag toeneemt. Maar dat komt misschien ook omdat ik vooral achteruit lees. #UKV
Ja-knikkers
Nodding donkey, thirsty bird, rocking horse, grasshopper. Dat zijn de namen die ze in Amerika aan hun oliepompen geven, zo lees ik. Hier in Nederland noemen we het Jaknikkers. Ja-Knikker. Wat zegt dat over het verbeeldingsvermogen van een volk? Mijn hoofd schudt zachtjes nee. #UKV
Ik heb weer een tijd in archieven gezeten. Het is vroeg in het voorjaar en ochtend; in de bomen van het park doet zich een nauwelijks onderdrukte innerlijke drang gelden.
Ik kocht ‘twee boecken vande stantvasticheyt’. Origineel geschreven in 1584 door één van Neerlands meest bekende stoïcijnen, Justus Lipsius. Herdrukt in 1948 in 730 exemplaren, ik heb nummer 284. Je doet een half uur over een bladzijde, maar wel met een grote grijns.
Zen TV: Verkeerslicht
Vuistbijl
Iemand vertelde mij dat hij nooit meer een Duitse Herder op straat zag. Tot hij er zelf één had. Toen bleken het er opeens heel veel te zijn. Vandaag kreeg ik een mini-vuistbijl binnen. Uit de neolithische periode. Ik ben benieuwd of ik er daar binnenkort ook heel veel van zie.
Ultrakort Verhaal
In het museum Singer Laren, de prachtig nieuwe vleugel is net open. Dus even poolshoogte nemen. Bij het werk van Paul de Lussanet hoor ik opeens achter me: “En als dat The Beatles niet zijn, dan weet ik het niet meer.”
Een vrouw met wie ik één keer naar bed ben geweest (niet dat de rest van ons contact verwaarloosbaar was) schreef me, toen ze hoorde dat ik een kind zou krijgen, een lief berichtje dat eindigde met dit ps: ‘Geniet van je nachtrust nu het nog kan. Serieus..!’
Een antibibliotheek is een verzameling van ongelezen boeken, hoe groter hoe beter. De betekenis ervan moet je niet onderschatten, volgens Nicholas Taleb, want het wijst je op dat wat je niet weet. En dat is belangrijker dan de kennis die je wel hebt, als je tenminste het fenomeen van de Black Swan wil begrijpen.
De eerste update van dit blog is gedaan op 11 juni 2022 en staat onderaan de pagina. Over de Library of Unread Books en vergeten boeken als antibibliotheek. De tweede update is van 25 juni 2022: Post uit Singapore.
De wereld is vol dierbare boeken die niemand leest
umberto eco
Vanochtend werd er een stapeltje dichtbundels van Cees Nooteboom bezorgd. Het waren oude boekjes, stuk voor stuk al lang niet meer verkrijgbaar. En ook nog eens met een handtekening van de schrijver, wat wil een verzamelaar nog meer?
Nou, kastruimte. Er is een lineair verband tussen een overschot aan boeken en een tekort aan planken om ze op te bergen. Ik dook dus in mijn bibliotheek en met wat geschuif had ik weer een mooi plekje gecreëerd voor de dichtbundels van Cees. Nou moest ik alleen nog ‘Afscheid’ verplaatsen, van de Nooteboom-rij naar het nieuwe gedichtenplankje. Dan was de natuurlijke orde in de boekenkast weer hersteld.
En daar, aan het eind van de lange Nooteboom-rij, hervond ik tot mijn verrassing een ingepakt exemplaar van Philip en de anderen. Het is een 25 jarige jubileumeditie die zo’n 30 jaar in de magazijnen van de uitgever had gelegen en nu ruim een jaar in mijn bibliotheek staat.
Antibibliotheek
Of antibibliotheek, kan ik misschien beter zeggen. Want Philip en de anderen is niet het enige boek dat ik niet gelezen heb en waarschijnlijk nooit zal lezen.
Daar zit ook de schoonheid in van de antibibliotheek. Die confronteert ons letterlijk met wat we nog niet weten, met wat we misschien vergeten zijn maar wel weer terug kunnen vinden. Als je maar zoekt.
Tsundoku is de kunst van het opstapelen van ongelezen boeken. De term komt origineel uit de Meiji periode (1868-1912).
Volgens Taleb, die de term antilibrary heeft gemunt in zijn boek The Black Swan’, zegt het niet-gelezene meer over wat mensen weten dan al die boeken die ze wel uit hebben. Veel mensen overschatten daardoor hun kennis en onderschatten dat wat ze niet weten. Dat leidt er toe dat ze zich steeds opnieuw laten verrassen door ongewenste gebeurtenissen, die ze dan achteraf gaan verklaren: het met de kennis-van-nu-syndroom.
Taleb adviseert om zo veel mogelijk boeken te kopen als je financiële middelen toelaten. “The library should contain as much of what you do not know as your financial means allow you to put there. You will accumulate more knowledge and more books as you grow older, and the growing number of unread books on the shelves will look at you menacingly. Indeed, the more you know, the larger the rows of unread books. Let us call this collection of unread books an antilibrary.”
Rumsfeld Matrix
Via de Rumsfeld Matrix wordt de relatie tussen een Black Swan en de antibibliotheek in één klap duidelijk.
Known known. Dat zijn alle boeken die je hebt gelezen en onthouden. In ieder geval op hoofdlijnen. Laten we eens heel ruig rekenen: één boek per week is vijftig per jaar. In twintig jaar tijd lees je dan 1000 boeken. Is dat veel?
Unknown knowns zijn de boeken die je hebt gelezen maar bent vergeten. Wat stond er ook al weer in? Het goeie nieuws is dat het er altijd minder dan 1000 zijn. Het slechte nieuws kan je zelf raden.
Known unknown. Dat is de antibibliotheek, met alle boeken die je nog niet gelezen hebt. Het is kennis waarvan je weet dat je die nog niet hebt, maar wel zou kunnen hebben. Volgens Taleb moeten het er zo veel mogelijk zijn. Umberto Eco had er 30.000. Gary Hoover heeft er 60.000. Ik spaar dus nog even door.
Unknown unknown zijn alle boeken die niet in je antibibibliotheek staan en waarvan je bij veruit de meeste niet eens weet dat ze überhaupt bestaan. Dus daar ergens zwemt ook je zwarte zwaan, in die zee van onbekende boeken.
Boeken zijn niet gemaakt voor degenen die erin geloven, maar om onderzocht te worden. Als we een boek beschouwen, moeten we ons niet afvragen wat het zegt, maar wat het betekent
umbert eco
Regelmatig speur ik door de spelonken van het unknown unknown, op zoek naar nieuwe buit voor mijn antibibliotheek. Hoe ouder ik word, hoe meer ik er vind. Niet omdat het er meer zijn, maar omdat ik ze beter kan vinden.
De groeiende omvang van mijn verzameling laat de betekenis ervan steeds harder schijnen, als ware het een vuurtoren die de weg wijst tussen oneindige rijen ongelezen boeken. Hoe meer je weet, hoe minder je weet.
Hetwelk geen pleidooi is om dan maar te stoppen met lezen.
Dubbele update 11 juni 2022: Library of Unread Books en Vergeten Kennis
Soms dringen de updates zich op als dorstige kauwen bij een waterbak. Vandaag dus twee nieuwe updates. Er blijkt meer over de antibibliotheek te vertellen dan ik dacht.
Library of Unread Books
The Library of Unread Books (LUB) is een kunstinstallatie die in 2016 in Singapore is gestart door Herman Chong en Renée Staal. Ze vroegen mensen om hun ongelezen boeken te doneren aan de LUB, waarna ze daar op lange tafels tentoongesteld worden. Bezoekers mochten er in bladeren, in lezen, ze mochten ze ook ruilen of zelf boeken doneren. Daarna trok de installatie naar Manilla, Milaan en Dubai. En naar Singapore.
Bij de LUB ontbreekt elke directory, tag of indeling. De samenstelling wijzigt continu en aan het eind van de dag is de ongelezen bibliotheek totaal anders dan aan het begin. Maar in de kern nog steeds ongelezen. Daarover had Barthes, in zijn vraagstuk over de Argo al geconcludeerd dat als de naam en de functie hetzelfde blijven elke vernieuwing of verandering toch ook weer niets verandert.
Bladzijde uit het boek dat bij de tentoonstelling in Singapore is verschenen
De LUB deed in 2017 ook Nederland aan, zo vond ik op internet. En wel bij Casco Art Centrum in Utrecht. Daar las ik dat de enorme hoeveelheid ongelezen boeken ook over verdelingsvraagstukken gaat. Want de kennis die in een boek zit, is het bezit van de eigenaar en niet vrij toegankelijk voor mensen met minder geld. Dat is waar het de LUB dus ook omgaat: het beschikbaar maken van kennis.
In het geval van déze specifieke bibliotheek van ongelezen boeken hangt de toegang tot kennis niet af van financiën, en worden de boeken dus teruggebracht naar een gemeenschappelijk inzetbare bron.
Wat ik ook las: als je een boek doneerde kreeg je een bibliotheekpasje en ben je levenslang lid van de Library of Unread Books. Dat heb ik dan weer mooi gemist. Ik heb nog geprobeerd via het museum een wellicht overgebleven pasje te verkrijgen.
Tevergeefs.
Vergeten kennis
De bibliothecaris van de antibibliotheek heeft het in de praktijk net zo druk als die van een reguliere bieb. Er moeten nieuwe aanwinsten worden ondergebracht, random geplaatste boeken worden opeens een thema en sommige ongelezen boeken zijn zo verouderd dat ze weg kunnen. Ook ongelezen kennis veroudert.
Tijdens die werkzaamheden ontdekte ik boeken die ik wel gelezen had, maar waarvan ik totaal vergeten had wat er in stond. Bij sommigen kwam met wat bladeren en lezen wel weer iets boven drijven, maar bij anderen bleef het zwart.
Dat riep een aantal pregnante vragen op:
Vormen vergeten boeken ook een antibibliotheek?
Wordt uiteindelijk elke bibliotheek een antibibliotheek?
Niet dat zulks iets verandert. Bij dergelijke vraagstukken geldt altijd de wet van Barrie: vooral doorgaan. En dat deed ik.
Update 25 juni 2022: Post uit Singapore
Dit weekend was er post uit Singapore. Een essaybundeltje dat hoort bij de tentoonstelling en tweetalig is gedrukt. Engels en ik denk Maleis. Maar zeker weten doe ik dat niet.
De ene voorkantDe andere voorkantGrappig dat als je boekjes schuin fotografeert dat je daarna denkt dat je beeldscherm niet recht staat
Via het speurwerk van de vorige update had ik namelijk ontdekt dat het boekje bestond. En eigenlijk wilde ik het nu hebben ook, voor mijn mini-verzameling Black Swan boeken inclusief het Antiboek van Yevgeni Krasnova.
Maar hoe kom je daar dan aan? De vaste online leveranciers wisten in ieder geval van niks. Dus daar schoot ik weinig mee op. Via internet achterhaalde ik na enig zoeken twee verkopers. Eentje in Dubai en een andere in Singapore.
Die van Dubai viel al snel af, vanwege mij volledig onbekende manieren van betalen. Hebberigheid is prima, als je je er maar niet door laat verblinden. Daar ging ik mijn creditkaart niet aan wagen.
Dus werd het Singapore, bij een adres dat de STPI Gallery heet. Dat was eigenlijk best grappig, aangezien het STPI ook voor Schiphol Team Plaats Incident staat. Zeg maar een motorkapoverleg. Als je wilt kun je overal betekenis in zien.
Enfin, ik bestelde na lang aarzelen het boekje. Als spannend leven verworden is tot het wel of niet bestellen van een boekje in Singapore gaat er iets mis, bedacht ik mij. En bij twijfel niet twijfelen, dus gaan met die banaan.
Het boekje zelf kostte ongeveer 19 Singaporese Dollars, de verzendkosten waren nog eens het driedubbele ervan. Maar dan had ik waarschijnlijk wel het enige exemplaar van The Library of Unread Books in heel Nederland. Ik drukte op ‘Send’.
Een week bleef het volledig stil.
Toen was er opeens mail.
Dus dat was alvast gelukt. Daarna ging het boekje op reis.
De reis van The Library of Unread Books.
Uiteindelijk was het er dus razendsnel. Uit Singapore. Van Ming Ming.
En nu staat het boekje bij mij in de kast. Ik heb er doorheen gebladerd, beetje scannend wat bladzijden doorgelezen. Althans, de Engelstalige stukken. Die Maleise stukken zijn voor mij natuurlijk onleesbaar. Ik moet maar geloven dat er precies hetzelfde staat als in het Engelse deel.
Nieuw dilemma: is een bibliotheek met boeken uit een onleesbare taal ook een antibibliotheek? Of gaat het er juist om dat je weet wat je niet weet?
Ook interessant: als ik het Engelse deel heb gelezen, heb ik dan ook automatisch het Maleise stuk gelezen? Of is het dan maar voor de helft ongelezen?
Hoe dan ook, ik heb besloten het niet te gaan lezen. Ook het Engelse stuk niet. Net zoals ik ook niet zal schrijven in het antiboek van Yevgeni Krasnova. Sommige zaken moet je in stand houden, of het nu betekenisgeving is dan wel een illusie.