Wanderings in crisis

Tag: Gilles Deleuze

De kunst van richting te veranderen

Leestijd: 8 minuten

De kunst van richting te veranderen is de subtitel van het boekje ‘De toekomst van Nederland’, geschreven door de voormalig Rijksbouwmeester Floris Alkemade. Het is een enthousiasmerend en inspirerend betoog dat één vraag centraal stelt: wie willen we eigenlijk zijn?

Floris Alkemade was zes jaar lang Rijksbouwmeester, van 2015 tot en met 2021. In die tijd hield hij een ontelbare hoeveelheid lezingen en was vaak aanwezig op symposia en congressen. Dan kom je veel mensen tegen en voer je talloze gesprekken, zo schrijft hij in De kunst van richting te veranderen. Het was dan ook in die periode dat hij, mede op basis van die input, met het College van Rijksadviseurs een visie ontwikkelde over De toekomst van Nederland: Panorama Nederland.

de kunst om van richting te veranderen

Rizoom

In die visie gaat het over een stapel aan uitdagingen die voor ons ligt, je zou het een polycrisis kunnen noemen. Al gebruikt Alkemade die term zelf niet. Klimaatverandering, vergrijzing, energietransitie, woningtekorten en duurzame landbouw, het kwam er allemaal in terug. De weerslag van Panoroma Nederland schreef Alkemade op in een eigen, inspirerend essay onder de kop De toekomst van Nederland. Waar hij overigens ook mee in Zomergasten kwam.

Ik was zelf vooral getriggerd door de subtitel: de kunst van richting te veranderen. Veranderen van richting is wat iets een becoming maakt; dat wat wordt, maar nooit is. Het impliceert groei en ontwikkeling, verbindt, connect the dots en vormt daarmee een rizoom. Een netwerk zonder hiërarchie, van personen, plekken, gedachten, geschiedenis, waarden en whatever iets maar ook met wat anders kan verbinden. Niet omdat het moet, maar omdat het zo gebeurt.

Wasp and orchid, as heterogenous elements, form a rhizome

gilles deleuze

Net als met polycrisis gebruikt Alkemade het woord rizoom niet, maar ik zag het er in, in zijn boekje. Een amalgaam van verhalen en invalshoeken die alles bij elkaar uitnodigt tot wat Deleuze nomadisch lezen noemt. Je begint ergens en gaat op een andere plek weer door, zonder dat je de verbinding met de tekst verliest.

Veranderen

Dat betekent overigens niet dat Alkemade geen logische opbouw in zijn tekst heeft. Maar in tegenstelling tot wat we gewend zijn van zware beleidsstukken is het geen lineaire tekst die je alleen kunt volgen als je aan het begin begint. Elk stukje is los op zichzelf te begrijpen en als je het aan elkaar verbindt, wordt de gehele boodschap duidelijk.

De kunst van richting te veranderen bestaat uit drie delen: de verhalen, de beweging en de missing link. Elk van de delen kent weer een eigen opbouw, gebaseerd op metaforen, enkele feiten en ontwikkelingen met tot slot een oplossingsrichting.

De rode draad tussen al die fragmenten wordt gevormd door de uitdagingen waar Nederland voor staat, bovenaan in deze tekst door mij samengevat als polycrisis. Volgens Alkemade moeten we deze opgaven aanpakken met verbeeldingskracht en met verhalen. Als je zin krijgt in een verandering, er de lol en het nut van inziet, dan is het leuk om te doen.

In 2021 zat Alkemade in Zomergasten. Veel van de thema’s uit het boek kwamen in die uitzending terug. Tekening van Wendy Kiel.

Wat niet helpt, zo schrijft Alkemade, is iedereen overladen met pessimistische scenario’s en toekomstbeelden. Want als je beweegt naar een nieuwe toekomst met z’n allen kan het beter geen dystopie zijn.

Het deed mij denken aan één van de weinige dingen die ik altijd onthouden heb van organisatieverandering: als je reist van A naar B, reis dan met de middelen van B. Dat is precies waar mijn moeite zit met al het gecancel en de domme repressie van clubs als Extension Rebellion. Als dit hun middelen zijn om naar een andere samenleving te transformeren, dan wil ik daar niet eens heen. Dan wacht daar ook domme repressie.

Verhalen

Wat vertelt Alkemade zoal?

Hij vertelt over het klooster, waar hij als jongen naar school ging en waar hij met weemoed aan terugdenkt. Maar waar je nooit meer naar terug kan. Evolutie werkt vooruit, niet achteruit.

Hij vertelt ook over zijn oude huisbaas Pieter uit zijn studententijd, een lichtelijk onbetrouwbaar type die onmogelijke smoezen bedacht om te verklaren wat niet goed te praten viel. Dat is dan de metafoor voor de huidige samenleving, die eigenlijk best weet dat het zo niet langer kan, maar steeds een nieuwe uitvlucht verzint om zich te verzoenen met het heden.

En hij vertelt over de architect, die met verbeeldingskracht iets nieuws vormgeeft. Het is het verhaal dat de wereld maakt, zo schrijft hij, en niet andersom. Om dat te illustreren haalt hij het ontwerp van tuinen uit de renaissance erbij, wat de betekenis is van labyrinten en wat je met de vier elementen water, aarde, lucht en vuur moet. Inspirerend.

Wat voor mij nieuw was, was de kwintessens, het vijfde element.

In de Griekse filosofie voegde Aristoteles naast de vier klassieke elementen nog een vijfde element toe. Dit vijfde element bepaalt de beweging; het is het element dat de andere vier met elkaar in balans brengt

floris alkemade

Ook nieuw voor mij was de zogenaamde Levy-vlucht, in De kunst van richting te veranderen ‘survival pattern’ genoemd. In onbekende omgevingen volgen zowel dieren als archetypische jager-verzamelaars een op het eerste oog chaotisch zoekpatroon. Plekken die nauwkeurig doorzocht worden, waarna een totale random uitwijk volgt en de nauwkeurige zoeklijn zich op die plek herhaalt.

In essentie beschrijft het Levy-vluchtmodel de willekeurige stappen die een object neemt, waarbij de grootte van elke stap wordt bepaald door een zogenaamde Levy-verdeling. Die verdeling verschilt van de normale, Gaussische verdeling door de aanwezigheid van lange staarten, wat impliceert dat extreme gebeurtenissen waarschijnlijker zijn dan in een normaal model. Ook rizomatische planten verspreiden zich via een Levy-vlucht.

Uit wiskundige simulaties blijkt dat een optimale strategie te zijn. Ik zocht nog wat verder op internet en het lijkt erop dat deze Levy-vlucht een evolutionair overblijfsel is bij zowel planten als dieren.

Alkemade concludeert dat je in onbekende omgevingen niks dommers kunt doen dan in een rechte lijn van A naar B bewegen. Wat door sommigen zwalkend beleid wordt genoemd, is in werkelijkheid een slimme strategie om je doel te bereiken als je met nieuwe dingen bezig bent.

De kortste weg is soms de omweg.

Periferie

Al deze verhalen, patronen en nog veel meer (ik bespreek lang niet alles uit het boekje) leiden uiteindelijk ook tot een oplossingsrichting die wat concreter is. De emancipatie van de periferie noemt Alkemade dat. Ik pak er twee elementen uit.

De eerste is dat de Randstad tekort schiet om alle veranderingen in onder te brengen. Sowieso wordt een groot deel van het Bruto Nationaal Product tegenwoordig al buiten die plek verdiend, daarnaast is de opgave te groot om het op één manier aan te lopen. Zodoende komt Alkemade met een nieuw concept: Het Middenland.

In een gebied van ongeveer 100 bij 125 kilometer is zich een nieuw Nederlands midden aan het vormen: een uitvergrote Randstad die zich verder naar het oosten en zuiden uitstrekt

Dit Middenland typeert hij als een polynucleaire structuur dat qua inwonertal vergelijkbaar is met Londen en Parijs. Het grote voordeel ervan is dat het geen grootstedelijk gebied is, maar een open netwerk waarin de samenstellende steden allemaal een eigen identiteit en historie hebben die de moeite waard is om te behouden.

Ook het Middenland kan je typeren als een rizoom.

Daarnaast vormen de open tussengebieden een grote kwaliteit die ook in stand zou moeten worden gehouden.

Het aantal banen dat binnen 45 minuten reistijdte bereiken is. Illustratie uit het boek.

Dat leidt tot de tweede oplossingsrichting: stedelijke verdichting. Zo’n vernieuwing biedt kansen om ‘mislukte’ wijken op te knappen en voor te bereiden op zaken als bijvoorbeeld klimaatadaptatie, energietransitie en vergrijzing. Waar ik in mijn vorige blog, nog onwetend over De kunst van richting te veranderen, schreef over de veiligheidsrisico’s van stedelijke verdichting, schetst Alkemade juist een heel ander beeld.

Het is een kans om iets moois te maken van wijken die niet meer in deze tijd passen, vindt hij. Een paar keer noemt hij dat renovatio in melius; fraai Latijn voor vernieuwing dat tot iets beters moet leiden. Wat je net zo goed antifragiel zou kunnen noemen.

Kintsugi

Daarvoor gebruikt hij opnieuw een metafoor, die van kintsugi: het repareren van oud aardewerk met gouden lassen, zoals ik ook in dit blog beschrijf. Dat blog ging trouwens ook over het transformeren van oude woonwijken, ontdekte ik toen ik het zelf terug las. In dat blog was de Franse architect Anne Lacaton aan het woord. Ik citeer even uit eigen werk:

“Gebouwen van veertig jaar oud zijn goed genoeg om te herstellen en te transformeren, zo is haar ervaring. Waarom dat vaak niet gebeurt, heeft alles te maken met investeerders. Die willen de grond hebben om de sociale huurwoningen en oude kantoren te slopen en daarvoor dure panden terug te zetten.”

Misschien moeten we dat niet meer willen, met die investeerders.

Alkemade schrijft in het voorwoord dat een levenswijze die ten koste gaat van onovertroffen en onvervangbare schoonheid principieel onjuist is. We kunnen er voor kiezen om dat anders te gaan doen, is inmiddels ook mijn overtuiging. Dat is de kunst om van richting te veranderen.

Ik sluit dit blog af met de laatste zinnen uit het boek:

Wat we van het verleden kunnen leren is dat het nooit alleen de catastrofe is die de geschiedenis bepaalt maar vooral de reactie erop. De kunst is om ook de breuk als onderdeel van onze identiteit te zien, het inzicht dat het ware gezicht zich ook toont in de kwaliteit van de reparatie. Aan ons om dat wat we braken, niet als verloren te beschouwen, maar met goud te repareren.

floris alkemade

Eindoordeel

Floris Alkemade schreef een inspirerend boek waar nog heel veel dingen in zitten voor mij om verder uit te zoeken, ik noemde al de kwintessens en de Levy-vlucht. Het is ook een handzaam boekje, het telt slechts 130 pagina’s. Toch staat het boordevol informatie, ik bleef streepjes in de kantlijn zetten. En het is een fijn boekje, mooi formaat met harde kaft en veel plaatjes. Hou ik van.

Ook als student van de Stoa werd ik op veel wenken bediend. De afsluiter is puur stoïcijns en nam ik dus met plezier in zijn geheel over. Ook Benedictus kwam op z’n Alkemade’s voorbij met ‘als het goede maar gebeurt’, net als Taleb met renovatio in melius.

En tot slot de vrijheidsparadox uit het blog over Prosoché, de kunst van het leven in het nu: om je vrijheid te behouden moet je hem beteugelen. Alkemade zou zeggen dat we onze welvaart alleen kunnen behouden door hem te beperken. Ook dat is de kunst van veranderen.

Cijfer: 9

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: zeker!

Brood, Bakker, Bernlef en Brandweer; Rizoom van een herinnering.

Leestijd: 6 minuten

Herinneringen zijn nooit af. Er is altijd wel iets waardoor een oude gebeurtenis levend wordt en connectie maakt met iets nieuws. Mij overkwam dat laatst bij het boek van Jet Steinz, met de 150 opmerkelijkste Nederlandse brieven. Opeens koppelde een aantal ervaringen zich aan elkaar tot een Brood Bakker Bernlef Brandweer Rizoom. Dat ging zo.

Rizoom

Als je dit leest zit ik in je rizoom. Misschien kende je me al en was je benieuwd of ik een nieuw blog had geschreven. Of misschien heb je gegoogeld, en kwam je zo op deze pagina terecht. Hoe dan ook, wij hebben een connectie, in ieder geval zolang je je dit blog herinnert.

Jij zit ook in mijn rizoom, als een lezer. Ik schrijf dit blog voor jou. Iemand die ik waarschijnlijk helemaal niet ken, maar waarvan ik veronderstel dat je net als ik in dit onderwerp geïnteresseerd bent.

Anders was je hier nu niet.

Je bent vast nieuwsgierig, wil graag zien hoe andere mensen naar de wereld kijken. Je hebt wel eens van rizoom gehoord, en net als ik zoek je naar voorbeelden van wat je er mee kan doen. Want echt simpel heeft die Deleuze het niet gemaakt.

Maar wellicht ken ik je wel, weet ik je naam en zit je al in mijn rizoom.

Als je me dat laat weten, gebeurt er opeens van alles. In dat geval verandert namelijk ons rizoom, wordt er iets toegevoegd; op zijn minst deze tekst en onze mening daarover. Want rizomen zijn ‘becomings’, dingen die worden, die constant in verandering zijn. Die steeds connecties maken, zich aanpassen, meebewegen.

Het laat zien hoe makkelijk een rizoom zich vormt, hoe makkelijk het is om verbindingen te maken. Ze ontstaan helemaal uit zichzelf, je hoeft er niets bijzonders voor te doen.

Misschien hoef je ze zelfs alleen maar te herinneren, dat weet ik niet.

Zou je in een rizoom kunnen zitten zonder dat je het nog weet, zonder geheugen? De wesp en de orchidee vormen een rizoom, schrijft Deleuze. Zouden die zich dat herinneren? Hebben een wesp en een orchidee een geheugen?

Kaft van het boek Gedroomde Ruimte uit 2012

Bernlef

Ik herinner me niet wat ik ben vergeten. “Alles gaat verloren en alles blijft bewaard”, zegt Bernlef daarover, maar hij was dan ook uitzonderlijk bezorgd om te vergeten. Omdat het dan zijn betekenis zou verliezen, het een verweekt rizoom zou zijn.

Zijn hele werk draait er eigenlijk om, om verdwijnen en vergeten. Niet alleen in ‘Hersenschimmen.’ In de jaren tachtig bezocht hij met Siet Zuyderland, een beeldend kunstenaar, Coney Island. Samen maakten ze een prachtig boek, ‘Gedroomde Ruimte, waarin Bernlef Bait ‘n Tackle schreef. Daaruit dit fragment:

Vergeten is nog weer iets anders dan slapen. Niet alle rizomen zijn even actief of emergent. Er zijn er in ruste, onder de oppervlakte. Wachtend op een moment om weer op te lichten, een trigger om wakker te worden. Soms is het een geur, bijvoorbeeld van een madeleine gedoopt in bloesemthee. Of een geluid, de eerste klanken van een oud liedje. Wie weet zelfs een reclame;

Mexicaantje, oranje hoed

Caraco ijs, geweldig goed

Brood

Het kan ook door een boek komen dat een slapend rizoom ontwaakt. Onlangs publiceerde Jet Steinz haar brievenboek P.S.. ‘Van liefdespost tot hatemail: de 150 opmerkelijkste Nederlandse brieven’ staat er op een wikkel om de kaft. Ze zat bij De Wereld Draait Door (DWDD) en daar ging het precies om die ene brief waar ik het boek later voor kocht. Aan de andere 149 hoop ik later een keer toe te komen.

De afscheidsbrief van Herman Brood, daar was het mij om te doen. Het is de laatste in het boek. Een goede plek voor een afscheidsbrief.

De afscheidsbrief van Brood uit PS.

Het gebeurde op 11 juli 2001, en ik had dienst als Officier van Dienst (OVD) in Amsterdam. We reden ergens in Amsterdam Noord, de chauffeur van de commandowagen 1 en ik, toen de Alarmcentrale over de mobilofoon vroeg om telefonisch contact met hen op te nemen. Een typisch relict uit de tijd dat er nog louter vaste telefoons bestonden, want ze hadden mij natuurlijk zelf ook even kunnen bellen op de mobiel. Enfin.

Er kwam de mededeling van een springer van het Hilton. Bij aankomst van de autospuit reeds overleden. Conform protocol aan mij ter kennis gesteld. Ik besloot er verder op dat moment niets mee te doen, het was een eind rijden zonder blauwe pit en het slachtoffer was al overleden. Ik zou later wel even bellen met de bevelvoerder ter plaatse, hoe het was gegaan.

Een mens is in de eerste plaats een gebeurtenis, en pas daarna een naam, zegt Deleuze.

Dat het slachtoffer Herman Brood was, werd mij later duidelijk. Eerst was het een uitrukbericht en een voornemen om met de bevelvoerder te bellen, voor het een persoon werd.

Gek genoeg vroeg ik mij toen opeens af of ik er toch niet heen had moeten gaan. Het voelde alsof ik verzaakt had, of ik hem daar in zijn eentje had laten liggen. Irrationaliteit manifesteert zich op de vreemdste momenten en dit was er kennelijk één.

Maar ik begreep gelijk heel goed waarom veel brandweermensen na de redding, of die nu gelukt was of niet, geen naam meer hoefden te weten, zoals Ludo mij ooit had verteld. De mens als gebeurtenis is meer dan genoeg om een rizoom te vullen, laat het vergeten maar beginnen. Laat het los raken van de betekenis die het eens is geweest. Alleen dan kan je vrij leven.

Bakker

En het ging nog verder, met die irrationaliteit. Er drong zich direct een oude, hele flauwe grap aan mij op.

Vraag: Wie is de vader van Herman Brood?

Antwoord: Marco Bakker.

Grap? Ja, tsjonge, het overkomt je soms.

Dit is een foto van ‘Zonked’, een schilderij van Brood dat boven de TV hangt. Misschien is het echt echt, dat weet je nooit zeker bij zijn werk. Zelfs niet met een certificaat van echtheid. Maar voor mij is het hoe dan ook echt.

Alhoewel in dit geval de connectie niet zo heel vreemd was: bij het auto-ongeval waar Marco Bakker iemand had overreden, had ik ook dienst gehad als OVD. Daar was ik wel heen gegaan, sterker nog, ik was er al, omdat de Amsterdamse OVD’s toen bij elke volle Arena in de commandoruimte aanwezig moesten zijn.

Ik herinner me dat ik naar de plaats incident liep, omringd door allerlei types die me op het hart drukten om hier zo weinig mogelijk ruchtbaarheid aan te geven. Ik herinner me dat ik me afvroeg wat ik daar in Godsnaam ging doen. En ik herinner me dat het conform protocol was, aan mij ter kennis gesteld en dus ging het zoals het ging.

Maar ik herinner me vooral dat dit een gebeurtenis was die ik nooit zou vergeten, door de naam die er in tweede instantie aan gegeven werd. En ik wist dat Bakker waarschijnlijk nooit meer vrij zou kunnen leven.

Dit alles kwam naar boven toen ik naar DWDD zat te kijken. Mijn Brood Bakker Brandweer rizoom was wakker geworden en had en passant ook Bernlef ingelijfd, het was immers een becoming. Daar moest natuurlijk een blog over komen. Deze.

En die zit nu ook in jouw rizoom.

Nooit krijg je die er meer uit, want ook al gaat alles verloren, het blijft toch bewaard. Hooguit gaat ie slapen, om onherroepelijk te ontwaken op de dag dat Marco Bakker overlijdt. Dan zal je denken aan die brandweerman die bij de fatale ongevallen van Herman Brood en Marco Bakker was geweest en daar later Bernlef aan had toegevoegd, gewoon omdat het kon.

En om het te bewaren, dat ook.

Dora Deleuze, eternal becoming

Leestijd: 11 minuten

Dit is een blog over onze ooit nieuwe kat, Dora Deleuze. In al die jaren is er helemaal niets veranderd: ze was bang, en ze is het. Ze is een eternal becoming. Toch eet ze normaal, gaat soms naar buiten en komt altijd weer terug. Aaien is er niet bij, dat niet, maar meestal komt ze er ‘s avonds wel bij zitten. Op veilige afstand. Een verslag van de eerste maand bij rizoomes.

Dora’s eerste dag; 16 februari 2014

Sinds 15 februari 2014 hebben we een nieuw lid binnen de familie. Haar naam is Dora en in augustus wordt ze één jaar oud. Dora is samen met haar zusje en broertje naar het Dierentehuis Amstelveen gebracht. Het waren 3 hele angstige katjes, maar dankzij een gastgezin zijn ze met sprongen vooruit gegaan. Het broertje en zusje hebben al een baasje, maar voor Dora ging het niet zo snel omdat zij nog steeds erg voorzichtig is.

Dora
Dora op de eerste dag bij ons

En toen stonden wij op zaterdag ineens voor de kattenbak in het asiel (daar had Dora zich verstopt omdat ze niet zo goed kan tegen alle loslopende katten en mensen, eigenlijk houdt ze niet zo van drukte en veranderingen). 

Voorzichtig mochten we haar aaien en we besloten om haar mee naar huis te nemen (waar ook nog Mia woont, een dame van zo’n 6 jaar oud, die af en toe een mooie show kan geven alsof ze Cleopatra is). Thuis aangekomen, heeft Dora haar eigen kamer gekregen om te wennen en zit ze veel onder een grote roze stoel op het moment dat wij de kamer binnenkomen.

De grote vraag is nu: hoe zorgen we ervoor dat Dora minder bang en voorzichtig wordt, gaat ravotten door het hele huis, maatjes wordt met Mia en in de tuin van de zon kan genieten?

Waar gezegd wordt dat dieren een baas hebben, gaat dit in deze situatie natuurlijk niet op. We kunnen Dora moeilijk duidelijk maken dat wij het onnodig vinden dat ze bang en voorzichtig is, dat het heel erg leuk is om het tapijt van de trap af te krabben, het leuk is om alle plantjes in de tuin op te eten en dat in het keukenkastje de snoepjes verstopt liggen. Ook kunnen we niet ‘eisen’ dat ze zich laat aaien, haar eten op eet en netjes op de kattenbak gaat zitten.

We gaan daarom kijken waar bij Dora haar energie zit en wat haar helpt om de eerste stapjes te zetten.

Dat wordt dus kijken, afwachten en steeds nieuwe dingen proberen. Elke keer als we onze grote hoofd onder de stoel staken zat Dora helemaal achterin het hoekje ons met grote ogen aan te kijken. Niet echt gemakkelijk om te benaderen, laat staan aaien. Eerst maar eens wat snoepjes neergelegd onder de stoel en een bakje met voedsel neergezet. Maar eten laat zich natuurlijk niet dwingen, de eerste paar uur werd geen hapje gegeten. Toen alles maar netjes neergezet buiten de stoel, dan kon Dora zelf beslissen of ze wilde eten, wat ze wilde eten en wanneer. En ja hoor, een paar uur later was één van de bakjes al leeg.

Tijdens één van de ‘ik leg mijn grote hoofd onder de roze stoelsessies’ viel op dat Dora reageerde op tikkende vingers die heen en weer gingen. We kregen hierdoor het idee dat Dora wellicht spelen leuk vindt, dat daar misschien haar energie zit. Spelen zou ons kunnen helpen om voor de eerste keer echt contact te maken.

Kleine witte muisje…, werkte een beetje, roze balletje met grote roze staart…, werkte compleet niet. Maar wacht eens, onze andere poes Mia speelt graag met de bladeren van onze plant. Snel een blad van de plant getrokken en ja hoor, Dora speelde ermee, maar natuurlijk wel in haar eigen tempo. Zij bepaalde het ritme en niet haar baasje. Hier is geen baasje….

Connecting Cat; twee weken later

Na twee dagen uitdagend touwtjes heen en weer te hebben getrokken kwam Dora opeens onder de stoel vandaan. Vol overgave stortte ze zich op het touwtje, probeerde het te vangen en rolde enthousiast heen en weer over de grond in een klein kluwentje. Tot ze me zag, zich beseffend dat ze wel heel erg dicht in de buurt was gekomen, en weg was ze weer, onder de stoel.

En ik dacht aan Deleuze, over het rizoom tussen een orchidee en een wesp. “Wasp and orchid, as heterogenous elements, form a rhizome”. Zowel de wesp als de orchidee moeten in het rizoom hun grens opgeven (deterritorialization) en samen een nieuwe grens optrekken (reterritorialization) als één entiteit. Volgens Deleuze is dat samengaan geen imitatie van elkaar, maar “a becoming, a becoming-wasp of the orchid and a becoming -orchid of the wasp”.

Om met Dora een rizoom te vorm moest ik dus een Dora worden en zij een Ed. Ik keek haar aan, en zij mij, vanonder de stoel. Het zag er niet naar uit dat Dora heel erg van plan was om een becoming-Ed te worden. Dus pakte ik het touwtje maar weer en bewoog het heen en weer over de vloer. Binnen een paar seconden kwam er een klein pootje onder de stoel vandaan die venijnig naar het touwtje begon te slaan. Al snel gevolgd door de hele kat. Dora had alleen maar oog voor het touwtje, rende alle kanten op er achteraan. Ze leek zich niet te beseffen dat dit touwtje aan mij vast zat. Sterker nog, op de momenten dat ze het touwtje klemvast had, hardnekkig kauwend op het ene eindje, zat ik vast aan het andere eindje. Ik was connecting cat, we waren met z’n drieën één, de kat het touw en ik. Een rizoom.

Het opgeven van het eigen ego als zelfstandige entiteit is een belangrijk principe in rizomatisch denken en werken. Als je wilt linken aan andere elementen kan dat alleen maar als je (een deel van ) jezelf openstelt voor anderen. Het mooie daarvan is dat je niets kwijt raakt maar er juist veel bij krijgt. Je wordt meer dan je was. De kunst is de sleutel te vinden die de grenzen opent van jou en de andere koppelpunten in het rizoom. Bij Dora is het een touwtje, in het werk is het vaak datgene waar de energie van de organisatie zit. Over het algemeen is het de kern van het vakgebied waar je moet kijken.

Het rizoom met Dora en het touwtje is tot nu toe nog beperkt van duur. Het is een deeltijdrizoom. Na ongeveer een half uurtje is het klaar en laat ze los, is het een disconnecting cat. Maar ze verandert langzaam wel. Ze wordt minder bang en we treffen haar soms ook aan op andere plekken, zoals in dit mandje.

Als we niet te dicht bij komen, blijft ze nieuwsgierig kijken en rent ze niet meer weg. Daar zit een tweede leerpunt van rizomatisch denken: werk aan het vertrouwen. Zonder vertrouwen krijg je de sleutel niet in het slot, dan laat het andere element zijn grens niet los.

En er was nog een derde leerpunt: ga niet te hard en reken op terugval. Na een paar dagen werd Dora steeds losser, begon ze te miauwen en te spinnen en aan de deur te krabben. Ze wil naar buiten, dachten wij, en opgewekt lieten we haar los in het grote huis. Als ze met Mia zou connecten, dan kon ze van haar aangepast gedrag leren hoe je op een ander nivo ook een rizoom kan opbouwen met mensen. Ons dus.

Mia onze oude kat keek een tijd lang graag door de brievenbus naar buiten.

Helaas bleek onze oude sociale kat toch minder sociaal dan gedacht. Mia schrok zich een apekool van de kitten: wat was dat nou, een nieuwe kat in haar huis dat ze eindelijk helemaal voor haar zelf had? Dat ze altijd de underdog was geweest, moesten we niet verwarren met sociaal gedrag, zo bleek al gauw. Al blazend betrokken beide dames een stelling en weigerden iets toe te geven, laat staan een grens open te stellen. Als het rizoom faalt, ligt de boom op de loer. Er zat niets anders op dan gebruik te maken van onze macht en beide katten voorlopig weer op hun eigen territorium te zetten. Het is wachten op een nieuwe poging.

Van kat en vliegtuig; 19 maart 2014

Het was nooit de bedoeling om een katje in huis te nemen om er inspiratie voor een blog over brandweer en crisismanagement uit te halen, maar als het dan eenmaal zo ver is moet je de kans gewoon pakken. Zodoende schreven we in het vorige blog van Dora Deleuze over aansluiting vinden bij de ander, vertrouwen geven en rekening houden met terugval. Gebaseerd op rizomatisch werken met de kat. Inmiddels zijn we twee weken verder en zijn er weer nieuwe observaties te rapporteren.

We zitten nog dagelijks met de kattenhengel met Dora te spelen. Het is een zeer succesvol speeltje om haar uit haar schuilplaats te krijgen en ze wordt er heel enthousiast van. Maar ze bewaart nog steeds afstand, zij het wel iets minder dan in het begin. Wat dat betreft wordt er progressie gemaakt, maar zodra je haar grens overschrijdt is ze weer weg.

Tegelijkertijd zien we dat haar nieuwsgierigheid toeneemt. De eerste twee weken zat ze vrijwel de gehele tijd in haar eigen kamertje, na twee weken kwam ze er steeds vaker uit en begon ze de bovenverdieping te verkennen. Die hadden we gebarricadeerd richting de trap met twee dozen, zodat ze niet direct door het hele huis zou gaan rennen. Overigens functioneerden deze dozen meer als psychologische – dan als fysieke barrière. Katten klimmen er natuurlijk makkelijk over heen als ze durven.

Verder hadden we wat extra speeltjes neer gelegd waar ze zelf mee kon spelen. Ook die werden in het begin genegeerd, maar na een kleine week wordt er opeens driftig gebruik van gemaakt.  Zelfs als de deur open staat en ik zit te werken boven gaat ze er gewoon mee aan de slag. Als ik maar niet te dicht bij kom.

Mooi detail: als er wat lekkers op haar schoteltje wordt gelegd is haar personal space opeens veel kleiner. En daar zit de observatie van de afgelopen twee weken: hoe meer Dora iets wil, hoe beter ze haar angst beheerst. We maken meer vooruitgang door haar te verleiden iets te willen, haar nieuwsgierigheid te voeden, dan om haar belemmeringen proberen te verminderen. Laten we vooral kijken naar hoe het wel kan, in plaats van kijken waarom het niet kan. Dat leek opeens de kern van de vooruitgang: hoe kan het wel?

Die vraag riep bij mij gelijk de associatie op met een interview dat ik had gehoord met Richard de Crespigny. De Crespigny was de piloot van de Quantas A380 die op miraculeuze wijze het vliegtuig weer op de grond had gekregen nadat er twee motoren waren uitgevallen. In deze podcast vertelt hij dat er direct na de explosie van de motor allerlei checklisten moesten worden afgewerkt conform procedure.

Maar dat waren er naar schatting wel 125, terwijl ze niet eens wisten of dat wel het probleem zou gaan oplossen. In plaats van zich te richten op wat er allemaal niet meer kon, legde hij de focus op wat er nog wel kan. “Stop at looking what has failed, start at looking what is working”. Het is in mijn ogen de cruciale vraag bij elke crisis: wat kan er nog wel? En het mooie is, het werkt zelfs bij een nieuwe kat. Of het ook bij de oude kat gaat werken, moet de komende tijd blijken.

Vergeet de oude kat niet; begin april 2014

Als je een nieuw jong katje zoals Dora in je huis opneemt, dan heb je het gevoel dat je er alles aan moet doen om het Dora naar haar zin te maken. Ze is jong, nieuw en ook nog angstig. Dus alle aandacht gaat uit naar de nieuwe aanwinst. Kamer vol met leuke spulletjes, de oude spulletjes waar Mia niet mee speelt gaan ook naar de kamer en als Mia boos blaast dan spreek je haar vermanend toe. Zij is tenslotte de oude ervaren kat die weet hoe het allemaal zit en die het nieuwe moet accepteren. Dat is voor haar veel gemakkelijker dan voor zo’n jong katje die in een nieuwe omgeving komt en aan alles moet wennen.

Als dan de samenwerking tussen oud en nieuw niet zo goed en snel gaat als je gedacht hebt, wordt het toch eens tijd voor een nadere verkenning. Wat gebeurt er eigenlijk als je in een bestaande situatie iets nieuws toevoegt? Hoe gaat de oude kat om met de nieuwe situatie en wat mag en kun je eigenlijk verwachten?

Gelukkig bestaat er dan zoiets als “De kleine kattengids; de beste adviezen van de poezenboot”, met het hoofdstuk “Katten aan elkaar laten wennen”.

En dan blijkt dat je niet alleen aandacht moet hebben voor het nieuwe, maar zeker zoveel aandacht moet houden voor het oude. Of zoals Elles Nijssen in het boek stelt:

Stel dat er in uw huis ineens een vreemde kerel is……die u niet heeft uitgenodigd en die:
– uw kasten opentrekt op zoek naar wat lekkers;
– gaat zitten poepen op uw wc en die vies achterlaat;
– in uw bed stapt en zegt dat u voortaan wel op de bank kunt slapen;
– of die juist heel angstig door het huis sluipt, waar u compleet de zenuwen van krijgt.
Zou u dat leuk vinden? Nee toch? Waarom zou uw kat het dan wel leuk moeten vinden als hij in zijn eigen huis ineens een vreemd kat tegenkomt?

Dus connecting cat (Dora-touwtje-Ed) is niet voldoende. Ook aandacht voor de oude situatie is belangrijk, ook Mia verdient begeleiding bij het verandertraject dat momenteel plaatsvindt. En dan helpt het niet om haar op haar rol en verantwoordelijkheden te wijzen, ook zij heeft recht op positieve aandacht en dat we energie in haar steken. We mogen het niet als een vanzelfsprekendheid zien dat zij zich zonder morren aanpast aan een nieuwe toekomst.

En dus besteden we nu ook (weer) veel aandacht aan Mia….

Mia

© 2024 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑