In 1912 ging de Bende van Bonnot op ongekend gewelddadige wijze tekeer in Frankrijk, dat daar helemaal niet op bedacht was. Was het een Black Swan? Een Fundamental Surprise? In ieder geval een ondermijning van het gezag van de overheid. Dus moesten alle hands aan dek.
In de nacht van 14 op 15 mei 1912 vond er bij dit huisje in Nogent sur Marne de apotheose plaats van een jacht op de Bende van Bonnot die zijn weerga in de Franse geschiedenis niet kent. De anarchistische groep was toen vijf maanden bezig geweest met het zeer gewelddadig roven van automobielen en geld.
In een tijd dat de gendarmerie zich nog per fiets voortbewoog was dit ongekend. De boeven verplaatsten zich snel en maakten gebruik van machinegeweren bij hun bankovervallen. Ook dat was totaal nieuw en raakte een gevoelige maatschappelijke snaar. Hoe was dit allemaal mogelijk?
Waar was de politie als je hem nodig hebt?
Dus zette de overheid groots in. Tijdens een achtervolging op 27 april 1912 werd Bonnot gedood door politiekogels. Twee andere leden wisten te ontsnappen en verschansten zich daarna in het kleine huisje in Nogent sur Marne.
Leidsche Courant
Van dit alles had ik geen weet voordat ik deze rampsichtkaarten zag. Tijdens het zoeken vond ik ook onderstaand verslag van de Leidsche Courant. Overigens zonder foto’s. Wederom met zulke prachtige taal, dat ik het stuk hieronder integraal heb geplaatst. Klikje op de foto en het leest makkelijk weg.
De dynamietexplosies veroorzaakten dusdanige gaten in de muur, dat de politie naar binnen kon en daar de overgebleven bendeleden neer schoot. Aan vijf maanden nationale boevenjacht was een einde gekomen.
Daar ga ik hier niet verder op in. Voor nu ging het er om de rampsichtkaarten te introduceren als onderdeel van het Museum of Accidents. Met groetjes van de ramp.
Update 24 oktober
In een kleine update van dit blog vroeg ik me af of er sprake was van een Black Swan voor het land Frankrijk. Niet voor Bonnot, want die wist best wel wat ie deed.
Maar voor Frankrijk, waar de gendarme zich in 1912 verplaatste op de fiets met een sabel hangend aan de zij, waren de gewelddadige overvallen met machinegeweren en automobielen ongekend. Sterker nog, het waren de eerste gemotoriseerde bankovervallen ter wereld.
Vanuit die optiek is er naar mijn idee wel degelijk sprake van een Black Swan. Stel je eens voor, 1912, elke dag trekt langzaam aan je voorbij en de dag erna lijkt veel op vandaag. En opeens worden er bankovervallen gepleegd op een manier die de politie en overheid volledig te kijk zetten, dan is het echt wel een gebeurtenis met grote impact die alleen achteraf te verklaren is.
De Bende van Bonnot begaf zich bovendien in anarchistische kringen en wilde naar eigen zeggen de arbeiders bevrijden van de overheersing van de elite. Wie weet zaten daar dus wel gemiste signalen tussen die aanleiding zijn voor een Fundamental Surprise.
Al lijkt de Situational Surprise van de Black Swan me waarschijnlijker. De stap van politiek – naar crimineel geweld in die tijd was best een grote. Maar, achter hun anarchistische ideaal zat misschien wel een conflictdenker, of een Need for Chaos.
Wat de Bende van Bonnot ons leert, is dat wat nog niet eerder gebeurde, geen reden is om te veronderstellen dat het ook niet zal gebeuren. Laat voorzienbaarheid niet begrenzen door wat was, maar door wat kan.
Need for chaos is een karaktertrek van sommige mensen die zich gemarginaliseerd voelen, terwijl ze tegelijkertijd wel de wens hebben om er maatschappelijk toe te doen. In de extreme variant ervan hebben ze nog maar één doel: het systeem vernietigen. Net als de Joker.
De Joker. Je weet wel, van Batman. Met die akelige grijns en zijn waanzinnigheid, zijn onvoorspelbaarheid. Die is boos, heel boos. En daarom wil hij de boel slopen. Chaos ontketenen, systemen omverwerpen. Als het maar stuk gaat.
Tekening van GTP-3 op de vraag De Joker in Need for chaos. “Some men just want to watch the world burn.”
Zo’n zelfde soort boosheid vonden drie Deense psychologen in een onderzoek naar de motivatie van mensen om vijandig nepnieuws te verspreiden. Need for chaos, noemen Petersen, Osmundsen en Arceneaux het fenomeen. Ik had dat al eens aangemerkt als Conflictdenkers.
“Conflictdenkers zien de samenleving als een continue strijd tussen partijen, waarbij de elite het volk eronder houdt om er zelf beter van te worden. Ook de overheid is verdacht, want die heult met de vijand.”
Het enige doel wat dergelijke mensen hebben is de huidige samenleving omverwerpen om op de rokende puinhopen een nieuwe te beginnen, zo schrijven ze. Eentje waarin ze wel op hun manier gerespecteerd worden.
“Overall, our findings imply that a challenge facing modern society is the existence of marginalized status-seekers who wish to incite chaos by spreading hostile rumors.”
Dominantie
Want dat is wat de psychologen ontdekten: Need for chaos ontstaat bij mensen door een combinatie van dominante karaktertrekken en een gemarginaliseerde positie in de samenleving. Daarvan geven de ‘slachtoffers’ de elite de schuld. Het maakt ze niet uit of het een linkse of rechtse elite is. Als de boel maar gesloopt wordt.
De marginalisatie kan zowel een groep betreffen als een individu. Als het om individuen gaat dan is er vaak sprake van een narcistische persoonlijkheid die sociaal niet geaccepteerd wordt. Krenking van een narcist kan tot irrationele boosheid en geweld leiden. Zoals één van de daders van de Columbine highschool shooting het zei: “The lonely man strikes with absolute rage!”
Tabel uit het artikel van Petersen et al. Het is een illustratieve sample van de vragenset die gebruikt werd om Need for chaos te onderzoeken.
Gemarginaliseerde groepen daarentegen zien zich al gauw als een soort partizanen, schrijven Petersen et al. Ze surfen mee op een groeiende polarisatie in de samenleving en voeden die actief met vijandig nepnieuws en agressieve complottheorieën. Ik schreef er al eerder over in dit blog ‘is crisis een fout of een strijd?’
“We hypothesize that some individuals are so disaffected with current society and their (perceived) status in it that they indiscriminately share hostile political rumors as a way to disrupt the established democratic “cosmos” and start anew.
Soevereinen
Soevereinen (of autonomen) zijn zo’n partizanengroep. Ze vinden dat de overheid geen rechtmatige macht over hen heeft en dat ze daarom ook geen belasting hoeven te betalen of wetten te gehoorzamen. De meest extreme onder hen zijn bereid geweld te gebruiken en de regering omver te werpen, blijkt uit een rapport van de AIVD.
Leden van enkele groepen worden daarom sinds enige tijd door de inlichtingendiensten in de gaten gehouden. Soms leidt dat ook tot daadwerkelijke arrestaties, meldt de NOS op 27 september 2024.
“Een man (61) en een vrouw (59) uit Geesteren zijn gistermiddag opgepakt op verdenking van deelname aan een terroristische organisatie van radicale soevereinen. Hun woning en verschillende bedrijfspanden zijn onderzocht.”
Er zijn meer groepen als de Soevereinen. In mijn al eerder genoemde blog ‘is crisis een fout of een strijd?’ citeer ik Pieter van Os die over voetbalhooligans schreef.
“Fanatieke voetbalfans hebben zich altijd en overal tegen de gevestigde orde gekeerd en, in het verlengde daarvan: tegen ordehandhavers. Ze vieren wat de maatschappij verwerpt, ze verafschuwen wat in de samenleving en vogue raakt.”
Rellen bij Ajax – Den Haag in 1987. Wel matjes, nog geen hoodies. Foto ANP / Anefo
Crisis Awareness
De karaktertrek Need for chaos is om twee redenen zeer relevant voor Crisis Awareness.
In de eerste plaats vanwege triggerincidenten. Als het aantal gekrenkte narcisten blijft stijgen zal het risico op shootings ook toenemen. Nu is dat nog met name een Amerikaans fenomeen, maar in Europa hebben we bijvoorbeeld Breivik al gehad. Zeker iets om rekening mee te houden voor scholen, universiteiten en andere plekken waar zich veel mensen verzamelen.
Misschien is de ontwikkeling rondom gemarginaliseerde groepen nog wel zorgwekkender. Het zorgt voor steeds meer polarisatie, waardoor ook andere groepen wellicht militanter gaan worden. Dat past natuurlijk precies in hun straatje; het brengt maatschappelijke ontwrichting en chaos alleen maar dichterbij. Daarom plaats ik dit blog ook in het hoofdstuk Territory. Wat betekent de Need for chaos voor de kans op een externe crisis in jouw organisatie?
En nu?
De oplossing voor deze ontwikkeling is niet zo eenvoudig, schrijven Petersen en zijn collega’s. Allerlei online interventies hebben bijvoorbeeld geen enkel nut. Factchecken, nudging en de juiste informatie geven raakt de mensen met een Need for chaos (Conflictdenkers) nauwelijks. Dergelijke pleisters komen uit het frame van de Foutdenkers, de mensen die vinden dat er weliswaar maatschappelijke verbeteringen mogelijk zijn maar dat het in de kern allemaal wel goed zit.
Het meest belangrijke is om offline de gevoelens van onvrede weg te nemen. Haal mensen uit hun sociale isolement en voorkom armoede. Maar let ook op het verlies van culturele waarden.
“A sense of loss can be further intensified by cultural factors as rapidly changing cultural norms and customs may increase feelings of threat). According to research on populism, such feelings may intensify further, if people do not feel politically represented or heard.”
Tot slot waarschuwen de onderzoekers ervoor om de Conflictdenkers niet nog verder te isoleren door ze te ridiculiseren of dood te zwijgen. Vermijd daarom termen als wappie en tokkie, want dat bevestigt de marginalisatie alleen maar.
Da’s ook een goede vraag om mee af te sluiten: wat doe jij om anderen niet te marginaliseren? Hoe groot is de schaduw waar jij overheen wilt stappen?
In zijn boek Chaos Kings beschrijft de journalist Scott Patterson in welke omgeving het denken over de Black Swan tot stand kwam. Die invalshoek gaf mij het inzicht dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager. Het is ook een paradox: als je de Black Swan niet hebt, heb je hem. Zodra je hem hebt, ben je hem weer kwijt. Dan is de vogel gevlogen.
In mijn zoektocht om meer grip te krijgen op de Black Swan kwam ik langs de Chaos Kings, een boek van Scott Patterson. Patterson is een journalist die met name schrijft over de beurs op Wall Street. Twee eerdere boeken van hem, Quants en The Dark pool, werden bestsellers in Amerika. Dat opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Zoals de deuren van de Chaos Kings.
Speculeren
How Wall Street traders make billions in times of crisis is de ondertitel. Daar weer onder staat een plaatje van een Black Swan in een kristallen bol. Dan heb je het thema van dit boek beeldend te pakken: kun je een Black Swan nu wel of niet voorspellen?
Om dat uit te zoeken gaat Scott Patterson achter de Chaos Kings aan; de mannen (ja, het zijn allemaal mannen) die van onrustige markten en chaos hun verdienmodel bouwden. Onder andere de Beurskrach van 2008 en Covid maakten hen rijk, door te speculeren met putopties op het verlies van aandeelwaarde. Hoe volatieler de markt, hoe meer zulke beleggingsproducten opleveren.
Remember, we’re pirates! Not the Navy!
– Mark Spitznagel
Nicholas Taleb is zo’n handelaar in chaos en ook zijn beleggingsmaatje Mark Spitznagel komt ruim aan bod in het boek. Verder nog mensen als de complexiteitswetenschappers Yaneer Bar-Yam en Didier Sornette. Ik ga ze hier niet allemaal opnoemen, daarvoor zijn het er te veel.
Maar je krijgt wel inzicht in de cultuur van de Chaos Kings en de manier waarop ze denken. Ik moest daarbij gelijk denken aan Bruno Latour, de onlangs overleden wetenschapsfilosoof, die er op gewezen had dat kennis een sociaal construct is dat per definitie in een bepaalde context tot ontwikkeling komt. Met andere mensen en cultuur had de kennis er anders uit gezien.
Het boek van Patterson gaf mij zodoende nieuwe inzichten in de Black Swan en dat maakte het lezen van de Chaos Kings zeker de moeite waard. Niet alle 466 pagina’s zijn echter even zinvol en je moet ook wel veel van zo’n vette Amerikaanse schrijfstijl houden om het van voor tot achteren te lezen. Dat werd dus veel scannen op relevante inhoud, om alle overbodige vorm te kunnen overslaan. Voor die momenten is een e-book wel lekker.
In de rest van dit blog schrijf ik op wat ik van de Chaos Kings over de Black Swan heb geleerd, in aanvulling op wat ik er eerder op Rizoomes al eens over geschreven heb. Daarmee is mijn zoektocht nog niet ten einde, maar het wordt wel weer een klein beetje duidelijker.
De basisgedachte van de Black Swan zie je in dit citaat over put opties al terug.
He realized options had a curious trait —they were nonlinear. Profits that could be made on certain trades seemed far out of whack from the risk taken, the one or two bucks you paid for the contract. The risk was all held by the seller of the option. The buyer only risked losing his one or two bucks. What looked especially interesting, thought Taleb, were options for highly unlikely events—the big crashes that rattled markets or bankrupted companies. Such options were very cheap indeed. Their sellers were acting like tomorrow would be just like today. Taleb knew that was a foolish bet.
Wat ik hier lees is, is dat de Black Swan eigenlijk over twee hoofdzaken gaat: risicobewustzijn (in de vorm van situational awareness) en schadebegrip.
Risicobewustzijn
Taleb zegt dat de meeste mensen van de ene naar de andere dag leven in de verwachting dat alles ongeveer gelijk zal blijven. Meestal verandert er ook niet zo veel in de normale wereld, die Taleb Mediocrestan noemt. Maar schijn kan bedriegen. Want onder de rustige oppervlakte gaat soms een grote volatiliteit schuil, die aanleiding kan zijn voor een onverwacht grote gebeurtenis.
In de Black Swan maakt Taleb deze vergelijking tussen Mediocrestan en Extremistan.
Een uitschieter.
Het is met dergelijke uitschieters waarmee Taleb en Spitznagel hun fortuin vergaarden. Door eerder dan de rest te begrijpen dat de non-lineariteit van een situatie tot een zeer snelle escalatie zou kunnen leiden.
Panic early, zeggen ze daarom ook, want de tijd wordt je vijand bij zo’n ontwikkeling. Dan gaat alles opeens zo hard dat je het niet meer bij kunt houden en de boel uit de klauwen loopt.
De hockeystick, noem ik dat in mijn trainingen. Na lang sudderen kan een suboptimale (volatiele) situatie opeens volledig ontsporen. Dergelijke irops (irregular operations) hebben we creeping disruptions gedoopt. Weak signals vragen dan om een hard respons. Weick zei het al.
Een crisisteam hoort daar ook gemandateerd voor te zijn door de directie, want zonder die bevoegdheid zullen weinig mensen hard durven ingrijpen en dan gaat het dus fout. Soms wordt er dan ook voor niets hard ingegrepen, blijkt dan achteraf. Dat is de reden dat Taleb vindt dat je Black Swans niet kan voorspellen, alleen achteraf kunt verklaren.
Maar je kunt wel de situatie herkennen waarin Black Swans mogelijk kunnen landen. Dat is situational awareness. En dat is ook de reden dat goed crisismanagement alleen uit je eigen organisatie kan komen. Want jij weet als geen ander wat normale bedrijfsvoering is en wanneer er afwijkingen optreden, wanneer de hockeystick op de loer ligt.
Kennis doet er dus toe. Zowel over je eigen bedrijfsvoering als over de mensen die het uitvoeren. En in welke valkuilen ze kunnen lopen, zoals de Regel van Hermans. Daarover lees je meer in dit blog over de nieuwe wet van Murphy. De Handreiking Black Swan Analyse houdt ook rekening met die regel, die sluit daar goed op aan.
In tegenstelling tot veel bestuurders vond ik het dus ook helemaal geen verrassing dat fatbikes zo’n groot probleem zijn gaan vormen. Dat had je kunnen zien aankomen, net als de ontspoorde statiegeldregeling. Allebei zijn het regelingen die in een fragiel systeem werden geïmplementeerd en aan alle onderdelen van het systeem raken, waarbij tegelijkertijd het menselijk gedrag feitelijk onbegrensd is en dus ongehinderd kan escaleren.
The study of complex systems is anti-reductionist—you have to study the whole colony, the whole team. As complexity scientist Peter Dodds put it: “There’s no love in a carbon atom, no hurricane in a water molecule, no financial collapse in a dollar bill.”
Dit is ook het moment om iets verder op het schadebegrip in te gaan. Zo legt Taleb uit dat als je de helft van je aandelen verliest, je daarna 100% moet terugwinnen om weer op hetzelfde niveau terug te komen. Door verlies en schade wordt je positie fragieler, zodat je extra hard moet werken om weer terug te komen op je oorspronkelijke waarde.
Volgens Taleb snappen de meeste mensen daarnaast onvoldoende dat de schade van een uitschieter veel groter is dan je zou verwachten op basis van je ervaringen met kleine schades.
Precies wat Norman Maclean schreef in Young men and fire: “There’s not much to learn in fighting big fires from fighting small fires.”
In de Chaos Kings vergelijkt Patterson het ook met kleine steentjes. “If I am hit with a big stone I will be harmed a lot more than if I were pelted serially with pebbles of the same weight,” he wrote.
Bovendien kunnen kleine schades een systeem sterker maken. Dat is immers de gedachte achter antifragility. Uit de praktijk blijkt dit hersteleffect soms groter dan verwacht, zo leerde ik uit de kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima. Daar bleef het daadwerkelijk aantal directe slachtoffers door blootstelling aan straling ver achter bij de verwachtingen. Mogelijk omdat het lichaam beneden een bepaalde grenswaarde beter kan herstellen dan men dacht.
Omgekeerd las ik dat de gezondheidsschade bij de hulpverleners van 9/11 en de Grenfell Towers veel groter is dan verwacht. Waarschijnlijk door de enorme blootstelling aan stof en rook. Kennelijk is daar het omgekeerde proces van kracht: na een uitschieter wordt een grenswaarde overschreden die mogelijk onherstelbare schade veroorzaakt. Ik heb beide cases uit het Museum of Accidents inmiddels aangevuld met deze informatie.
Als ik het bovenstaande samenvat in één zin, dan is het probleem van de Black Swan dat je risicobewustzijn en schadebegrip in mediocrestan zitten, terwijl de werkelijkheid in extremistan huist. Die mismatch leidt mogelijk tot een onvoorspelbare gebeurtenis met grote impact, die je slechts achteraf kan verklaren.
Dragon King
Alleen is Didier Sornette het daar helemaal niet mee eens, las ik in de Chaos Kings. Sornette is een Zwitserse complexiteitswetenschapper en wiskundige die onderzoek heeft gedaan naar crashes. Zowel fysieke crashes als beurscrashes. Zijn voornaamste kritiek is dat de aanvaarding van Black Swans leidt tot inactiviteit op grote risico’s. Hij noemt ze daarom zelfs gevaarlijk, omdat er geen maatregelen worden genomen terwijl dat wel had gekund.
Iets dergelijk vond ik destijds ook na herlezing van de Black Swan. Eigenlijk is het fenomeen nutteloos als je hem alleen maar achteraf kunt verklaren, schreef ik toen in dit blog. Sornette gaat verder in zijn kritiek. Volgens hem baseert Taleb zich teveel op statistiek en fat tails, terwijl de werkelijkheid beter wordt begrepen in termen van complexiteit.
Any organization designed to solve complex problems needs to match (or exceed) the complexity of the problem itself. That means single individuals by definition are unable to solve very complex problems. Solving very complex problems takes a village. Bar-Yam wrote: “The underlying challenge of this book is the question: How do we create organizations that are capable of being more complex than a single individual?”
Complexe systemen evolueren, waardoor er soms door feedback loops een bubble ontstaat, een gespannen ballon die met een kleine speldenprik uit elkaar kan spatten. Sornette verwijst daarbij onder andere naar het boek van Joseph Tainter over de Collapse van Complex Societies. Wat inderdaad een heel goed boek is.
Bovendien, zo zegt hij, ontstaan de grote crashes voornamelijk door endogene factoren, interne problemen van een organisatie of systemen. Terwijl Taleb juist exogene factoren aandraagt als de voornaamste reden van impactvolle gebeurtenissen. Of in termen van het Crisis Awareness Framewerk: de fragiliteit van een systeem leidt veel eerder tot een crisis dan een triggerincident.
Zelf deed hij onderzoek naar de drukbestendigheid van de Ariane brandstoftanks. Daarin ontdekte hij dat vlak voor zo’n tank bezwijkt ze een signaal afgeeft, een weak signal zogezegd. Precies hetzelfde vond hij bij aardbevingen en de beurs. Dat moment, wat hij een pocket noemt, is feitelijk een voorspeller voor een Black Swan.
Hic sunt dragones. Daar zijn draken, een oud Romeinse aanduiding van het Finisterre en de onbekende risico’s die je daar mogelijk aantreft.
Alleen noemt hij het Dragon Kings, geen Black Swan. Dragon Kings kun je vinden als je weet waar je moet zoeken, schrijft Sornette. En je moet data hebben om patronen te ontdekken. Als voorspeller.
Allemaal goed en wel, vindt Taleb, maar wat Sornette beschrijft zijn Grey Swans. Die kun je inderdaad voorspellen, maar dat zegt nog helemaal niks over Black Swans. Ze sluiten elkaar niet uit, zo veel wil hij maar zeggen. En ja, er is natuurlijk het turkey problem, waarbij de slager wel weet wie er geslacht gaat worden en de kalkoen nog niet. Dat is echter meer een kwestie van hoe je situational awareness tot shared situational awareness krijgt.
Ook dat zegt niets over Black Swans.
Het ei van de Chaos Kings
Welk ei hebben de Chaos Kings nu eigenlijk uitgebroed? Een grijze of een zwarte? Misschien zelfs wel een groene, die vloog aan het eind van het boek opeens voorbij maar valt buiten de focus van dit blog. Daar zeg ik nu dus verder niets over, wie weet in een ander blog.
Mijn belangrijkste inzicht na het lezen van de Chaos Kings was dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager: zoeken naar wat je niet weet, beseffen dat alles per definitie incompleet is en daar vervolgens toch naar handelen.
Dat handelen maakt een organisatie vervolgens antifragiel. Antifragiel is daarmee volgens mij dus ook een mindset, een handelingskader, en geen gebeurtenis of een actie. Het is een becoming, een structurele adaptatie en soms zelfs transformatie. Zoals ik beschrijf in het Framewerk Crisis Awareness.
Let wel, dit vind je zo niet letterlijk terug in het boek. Het is mijn conclusie op basis van dit boek en mijn eerdere speur- en schrijfwerk. Sornette heeft wat mij betreft dus geen gelijk; een Black Swan mindset voorkomt niet dat mensen handelen, het is juist de stuwende kracht achter het handelen.
Daarnaast is de Black Swan een paradox. Als je hem niet hebt, heb je hem. Zodra je hem wel hebt, ben je hem weer kwijt. Want de Black Swan is de unknown unknown. Wanneer je het weet, is het geen unknown meer, maar is er nog steeds een unknown unknown.
Het is ook belangrijk om te beseffen dat een Black Swan geen absolute grootheid is, hij is relatief en afhankelijk van wat je wel weet. “Normal is an illusion. What is normal tot he spider, is chaos to the fly”, zei Morticia Adams van The Adams Family. Precies zo formuleerde Taleb zijn Turkey problem. Wees niet de kalkoen, maar de slager.
Net als de horizon, je bent er altijd naar op weg maar je komt er nooit.
Eindoordeel
Chaos Kings is een dikke Amerikaanse pil waar tussen de vette schrijfstijl en het namedropping toch de nodige pareltjes te vinden zijn. Bij mij gaf het de doorslag om te zien dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een mooie aanvulling op het Crisis Awareness Framewerk. Steeds weer een stapje verder.
Op deze manier geformuleerd, is de Black Swan een uitstekende missie voor het Crisis Awareness Framewerk. Want dat heb ik immers uitgewerkt als hulpmiddel om jouw crisisbewustzijn verder te helpen ontwikkelen.
Dat maakte het voor mij de moeite waard om Chaos Kings te lezen, maar je moet zelf wel een hele hoop werk verzetten om er iets van te maken. Ik weet niet of dat ook voor iedereen zal gelden. Als je weinig tijd hebt om te lezen, kun je misschien beter Fluke pakken. Leuker en leerzamer.
Voor liefhebbers van Taleb en complexiteitdenkers ligt dat mogelijk anders. Voor hen is het een aanrader, al was het maar om te zien uit welke subcultuur dit denken vandaan komt. Een invalshoek die je niet terug vindt in het werk van de heren zelf.
Cijfer: 7
Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: nee. Maar ik heb een electronische versie, dus die bewaar ik wel.
Fluke is het nieuwe boek van Brian Klaas, een politicoloog uit Minnesota die werkt als associate professor op de University College in Londen. Change, chaos and why everything we do matters is de ondertitel ervan. En dat is precies waar het over gaat.
We hebben namelijk controle over niks, maar invloed op alles. Dat is de conclusie van Fluke in één zin, die opmerkelijk veel lijkt op de kern van de Stoa. Ook die zegt dat je niet meer kan doen dan je best, want over het uiteindelijke resultaat heb je geen controle. Doe alles wat je kan om iets te beïnvloeden en accepteer de rest, dat wat buiten je macht ligt.
Dat is omgaan met toeval.
Liefhebbers van het werk van Taleb en dan met name ‘Misleid door toeval’ zullen dit boek ook zeer kunnen waarderen. Zowel Klaas als Taleb redeneren dat levenslooppaden een grote mate van toeval in zich hebben. Net zo makkelijk had er iets anders kunnen gebeuren, een alternatieve geschiedenis.
Klaas komt met een schat aan voorbeelden om zijn stelling te onderbouwen. Al op de eerste bladzijden vertelt hij een bizar verhaal over het afgooien van de atoombommen op Japan, dat ik nog nooit gehoord had. Dat begint met mijnheer en mevrouw Stimson.
Kyoto
In oktober 1926 gingen die op vakantie in Kyoto, Japan. Ze bezochten de historische tempels, bewonderden de tuinen in de heuvels en genoten van de goudgele kleurexplosie van herfstbladeren, door de Japanners shuushoku genaamd. Een geliefd motief in de haiku’s uit de boeddhistische poëzie.
Ik zocht er eentje op, ter illustratie.
In Kyoto,
hearing the cuckoo,
I long for Kyoto.
basho
Negentien jaar later was Stimson de hoogste burger op het ministerie van defensie. Het was 1945 en er werden voorbereidingen getroffen om atoombommen op Japan te gooien. Het primaire doel was Kyoto, met Hiroshima, Yokohama en Kokura als back up. Toen Stimson hoorde dat Kyoto op het punt stond vernietigd te worden, zette hij alles op alles om dat te voorkomen.
En dat lukte wonderwel.
In plaats daarvan viel de eerste bom op Hiroshima. De tweede stond gepland voor Kokura, maar dat bleek bij nadering volledig bewolkt. Geheel in tegenspraak met de weersverwachting. Omdat de vliegtuigen low on fuel zaten werd de bom op Nagasaki gegooid. “To this day the Japanese refer to ‘Kokura’s luck’ whenever someone unknowingly escapes from disaster.”
Kyoto omstreeks 1920
Als een vakantie en een verkeerd weerbericht het leven of de dood van honderdduizenden mensen kan bepalen, kan dat dan ook als je een afslag mist op de snelweg, of te laat bent op een vergadering, zo vraagt Klaas zich af.
Of een dienst ruilt, zo weet ik van nabij. Eén van de brandweermannen die bij de Motorkade om het leven kwam was in dienst gekomen voor een collega die naar de gemeenteraad moest.
Bij de MH17 was sprake van vergelijkbare geluk en pech, door last minute veranderingen in de passagierslijst. Wie bij grote ongevallen gaat kijken wie er al dan niet toevallig om het leven kwamen, vindt vrijwel altijd bijzondere verhalen en uitzonderingen.
Die eigenlijk standaard zijn, zo blijkt als je breder kijkt. Alleen valt het normaal gesproken niet op. Dagelijks missen mensen treinen, vliegtuigen, afslagen, diensten en noem maar op zonder enige andere reden dan toeval.
Er was een weg dicht, je moest omrijden, je had je verslapen, dat soort dingen.
Heel soms komt iemand in een ramp terecht en noemen we het pech. Als je het wel overleeft wijten veel mensen dat aan de voorzienigheid, dat het zo had moeten zijn. Een engeltje op je schouder. Maar bij alle dagelijkse afwijkingen zonder opzienbarende effecten denken we helemaal niks. Het valt niet eens op.
Borges
Toch is het allemaal een toevalstreffer, in het Engels een fluke, zegt Klaas.
If you could rewind your life tot he very beginning and then press play, would everything turn out the same?
Want het leven is als een lange weg waarbij je op elke beslissing een kant op gaat en andere richtingen uitsluit. Het is als in de tuin met de zich splitsende paden, een beroemd verhaal van Jorge Luis Borges, één van mijn favoriete schrijvers. Ik pakte dat er maar even bij.
“Eeuwenlange eeuwen en alleen in het heden doen de feiten zich voor; ontelbare mensen in de lucht, op aarde en in de zee, en alles wat werkelijk gebeurt, gebeurt mij.”
Uiteindelijk draait het verhaal om een magisch boek, dat tegelijk een labyrint is. Niet een ruimtelijk labyrint, maar een labyrint van de tijd. Eentje met oneindige tijdreeksen in een groeiend, duizelingwekkend rizoom van uiteenlopende, bijeenkomende en parallelle tijden.
“Dit netwerk van tijden die elkaar naderen, zich splitsen, elkaar kruisen of elkaar eeuwenlang onbekend zijn, omvat alle mogelijkheden. In het merendeel van de tijden bestaan wij niet; in sommige bestaat u, en ik niet; in andere ik, niet u; in andere wij beiden. De tijd splitst zich eeuwigdurend naar ontelbare toekomsten.”
Verwar de tuin met de splitsende paden vooral niet met een kansenboom. De tuin gaat over Knightian onzekerheid en de boom over zekerheid.
Verhalen van Borges zijn nogal vaak niet te begrijpen met slechts één keer lezen. Ze bevatten meerdere lagen die je soms pas aan het eind ontdekt. Als je dan terugleest, zie je opeens wat je de eerste keer had gemist. En is het verhaal opeens veranderd, het is een ander verhaal geworden.
Omdat jij anders bent geworden, net als in de rivier van Heraclitus. Die kan ook geen mens twee keer op dezelfde manier doorwaden.
De regenval van afgelopen maanden heeft de rivieren van Heraclitus doen zwellen, geen doorwaden meer aan.
Dit gegeven van de tuin met de splitsende paden laat Klaas diverse keren terug komen. Ook legt hij uit dat de cognitie van mensen zo is ingericht dat we het niet automatisch door hebben. Mensen zien in alles een patroon, een keten van oorzaak en gevolg die zich in vergelijkbare omstandigheden opnieuw zal voordoen, zo denken we. Maar, zo zegt Klaas, de geschiedenis herhaalt zich nooit.
Hooguit herhalen mensen zichzelf.
Pad
Dat de splitsing van een pad toeval is, betekent niet dat je straffeloos een nieuwe weg in kan. Aan het eind van een pad openbaren zich nieuwe richtingen terwijl oude paden zich sluiten. En voor alle zekerheid, denk niet aan een splitsing in twee richtingen, maar aan een splitsing in alle richtingen.
Daarnaast bestaat er zoiets als path dependency; als je bijvoorbeeld eenmaal hebt gekozen voor een spoorweg met een bepaalde breedte kun je niet meer kiezen voor een ander spoor. Ook al wordt dat soms vergeten bij het bestellen van een nieuwe trein.
“Welcome, my friend, to the very end of the road not taken…”
Q in Picard, seizoen 2
Wat ik ook bijzonder vond om te beseffen: je verleden is deterministisch, maar je toekomst is onvoorspelbaar. Precies daarom zegt Taleb dat een Black Swan alleen achteraf te verklaren is, maar verder onvoorspelbaar blijft. Klaas beschrijft het lekker plastisch:
“Trace the human lineage back hundreds of millions of years and all our fates hinge on a single wormlike creature that, thankfully for us, avoided being squished. If those precise chains of creatures and couples hadn’t survived, lived and loved just the way they did, other people might exist, but you didn’t.”
Tegelijk is onze toekomst onvoorspelbaar, omdat die bepaald wordt door de ontelbare interacterende variabelen in een chaotische wereld. Alles is aan elkaar verbonden (interconnected) en heeft betekenis, hoe klein ook. Daarom kun je signal en noise niet val elkaar scheiden, schrijft Klaas.
“There is no noise.”
Maar ook al hebben we niets onder controle, we beïnvloeden alles. In het blog over de strategie van de toevallige kans beschrijf ik hoe je je invloed op je pad kunt vergroten. Dat bestaat uit twee stappen: bricolage en kaïros.
Bricolage houdt in dat je zo veel mogelijk gaat verzamelen. Mensen, kennissen, gebeurtenissen, bijeenkomsten. Vergroot het aantal kruisende en samenlopende paden en je vergroot de kans op een betekenisvolle wending. Doe dat ook random; dat is de kracht van wanderen.
In hoeveel richtingen splitst zich het pad?
Kaïros gaat over de juiste timing. Observeer goed, leer kijken zonder oogkleppen. Laat de dingen ook eens gaan zoals ze gaan, zie hoe het zich ontwikkelt. Houd je opties open en probeer na een besluit meer opties te hebben, meer paden om te volgen dan je eerst had. Besef dat als je andere doelen stelt je van richting verandert en er in de tuin opeens andere, zich splitsende paden zichtbaar worden.
Dat is de toeval van het pad.
Eindoordeel
Fluke is een rijk boek met ontzettend veel verhalen en informatie. Het wandert alle kanten op en dat biedt veel stof tot nadenken. Tegelijkertijd, als het eind van het boek nadert, mis je toch iets van een grote onthulling, een groot inzicht zoals een Black Swan. Maar misschien is dat ook wel mijn nog te beperkte begrip van de edge of chaos. Ik ga het over een tijdje gewoon nog eens lezen, indachtig de rivier van Heraclitus en de verhalen van Borges.
In deze bespreking heb ik mij beperkt tot de hoofdboodschap van het boek en dat vermengd met een paar afslagen uit eerdere verhalen. Ik zou haast zeggen dat het verhaal mij opzoekt; wat geleerd moet worden herhaalt zich immers. Er is dus ook heel veel niet verteld. Wie weet kom ik dus later nog eens met wat fragmenten uit Fluke in een andere context.
En lees het boek vooral zelf, bijvoorbeeld op vakantie. Met de rijkheid aan voorbeelden heb je voor dagen stof tot nadenken en mijmeringen. Het is een aanrader voor liefhebbers van het werk van Taleb en past in het rijtje boeken over toeval en complexiteit als Het onwaarschijnlijkheidsprincipe, De perfecte ramp, Averting Catastrophe en Not knowing.
Eindcijfer: 8
Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: zeker.
Op de hei hier in de buurt is een tuin met zich splitsende paden verzwolgen door de rivier van Heraclitus.
The road not taken
Al schrijvende ontdekte ik ook nog dit gedicht van Robert Frost, dat te mooi is om niet te plaatsen. Bij wijze van toegift op Fluke.
The collapse of complex societies is een boek uit 1988 van de Amerikaanse antropoloog Joseph Tainter. Daarin onderzoekt hij waarom complexe samenlevingen instorten aan de hand van bekende voorbeelden als de Maya’s en de oude Romeinen. Een interessante vraag is of huidige samenlevingen ook nog kunnen vergaan of dat zoiets toch echt van vroeger is.
Onlangs vroeg een kennis mij hoe vaak ik aan het Romeinse rijk dacht. Kennelijk was het een bekende vraag, de voorpret spatte van haar gezicht af. “Nou, toch wel eens per week denk ik. Misschien soms nog wel wat meer ook.”
“Hahaha, hoe is het mogelijk, jij ook al. Vrouwen denken er haast nooit aan en de meeste mannen wekelijks. Het is echt ongelooflijk.”
Er bleek een soort van TikTok-challenge gaande waarin vrouwen in filmpjes deze vraag over de oude Romeinen stellen aan mannen en verdomd als het niet waar is, ze zeggen bijna allemaal wekelijks of meer. Althans op de filmpjes die ze me liet zien. Of de mannen die ‘nooit’ zeiden niet uitgezonden werden was niet helemaal duidelijk. Ik vermoedde van niet.
“Als je regelmatig de oude Stoïcijnen leest is het niet zo gek om vaak aan het Romeinse rijk te denken. Dat is onlosmakelijk aan elkaar verbonden. En het blijft natuurlijk een raadsel hoe zo’n groot rijk is ingestort, nietwaar?”
Maar het ging alweer over iets anders.
Collapse of complex societies
Er hangt een waas van mystiek rondom verdwenen wereldrijken, zoals die van de oude Romeinen. Vaak zijn markante gebouwen uit die tijd nog steeds te bewonderen. Als je er doorheen loopt vraag je je af hoe dat eeuwen geleden zou zijn geweest, hoe de mensen zich toen door de gangen en ruimtes hebben bewogen. Wat voor kleuren zouden er zijn geweest, hoe zou het er geroken hebben?
Spektakelfilms zoals die van Indiana Jones, vol met verborgen schatten en geheimzinnige krachten die verstopt liggen in oude ruïnes, maken dat mysterieuze gevoel alleen nog maar groter. Na het lezen van Collapse of complex societies ben je dat echter grotendeels weer kwijt. Tainter fileert de boel tot op het bot, net zo lang tot er enkel hapklare brokken bewijs overblijven.
En dan nog is het een spannend boek.
Tainter definieert collapse als een sociopolitiek proces, die mogelijk wel economische of culturele gevolgen heeft. “A society has collapsed when it displays a rapid, significant loss of an established level of sociopolitical complexity.”
Belangrijk in deze definitie is het verlies van gezag en autoriteit van de gevestigde klasse. Dit lijkt op wat Tjeenk Willink beschrijft in ‘Kan de overheid crisis aan.’ Hij benoemt crisis daarin als het verlies van draagvlak en vertrouwen om complexe besluiten te nemen. Het is feitelijk een ondermijning van het bevoegd gezag, dat snel wegzakt in het drijfzand van wantrouwen en conflictdenkers.
Ook de snelheid van het proces is van belang om het onderscheid te maken tussen instorting (collapse) en afzwakking (decline). Tainter zegt dat collapse zich daarom echt wel in een jaar of twintig moet hebben voltrokken.
De collapse of a complex society is geen letterlijke instorting. Het is niet zo dat er alleen nog ruïnes in een woestijn of overwoekerde jungle overblijven. Je moet het meer zien als verlies van complexiteit in een samenleving. Bijvoorbeeld valt het in meerdere brokken uiteen en verliest daardoor zijn oorspronkelijke macht. Het valt letterlijk terug in zijn ontwikkeling en beschaving.
Daarnaast is er vaak sprake van verlies van centrale besturing, informatiestromen nemen af, handel wordt beperkt of stopt helemaal, kunst en cultuuruitingen verdwijnen en architectuur raakt in verval wegens gebrek aan onderhoud.
Tainter noemt een hele rits van verdwenen samenlevingen. De Romeinen natuurlijk, maar ook bijvoorbeeld Mesopotamië in wat nu Irak is, de Chou dynastie in China, de Minoïsche beschaving op Kreta, De Olmec uit Mexico en de Maja’s uit Zuid Amerika. De lijst is nog veel langer en laat zien dat de collapse of a complex society niet cultuurgebonden is. Het kan iedereen overkomen.
Waarbij de vraag natuurlijk opkomt waarom samenlevingen instorten. Hoe komt dat?
Elf oorzaken
Tainter schrijft daarover dat er in de literatuur over verdwenen beschavingen zo’n 11 thema’s onderscheiden worden.
Afname van voedselbronnen en hulpmiddelen. Door mismanagement dan wel door natuurlijke oorzaken of een combinatie van beide is er geen adequate respons op de tekorten en stort de boel in.
De ontdekking van nieuwe hulpbronnen kan leiden tot sociale spanningen in een samenleving. Alsof de hele straat een postcodekanjer wint, op een paar na.
Catastrofes zoals ziekten, vulkaanuitbarstingen en overstromingen. Tainter noemt die overigens onwaarschijnlijk, omdat juiste complexe samenlevingen dergelijke gebeurtenissen goed kunnen managen.
Onvoldoende aanpassing aan veranderende omstandigheden, zowel intern als extern. Dat kan gaan om natuurlijke veranderingen als het klimaat, maar ook om sociale omwentelingen.
Concurrentie met andere complexe samenlevingen.
Indringers uit minder complexe beschavingen die een samenleving van binnenuit aantasten. Op dit moment gaan dit soort omvolkingstheorieën ook weer flink in de rondte.
Conflicten en tegenstellingen binnen een samenleving die slecht worden gemanaged en daardoor escaleren.
Social dysfunction legt Tainter nauwelijks uit. Ik kan daar dus ook weinig over zeggen, anders dan dat dit volgens hem geen heel waarschijnlijke oorzaak is van een collapse.
Mystieke factoren, zoals decadente beschavingen die voor een disintegratie zorgen. Die decadentie schemert ook stevig door de Tijgerkat heen, als voorbode van de instorting van het Siciliaanse koningshuis. Desondanks vindt Tainter het geen geschikte basisoorzaak voor de collapse of complex societies.
Een aaneenschakeling van factoren. Ook dit legt Tainter niet veel verder uit, maar hij acht het weinig bruikbaar. “This theme provides no basis for generalization. Collapse is not well explained by reference to random factors.”
Economische factoren vindt Tainter wel één van de meest relevante oorzaken. “They identify characteristics of societies that make them liable to collapse, specify controlling mechanisms, and indicate causal chains between controlling mechanisms and observed outcome.”
Fall of the Roman Empire in painting: Thomas Cole, The Course of Empire, Destruction, 1836, The Metropolitan Museum of Art, New York, NY, USA. Wikimedia Commons (public domain).
Afnemende meeropbrengst
Geen van deze elf oorzaken is op zichzelf reden genoeg om een complexe beschaving in te laten storten. Daarom voegt Tainter er een argumentatie aan toe die voortkomt uit de karakteristieken van een complex society. Die definieert hij aan de hand van deze vier concepten.
Menselijke samenlevingen zijn organisaties die problemen oplossen.
Sociopolitieke systemen hebben energie nodig voor hun onderhoud.
Toenemende complexiteit brengt hogere kosten per hoofd van de bevolking met zich mee.
Investeringen in sociopolitieke complexiteit als reactie op problemen bereiken vaak een punt van afnemende marginale opbrengsten.
Dit alles bij elkaar maakt dat een complex society op zeker moment fragiel wordt. Het heeft niet meer de middelen om te reageren op veranderende omstandigheden, zoals die in het rijtje van elf oorzaken wordt genoemd. De veerkracht is verdwenen en de complexiteitskloof is onoverbrugbaar.
Precies zoals De Gruyter schrijft in haar boek over de Habsburgers.
Deze vier concepten gelden voor alle samenlevingen, ik denk zelfs wel voor alle vormen van organisatie. En dus ook bedrijven. Dat betekent dat ook moderne beschavingen kunnen instorten; als ze maar fragiel genoeg worden, zijn ze niet meer in staat om zich aan veranderende omstandigheden aan te passen.
Toch is de situatie nu toch wel iets anders dan vroeger, schrijft Tainter. Want tegenwoordig kent de aarde eigenlijk alleen nog maar complex societies. Er zijn geen plekken meer waar simpeler samenlevingen een complexe volledig omringen. Dat houdt in dat bij een collapse in deze tijd een samenleving gewoon wordt overgenomen door de buren.
Maar, de Collapse of complex societies stamt uit 1988. Dat is ruim 35 jaar geleden. Ik ben benieuwd of een nieuwe analyse van Tainter over deze tijd tot een andere conclusie zou leiden. Maar die speculatie ga ik hier niet maken.
Eindoordeel
Dit is Marcus Aurelius, Romeins keizer van 161 tot 180, op een penning uit mijn vage verzameling. In april 2021 schreef ik er dit UKV bij: Wie twijfelt kan dingen doen of dingen bedenken; hij kan de werkelijkheid veranderen, kijkend naar wat er gebeurt. Of hij kan bestuderen wat er zou kunnen gebeuren, keurig volgens de regels, hopend dat het gaat werken. Dankzij Marcus Aurelius weten we dat hoop geen actie is.
The collapse of complex societies is een rijk boek dat vele disciplines aan elkaar koppelt. Er zitten veel herkenbare thema’s in die in eerdere blogs ook al voorbij kwamen.
Zo langzamerhand wordt duidelijk dat fragiele systemen weinig veerkracht hebben en een Black Swan kunnen verwachten. Precies waar dit blog over crisis als complex systeem overgaat. Het liep weliswaar een ander pad, maar kwam op hetzelfde uit.
En eigenlijk is dat het Red Queen effect: “It takes all the running you can do, to stay in the same place.” Als een complex systeem al zijn middelen moet stoppen in de eigen instandhouding, is het einde nabij. Dat is het hapklare brok dat overbleef uit de analyse van al die vergane samenlevingen.
Al met al schreef Tainter een lezenswaardig boek dat ook na 35 jaar nog steeds staat als een huis.
Cijfer: 8,5.
Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Dit was een elektronisch boek, derhalve is er meer dan genoeg ruimte beschikbaar.
De Tijgerkat van Tomasi de Lampedusa is een prachtig boek dat op een literaire wijze het betoog over de collapse of complex societies illustreert. Aanrader.
Omarm de chaos is het laatste boek van Jan Rotmans. Het gaat over de transitie die nodig is om allerlei problemen op te lossen op het gebied van milieu, klimaat, landbouw en energie. Volgens Rotmans staan we op een kantelpunt en kunnen we met zijn methodiek de wereld de goede kant op duwen. Of we met dezelfde methodiek de boel ook de verkeerde kant op kunnen kantelen wordt niet of nauwelijks besproken. En daar zit nu net mijn reserve. Een boekrecensie.
Jung momentjes
In de loop der jaren heb ik geleerd om eerst heel hard ‘waarom?’ tegen mezelf te roepen, als ik het opeens ergens nogal mee eens of oneens ben. Omdat diep in mij, net als bij jou, iets irrationeels huist, dat soms zomaar ontsnapt. Door alle Zwitserse kaasbarrières van Reason heen. Geen idee hoe dat kan, maar zo gaat het.
Ik had dat laatst weer een keer bij het nieuwe boek van Jan Rotmans, ‘Omarm de chaos’. De inleiding was nog niet uit of er begon uit pure ergernis al van alles te borrelen en gisten.
“Waarom”, schreeuwde ik tegen mijn innerste ik. “Omdat Rotmans een activist is die zijn praatjes als wetenschap verkoopt”, brulde mijn kelderverdieping terug. “En daar hou ik niet van. Daarom.”
Dat was dus een typisch Jung-momentje. Die zei namelijk dat alles waar we ons aan ergeren bij andere mensen ons dichter brengt bij het begrijpen van onszelf. Bij Jung momentjes geldt altijd de regel ‘eerst breed, dan diep.’ Check de context, voordat je je op de inhoud stort.
Dus ging ik eerst maar eens breed en deed een buitenverkenning; wie is die Jan Rotmans eigenlijk? Want ik kende hem nog niet voor ik zijn boek kocht.
Welnu, hij is hoogleraar duurzaamheid en transitie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam. Ooit, in 1992, was hij de jongste professor van het land. En hij is van origine wiskundige, vooral werkend met klimaatmodellen en systeemleer. Daarbovenop is hij medeoprichter van Urgenda. Had ik dat geweten, had ik het boek overigens nooit gekocht.
Complexe systemen
Waarom kocht ik het dan wel? Eigenlijk vanwege de titel, Omarm de chaos. Ergens hoopte ik dat het boek in zou gaan op het paradigma van de normal chaos. Toen ik volledig random pagina 42 opsloeg in de winkel leek het daar ook nog wel op.
“Elk complex systeem past zich voortdurend aan zijn omgeving aan, gedraagt zich grillig en is maar ten dele voorspelbaar. Een complex systeem bevindt zich meestal in een dynamisch evenwicht: er zijn wel veel mutaties, maar er is sprake van een relatief stabiele structuur en orde. Het systeem ontwikkelt zich in de richting van een bepaalde attractor, een door het systeem gewenste situatie.”
Rotmans benoemt drie transitielenzen om anders naar veranderingen te kijken. De eerste is de ontwikkelingslens. Dat onderscheidt korte termijn ontwikkelingen van dieperliggende, lange termijn ontwikkelingen. Tegelijkertijd kan een plotselinge gebeurtenis de schurende structuren wel in één keer zichtbaar maken.
Interessant, dacht ik. Hoe zou zo’n attractor werken? Ik las door.
“Maar in de omgeving van het systeem treedt ook verandering op. Dat kan een schok zijn of een langzame ontwikkeling. Daardoor vervreemdt het systeem zich langzaam van zijn omgeving, totdat een kritiek punt bereikt wordt.”
“Dat leidt tot een crisis, een relatief korte periode van instabiliteit en chaos. Voor een systeem is een crisis geen probleem, maar juist een kans om echt te veranderen. (..) Het systeem ontwikkelt zich dan in de richting van een nieuwe attractor, op weg naar een nieuw dynamisch evenwicht, met een hogere graad van complexiteit.”
Hier wilde ik wel meer van weten en ik besloot het boek aan te schaffen. Wat ik niet had kunnen bevroeden was dat dit bij toeval de meest interessante bladzijde was die ik opsloeg. Belangrijke les: beperk je niet tot één bladzijde als je een boek gaat kopen en luister ook naar je ‘waarom’ als je het ergens opeens heel erg mee eens bent.
Transities
De centrale these van Rotmans boek is dat er een transitie nodig is naar een Nieuw Tijdperk (de hoofdletters zijn van hem). Die stoelt volgens hem op drie ontwikkelingen:
Een maatschappelijke ordening die horizontaal wordt, wat zich uit in de oprichting van gemeenschappen, coöperaties en fysieke en virtuele netwerken
Er komt een nieuwe economie die digitaal, decentraal, duurzaam en circulair is
Er vindt een machtswisseling plaats van gevestigde en destructieve macht naar innovatieve en transformatieve macht
Waar ik het met Rotmans roerend eens over ben is dat het met veel zaken in de wereld niet goed gaat. Op deze website heb ik daar al enkele artikelen over geschreven. Bijvoorbeeld in het blog over de beheersbaarheid van disrupties schreef ik al over de slechte structurele keuzes in onze vitale infrastructuur, met aardgas als voorbeeld.
In een ander blog, ‘hoe risicomanagement kan leiden tot een fundamental surprise’, beschrijf ik hoe veel organisaties en overheden onvoldoende materiekennis hebben om echt te begrijpen waar ze over beslissen en de boel besturen met sheetjes vol gekleurde smileys. Met alle gevolgen van dien.
En in ‘Fundamental Risk’ stel ik dat het onbegrensde kapitalistische systeem de oorzaak is van veel problemen, zoals kwetsbare monoculturen in de landbouw en instabiele supply chains uit lage lonen landen. “Het illustreert treffend dat kapitalistische systemen, in hun race naar de bodem van de laagste prijs, fundamental risks veroorzaken die alleen te beheersen zijn door regelgeving van een centrale overheid.”
Overigens is elk onbegrensd systeem op den duur gevaarlijk.
De tijdslens is de tweede lens. Die laat het zogenaamde S-model zien. Er is een dynamisch evenwicht, dat verstoord raakt en in de kantelperiode via chaos naar een nieuw evenwicht komt. Dat is precies zoals het paradigmamodel van Kuhn.
Maar waar ik teleurgesteld over was is het heppie de peppie zweefjargon waar Rotmans alle transities mee wil forceren. Zo stelt hij dat 25% van de mensen genoeg is om een kantelpunt in een systeem te bereiken. Daarmee verantwoordt hij ook de rechtszaken tegen bijvoorbeeld Shell. Die zijn bedoeld om voldoende mensen mee te krijgen en het kantelpunt te bereiken. Dat dergelijke rechtszaken een ondermijning kunnen zijn van de rechtsstaat, zoals ik in de Crisiskrant aanhaalde, wordt door hem niet eens besproken.
Waar Rotmans het ook niet over heeft is dat als 25% van de mensen rechts extremistisch wordt door onder andere die rechtszaken, het systeem juist de andere kant op draait. Kijk wat er in Amerika gebeurt, tussen Republikeinen en Democraten. Daar zijn de slopers zo hard tekeer gegaan dat er niets meer valt te verbinden. En als er in Nederland 25% van de mensen Islamitisch is, worden we dan een Islamitische staat?
Wat ik verder nog miste: wat gebeurt er met de verliezers van de transitie? De werkers in traditionele industrieën, boeren en iedereen die niet jong en knap digitaal in knusse cafés tussen veganistische koffies door zit te internetten. Mensen die zich niet zo makkelijk (meer) kunnen aanpassen? Kort samengevat volgens Rotmans: die hebben pech. Dat hoort er nou eenmaal bij.
Dikke Ikken
Naar mijn mening is Rotmans daarnaast ronduit naïef rondom de geopolitieke ontwikkelingen in zijn denken. Nog even los van de oorlog in Oekraïne, die kon hij niet voorspellen natuurlijk, is het niet zo dat er in Rusland, China en Brazilië, om er maar even drie te noemen, sprake is van transformatief leiderschap naar een mooiere samenleving.
Eerder het tegenovergestelde, richting autocratie en soms nog wel verder. Door de Dikke Ikken die daar aan de macht zijn. Wat dat betekent voor de transformatie in Nederland wordt niet besproken in het boek. Invloed van Big Tech? Het komt niet aan bod.
De schaallens is nummer drie. Die handelt over schaalgrootte van belangrijke dossiers. In zijn boek noemt Rotmans energie autonomie een macro-ontwikkeling, wet- en regelgeving is meso en energieproductie is micro. Als de ontwikkelrichting op micro, meso en macro op elkaar aansluit wordt de transitie versneld.
Sowieso gaat Rotmans nergens in op de risico’s van zijn denken, of het moet zijn dat hij benoemt dat transities soms niet worden afgemaakt, of falen. Daar had ik dan weer veel meer over willen lezen, hoe je de risico’s managet van zo’n transitie. Hoe voorkom je bijvoorbeeld dat in een nieuw dynamisch evenwicht de Dikke Ikken nog steeds de boel verpesten, zoals ze nu ook doen? Waarom zou er in het Nieuwe Tijdperk geen ondemocratische Big Tech meer zijn, geen narcisten meer aan de macht?
Irrationaliteit is immers de mens eigen, dat transiteer je er niet zo maar even uit. De toenemende identiteitspolitiek en individualisering, de cancelculture, de onverdraagzaamheid richting andersdenkenden gekoppeld aan de zekerheid van het eigen gelijk zijn fenomenen in de huidige cultuur die je niet verandert door elektrisch te gaan rijden of van top down naar bottom up te gaan organiseren. Daar zijn echt andere mechanismen voor nodig. Als ik wist welke, zou ik het zeggen.
Rotmans is zichzelf volledig bewust van zijn activistische inslag. Hij heeft er zelfs expliciet voor gekozen, zo schrijft hij, en daarbij accepteerde hij dat het ten koste ging van zijn wetenschappelijke autoriteit. Daar wringt precies mijn schoen met dit boek. Ik mis er zo veel wetenschappelijks in.
Hij noemt het desondanks zijn magnum opus, maar in mijn ogen is het een pamflet. Een heel dik verkiezingsprogramma. Met goede doelen die ik van harte ondersteun. Maar met een heel kwetsbare methode die volgens mij leidt tot een mislukte transitie. En dat zou zonde zijn, want er staat genoeg op het spel.
Dus bespreek ik het boek hier wel, als kritische meedenker. Wie weet is 25% van de lezers het met mij eens, daar wordt zo’n transitie alleen maar robuuster van. Niet sneller, dat dan weer niet. Maar je kan nu eenmaal niet alles hebben. Hoeveel dan wel is de kernvraag waar de hele transitie volgens mij om draait. En dat antwoord is nog niet gevonden.
Een mooie aansluiter op dit blog is het verhaal over de collapse of complex societies. Eigenlijk gaat dat over transities die er niet of te laat kwamen.
Leeslijst
Rizoomes is zo opgezet dat je in principe overal kunt beginnen met lezen. Toch zijn er een paar blogs die helpen om het geheel beter te volgen als je die eerst gelezen hebt. Dat lijstje staat hieronder.