Wanderings in crisis

Tag: Brandweercanon (Pagina 1 van 5)

Groetjes van de ramp

Leestijd: 10 minuten

Groetjes van de ramp is een voortschrijdend blog met zo af en toe nieuwe verhalen van oude ansichtkaarten. Wij zijn immers allemaal ramptoerist, staan het liefst met de neus bovenop de brand of het ongeval zelf. Maar als het niet anders kan is een mooi schilderij of foto ook goed. Want kijken zullen we.

Inhoudsopgave

In dit blog worden met enige regelmaat nieuwe rampsichtkaarten op de bus gedaan. Hieronder vind je het rijtje. Als je op de link klikt, springt ie door naar het betreffende incident. Je kan ook gewoon doorlezen, dan krijg je ze na de inleiding allemaal achter elkaar.

Inleiding op Groetjes van de ramp

Ooit kwam ik bij toeval de eerste Nederlandse persfoto op het spoor. Daarop zou de grote brand in Raamsdonk zijn afgebeeld, van 13 augustus 1885. Er bleek echter een nog oudere foto te zijn, van heel iets anders, waarop ik het plaatje maar omdoopte tot de eerste Nederlandse persfoto van een brand.

Die natuurlijk ook in het Museum of Accidents staat.

Het was tevens het eerste incident dat op basis van een plaatje in het museum terecht kwam. Alle andere gebeurtenissen waren tot die tijd eerst alleen teksten geweest, waarna ik er voor de website plaatjes of filmpjes bij zocht. Precies omgekeerd dus.

Toen ik vervolgens een jaar of wat geleden schilderijen tegenkwam waarop rampen waren afgebeeld, leek het mij een goed plan om ook die aan het museum toe te voegen. Zo ontstond het blog Rampspoed op het doek.

Ansichtkaart van de grote brand in het Paleis van Volksvlijt, 18 april 1929. Deze kaart is opgenomen in de collectie van het Joods Historisch Museum. Rizoomes zoekt nog even door naar een eigen rampzichtkaart van het Paleis van Volksvlijt.

Waarvan sommige calamiteiten wel specifiek op werden genomen in een eigen ‘zaal’, zoals de brand in de Nieuwe Kerk te Dordrecht op 22 januari 1568, maar de rest vooral diende ter illustratie van rampzalige schilderijen. Ook niet verkeerd, natuurlijk.

Rampsichtkaarten

En nu heb ik nog weer een andere categorie ontdekt: ansichtkaarten van rampen.

Rampsichtkaarten.

Onder de titel ‘groetjes van de ramp’ presenteer ik hier langzaamaan steeds weer een andere ramp, ongeval of plaats incident. Waarvan er een paar wellicht een eigen plekje gaan krijgen in het museum, net als bij de schilderijen, maar waar ik nu eerst maar eens een serietje ga publiceren ter illustratie van het fenomeen rampsichtkaarten.

De eerste algemene ansichtkaarten komen zo rond 1860 in omloop. Het zijn kartonnetjes met een afbeelding, waarop je een korte groet kunt sturen en afbeeldingen van plaatsen kunt delen. Op enig moment zijn dergelijke kaarten ook gebruikt gaan worden als een soort van journalistiek; foto’s die verslag deden van grote evenementen en gebeurtenissen, die op geen enkele andere manier makkelijk konden worden uitgewisseld.

Televisie was er natuurlijk niet en kranten konden nog geen foto’s afdrukken. Pas na 1900 wordt dat langzamerhand gemeengoed. Precies daarom stuurde men elkaar af en toe een rampsichtkaart. Hoe kwam je anders aan je broodnodige dosis ramp?

Speurend voor mijn vage verzameling stuitte ik bij toeval op een stapeltje Franse en Belgische rampsichtkaarten. Met een aantal verrassende gebeurtenissen. Dat wordt de basis voor dit voortschrijdend blog. In de tussentijd speur ik door naar nieuwe oude ellende. Wie weet wat ik nog tegenkom, met groetjes van de ramp.


Brand in de Wereldtentoonstelling Brussel 1910

De eerste Wereldtentoonstelling (ook wel Expo genoemd) vond plaats in Engeland. Het was 1851 en er heerste een enorm optimisme over de vooruitgang in de wereld. Dat moest aanschouwelijk worden gemaakt, vonden vooral ook de handelaren zelf.

Zodoende werden de grammofoon, de auto en ook de telefoon op één van de Expo’s voor het eerst geïntroduceerd. Zelfs Heineken, dat zich graag afficheert als ons nationale pilsener, won ooit een Grand Prix op de Expo van 1889 in Parijs.

Eén van de pronkjuwelen op de eerste tentoonstelling was Crystal Palace. Dat zou in 1936 volledig afbranden. Het Paleis van Volksvlijt in Amsterdam, geïnspireerd op datzelfde Crystal Palace en geopend in 1864, brandde in 1929 al af. Op één of andere manier bleken die grote gebouwen van staal en glas niet heel robuust in elkaar te steken.

Van 23 april tot 1 november 1910 was het de beurt aan Brussel, voor de 17e universele Expo. Op 14 augustus sloeg ook daar het noodlot toe. Er brak brand uit in het Engelse paviljoen, die uiteindelijk oversloeg naar de Franse en Belgische tentoonstellingsgebouwen. Ongeveer 12 hectare van de 90 brandde volledig af.

Ook hier weer grote paviljoens met glas en staal die al snel nauwelijks te blussen bleken. De brand hield op daar waar het gebouw eindigde.

Karel van de Woestijne, één van Belgisch grote schrijvers en in 1910 correspondent voor het NRC in Brussel vond er het zijne van.

Waren tegen brandgevaar wel al de noodige maatregelen genomen? Het blijkt doorslaand van niet, en bij eene onlangsche meeting van pompiers moet daarop door deskundigen gewezen zijn in weinig vleiende bewoordingen. Was het wel aan te nemen dat men bij het bouwen en versieren als met opzet slechts licht-ontvlambare stoffen, als hout en linnen, had gebruikt, terwijl men voor enkele duizenden franken meer ijzerbeton had kunnen aanwenden voor de hoofdgebouwen zooals in Londen meestal gedaan wordt?

karel van de woestijne

Een paar maanden later, vlak voor de sluiting van de Expo, is er opnieuw een brand. Ook hierover vindt Van de Woestijne van alles.

Ik had dan ook over deze ‘ramp’ kunnen zwijgen, was het niet dat ze ten vierden male bewees, hoe gemakkelijk wereldtentoonstellingen in brandgevaar verkeeren. Het was de brand van het ‘Hôtel Métropole; daarna de brand van 14 Augustus – werkelijk een historische datum -; toen een ‘alerte’ in de hal der machines, en nu deze ‘Kosmos’-restauratie, waarvan alleen de hartstochtelijk-schorre tenor overblijft…

Karel van de Woestijne

Uiteindelijk verzucht hij dat de mens tegenwoordig slecht luchtig en lichtzinnig leeft. Na een paar dagen is iedereen alles alweer vergeten en gaat door of er niets aan de hand was.

De tentoonstellingsbezoeker, hij, deze vooral die iederen dag terugkomt, en van Maandag af in den brand niet veel meer dan eene nieuwe en werkelijke verrassende attractie had gezien, is den nieuwen toestand al heel goed gewend. De twee eerste dagen was het getal bezoekers overgroot; nu is het alweêr tot het gewone cijfer geslonken; en het is dan ook te verwachten dat de inrichtende vennootschap bij den brand niets zal verliezen.

Dat Van de Woestijne er met zijn verzuchting niet ver naast zat blijkt misschien ook wel uit deze rampsichtkaarten. Vier van de zes zijn daadwerkelijk verstuurd en bij geen eentje is er op de achterkant een verwijzing naar de brand. Met doet elkaar de groeten en wenst de ander een prettige vakantie.

Met groetjes van de ramp.

In de Rizoomotheek staat een exemplaar van Rampen in België, geschreven door Christian Deglas. Vreemd genoeg staat de brand van de Expo er niet in. Kennelijk niet groot genoeg. Het boek zelf is alleen nog tweedehands te verkrijgen. Check dan vooral boekwinkeltjes.nl.

Update 20 november 2023

Vlak na het afronden van de paragraaf over de brand in de Wereldtentoonstelling vond ik een boekje dat speciaal daar over ging. Tweetalig en voorzien van veel ansichtkaarten ter illustratie van de gebeurtenissen. Mooi voor in het Museum of Accidents.

Het is een beetje onduidelijk waar de schrijvers hun feiten aan ontlenen, maar een paar ervan zijn zeker het noemen waard. Met name omdat ze strijdig zijn met uitgangspunten van diverse theorieën over brand en paniek. We beginnen dan ook met een citaat.

Bij het begin van de brand breekt er in de straatjes van Brussel-Kermis paniek uit. Er ontstaat een woeste stormloop naar de uitgangen. Het gedrang en geduw is onvoorstelbaar. Vrouwen worden omgeduwd en vertrappeld. Iedereen denkt dat de wijk zelf in brand staat.

Iets verderop staat dan nog dat er zich “onvoorstelbare brute scenes afspelen. Vrouwen en kinderen worden omgelopen en met de voeten vertrappeld…Er wordt geschreeuwd, er wordt gehuild, er wordt om hulp geroepen.”

Uiteindelijk wordt het leger ingezet om de ontruiming in goede banen te leiden en de inmiddels uitgebroken plunderingen te bezweren. Met name de juwelen uit het Engelse paviljoen zijn gezocht. Nog een paar opmerkelijke zaken:

  • Op het terrein was ook een dierentuin aanwezig. De ‘ongevaarlijke’ dieren konden worden gered door ze te verplaatsen, maar dat zat er voor de meeste wilde dieren niet in. Enkele roofdieren, waaronder krokodillen, zouden de brand niet overleven. Later zouden plunderaars ook delen van de dode dieren meenemen, waaronder tanden.
  • De wind draait enkele keren, en dat bepaalt kennelijk welke delen van de tentoonstelling gingen afbranden en welke er werden gespaard. Door toeval.
  • In de kranten werd geschreven dat de brandweer goed zijn best had gedaan, maar er werd “toch ook opgemerkt dat een efficiënt optreden werd gehinderd door een gebrek aan eenheid van leiding en bevel.” Al was het maar omdat het aangevoerde materieel uit de omliggende gemeentes niet op elkaar paste en blusleidingen daardoor niet konden worden aangesloten noch verlengd.
  • Bij de aanvang van de brand stond er geen druk op de waterleidingen. “De druk verhoogde slechts nadat telefonisch het bevel gegeven was de sluizen van het stadswaterleidingnet te openen.”
  • Diverse ooggetuigen maken melding van groene vlammen.
  • Er vielen buiten de onfortuinlijke dieren geen slachtoffers. Wel hakte een onderofficier van de carabiniers zich twee tenen af toen hij houten schotten aan het verwijderen was.

Ieder zijn vak, dacht ik toen, voor ik het boekje in de kast zette.


De Bende van Bonnot 1912

In de nacht van 14 op 15 mei 1912 vond er bij dit huisje in Nogent sur Marne de apotheose plaats van een jacht op de Bende van Bonnot die zijn weerga in de Franse geschiedenis niet kent. De anarchistische groep was toen vijf maanden bezig geweest met het zeer gewelddadig roven van automobielen en geld.

In een tijd dat de gendarmerie zich nog per fiets voortbewoog was dit ongekend. De boeven verplaatsten zich snel en maakten gebruik van machinegeweren bij hun bankovervallen. Ook dat was totaal nieuw en raakte een gevoelige maatschappelijke snaar. Hoe was dit allemaal mogelijk? Waar was de politie als je hem nodig hebt?

Dus zette de overheid groots in. Tijdens een achtervolging op 27 april 1912 werd Bonnot gedood door politiekogels. Twee andere leden wisten te ontsnappen en verschansten zich daarna in het kleine huisje in Nogent sur Marne.

Van dit alles had ik geen weet voordat ik deze rampsichtkaarten zag. Tijdens het zoeken vond ik ook onderstaand verslag van de Leidsche Courant. Overigens zonder foto’s. Wederom met zulke prachtige taal, dat ik het stuk hieronder integraal heb geplaatst. Klikje op de foto en het leest makkelijk weg.

De dynamietexplosies veroorzaakten dusdanige gaten in de muur, dat de politie naar binnen kon en daar de overgebleven bendeleden neer schoot. Aan vijf maanden nationale boevenjacht was een einde gekomen.

Maar aan het verhaal van de Bende van Bonnot niet. Het kreeg mythische proporties en er verschenen onder meer boeken, films en comics over.

Daar ga ik hier niet verder op in. Voor nu ging het er om de rampsichtkaarten te introduceren als onderdeel van het Museum of Accidents. Met groetjes van de ramp.


Rampen in Valkenburg

Leestijd: 8 minuten

Rampen in Valkenburg zijn nauwer verbonden met de nationale rampgeschiedenis dan velen zullen denken, zo bleek tijdens een bezoek aan het Museum Valkenburg. En eerlijk is eerlijk, voor mij was het ook een verrassing. Die wel degelijk in het Museum of Accidents thuis hoort.

Soms schrijf je ergens een blog over omdat je er toevallig in de buurt bent. Als uw razende verslaggever ben ik dan ter plekke en leg vast wat ik er aantref voor het Museum of Accidents. Eerder deed ik dat bijvoorbeeld in Coevorden en Veenhuizen.

Museum Valkenburg

En nu dus over rampen in Valkenburg. Dat was overigens niet helemaal toeval. Wel dat we er paar dagen in de buurt waren, maar dit bezoek aan het Museum Valkenburg hadden we van tevoren al bedacht. Om even snel langs te gaan op een verloren ogenblik.

Dat verloren ogenblik werd donderdag 22 juni. Er was code oranje afgekondigd wegens onweer en aanverwanten, dus dat leek geen handig ogenblik voor een lange wandeling. Wel om een museum te bezoeken en dan ook nog eens zo treffend in Valkenburg, met die oranje code.

Wie weet vond ik er ook nog wel een werk voor de tentoonstelling Rampspoed op het Doek. Dat zou helemaal mooi zijn.

Een nieuw schilderij voor die vaste tentoonstelling op Rizoomes vond ik er helaas niet. Wel een leuke expositie van heftige gebeurtenissen die zich in Valkenburg hebben afgespeeld. Ik zal hier niet het gras voor de museumvoeten wegmaaien en lekker alles verklappen; gaat u vooral zelf ook even kijken.

Maar er zijn wel drie incidenten die ik voor het Museum of Accidents wil behouden als straks de voorstelling over rampen in Valkenburg achter de rug is. Die vind je hieronder, uitgebreid met wat ik via deskresearch uit onder andere Delpher haalde.

Dat blijkt soms echter lastig te verifiëren als je weinig plaatselijke bekendheid hebt. Met name de ontwikkelingen op het kavel van Berg en Dal zijn voor mij lastig met zekerheid te beschrijven. Dus mocht je meer of betere feiten hebben, mail me op info@rizoomes.nl.

Maar één conclusie was mij gauw duidelijk: rampen in Valkenburg zijn nauw verbonden met de nationale rampengeschiedenis. Al zullen weinigen dat beseffen. Met een hoofdrol voor de Grendelpoort en het Grendelplein.

Het eerste dodelijke auto ongeval in Nederland

Op 24 september 1901 vond het eerste dodelijke auto ongeval van Nederland plaats in Valkenburg. In de Limburgse Koerier is het voorval indertijd beeldend omschreven. Zo mooi kan ik het zelf niet, dus laat ik u even met de krant uit 1901. Als je op de foto klikt wordt ie groter, dat leest makkelijker.

Vrijwel alle websites die iets schrijven over dit dodelijke ongeval vertellen hetzelfde verhaal. Allemaal overgenomen uit deze bron van Delpher, was mijn conclusie.

Ik zocht zelf nog iets verder door. Hoe groot was die Grendelpoort eigenlijk? En wat voor soort auto moest er doorheen? Hoe zou dat gegaan zijn?

Eerst maar even over de poort.

Het is een nauw poortje waar het voertuig tussendoor moest worden gestuurd, hoogstwaarschijnlijk op hoge snelheid door de afdaling van de Cauberg. Dat de remmen het begaven is dus geen grote verrassing. Vermoedelijk was de voertuigbeheersing indertijd ook nog niet heel hoog. Het was allemaal nog zo nieuw.

Het voertuig dat betrokken was bij het ongeval is vergelijkbaar met deze. Volgens het Nederlands Instituut voor Militaire Historie was het een Peugeot die vanaf 1900 in het Nederlandse leger werd gebruikt. Majoor der Grenadiers Jhr. L.C. van den Brandeler en eerste-luitenant der Grenadiers L.W.J.K. Thomson in een Peugeot personenauto die gebruikt werd voor inspecties in 1903.

De militare spectator schreef in 1978 over de eerste auto’s in het Nederlandse leger. Met een paar prachtige observaties uit vervlogen tijden, zoals deze:

Over het ongeval wordt verder niets vermeld. Daarom plaatsen we het in het Museum of Accidents. Al was het maar omdat het herinnert aan die ene kernachtige uitspraak van Paul Valery: de uitvinder van de auto was ook de uitvinder van het auto ongeval.

Alleen was die er tot 1901 niet geweest in Nederland. Probeer je dat eens voor te stellen zonder retrospectieve vertekening. Dan zie je geen geschiedenis, maar indertijd moderne veiligheidskunde.

Brand in hotel Berg en Dal

Op 23 juni 1953 brandde het hotel Berg en Dal vrijwel helemaal af. Alle hotelgasten wisten zich in veiligheid te brengen. Toch was er één slachtoffer te betreuren onder het personeel; de oude huismeester durfde niet uit het raam te springen en kwam zodoende in de vlammen om.

Het interessante van deze brand is dat hij begon in de aanpalende danszaal. Na de herbouw van het hotel aan de Plenkertstraat opende de familie Huijnen in de jaren 70 er een nieuwe danszaal: de Scala Jumbo Dancing.

Ruim twintig jaar lang was dat een begrip in Nederland als één van de grootste megadisco’s van het land. Ik was er zelf nooit, maar iedereen die in de jaren zeventig en tachtig naar Hilversum 3 luisterde had er wel eens van gehoord.

Zou je dan kunnen zeggen dat juist de brand van het hotel voor dit succes van de Scala Jumbo Dancing heeft gezorgd? En dat het daarmee een voorbeeld is van antifragility?

Nu zijn die gebouwen alsnog weg en is er een multifunctioneel centrum voor in de plaats gekomen. De vraag is natuurlijk wat er hierna komt. Want als de brand in Berg en Dal één ding laat zien is dat een ongewenste gebeurtenis niet het einde hoeft te zijn van een plek.

Misschien is het zelfs wel een begin. Rampen in Valkenburg komen en gaan. Net als overal. Het gaat niet om wat je overkomt, maar om wat je er mee doet.

Busongeval op het Grendelplein

Op 29 september 1954 weigeren de remmen van een autobus die de Cauberg afrijdt. Het voertuig raakt onbestuurbaar en botst frontaal op een monument van Pierre Cuypers, dat daar in 1889 was geplaats ter ere van 50 jaar Koninkrijk der Nederlanden. Vijftien mensen kwamen direct om het leven, vier overleden later aan hun verwondingen.

Op deze foto is het monument op het Grendelplein nog te zien, waar de bus frontaal op is gereden. Foto is van Gerard Martens.

Daarmee was het verhaal nog niet af. Volgens de Belgische justitie was het ongeval te wijten aan slecht onderhoud en was de status van de bus zodanig dat er niet mee gereden had mogen worden. Daarom werd ook de buschauffeur veroordeeld, omdat ie toch was gaan rijden.

Voor zover ik kan nagaan is dit het eerste grote busongeval van Nederland. Op vrijwel dezelfde plek als het eerste dodelijke auto ongeval. Kennelijk een gevaarlijk punt, dat Grendelplein in Valkenburg. En daarmee is het hoofdstuk rampen in Valkenburg integraal verbonden met de rampengeschiedenis van Nederland.

Alleen anders dan iedereen misschien zou denken.

In de jaren zeventig is de weg naar de Grendelpoort aangepast, in de hoop het aantal rampen in Valkenburg te beperken. Het lijkt erop dat dat in ieder geval gelukt is. Wat overblijft zijn de overstromingen.

Maar dat is weer een heel ander verhaal.

Accidentology

Leestijd: 4 minuten

Accidentology is de wetenschap van het ongeval. Die staan niet op zichzelf, zo is de stelling, maar zijn het resultaat van keuzes en besluiten. Als je een vliegtuig ontwerpt, ontwerp je ook de vliegtuigcrash. Dat is inherent aan elkaar verbonden.

In de social theory worden paradigma’s en structuren gebruikt om maatschappelijke fenomenen te beschrijven en verklaren. Vaak zoekt de social theory het onder de oppervlakte; daar zitten de systemen en drivers die de samenleving vormgeven. Paul Virilio is zo’n social theorist en zijn specialisme is ongevallen. Hij doet aan accidentology.

De Airbus A380 is het grootste passagiersvliegtuig ter wereld. In zijn meest extreme vorm passen er krap 800 passagiers in. Reden voor blijdschap en trots bij Airbus, en dus tijd voor een feestje. Op 18 januari 2005 werd het nieuw toestel gepresenteerd aan zo’n 5000 gasten. Paul Virilio, een in Frankrijk zeer gerespecteerd filosoof, bedankte echter voor de eer en bleef weg. “800 passagiers is 800 doden”, zo verklaarde hij zijn afwezigheid. “Ik geloof niet dat we die kant op moeten.”

The original accident

Dit statement zal geen verbazing oproepen bij degenen die het werk van Virilio kennen. Hij was immers beroemd geworden door zijn uitspraak dat de uitvinder van de trein ook de uitvinder van de treincrash was.

“To invent the sailing ship or the steamer is to invent the shipwreck. Inventing the train is to invent the train accident of derailment. To invent the family car is to produce the pile up on the highway.”

paul virilio

Precies zo legde de ontwikkeling van de snelweg bij Prinsenbeek de kiem voor de latere kettingbotsing, de grootste ooit in Nederland. Het zou er daar trouwens niet bij eentje blijven. Wat geleerd moet worden, herhaalt zich, net zo lang tot we weten hoe het werkt. Dat geldt ook voor ongelukken.

Prinsenbeek 1972
Ongeval Prinsenbeek Foto ANP

In zijn boek ‘The Original Accident’ betoogt Virilio dat ongelukken de ware aard van technologie bloot leggen. Met Aristoteles gelooft hij dat de wereld uit materie bestaat, ook wel substantie genoemd. “The accident reveals the substance”, schrijft hij en daardoor leren we via ongevallen de wereld beter te begrijpen.

The accident is an inverted miracle, a secular miracle, a revelation. Development of technologies can only happen through the analysis and surpassing of these accidents.

paul virilio

Hoewel dit vooral klinkt of je door fouten vooruitgang boekt, er zit ook een waarschuwing in voor de gevolgen van ongebreidelde ontwikkeling van technologie. Waren ongevallen vroeger in tijd en ruimte lokaal gebonden en daardoor beheersbaar, tegenwoordig moet het alsmaar sneller en krachtiger. Daardoor is het steeds lastiger om fouten te herstellen. Virilio ziet snelheid dan ook als de kern van het probleem in het gebruik van (nieuwe) technologie. Hoe groter de snelheid, hoe groter het ongeluk dat in technologie verscholen zit.

Hidden negativity

Hidden negativity, noemt Virilio dat. Je zou het als een fundamental risk kunnen beschouwen omdat het de grenzen van alle domeinen overschrijdt. ‘When you work on speed, you work on accidents. Why? Because there is a loss of control. What is speed, what is acceleration? A loss of control and emotions just as much as a loss of transportation’.

Deze loss of control wordt alleen nog maar groter door de koppeling van de fysieke wereld aan de virtuele wereld. In potentie zijn alle ongevallen ter wereld nu simultaan te zien en te volgen, zonder dat je precies weet wat er aan de hand is. Onzekerheid is voortaan de regel, al helemaal sinds 9/11 en het gebruik van vliegtuigen als een wapen. Weapons as destination noemt Virilio dat, tegenover weapons as a function.

‘Indeed, not to use weapons, not military instruments, but simple vehicles of air transport to destroy buildings, while being prepared to perish in the operation is to set up a fatal confusion between the attack and the accident and to use the “quality” of the deliberate accident to the detriment of the quality of the aeroplane and the “quantity” of innocent lives sacrificed, thus exceeding all limits previously set by religious or philosophical ethics’.

paul virilio

Accidentology

Juist omdat het verschil tussen een accident en attack zo onduidelijk is geworden is er extra noodzaak aan een wetenschap van het ongeval, de accidentology, betoogt Virilio. Het gaat er immers om dat mensen bewust worden van de sociale en maatschappelijke effecten van technologie. We moeten technologie niet zien als een soeverein proces dat slechts onvermijdelijke stappen vooruit kent; er zijn keuzes te maken, die duidelijk worden als de substantie wordt onthuld door het leren van ongevallen.

Daarom pleit hij voor een Museum of Accidents, zodat ook de generaties na ons weten wat er in het verleden gebeurd is en hoe de ongelukken zich in de technologie verstoppen. ‘Exhibiting the accident consists therefore in exposing what is improbable, what is unusual and yet inevitable.

Want we moeten het toch een keer leren.


Dit blog over accidentology is opgenomen in het Glossarium. Meer over Paul Virilio lees je in dit blog over The original accident.

Brand Nieuwe Kerk Dordrecht

Leestijd: 6 minuten

Op 22 januari 1568 woedde er een grote brand in de Nieuwe Kerk van Dordrecht. Jan Doudijn legde de gebeurtenis vast op een fascinerend doek, dat in het Dordrechts museum hangt. Een kleine analyse.

Brand Nieuwe Kerk Dordrecht 1568
Het schilderij van Jan Doudijn in vol ornaat. Met een Iphone gefotografeerd tijdens bezoek aan het Dordrechts Museum.

De grote brand in de Nieuwe Kerk van Dordrecht is om meerdere reden interessant. In de eerste plaats als nieuwsfeit. Het is een soort persfoto die Doudijn er van heeft gemaakt. Althans, zo lijkt het. Keurig netjes alles geschilderd zoals hij het gezien heeft. Of hem verteld is, dat is onbekend.

Het meest fascinerende vind ik echter de compositie, waarin schout Adriaan Blijenburgh pontificaal middenin staat afgebeeld. Het tafereel draait volledig om hem. Blijenburgh is het centrum van de gebeurtenis, misschien is hij zelfs wel de verlosser, we weten het niet.

Wat we wel weten is dat de Nieuwe Kerk werd herbouwd. Betaald door vier families, waaronder die van Blijenburgh. Volgens de tekst naast het schilderij in het museum stonden de familiewapens van de vier betalende families op de blusemmers. Ik heb dat zelf niet goed kunnen zien. Overigens bestaat de Nieuwe Kerk nog steeds.

Tekst op de lijst

Rondom het schilderij is een rijm op de lijst geschilderd, waarschijnlijk in een uitloper van het Middelnederlands. Zo’n tekst maakt het schilderij voor mij meer waard. Het wordt welhaast een document, ook al zijn de vier regels niet direct helemaal duidelijk. Het vergt minimaal twee keer lezen.

T WAS OP DACH NA AGNIETEN DACH

VAN DAT IAER STAAT HIER GESCHREVEN

MEN DE NIEUW- KERKCK VERBRANDEN SACH

WAS ‘T VIER GROOT SEER STIIF VERHEVEN

Agnietendag is de naamdag van de heilige Agnes, 21 januari. De tweede en derde regel spreken eigenlijk wel voor zich. De laatste zin vond ik in eerste instantie lastig te begrijpen, maar toen ik via een online Middelnederlands woordenboek had ontdekt dat ‘vier’ ook ‘vuur’ betekent was het nader bericht gelijk duidelijk: zeer grote brand, stijf verheven.

Details

Ik maakte ook nog drie detailfoto’s van het schilderij, omdat ik benieuwd was of je bij uitvergroting interessante brandfeitjes kon ontdekken. Zoals ik ook bijvoorbeeld de grafitti bij dit werk van Gerard Houckgeest had gevonden.

Bij het schilderij van Doudijn had ik vooral brandweer vragen. Hoe getrouw zou deze brand zijn nageschilderd? Is het een artist impression, of mogen we er toch nog wat brandtechnisch uit afleiden? Zo ja, dan nog zal het lastig interpreteren zijn, omdat zulke oude gebouwen nu eenmaal een ander brandgedrag hebben dan we tegenwoordig gewend zijn in de praktijk.

Er vallen wel een paar dingen op:

  • Op het eerste plaatje zie je dat de brand binnen volledig ontwikkeld is. Door de ramen is de vuurgloed goed zichtbaar. Opvallend is wel dat het glas er kennelijk nog helemaal in zit. Voor een glas in lood van die omvang is dat een opmerkelijke prestatie. Als het klopt, natuurlijk.
  • Het tweede en derde plaatje laten zien dat het dak al deels is ingestort. Dat doet iets met de stabiliteit van zulke oude gebouwen, zou je zeggen (het stond er al vanaf 1170). Niet voor niets staan die vaak bol van de muurankers omdat de muren elkaar hangend staande houden. Toch lijkt het metselwerk op het schilderij nog ongeschonden en staat alles nog fier overeind.
  • Op het derde plaatje zien we de toren. Met een kerkklok er nog in, lijkt het wel. Dat is niet heel waarschijnlijk als de brand echt zo groot was.
  • Er is op het tweede plaatje iets te onderscheiden wat op een badkuip op wielen lijkt. Misschien was het een watervoorraad voor de emmers. De brandspuit zoals Jan van der Heijden die beschreef was er pas vanaf 1671 – 1673, dus die kan men nog niet ingezet hebben.

Al met al denk ik dat deze weergave van de brand in de Nieuwe Kerk van Dordrecht niet heel waarheidsgetrouw is. Maar daar was het waarschijnlijk ook niet voor bedoeld. Ik vermoed zelfs dat de brand in het echt minder groot was dan hier afgebeeld. Met blusemmers krijg je mijns inziens zo’n volledige kerkbrand nooit onder controle en zal het gebouw tot de grond toe afbranden. Omdat de herbouw in 25 jaar tijd gerealiseerd werd, mogen we aannemen dat een groot deel van de kerk gespaard is gebleven.

Adriaan Blijenburgh

Waar zou het schilderij dan wel voor bedoeld zijn geweest? Ik denk in de eerste plaats om het leed dat Dordrecht getroffen had aanschouwelijk te maken. Zo zag onze Nieuwe Kerk er uit tijdens de brand, is het niet verschrikkelijk?

Maar daarnaast denk ik dat het een reclamefolder was voor Adriaan Blijenburgh. Prominent Dordtenaar die de gemeenschap redt en die je gerust schout / schepen / burgemeester kan maken. Ik heb niet kunnen vinden wie de opdrachtgever was van Doudijn, maar het zal me niets verbazen als het Adriaan zelf was, dan wel één van zijn vrienden.

Voorstudies

En dat is dan weer het mooie van het moderne internet, uurtje zoeken en je vindt van alles. Zoals deze voorstudies die Doudijn maakte. Interessant om te zien dat de positie van Blijenburgh op de linkerfoto in de definitieve versie een kwart slag is gedraaid, meer prominent is gemaakt. Ook weer een aanwijzing voor een opdrachtgever die met dit schilderij ook andere doelen wilde dienen dan een waarheidsgetrouwe weergave van de werkelijkheid.

Met recht een fascinerend doek. Ga hem vooral in het echt bekijken.

De ereboog van Veenhuizen

Leestijd: 3 minuten

Wat doet een mens zoal in de zomer? Paar daagjes weg. Boeken en kranten lezen. Over dingetjes nadenken. En er een stukkie over schrijven.

Zo ging ik in de zomer van 2012 geheel bij toeval een weekend naar Veenhuizen. Een prachtig dorp in een prachtige omgeving. Bij de eerste wandeling kwamen we al langs een gebouw dat zo maar een brandweerkazerne kon zijn. Echt heel duidelijk was het niet, maar soms voel je die dingen gewoon aan. De volgende dag, het was inmiddels 16 juni geworden, kwamen we er weer langs.

Post Veenhuizen

Nu stonden de deuren open en liep er een aantal mannen rond. Bezig met shaggies draaien, pleintje aanvegen en een vlag ophangen. In zo’n typisch brandweersfeertje die ik u niet uit hoef te leggen.

Dat vlag hijsen viel trouwens nog helemaal niet mee, zag ik uit een ooghoek. Er bleken ingenieuze trucs noodzakelijk om de vlag op z’n plek te krijgen. Welke precies heb ik niet gezien, ik was ondertussen namelijk quasi geïnteresseerd een naastgelegen cadeauwinkeltje ingelopen, waardoor één en ander aan het oog onttrokken werd. Wel kon ik zo nu en dan een blik door het winkelraampje werpen, kijken wat ze allemaal aan het doen waren.

De voorbereidingen worden gestart

Dat werd al snel duidelijk. Post Veenhuizen was bezig zich voor te bereiden op de ereboog ter gelegenheid van de onthulling van het Brandweermonument. Hier ontvouwde zich een nieuw toeval. Want eigenlijk had ik besloten om niet naar de formele onthulling in Arnhem te gaan. Liever zou ik op mijn eigen manier gedenken, had ik bedacht.

Maar nu stond ik hier toch opeens bij een brandweereenheid die ging meedoen aan die formele herdenking. Door net als heel veel andere kazernes en posten op dezelfde tijd een ereboog te spuiten.

Zo veel toeval kon geen toeval meer zijn. We besloten te blijven kijken en op die manier verbonden te zijn met heel brandweer Nederland, ter herinnering aan gevallen collega’s.

Precies om 14.30 klonk in Veenhuizen het bevel ‘Water’. Waarna de ereboog tot stand kwam. Het was indrukwekkend om op deze onverwachte eigen manier aan de nationale herdenking deel te nemen.

De ereboog

Mijn gedachten dwaalden ondertussen af naar een intrigerende zin uit het gedenkboek van De Punt. ‘Dat wat geleerd moet worden, herhaalt zich’.

Laat ons van de geschiedenis leren en voorkomen dat dodelijke ongevallen zich herhalen. Laat ons tegelijkertijd van de geschiedenis leren dat dat niet vanzelf gaat. Leren is hard werken, vraagt om offers: tijd, verandering en opgeven van individuele standpunten, individuele meningen. Offers die soms kunnen voelen als het opgeven van een deel van je zelf. Bedenk dan dat het opgeven van een deel van je zelf altijd beter is dan het geven van het ultieme offer, je hele zelf, je leven.

Over dit en nog een paar dingetjes dacht ik na deze zomer, terwijl ik naar de ereboog van Post Veenhuizen keek.

Dit blog is onderdeel van het thema ‘herdenking en verlies.’ Het is in 2012 geschreven als column in de reeks Ome Ed / Punt Edu en licht aangepast voor de website. De laatste update is van 20 juni 2020.

Als de burger blussen gaat

Leestijd: 2 minuten

15 februari 1963 brandde de C&A op het Damrak in Amsterdam volledig af. ‘Als de burger blussen gaat’ is een korte mijmering over enkele foto’s die ik van dat incident vond en dat nu in het Museum of Accidents staat. Samen voor de stad.

Vanuit het niets gaat de brandweer voorbij, ze stoppen, iedereen vliegt de auto uit. Luiken gaan omhoog, ze pakken slangen en gaan rollen. Ze kijken, zoeken naar een brandkraan die het nog doet. En ze gooien rode bundels in het rond, leggen de slangen neer voor gebruik. Eén, twee, veel slangen zijn er nodig, nog meer, het zijn er niet genoeg voor dit kolossale vuur, dit inferno. Er is te veel brand en te weinig weer. Dat is het moment dat de burger blussen gaat.

Kijkend naar al die mensen op het Damrak die bij Body World naar binnen gingen, dacht ik aan die beroemde brand uit 1963. Nu was het heet. Toen bij het C&A was het ijskoud, met een harde oostenwind. Het jaar van de zwaarste elfstedentocht ooit.

De Jan van der Heijden kon door de bevroren binnenwateren maar met moeite ter plaatse komen. In die omstandigheden kon de brandweer de hulp van de burgers goed gebruiken. Speuren naar vliegvuur, vertelt het verhaal, want het waaide zo hard en alles was zo droog.

Maar dat is niet het hele verhaal. Ook al veranderde de C&A langzaam in een ijspaleis door het bluswater, onder controle kwam de brand niet. De BB (Bescherming Bevolking) werd ingezet, maar nog meer handen waren nodig. Waardoor er nog maar één ding op zat: het is vijf uur in de ochtend als de burger blussen gaat. Samen voor de stad.

De burger die blussen gaat. Brand bij C&A in Amsterdam, 15 / 16 februari 1963

Aanslagen in Brussel; Maalbeek en Zaventem

Leestijd: 6 minuten

Deze pagina over de aanslagen in Brussel is een combinatieblog uit the Museum of Accidents. Het begint met een essay over de betekenis die het incident voor mij heeft. Daarna volgt een visual note met de leerpunten van ‘de mannen van ploeg C.’ Aansluitend vind je een feitelijke omschrijving van de gebeurtenissen, gevolgd door filmpjes die een goed beeld geven van de situatie ter plekke. Het blog sluit af met links naar andere informatiebronnen.

When evil men plot doen wij de deur op slot

De verhouding tussen safety en security wordt al sinds jaar en dag geïllustreerd met het verhaal van de nooduitgang. Vanuit safety zou je het liefst de deur open houden, zo vertelt men dan, terwijl je vanuit security de deur juist op slot wilt. Een regelrechte tegenstelling. Meestal verliest de security maatregel het dan van safety. Het voorkomen van criminaliteit scoort vanouds namelijk lager dan het voorkomen van slachtoffers door ongevallen. Een uitermate logische redenatie, zo vond ik ook altijd. Tot nu toe.

Natuurlijk is het zo dat de patstelling van de nooduitgang met allerlei technische hulpmiddelen opgelost kan worden. Maar daar gaat het mij nu even niet om. De vraag die ik heb is of we allerlei vanzelfsprekendheden in onze voorbereiding op rampen en ongevallen niet opnieuw tegen het licht moeten houden na de aanslagen in Parijs en Brussel? De laatste terroristische aanslagen zijn nietsontziend en veroorzaken een sterk onveiligheidsgevoel omdat het elke keer lijkt of er geen einde aan komt: nog een schietpartij, en nog één, en nog één, het houdt niet op. En dan ook nog eens door zelfmoordterroristen die al door hun laatste remming heen zijn en geen grens in hun wreedheid meer kennen.

Dat geeft de laatste aanslagen een nieuwe dimensie. Niet meer één klap en dan voorbij. En ook niet meer aangekondigd, wat bij Westerse terreurgroeperingen vroeger toch wel een soort erecode was. Gaat safety in deze nieuwe werkelijkheid dan nog steeds automatisch boven security? Of moet je in sommige situaties toch voor een andere invalshoek kiezen?

Kijk ter illustratie eens naar de openbaarheid van informatie op internet. In de voorbereiding op aanslagen is het verzamelen van informatie een belangrijke factor. Het internet is een zegen voor de terrorist. Alles wat hij nodig heeft staat online. Plattegronden, rampbestrijdingsplannen, schadecirkels, opslag gevaarlijke stoffen, positie en bereikbaarheid van risicovolle bedrijven, noem maar op. Ooit openbaar gemaakt vanuit het nobele streven om burgers meer inzicht te geven in de risico’s van hun woonomgeving en nu een factor die de kans en impact van een aanslag kan beïnvloeden.

De vraag is: moet echt alles op deze manier online, of moet je strategischer over planvorming en risico’s communiceren vanuit een nieuwe security awareness? Wees kritisch over al je openbare informatie-uitingen en kijk er nog eens naar met de blik van een terrorist, zoals je een ethische hacker je cybersecurity laat testen. Zou je dan nog steeds alles online zetten?

Visual note: de mannen van ploeg C

Korte omschrijving aanslagen in Brussel

  • Datum: 22 maart 2016
  • Locatie: Vertrekhal vliegveld Zaventem en metrostation Maalbeek.
  • Type incident: Explosie door bomaanslag, gevolgd door kleine restbranden. Veel glasscherven en weggeslingerd interieur.

Bijzonderheden

  • Op 22 maart 2016 gaat er omstreeks 08.00 een bom af in de vertrekhal van vliegveld Zaventem in Brussel. Een paar seconden later gaat een tweede bom af nabij een Starbucks filiaal. De aanslagen vinden plaats nog voor de securitycheck in het openbaar gebied van de luchthaven.
  • Een derde bom wordt later gevonden, nog niet afgegaan maar wel op scherp. Het blijkt de zwaarste bom van de drie te zijn, met grote nevenschade tot gevolg omdat besloten werd deze af te laten gaan in het terminal gebouw.
  • Er komen 14 mensen om het leven, inclusief twee daders en er raken ongeveer honderd mensen gewond. De verwondingen van de slachtoffers zijn heftig en doen denken aan oorlogsgebied.
  • Het schadebeeld in de Terminal is chaotisch. Veel glasscherven, zowel binnen als buiten. Plafonds en armaturen zijn naar beneden gekomen en maken het gebied moeilijk toegankelijk.
  • Ongeveer een uur later, om tien over negen, ontploft een bom in een metrostel dat net station Maalbeek had verlaten. Er komen 21 mensen om het leven, inclusief de dader. Zeventien mensen raken zwaar gewond. Veel reizigers brengen zich via de metrogangen in veiligheid.
  • In totaal komen er 35 mensen om het leven.
  • De dreigingsstatus van België wordt verhoogd naar 4, het zwaarste niveau. Veel openbare activiteiten worden stil gelegd. Mensen wordt gevraagd niet naar het centrum te komen. Twee weken later wordt het dreigingsniveau weer terug gebracht naar 3.
  • Communicatienetwerken raken overbelast, zowel portofoonkanalen als mobiele telefonie. Het publiek wordt gevraagd zo min mogelijk gebruik te maken van telefonie om de crisisbestrijding niet extra te belasten.
  • Op 3 april 2016 gaat de luchthaven beperkt in gebruik. Tentconstructie en extra controles leiden tot lange wachtrijen, waardoor veel mensen hun vlucht missen.
  • Pas op 2 juni is de herbouw gereed en kan Zaventem weer volledig open.
  • De metro rijdt weer vanaf 25 april dat jaar.

Effecten in Nederland

De bomaanslag op Brussel brengt ook in Nederland een schokgolf teweeg. Nu komt het opeens wel heel erg dichtbij. Niet iedereen is daar overigens direct van onder de indruk. Bij sommige directeuren van veiligheidsregio’s leeft de overtuiging dat een aanslag niets anders is dan normaal grootschalig optreden waar geen extra voorbereiding op nodig is. Na de eerste analyses kantelt dit beeld gelukkig en gaan diverse partijen van de Nederlandse brandweer en rampenbestrijding hard aan de slag om zich voor te bereiden op terrorismegevolgbestrijding (TGB).

In betrekkelijk korte tijd wordt onder andere een handreiking TGB opgeleverd, gevolgd door een ELO module voor de eerste inzet. Er worden diverse multidisciplinaire oefeningen georganiseerd om de afstemming tussen blauw, rood en wit te onderzoeken en protocoleren. Dat leidt onder andere tot een zonering van aanslagen waarop de taken van de verschillende hulpdiensten worden georganiseerd. Brandweer leidt mensen op voor optreden in de warm en cold zone. GHOR en ambulancediensten nemen maatregelen om het slachtofferbeeld van een aanslag adequaat te kunnen behandelen.

Ruim een jaar verder is goed zichtbaar dat de bomaanslag op Brussel ook in Nederland heeft gezorgd voor een verdere professionalisering van de hulpdiensten. In die zin zijn de explosies in Zaventem en Maalbeek echte veranderbranden en horen ze in de brandweercanon thuis.

Film

Links en nadere informatie:

Op Rizoomes verschenen al vanaf januari 2016 blogs over brandweeroptreden in vijandige en gewelddadige omgevingen, onder andere als gevolg van ongeregeldheden bij de jaarwisseling 2016. Zie bijvoorbeeld hoe word je brandweerbaar en het blog over tactische brandweerbaarheid.

Geweld en agressie liggen volgens Rizoomes in een spectrum verdeeld over diverse kleurcoderingen, waarbij code black staat voor een terroristische aanslag.

When evil men plot stelt vragen over de security kant van safety: misschien moet safety niet altijd meer leidend zijn, maar security. Om de safety te waarborgen. Het is inderdaad een paradox.

Dit gebeurde er in de laatste dagen voor de aanslag op Brussel. Reconstructie van wat er zich afspeelde bij de terroristen voordat ze hun aanslag pleegden

Wereld staat stil bij de aanslagen in Brussel. Liveblog van de NOS. Inmiddels gesloten, maar nog wel allemaal terug te zien.

De mannen van Zaventem. Documentaire over de inzet van brandweerpost Zaventem op NPO Start.

Optreden na een aanslag. Onderzoeksrapport van Inspectie Justitie en Veiligheid

Special Operations Team van Ambulancezorg Amsterdam. Het S.O.R.T. wil op drie gebieden gespecialiseerde respons geven; Grootschalige Geneeskundige Bijstand (GGB), Terrorisme Gevolg Bestrijding (TGB) en Evenementen.

Aanslagen in Brussel. Wikipedia met een overzicht van de gebeurtenissen.

Dit blog is onderdeel van het the Museum of Accidents. Laatste update is van 21 maart 2023. Er zijn opvallend veel links verdwenen van internet, hopelijk blijven deze verwijzingen wel actief.

Brandweer in stripverhalen, verslag van een zoektocht

Leestijd: 7 minuten

Met Kees Plaisier deel ik zijn liefde voor stripverhalen en de brandweer. Na een bezoek aan het brandweermuseum Wassenaar, waar indertijd een tentoonstelling over strips en de brandweer werd georganiseerd, mocht een gastblog van zijn hand natuurlijk niet uitblijven. Over de zoektocht van brandweer in stripverhalen.

Het zal niet meevallen…

De eerste serieuze stap nam ik in Delft. In stripwinkel Bul Super vroeg ik: “Wat weet u van brandweer in stripverhalen? Ik ga fragmenten verzamelen namelijk.” “Dat zal niet meevallen, want er is eigenlijk weinig voor zover ik weet. Ach ja, Kuifje natuurlijk. De Zwarte Rotsen. Ik haal even wat”.

Hij kwam terug met twee edities van “de Zwarte Rotsen”. In de ene een handspuit en in de andere een tankautospuit, met bijbehorende brandweerlieden in de uniformen die bij de tijd horen. Dat was een hoopgevend begin. Ik wist echter niet wat me allemaal nog boven het hoofd hing op mijn zoektocht.

Nog meer Kuifje en veel Suske en Wiske

Toen ik Peter Snellen deelgenoot maakte van mijn plan om brandweer in stripverhalen te gaan verzamelen was hij meteen enthousiast. Hij wist nog meer uit Kuifje en hij had een neef die veel van Suske en Wiske wist. Zo kwam er geleidelijk aan van alles boven water.

Maar de echte zoektocht vond plaats in de Bibliotheek in Rotterdam. Daar bevindt zich een grote stripverzameling, vooral achter de schermen. (Nu voor het grootste deel in bruikleen gegeven aan het Rotterdamse Stripmuseum). Ik mocht daar achter de schermen op zoek. Ik mocht zelfs soms wat meenemen om te doorzoeken en waar nodig te scannen.

Natuurlijk heb ik ook mijn eigen verzameling doorgeploegd. Zo ontstond in de loop van anderhalf jaar een verzameling van meer dan 2500 fragmenten.

De Polaroids van Martin Lodewijk

Vanwege de prachtige tekeningen in Agent 327 heb ik Martin Lodewijk opgezocht. Toen hij nog in Dordrecht woonde was hij bezig met “Rookbom”. Hij had een redvoertuig nodig, dus ging hij, gewapend met zijn Polaroid camera naar de brandweer kazerne in het Oranjepark en maakte een hele reeks opnamen. Daarmee tekende hij een autoladder, die in het verhaal even indrukwekkend was als in werkelijkheid.

Zulke voorbeelden zijn er ook bij Theo van den Bogaard in zijn verhalen over Sjef van Oekel en bij Frans le Roux, een Groningse tekenaar.

Sjef van Oekel raakt op drift
Frans Le Roux

Dat zijn maar een paar voorbeelden. Ook in Franka, in Suske en Wiske, in Baard en Kale, bij Dan Cooper, in Uuterwaerdt en op veel andere plaatsen is te zien hoe zorgvuldig de tekenaars zich documenteren. Dat Martin Lodewijk dat deed met zijn Polaroid camera is een mooie historische bijzonderheid.

De brandweergeschiedenis in beeld gebracht

Met fragmenten uit stripverhalen kan de brandweergeschiedenis mooi worden geïllustreerd.

Van blussen met emmertjes tot blusvliegtuigen. Met aandacht voor helmen, voor springzeilen en voor draagbare blusmiddelen. De blusemmers zijn te zien in Robert en Bertrand: “De Toverlantaarn”. Ook Jan van der Heijden zelf wordt een keer ten tonele gevoerd: In van “Nul to Nu”. Dat is wel weinig aandacht voor deze grondlegger, kunstenaar, uitvinder en organisator.

Lucky Luke laat in “De zingende draad” een mooie stoombrandspuit voorbij komen.

De brandbestrijding op vliegvelden is vanzelfsprekend te zien in de verhalen van Buck Danny, maar dit fragment uit “Het geheim van Dan Cooper” is ook historisch uitzonderlijk.

Uit de groep “overige voertuigen” een fragment uit Kapitein Rob “Het mysterie van het zevengesternte”, compleet met het Paleis op de Dam, helmen en snorren.

Sommige stripverhalen hebben een relatie met werkelijke gebeurtenissen. Dat kan toevallig zijn of echt zo bedoeld. In het geval van het verhaal Van tekenaar Buth uit Gent : Thomas Pips “In de greep van Bulla Kos” waarin een grote brand in een warenhuis wordt beschreven.

Veel later was er de brand in L’Innovation. in dat verhaal tekent Buth mooie draagbare blustoestellen, die doen denken aan de beroemde Minimax.
In Suske en Wiske “Het geheim van de Kalmthoutse Heide” wordt een grote heidebrand beschreven. Het verhaal stamt uit 1981. Dertig jaar later, in 2011, was er weer zo’n enorme brand.

Bij de afbeeldingen van springzeilen is er niet altijd een relatie met de werkelijkheid. Je ziet bijvoorbeeld een springzeil dat door vier brandweerlieden wordt strak gehouden.

Maar een mooi voorbeeld van iets wat wellicht toch echt gebeurd kan zijn is het verhaal van Oom Wim In Robbedoes “Paniek in de schouwburg”, waarin de grote brand in het Ringtheater in Wenen in 1881 wordt beschreven. Het verhaal gaat dat de theaterdirecteur zich vanaf het dak in veiligheid moest brengen door te springen. De omstanders hadden een gordijn uit het theater als springzeil gereed gemaakt. Ook als het niet klopt is het een mooi plaatje.

Fantasie

In een verhaal van De Generaal wordt zijn tank waarmee hij altijd ten strijde trekt omgebouwd tot brandweerauto. Dat levert een mooi resultaat op.

Bij Paulus de Boskabouter (misschien niet echt een stripverhaal) komt in het verhaal “De Uitvinder” een blusapparaat voor dat er prachtig uitziet, maar helaas niet werkt.

Ook de knutselsmurf doet zijn best.

Het ligt voor de hand dat Jerom in een Suske en Wiske verhaal iets bijzonders doet. Hij tilt een olifant op, die net een grote hoeveelheid water heeft opgezogen en laat de olifant blussen. Zo wordt er meer onorthodox geblust: In FC De Kampioenen Het SEHKS -schandaal bijvoorbeeld.

Een zoektocht zonder eind

Omdat er nog steeds stripverhalen worden gemaakt en omdat lang niet alles uit het verleden is onderzocht is de zoektocht naar brandweer in stripverhalen voorlopig nog niet ten einde. Over wat er gevonden is kan overigens nog veel meer worden verteld. Zoals over de steeds opnieuw getoonde bovengrondse brandkranen in de verhalen van Donald Duck, over de bijna vergeten manschappenwagentjes die er op Schiphol waren en optraden in een Kuifje verhaal, over de humor van Guust Flater en andere personages. De verzameling van meer dan 2500 fragmenten is een “Fundgrube” voor de liefhebber.

De negen scenario’s van de Brandweercanon

Leestijd: 9 minuten

Na de fatale brand op de Motorkade in Amsterdam in 1995 ben ik me gaan verdiepen in veilige repressie. Het is een zoektocht die inmiddels al 25 jaar duurt en ik denk eerlijk gezegd niet dat het ultieme antwoord snel gevonden wordt. Ik denk ook niet dat er slechts één antwoord is.

Veiligheid behelst een hele set aan maatregelen op het gebied van gedrag, techniek en organisatie die gezamenlijk de risico’s van repressie beheersbaar moeten maken. En in die gezamenlijkheid moeten ze een integraal onderdeel vormen van de normale bedrijfsvoering, van de dingen die je elke dag doet. Alles wat je maar zelden doet, doe je zelden goed; dan is het een afwijking en dus een risico.

De centrale vraag in deze opvatting is dus wat van iets een afwijking maakt. Wanneer onderscheiden scenario’s zich van de standaard, van de basisbrandweerzorg? En hoe weet je dat dan?

Over die vraag heb ik een serie blogs geschreven onder de noemer van de Sturingsdriehoek, een methodiek om scenario’s te classificeren als standaard, standaardafwijking en afwijking. Nog steeds geloof ik dat daar ergens de sleutel ligt: wat vinden we standaardscenario’s, wat is de gewenste uitkomst van die scenario’s en wat moeten je daarvoor kunnen en doen? Daar kun je een resultaatverplichting op plakken.

Alle andere scenario’s, die dus in meer of mindere mate afwijken van de standaard, kunnen slechts op hun inspanningsverplichting beoordeeld worden en vragen om een andere aanpak, met minder risico’s voor de hulpverleners.

Hoe kom je dan tot een verzameling standaards? Eigenlijk is dat een ordeningskwestie. Op welke manieren, via welke criteria kun je een verzameling scenario’s opbouwen? Hoe bepaal je dat? Daar zijn verschillende manieren voor. In de vorige alinea verwees ik al naar de Sturingsdriehoek.

Vanuit die optiek is de inzettijd tot ‘brand meester’ de belangrijkste factor om standaards te organiseren. Inzettijd en frequentie is dus het eerste criterium om te ordenen. In een ander blog, ‘waar de brandweerman valt’ heb ik juist gekeken naar de risicovolle scenario’s voor brandweermensen: waardoor sneuvelen ze tijdens repressie, wat is de doodsoorzaak?

Doodsoorzaak is dus een tweede criterium om scenario’s te ordenen. In het blog wat je nu leest analyseer ik de scenario’s vanuit de brandweercanon: welke maatschappelijke impact hebben de verschillende scenario’s en zit daar een rode draad in?

Dat is een derde criterium om tot standaards te komen: impact. Het interessante van die insteek is dat elk incident uit de brandweercanon daar op zijn eigen merites in staat en dat er vooraf geen expliciete andere criteria waren dan maatschappelijke impact.

Dat er dan toch negen standaards uit rollen vind ik in zekere zin een verrassing. Kennelijk zijn er impliciet toch een aantal factoren in geslopen die de afzonderlijke incidenten groeperen tot negen categorieën. In ieder geval zoals ik er naar kijk. Het is vast goed mogelijk om nog andere onderverdelingen te maken, maar dit is de mijne. Negen verhalen bij negen standaards, negen rode draden zonder SOP. Want dit is niet de plek voor een procedure.

Brand bij Cindu. Foto ANP

Minder Zelfredzamen

Spraakmakende incidenten uit de canon met minder zelfredzamen speelden zich af in hotels en cellencomplexen, maar daar beperkt het zich in de praktijk natuurlijk niet toe. Ooit maakte ik het onderscheid tussen verminderd en verhinderd zelfredzaam: verminderd zelfredzaam zijn bijvoorbeeld kinderen en bejaarden. Maar ook hotelgasten: ze zijn in een vreemde omgeving en kennen de weg niet goed.

Verhinderd zelfredzamen zijn opgesloten, om welke reden dan ook, en kunnen zichzelf dus niet redden. De maatschappelijke impact van ongevallen met verminderd en verhinderd zelfredzamen is groot. Het appelleert aan gevoelens van hulpeloosheid, overmacht en onrechtvaardigheid en legt een grote druk op hulpdiensten om te gaan redden. De vraag is of die daar goed genoeg op voorbereid zijn, getuige dodelijke ongevallen onder brandweerpersoneel bij dit soort incidenten.

Mensenmassa’s

Calamiteiten met grote mensenmassa’s zijn ontzettend lastig te managen. Hoe krijg je die hele crowd de juiste kant op? Welke acties moet je dan nemen? En zijn er escalatiefactoren die een rol spelen, zoals afgesloten nooduitgangen en trechters die de doorstroom belemmeren?

In de moderne bouw neemt de problematiek van mensenmassa’s alleen nog maar toe. Multimodale knooppunten, grootschalige evenementen en eeuwige drukte in de grote steden zorgen ervoor dat infrastructuur continu op de grenzen van de capaciteit gebruikt wordt. Wat is dan de preferente werkwijze voor de hulpdiensten? Hoe ondersteun je de zelfredzaamheid van de menigte?

De problematiek rondom mensenmassa’s is sinds enige tijd vergroot door terrorisme: de kans op aanslagen is sterk toegenomen, blijkt uit recente grote en kleinere incidenten in West Europa. Zaventem, Brussel, Parijs, Nice en Berlijn zijn enkele voorbeelden. En hoewel de modus operandi sterk verschilden, was er ook één grote overeenkomst: de aanslagplegers kozen voor mensenmassa’s.

Herculesramp. Foto ANP

Binnenstadsbrand

Het fenomeen van de binnenstadsbrand staat sinds de minicrisis in de Kelders te Leeuwarden weer volop in de belangstelling. De voorspelbare onvoorspelbaarheid van dergelijke branden vraagt om een snel en gecoördineerd optreden, niet zelden onder tijdsdruk, met hoge temperaturen en kruip door – sluip door gangetjes. De brandpreventieve staat van dergelijke panden is vaak slecht en daarmee een groot risico voor bewoners en brandweermensen. Hoe voer je daar een veilige binnenaanval uit? En wat zijn je alternatieven als je niet naar binnen kunt?

Gevaarlijke stoffen groot

Grote incidenten met gevaarlijke stoffen vinden mensen eng. Ze snappen niet wat er gebeurt, vaak zijn er enorme rookwolken en bestaat er onduidelijkheid over de giftigheid en de gevolgen voor gezondheid en milieu. Het stelt hulpdiensten voor grote uitdagingen op zowel de bron- en effectbestrijding als de impactbeheersing. De snelheid waarmee informatie gevraagd wordt, verhoudt zich meestal slecht met de tijd die nodig is om de juiste antwoorden te vinden.

Dat geeft ruimte voor storybuilding op social media, voor complottheorieën en gedoe met witte pakken. Staat deze integraliteit van incidentbestrijding gevaarlijke stoffen voldoende op het netvlies van de hulpdiensten of wordt het toch nog vooral vanuit het technisch paradigma bekeken?

Grootschalige inzet

Sommige calamiteiten zijn voornamelijk complex omdat ze zo groot zijn, zo veel oppervlak bestrijken of er gewoon zo veel tegelijkertijd gebeurt. Dan interacteren allerlei variabelen met elkaar, die de onvoorspelbaarheid alleen nog maar groter maken. Hoe krijg je daar zicht op, hoe pak je zoiets aan? Past dit nog wel onder eenhoofdige aansturing?

Bijlmerramp. Foto Marcel Antonisse / ANP

De onderzoeken van de lector Brandweerkunde naar situationele commandovoering bieden daar mooie aanknopingspunten voor, zoals het idee van swarming. Het is hakken in vakken en zagen in lagen, maar dan bottom up in plaats van top down. Dit moet dan wel via vaste afspraken die vooraf goed zijn ingestudeerd. Verbinden vraagt om vaste protocollen, die tegelijkertijd de vrijheid bieden om dat netwerk te weven dat het incident het beste bestrijdt. Swarming is er niet om onvoorbereid maar wat aan te klooien. Improviseren is hard leren.

Verkeer en vervoer

Als er iets is wat de mens beweegt is het wel vervoer. Van A naar B en ’s avonds weer terug. En af en toe met het vliegtuig, op zakenreis of vakantie. Met zo veel verkeer is het geen wonder dat er zo nu en dan iets fout gaat, dat er een ongeval gebeurt. Ik zou haast zeggen en met mij vele anderen, het hoort erbij.

Tot daar opeens die hele grote klap zich openbaart, het vliegtuig dat neerstort of die enorme file in de mist. Het is dan niet zozeer de complexiteit die dergelijke incidenten zo lastig maakt, maar de intensiteit, de overdaad van het gewone naast het leed van de slachtoffers met hun stille getuigen. Verder zijn verkeerssystemen ook zeer gevoelig voor aanslagen, omdat ze zo zichtbaar zijn.

Loodsen en opslag

Soms zie je het pas als je het begrijpt. Pas na de brand in De Punt zag ik dat er steeds vaker gebouwen in brand staan in plaats van dat er brand is in een gebouw. Er is geen bron, het gebouw is de bron, het zit overal tussen de muren, het is de strategie van de voorspelbare afloop. De situational awareness zit dan al gauw op standje drie, die van voorspellen. Maar de option awareness redt het misschien net tot niveau 1: je ziet het, maar je begrijpt het niet. Laat staan dat je oplossingen kan genereren.

Brand op de Motorkade. Foto Rene de Caluwe

Duikongevallen

Lange tijd sneuvelde de brandweerman aan van alles, maar niet aan het water. Een enkeling daar gelaten uit vervlogen tijden, als er een autospuit onfortuinlijk te water ging. Vanaf midden jaren negentig was dat opeens anders. Ik heb geen idee waarom, het gebeurde gewoon en het gebeurt nog steeds. Is het een blinde vlek, een onvolkomenheid van het systeem? Of wordt er tegenwoordig meer gedoken dan vroeger? Het antwoord is nog lang niet boven water.

  • Kernhaven Utrecht
  • Terneuzen

Geen woning, geen redding, geen blussing

Ik geef het eerlijk toe, dit lijkt wellicht een restcategorie. Een categorie waar de rode draad is geweven van de inzet, van het proces, niet van het risico op zichzelf. Het is de categorie van de goede intentie met de foute afloop, van de keiharde inzet met een ongelukkig eind. Het zou vroeger misschien ook wel de categorie van de hindsight bias zijn geweest, van de koe in de kont kijken. Maar het is geen vroeger meer, het is nu.

Voor mij is het de categorie van het grote Waarom, met een hoofdletter W. De Waarom die je wilt weten voordat je begint met je inzet, in plaats van de waarom achteraf, als het mis is gegaan. Wij willen geen operatie òf patiënt, wij willen allebei: operatie geslaagd, patiënt tevreden. De rest ruimen we wel op.

Negen scenario’s uit de brandweercanon. Wat moet je er mee? Wat kan je er mee, is misschien een betere vraag. Je kan je er bijvoorbeeld door laten inspireren, om eens op een andere manier naar de brandweer te kijken. Je kan er van leren, want deze standaards komen uit betekenisvolle incidenten uit de geschiedenis.

Op de één of andere manier appelleren ze aan een maatschappelijk bewustzijn en laten ze zien wat mensen belangrijk vinden. Dat geeft richting aan wat de brandweer zou moeten kunnen en moeten doen om aan die gevoelens invulling te geven en zo invulling te geven aan public value.

En je kan bedenken hoe deze negen scenario’s kunnen bijdragen aan een veiliger brandweer. Want daar was het dit blog in eerste instantie om te doen: van welke afwijkingen maak je een standaard?

De brandweercanon zoals ik die tegenwoordig hanteer is anders dan de oorspronkelijke, kleiner. Daarom zijn enkele links niet meer online. Deze analyse is nog wel gebaseerd op de oorspronkelijke grote brandweercanon. Dit blog is op 20 mei 2020 voor het laatst aangepast. Het is onderdeel van het thema herdenken en verlies

Fatale brand Arnemuiden

Leestijd: 4 minuten

Deze pagina over de brand in Arnemuiden is een combinatieblog uit the Museum of Accidents. Het begint met het kort essay ‘machteloosheid’ over de betekenis die het incident voor mij heeft. Daarna volgt een feitelijke omschrijving van de gebeurtenissen, gevolgd door een filmpje dat een goed beeld geeft van de situatie ter plekke. Het wordt afgesloten met links naar andere informatiebronnen.

Machteloosheid

Als hulpverlener wordt je soms geconfronteerd met je eigen emoties tijdens een heftige inzet. Daar hoort verlies bij, angst, ontzetting. Boosheid misschien ook wel. Maar de ergste emotie is misschien wel machteloosheid. En ik bedoel dan echte machteloosheid. Niet dat er een gebouw volledig afbrandt of zo. Of een stuk bos.

Nee, ik bedoel echte machteloosheid, machteloosheid die de kern van je mens-zijn raakt. Vergaan in het zicht van de haven. Zoals de mislukte redding bij de Kelders in Leeuwarden. De brandweermannen in De Punt, die hun collega’s zochten maar niet meer konden vinden. Net als bij de Motorkade. Die machteloosheid.

Still uit de video van Rens Marijs. Zie de link onderaan de pagina voor de hele video.

Toevallig trof ik in twee verschillende boeken indrukwekkende verhalen over precies dat gevoel. Het gaat om een brand in een Chinees restaurant te Arnemuiden, kerstavond 2007. De brandweer kon de vier meisjes die er woonden niet meer bereiken, het vuur was te heftig geworden voor een binnenaanval. Ik schreef er in twee eerdere blogs over, in de brandweercanon komen ze hier bij elkaar als illustratie van wat machteloosheid is.

Uit het blog de kunst van het verliezen

Soms kom je voor een onmogelijk en ethisch dilemma te staan, zoals het staken van een redding. Aart van Oosten beschrijft dit probleem op overtuigende wijze in het boekje ‘Dat ene dilemma’ over een fatale brand in Arnemuiden op kerstavond 2007. “Het betekende dat we niet meer gingen inzetten op het redden van de kinderen. Die beslissing vond ik enorm lastig, temeer omdat de vader naast me stond. (…) Ik voelde me machteloos naar ze toe, omdat ik geen hoop kon bieden.”

Uit het blog verhalen van de brandweer

Het verhaal ‘Meisjes’ van Jaco uit Arnemuiden begint nietsvermoedend met het afhalen van een Chinese maaltijd bij het restaurant in het dorp, waar hij later die avond naar moet uitrukken. “Die zal het toch niet zijn, schiet nog even door me heen, maar ja, die was het dus wel.”

“Opgeven kunnen we nog niet. We rennen naar de achterkant, maar daar slaan de vlammen uit alle ramen. We raken door onze opties heen. Het pand is de hoek van een rijtje, maar ook via het naastgelegen woonhuis kunnen we niks. De tijd tikt verder.”

Uiteindelijk moet de brandweer machteloos toezien dat vier kinderen het leven laten op de dag voor kerstmis. Het werd dat jaar geen mooie kerst in Arnemuiden.

Op de lange duur, bij mij althans, verdwijnt het gevoel van machteloosheid grotendeels. Machteloosheid, zo besef ik inmiddels, is een relatief begrip dat begint aan het eind van je kunnen. Je doet alles wat in je vermogen (in je macht) ligt en de rest moet je accepteren. In de normale loop der dingen gebeurt dat geleidelijk en is het soms ongeriefelijk, maar wel beheersbaar.

In de brandweerloop der dingen gaat het echter heel soms anders. Dan stort volledig onverwacht alles in. Met één grote klap, een enorm zwart gat achterlatend. Dat is de plek waar de machteloosheid al is en het accepteren nog moet komen, voor het überhaupt kan gaan beginnen. Als je blijft vertrouwen op jezelf, dan kruipt de acceptatie uiteindelijk uit zijn schulp en herbouwt dat wat in je macht ligt. En zoals dat gaat bij verbouwingen, ziet het er anders uit dan hoe het ooit was. Maar dat hoeft niet perse slechter te zijn.

Korte beschrijving van het incident

Datum24 december 2007, Kerstavond
Locatie en type objectWoning boven Chinees restaurant aan de Noordstraat in Arnemuiden
Type incidentUitslaande brand in oude binnenstad
Bijzonderheden
  • 4 meisjes van 1, 3, 7 en 8 jaar komen om het leven
  • Uitslaande brand wordt in paniek gemeld aan de AC.
  • Vlammen zijn bij melding vanaf de kazerne te zien, waarop tijdens het aanrijden al wordt opgeschaald naar grote brand en GRIP 1.
  • Bij aankomst werd eerst het restaurant verkend, niemand was daar meer aanwezig.
  • De trap naar boven was al geblokkeerd door hitte en rook. Daarom moest die reddingspoging worden afgebroken.
  • Een tweede aanval werd verricht via een ladder buiten om. Na verkenning van de woonruimte liepen brandweermensen door naar de overloop. Die bleek echter volledig in de brand te staan en was zo heet dat een verdere inzet onmogelijk was geworden.
  • Verdere reddingspogingen waren niet meer mogelijk door hevig ontwikkelde brand.
  • Goede samenwerking en opleiding van het Forensisch Team Opsporing van de politie zorgde er voor dat direct met de berging van de kinderen en het brandonderzoek gestart kon worden.
  • De dag er na zijn voorlichtingsbijeenkomsten gehouden voor bewoners in de buurt.
  

Film

Meer informatie

Dit is een blog uit Museum of Accidents. Laatste update is van 24 december 2022.

« Oudere berichten

© 2023 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑