Wanderings in crisis

Tag: Brand (Pagina 2 van 2)

Het Incident van de Dag

Leestijd: 4 minuten

Op 3 juli 2014 kwam het twitteraccount van @Brandweercanon in de lucht. Het idee was om elke dag een tweet te plaatsen over een significante brand uit de geschiedenis: De Brand van de dag.

Dankzij Internet en de Rizoomotheek zou dat toch niet al te veel moeite hoeven kosten, dachten wij. “En zo bouwden zij al tweetend een canon op.”

We zagen het al helemaal voor ons.

Strabrechtse Heide

Strabrechtse Heide

De eerste Brand van de Dag vinden was geen al te groot probleem: op 3 juli 2010 werd er brand op de Strabrechtse heide geblust. Een compagniebrand, zo zei van Gijzel. De Burgemeester van Eindhoven lichtte één en ander persoonlijk toe op youtube.

Er bleek 150 hectare in de brand te staan, een oppervlakte vergelijkbaar met 300 voetbalvelden. De brandweer had 5 pelotons ingezet met 150 mensen, blushelicopters en de crashtenders van defensie.

Maar vooral had men last van de ramptoeristen, zei de Burgemeester en hij riep iedereen op vooral weg te blijven.  Wat ons betreft een exemplarisch voorbeeld van hoe natuurbrandbestrijding in Nederland tegenwoordig wordt aangepakt en een mooie eerste Brand van de Dag.

Sherry Netherland Hotel

Ook op 4 juli hadden we een tweet van een indrukwekkende brand. Weliswaar niet uit Nederland, maar met zo’n naam is de brand in het Sherry Netherland Hotel ook een beetje Nederlands te noemen.

Sherry Netherlands Fire

Het verloop van de brandbestrijding in 1927 riep zulke vragen op over brandbestrijding in high rise buildings dat het wat ons betreft toch een canonwaardige brand is.

Vanwege de bouw bleken de liften het niet te doen. Ook de stijgleidingen waren nog niet operationeel, zodat de brandweer feitelijk niets kon uitrichten.

Uiteindelijk ging de brand vanzelf uit wegens gebrek aan brandstof, maar de top van het gebouw was verloren en moest worden herbouwd. Desondanks werd het hotel op tijd geopend. Het wordt heden ten dage beschouwd als één van de mooiste wolkenkrabbers van New York. Met een mooi verhaal en een eervolle vermelding als Tweede Brand van de Dag van de brandweercanon.

Rammonitor de Adder

Op 5 juli bleek het al een stuk ingewikkelder te zijn om een interessante derde Brand van de Dag te vinden. Wel bleek op die dag in 1875 de rammonitor ‘De Adder’ te zijn vergaan. Alle 66 opvarenden kwamen daarbij om het leven.

Adder_in_actie

Er volgden diverse onderzoeken waaruit bleek dat het niet goed gesteld was met de Nederlandse Marine. Uiteindelijk werd daarom in 1883 de Koninklijke Vereniging van Marine Officieren opgericht om de kwaliteit van de marine te verbeteren. De KVMO bestaat nog steeds en is inmiddels de oudste beroepsvereniging van Nederland.

Ook de kustwacht is opgericht naar aanleiding van het vergaan van de Adder. Dat maakte de Adder eigenlijk wel tot een canonwaardig incident, zo vonden wij, en de tweet werd geplaatst.

Zo werd op 5 juli 2014, twee dagen na het begin van de Brand van de dag, de scope verbreed naar het Incident van de Dag. De canon had nu al geschiedenis gemaakt.

Wat we ook merkten na de eerste dagen incidenten zoeken is dat er zo ontzettend veel interessante verhalen op internet staan. Het is eigenlijk zonde om die niet onder een breder publiek bekend te maken.

Je kan dus vanaf nu regelmatig blogs op Rizoomes vinden waarin we op een paar interessante gebeurtenissen dieper ingaan. Indien mogelijk met verwijzingen naar andere websites als achtergrondinformatie.

Zoals dit blog van vandaag over de eerste Incidenten van de Dag op @Brandweercanon. Brand op de Strabrechtse Heide 2010, het Sherry Netherland in 1927 en het vergaan van de rammonitor de Adder.

Benieuwd wat er morgen allemaal gebeurd is in het verleden.


Kijk ook eens in de Brandweerbioscoop voor linken naar filmpjes over de brandweer en incidenten.

Naschrift 22 december 2022

Het Incident van de Dag heeft het ruim twee jaar volgehouden op het twitteraccount @Brandweercanon. Nog een derde jaar alle incidenten tweeten zat er niet in. Sowieso liep de Brandweercanon als project na zo’n drie jaar wel af. Voor een slag dieper was een professionalisering noodzakelijk die je niet in je vrije tijd er even bij kan doen. Daarvoor is binnen Brandweer Nederland uiteindelijk geen interesse geweest.

Veel van de input uit de canon is later wel opgenomen in het Museum of Accidents. Het verhaal van de Adder vond ik zelfs zo interessant dat ik er uiteindelijk een blog aan gewijd heb. Om te blijven herinneren.

Precies daarom is dit blog ook redactioneel opgeknapt. De tekst is inhoudelijk hetzelfde gebleven.

Innovation Brussel

Leestijd: 3 minuten

Dit is een combinatieblog uit the Museum of Accidents. Het begint met een kort essay over de betekenis die het incident voor mij heeft. Daarna volgt een feitelijke omschrijving van de gebeurtenissen, gevolgd door filmpjes die een goed beeld geven van de situatie ter plekke. Het wordt afgesloten met links naar andere informatiebronnen.

Het perpetuum mobile van de goede voornemens

Wie op ‘brand innovation googelt’, moet eerst acht websites over merkenbeleid door voor hij vindt wat hij zocht: informatie over de grootste warenhuisbrand van Europa. Ik vind het een fascinerend gegeven: hoe de facade toch elke keer weer belangrijker is dan wat er in zit. En zo was het met de Innovation ook.

Zelfs Victor Horta, de architect van het art nouveau gebouw uit 1901, vond dat. In zijn memoires schrijft hij: “De opzet van het Innovationgebouw was van een buitengewone eenvoud. Aan de buitenzijde kwam het er op aan de aandacht van de voorbijganger te trekken, hem binnen te lokken en een koper van hem te maken. Zodra hij binnen was, moest hij als het ware in een kooi belanden, verplicht worden al zijn aandacht te besteden aan de uitgestalde waren.”

Horta overleed in 1947, twintig jaar voor zijn creatie in vlammen zou opgaan en 323 mensen het leven zouden verliezen. Officieel zijn er 251 doden gevallen, maar van de 72 vermisten mag men aannemen dat ze hun Waterloo vonden in één van de gangen van het kolossale gebouw, een gebouw dat ontworpen was als een val.

Volgens de schrijvers van ‘Inferno’ was Horta zich daar wel degelijk van bewust. Hij voorspelt een ramp in een willekeurig grootwarenhuis waar de brand als een razende om zich heen grijpt en mensen kansloos achterlaat. “Klanten en personeel, besluit de meesterarchitect, zitten gevangen als in een muizenval.”

Admiral Ackbar zou het op tijd hebben gezien: “It’s a trap”, had hij ons vast gewaarschuwd. Waarop Spock zou hebben gezegd: “But not as we know it, captain.” En dat is precies waar het hier om draait. Er is steeds weer een nieuwe brand innovation die ons naar binnen weet te lokken, ons weet te verleiden in een nieuwe val te trappen en ons steeds weer weet te overtuigen dat we er veel van geleerd hebben. ‘Deze keer is het echt veilig.’ Het perpetuum mobile van de goede voornemens.

Korte omschrijving incident Innovation Brussel

Datum 22 mei 1967
Locatie en type objectBelgisch warenhuis in het centrum van Brussel, in 1902 door de Belgische architect Victor Horta gebouwd in zijn bekende art-nouveau-stijl. De vestiging was eigenlijk een doolhof van verschillende gebouwen, maar met een indrukwekkende voorgevel. Zie de bovenste foto.
Type incidentGrote complexe brand met snelle uitbreiding, veel rook en veel dodelijke slachtoffers. Op het moment van het uitbreken van de brand, rond 13.00, waren er naar schatting 800 mensen in het warenhuis aanwezig.
Bijzonderheden
  •  Er vallen 323 doden en 150 gewonden (getallen verschillen)
  • Naar aanleiding van deze brand is er strengere wetgeving op het gebied van winkels gekomen.
  • Architectuur heeft bijgedragen aan de snelle vuurontwikkeling. De centrale koker in het midden van het gebouw zorgde voor razendsnelle branduitbreiding, waardoor met name de mensen in het achter in gelegen restaurant geen enkele kans hadden.
  • Doordat het brandalarm afging op het tijdstip dat dagelijks de bel voor het middageten van het personeel luidde, beseften velen niet wat er aan de hand was.
  • Achter de nooduitgangen bevond zich veelal een blinde muur of een niet te openen raam. Zie bij de foto’s het bovenaanzicht.
  • Alarmsysteem was inadequaat en blussysteem ontoereikend.
  • Grootste warenhuisbrand in Europa.

Filmpjes

Meer informatie

“Met heel gewone gesprekken op de trein naar Brussel en bij de eerste koffie op kantoor. In de herenhoekjes over koers en voetbal. De Giro is net begonnen – de eerste grote ronde van Eddy Merckx (21) – en twee andere jonge goden, Paul van Himst (23) en Jan Mulder (22) zijn kampioen geworden met Anderlecht.” #beginzin

Dit blog is onderdeel van the Museum of Accidents. De laatste update is van 20 mei 2020

Hotel Polen

Leestijd: 6 minuten

Dit is een combinatieblog uit het Museum of Accidents. Het begint met een essay over het korte geheugen van mensen en de vergeten springers van Hotel Polen. Daarna volgt een feitelijke omschrijving van de gebeurtenissen toentertijd in Amsterdam, gevolgd door foto’s die een goed beeld geven van de situatie ter plekke. Het wordt afgesloten met links naar andere informatiebronnen.

De vergeten springers van Hotel Polen

Hoe lang houdt de herinnering aan een ramp stand? Hoeveel mensen die zich over het Rokin en het Damrak persen weten nog van de iconische branden die zich daar afspeelden? Een mijmering over de springers van Hotel Polen, met ook nog een futiel linkje naar Star Trek.

Het ik in de massa

Zondagmiddag in Amsterdam, het nationale hitteplan is net in werking gesteld. Drommen toeristen glijden als slangen over het Damrak, het weke vlees uitgestald en ingesmeerd met zonnebrand. Ik loop ertussen en vraag me af wanneer het individu overgaat in een collectief.

Wat kan ik doen om me los te maken van deze massa? Van dit gestalt met zijn vele koppen, dat zich als een möbiusring door de straten van de stad slingert? Elke afslag die ik neem leidt tot aansluiting in een nieuwe rij mensen, die uiteindelijk allemaal aan elkaar verbonden lijken te zijn.

Wat ik ook doe, waar ik ook ga, ik ben onderdeel van een wezen met ontelbare tentakels. Het ding is elke dag anders en toch steeds hetzelfde. Daar ligt het omslagpunt van een individueel zijn naar een collectief wezen. Ik ben inwisselbaar met ieder ander mens in deze massa. Verzet u niet. Resistance is futile.

Het brandend ijspaleis

Het zijn gedachten die vragen om een pauze. Even uit de tubifex. We glippen linksaf naar het Beursplein, richting Bistro Berlage. Een oase uit vroeger tijden. Vanaf het terras kijk je er naar de C&A, dat in 2016 volledig in het nieuw gestoken opgeleverd werd. Eberhard van der Laan knipte nog het lint.

Daarvoor stond er een non-descript grijs gebouw, ook van de C&A, dat er neergezet was ter vervanging van het origineel dat in 1963 afbrandde. Een iconische brand voor Amsterdam, de grootste sinds het Paleis van Volksvlijt in 1929, de oorlogsbranden van 40 – 45 niet meegeteld.

Hoeveel mensen die er nu langslopen zouden dat nog weten? Vast niet zo veel, schat ik in. The wisdom of the crowd heeft last van lange termijn geheugenverlies, haar wijsheid geldt slechts in het nu. Met het verleden heeft ze kennelijk niets.

Het brandend ijspaleis van C&A in 1963

De springers van Hotel Polen

Driehonderd meter verder ligt de plek van nog zo’n legendarische ramp: die van Hotel Polen. Op 9 mei 1977 breekt daar brand uit rond 06.30. Het vuur grijpt razendsnel om zich heen en veel hotelgasten proberen zich te redden door van hun balkon te springen.

Het zijn gruwelijke beelden die we ook kennen van zo veel moderne branden. Alleen zijn die beelden er van Hotel Polen niet. Er waren nog geen smartphones. Wel een geluidsopname, van de Alarmcentrale.

“AC, stuur een ladder naar het Rokin, want de mensen staan en hangen voor het raam. Over.” AC, heeft u gehoord dat we grote brand hebben gemaakt? We hebben veel GGD wagens nodig voor slachtoffers die gesprongen zijn, et cetera”. Op 2 minuut 15 wordt er geroepen om alle ladderwagens die de AC heeft. En op 3 minuut 05 vraagt de G-wagen (Gereedschapswagen) van kazerne Willem om ambulances in de Kalverstraat, want “daar leggen de mensen gewoonweg te bloeien daar.”

Redding bij Hotel Polen. Foto van ANP Historisch Archief

Body Worlds

Dit zijn de verhalen die zich allemaal afgespeeld hebben op de plek waar vandaag de dag de collectieve onwetendheid zich door de straten van de stad wurmt. Dankzij deze geluidsband weten we nog dat bij het gebouw waar nu mensen in de Duo Penotti 2 Go hun chocolade wafels zitten te eten, 42 jaar geleden 33 mensen op het trottoir hun dood vonden.

En 4 minuten lopen verderop griezelen mensen bij geplastificeerde lijken in Body Worlds, direct naast de brand die de winkel van C&A veranderde in een ijspaleis. Nog goed, denk ik bij mezelf, dat die Body Worlds niet op het Rokin naast het oude Hotel Polen huist. Hoe vreemd zou het zijn als je voor de lol naar geplastificeerde lijken komt kijken op de plek waar er in 1977 meer dan dertig echte lagen.

Met deze overpeinzing verlaten we het terras en voegen ons weer in die slang met de ontelbare koppen, slenterend langs allerlei plekken waar dingen gebeurd moeten zijn waar we geen idee meer van hebben.

Body Worlds 2019

Korte omschrijving incident Hotel Polen

Datum9 mei 1977
Locatie en type objectHotel Polen in Amsterdam
Type incidentBrand in een hotel in het centrum van Amsterdam; binnenstadsbrand
Bijzonderheden
  • Er waren ruim honderd toeristen aanwezig in het hotel toen om 6.20 een brandlucht werd waargenomen. Poging tot blussing via de liftschacht mocht niet baten.
  • Rond 6.30 greep het vuur razendsnel om zich heen. De eerste brandweervoertuigen arriveerden om 6.42
  • Bijzonder complexe inzet waarbij aan alle kanten mensen zichzelf probeerden te redden via balkons of gewoon door te springen. Los daarvan gooiden veel mensen ook hun koffers in de springzeilen, die daardoor niet goed gebruikt konden worden.
  • 33 Mensen kwamen uiteindelijk om en 21 mensen raakten zwaargewond.
  • Er was geen branddetectie aanwezig, noch brandblussers. Er waren geen goede vluchtwegen. Het hotel was gecontroleerd door de brandweer en niet veilig bevonden. Verbeteringen in de veiligheid bleven echter uit.
  • Het gebouw had een houten draagconstructie met stenen gevels. Door de houten constructie stond het pand in korte tijd in lichterlaaie. Het gebouw is uiteindelijk ingestort.
  • Even voor 7.00 uur stortte aan de zijde van de Kalverstraat de houten constructie geheel in. Het brandend puin kwam neer op een ladderwagen van de brandweer in de straat. De brandweerlieden konden zich nog net in veiligheid brengen.
  • Om 8.37 stortte de rest van het gebouw in en was verdere hulpverlening onmogelijk.
Foto ANP Historisch Archief
Foto ANP Historisch Archief
Foto ANP Historisch Archief
Foto ANP Historisch Archief

Meer informatie
Rapportage zeer grote brand hotel Polen Amsterdam 1977
Reconstructie door inspectie
Wikipedia
YouTube

Vuurwerkramp Enschede

Leestijd: 9 minuten

Deze pagina over de vuurwerkramp in Enschede is een combinatieblog uit het Museum of Accidents. Het begint met een kort essay over de betekenis die het incident voor mij heeft. Daarna volgt een feitelijke omschrijving van de gebeurtenissen, gevolgd door filmpjes die een goed beeld geven van de situatie ter plekke. Het wordt afgesloten met links naar andere informatiebronnen.

Stadsexplosies

De vuurwerkramp is één van de vier calamiteiten waar ik met het begrafenis bijstandsteam van de brandweer nauw bij betrokken was. Het is ook het laatste incident uit de oorspronkelijke brandweercanon die is opgenomen in het Museum of Accidents en waar ik nog een essay over moest schrijven. Ik heb er lang over gedaan om een onderwerp te vinden. Veel van wat ik wilde zeggen is namelijk al in één van de andere accidents uit het museum aan de orde geweest.

Waar ik het nog niet over had gehad: stadsexplosies. Daags na de vuurwerkramp ben ik in de wijk geweest, op de plaats des onheils. Wat een ravage was dat. Ik had toch al heel wat meegemaakt ondertussen als OvD in Amsterdam, maar dit was echt buiten elk voorstellingsvermogen. Het komt dan gelukkig ook heel weinig voor.

Alhoewel: bijna elke garnizoensstad waar ooit een kruithuis was, zag er ook eentje in de lucht vliegen. Maar meestal met beperkte schade, althans dat er niet een halve stad plat ging.

Egbert Lievensz van de Poel – Delftse Donderslag 1654

Canon van Nederland

Van de grote stadsexplosies vond ik er drie en ze staan allemaal in de nationale canon. Dit zijn ze:

  • Op 12 oktober 1654, om kwart over tien in de ochtend, ontplofte er 45.000 kilo buskruit vlakbij de binnenstad van Delft. De Delftse Donderslag kostte minimaal 100 mensen het leven, maar waarschijnlijk veel meer. Zo’n 500 huizen werden volledig verwoest.
  • De Kruitschipramp van Leiden geschiedt anderhalve eeuw later, in 1807. Nu ging het om 18.000 kilo, dat onderweg was van Haarlem naar Delft. Er vielen 160 doden, 220 huizen werden vernietigd. Napoleon kwam hoogstpersoonlijk poolshoogte nemen. Een paar maanden later werd de Buskruitwet van kracht. Er kwam een verbod op het vervoer en opslag van kruit in bewoonde gebieden.
  • Op 13 mei 2000 vond de Vuurwerkramp van Enschede plaats. Zo’n 177.000 kilo vuurwerk explodeerde en vernietigde meer dan 200 woningen. Er vielen 23 doden. Naar schatting bedroeg de totale materiele schade meer dan een miljard euro.

Vuurwerkbesluit

Ook na deze laatste stadsexplosie werd de regelgeving aangepast, net als in 1807. In 2002 verscheen er een nieuw vuurwerkbesluit, waarbij de risicobenadering van kans maal effect plaats maakt voor een effectbenadering:

“Dit besluit bevat regels die zijn afgestemd op de specifieke kenmerken van het product vuurwerk. De gevaarsaspecten van dit product rechtvaardigen een benadering waarbij voor professioneel vuurwerk en voor consumentenvuurwerk (zie voor deze begrippen paragraaf 3) niet het risico – dat wil zeggen de kans vermenigvuldigd met het effect – dat zich een ongeval voordoet, maatgevend is voor de veiligheidseisen die aan het opslaan en bewerken van vuurwerk worden gesteld, maar uitsluitend het effect dat bij een ongeval kan optreden. De ramp in Enschede vormt een belangrijke factor bij de keuze voor deze effectgerichte benadering.”

Dit nu kwam mij voor als een uitstekende maatregel. Het besluit legt ook uit waarom er niet meer met risico’s wordt gewerkt. Dat doen ze zo:

“Gelet op het feit dat binnen 10 jaar twee maal een grote massa-explosie is opgetreden in een inrichting waar professioneel vuurwerk werd opgeslagen of bewerkt, zou het op maatschappelijk onbegrip stuiten indien de afstanden die ten opzichte van (geprojecteerde) kwetsbare objecten in acht genomen moeten worden, met name in de bebouwde kom, zouden worden gebaseerd op een risicobenadering. Uit de toepassing van de laatstgenoemde benadering zouden kortere afstanden voortvloeien dan die welke, in het bijzonder voor vuurwerk met massa-explosieve kenmerken, in dit besluit worden voorgeschreven.”

Risicobenadering

Hier verandert opeens de toon van de boodschap een weinig en zet het Vuurwerkbesluit een interessante redenering op. En wel vanwege de volgende elementen:

  • “Twee keer binnen tien jaar” is kennelijk een te grote kans om uit te leggen dat een massa-explosie niet veel voorkomt; je kan het niet slijten als een kleine kans, groot gevolg incident. De vlucht voorwaarts is dan maar om de kans er helemaal uit te slopen.
  • “Dat zou namelijk op maatschappelijk onbegrip stuiten”, zegt het besluit. Het argument had ook kunnen zijn: de regering vindt het bij nader inzien onverantwoord dat er stadsexplosies kunnen plaatsvinden en verlaat daarom de risicobenadering. Maar dat staat er dus niet
  • “Met name in de bebouwde kom”. Maar wat bebouwde kom is, is niet duidelijk gedefinieerd. Meestal wordt bebouwde kom gebruikt bij verkeersregelgeving en geurhinder door landbouw. Wat gevaarlijke stoffen betreft is dat vooral een overweging bij het vervoer ervan, niet bij opslag. Zo creëer je ruimte voor toekomstige regelgeving met risico opleverende industrie.
Johannes Jelgerhuis – Rapenburg drie dagen na de ontploffing van het kruitschip 1807

Wat ik al met al tussen de regels door meen te lezen is dat de overheid hier met de grootst mogelijke terughoudendheid een verzwaard vuurwerkbesluit vaststelt omdat ze eigenlijk niet anders kan. Het is een techniek die in het judo de sutemi wordt genoemd, de offerworp. Het vuurwerk wordt geofferd in een strenger besluit, om de andere risico opleverende activiteiten niet verder aan banden te hoeven leggen.

We moeten dus vooral niet denken dat de effectbenadering de regel gaat worden voor onaanvaardbare risico’s, geeft het besluit zelf toe:

“Het is uitdrukkelijk niet de bedoeling om deze benadering tot generiek uitgangspunt te maken voor het beleid ten aanzien van andere sectoren waar thans voor het handelen met gevaarlijke stoffen de risico-analytische benadering wordt gehanteerd, ” staat te lezen op bladzijde 49 uit de toelichting.

Verstopte ongelukken

Degene die deze zin opschreef is waarschijnlijk niet ter plaatse geweest bij de vuurwerkramp. Ik wel. Toen ik daar stond, tussen al die verwoeste huizen, dacht ik: hoe is het mogelijk? Hoe is het mogelijk dat we dit soort stoffen opslaan in een stedelijke omgeving, waar huizen staan, waar mensen wonen? Het is die gedachte waar ik het in dit essay over heb.

Waarom proberen we met een risicobenadering het onmogelijke mogelijk te maken? Als we het ongewenste maar een heel kleine kans geven, mag het dan opeens wel? Het is die vraag die ik via het Museum of Accidents wil stellen. Accidents reveal the substance, schreef Paul Virilio. Ongelukken verstoppen zich in de technologie en zodra ze zich onthullen, onthullen ze ook de ware aard van de technologie.

Het gaat er het Museum of Accidents om dat mensen bewust worden van de sociale en maatschappelijke effecten van technologie. We moeten technologie niet zien als een soeverein proces dat slechts onvermijdelijke stappen vooruit kent; er zijn keuzes te maken, die duidelijk worden als de substantie wordt onthuld door het leren van ongevallen.

Wat ik van de stadsexplosies heb geleerd: je moet sommige dingen niet doen in gebieden waar mensen wonen. Daar zijn die gebieden niet voor bedoeld, doe die dingen elders. Met het vuurwerkbesluit is een zuinige eerste stap gezet, nu de rest nog. Er zijn keuzes te maken, zou Virilio zeggen.

Korte omschrijving Vuurwerkramp Enschede

Datum  13 mei 2000
Locatie en type object  Bedrijf S.E. Fireworks in Enschede
Type incident  Opslagruimte met vuurwerk explodeert / detoneert
Bijzonderheden
  • SE Fireworks was een bedrijf dat handelde in vuurwerk, onder andere gebruikt voor evenementen en shows.
  • De brand begon rond 3 uur ‘s middags, op het werkterrein van een pakhuis van S.E. Fireworks. In dit pakhuis lag ongeveer 900 kilogram vuurwerk opgeslagen. Het vuur verspreidde zich naar twee containers, die illegaal buiten het gebouw waren opgeslagen.
  • De Commissie Oosting constateert dat de brandweermensen voorafgaand aan de vuurwerkramp geen inzicht hadden in de aard van het risico-object. Door de afwezigheid van een aanvalsplan of bevelvoerderskaart voor het bedrijf wisten de brandweereenheden niet wat er, in termen van gevarenklassen, bij SE Fireworks lag opgeslagen. Ze hadden ook geen over informatie over eventuele op het terrein aanwezige preventieve voorzieningen
  • Bij het betreden van het terrein van SE Fireworks treft de sectie-hoofdpost op meerdere plaatsen brand aan. Daarom kiezen ze meerdere aanvalspunten. Ze beginnen direct met de inzet, zonder gestructureerde verkenning vooraf. De OvD houdt zich niet nadrukkelijk met de concrete brandbestrijding bezig maar richt zich meer op het dirigeren van de aankomende secties naar de diverse branden op en rond het terrein van het bedrijf. De branden lijken op een gegeven moment naar het oordeel van de brandweerlieden onder controle. De belangrijkste aanwijzing daarvoor is de signalering van witte rook.
  • De inzet van de eenheden is intensief. Brandweerlieden staan zelfs vanaf de MAVO-boxen en de containers te blussen. Pas op het laatste moment, vlak voor de explosie van container E2, trekt de brandweer zich terug in het belang van de eigen veiligheid. Tot dat moment handelen de eenheden kennelijk vanuit het vertrouwen de brand onder controle te hebben.
  • Rond 15.30 vinden de explosies plaats. Om 15.38 krijgt de OvD contact met de AC en vraagt om alles wat ter beschikking staat.
  • Tweehonderd woningen werden door de vuurwerkramp volledig verwoest; circa 1500 woningen buiten de wijk en circa 500 omliggende bedrijven raakten zwaar beschadigd; 1250 mensen raakten dakloos.
  • 23 Mensen, waaronder 4 brandweermannen, kwamen om. Er raakten ongeveer 950 mensen gewond
  • Het vermoeden bestaat dat er sprake is van brandstichting, dit is echter niet bewezen.
  • De ramp leidde in Nederland tot onderzoek naar regelgeving en regelhandhaving op het gebied van vuurwerk en andere ontplofbare stoffen door rijk en gemeente.
  • Uit respect voor de slachtoffers onderbrak de publieke omroep de uitzending van het Eurovisiesongfestival 2000 om het nieuws te melden. Televoting voor het festival werd stilgelegd om capaciteit vrij te maken voor noodoproepen.
In 2019 en 2020 komt Paul van Buitenen met nieuwe beschuldigingen over de oorzaak en afhandeling van de vuurwerkramp. Het illustreert nog eens hoeveel moeite samenlevingen hebben om grootschalige rampen zoals de vuurwerkramp (maar bijvoorbeeld ook de Bijlmerramp) op een goede manier af te hechten voor alle betrokkenen. Hoe langer dat duurt, hoe meer het op een wicked problem gaat lijken.

Meer informatie

–  Wikipedia
– 
Interview met Jan Mans (toenmalig burgemeester Enschede)
Startpagina vuurwerkramp


De leegte na de ramp


Aardbeving, bankroof, bliksem, watersnood:
In een seconde is de schrik geboren.
Er kan onaangediend een trein ontsporen
Of een verdwaalde kogel blijkt je dood.

Dan rest een graf. Of bloed droogt in de goot.
Gedwee belooft een dader beterschap.
Er overleeft een blinde, een hinkepoot.
Ze lachen bitter. – Soms is er een klap,

Dan rest er niets dan echo en ellende.
Waar iemand stond zie je de kraters roken.
Naar daders kan alleen worden gegist.

Spoorloos zijn zomaar lijf en lach. Je mist
Heel erg de mensen die je niet eens kende,
Alsof er in je ziel is ingebroken.

Gerrit Komrij, juni 2000


vuurwerkramp

Het rapport is hier te vinden.

Dit blog is onderdeel van het Museum of Accidents . De laatste update is van 1 september 2022

Brand en de voorspelbare afloop

Leestijd: 7 minuten
Gastblog Peter Entius
Afbeelding1

“Iedere beginnende brand is met een kopje water te blussen”, een mooie uitspraak van een ervaren brandweercollega. Als je net te laat bent met het kopje water geldt hetzelfde tot op zekere hoogte voor de slanghaspel, de sprinkler en de eerste autospuit. In de beginfase van de brand is vooral de hoeveelheid blusstof in relatie tot de omvang van de brand bepalend voor de afloop: wel of geen succesvolle blussing. Tot zover niks nieuws over de voorspelbare afloop

Op het moment dat de hoeveelheid blusstof ontoereikend is om de brand te blussen, krijgt deze de gelegenheid zich verder te ontwikkelen. Hierbij zijn twee factoren van belang: enerzijds moet er voldoende brandstof zijn (vuurlast). Anderzijds kunnen verschillende ‘barrières’ de ontwikkeling van brand verhinderen, zoals brandcompartimentering, brandgangen, maar ook onvoldoende aanwezigheid van zuurstof (antiventilatie). Je zou kunnen stellen dat, als er onvoldoende blusstof beschikbaar is, deze twee factoren ten opzichte van elkaar de afloop van de brand bepalen.

Daar hoort nog een belangrijke, derde factor bij: tijd. Ook dit heeft weer twee kanten: de brand heeft een bepaalde tijd nodig om te ontwikkelen. Zoals bekend ontwikkelt een brand zich niet evenredig, maar exponentieel in de tijd (als brandstof en zuurstof zich tenminste gunstig tot elkaar verhouden). Aan de andere kant heeft de brandweer een bepaalde tijd nodig om op te schalen en het benodigde debiet aan blusstof beschikbaar en op het vuur te krijgen. Dit wordt ook wel ‘tijd/tempo’ genoemd.

De afloop van de brand wordt bij onvoldoende blusstof dus bepaald door:

  1. De hoeveelheid beschikbare brandstof; op een bepaald moment is àlle brandstof bij de brand betrokken. De schade is dan maximaal. De brand is hierna over het hoogtepunt heen en de ‘dooffase’ begint;
  2. De aanwezige barrières, voor zover die in staat zijn de ontwikkeling van de brand te stoppen. Ter illustratie: op basis van de bouwregelgeving onderscheiden we in de basis drie tijden qua brandwerendheid: 20, 30 en 60 minuten. Indien de brandstof langer kan branden dan de brandwerende scheiding stand houdt, zal de brand verder uitbreiden. De brandwerende scheiding is dus alleen effectief als deze in verhouding staat tot de aanwezige vuurlast (en intact c.q. gesloten is). En dat is regelmatig niet het geval.

De blussing speelt pas weer een rol van betekenis op het moment dat er voldoende debiet op de brand gebracht kan worden. Bij de opschaling van de brandweer is het van belang rekening te houden met de ontwikkeling van de brand en als het ware zoveel (extra) debiet te organiseren, dat je de verdere ontwikkeling van de brand voor kunt blijven: organiseren op ‘de verwachte afloop’.
Er is bij grotere branden dus vaak een fase waarin je geen effectieve inzet kunt plegen, vanwege een tekort aan debiet. In die fase zou de aandacht vooral gericht moeten zijn op het organiseren van de slagkracht.

De kern van de gedachte van de ‘voorspelbare afloop’ is, dat je dit vooraf al kunt bepalen.

Je zou 4 fasen kunnen onderscheiden:

  • Fase I: de beginnende brand, waar je nog met betrekkelijk weinig blusstof de brand kunt blussen;
  • Fase II: de ontwikkelde brand, waar onvoldoende blusstof beschikbaar is, maar de brand nog niet het hoogtepunt heeft bereikt; er valt nog iets te redden;
  • Fase III: de ontwikkelde brand, die het hoogtepunt heeft bereikt. Hierna begint de dooffase. Er valt aan het oorspronkelijke brandobject niets meer te redden. Doel is vooral verdere uitbreiding naar belending te voorkomen;
  • Fase IV: de brand dooft en vraagt weer een beperkt debiet voor blussing.
Afbeelding2

Voorspelbare afloop
Als je deze redenering volgt kun je de afloop van veel branden dus vooraf redelijk voorspellen. De variabelen zijn immers bekend of goed in kengetallen te vangen (zie onderaan wat voorbeelden).

Laten we even uitgaan van een brand, waarbij de gebruiker zelf niet (meer) kan blussen:

  • Het gebouw en het gebruik ervan zijn indicatief voor de aanwezige vuurlast: een woning, een kantoorgebouw, een bouwmarkt, etc. De vuurlast is bepalend voor de energie van de brand en dus voor het benodigde debiet voor effectieve blussing;
  • De eerste uitruk van de brandweer (debiet en opkomsttijd) is bepalend voor een wel of niet effectieve blussing in de beginfase. Het gaat hierbij dus niet alleen om (opkomst)tijd, maar dit in combinatie met voldoende debiet;
  • Indien er in fase I onvoldoende debiet voor blussing beschikbaar is, draait het vervolgens om de brandstof versus de aanwezige en effectieve barrières (fase II):
    • Zijn er brandbeheersingsmaatregelen (compartimentering, rook- en warmteafvoer, sprinkler, etc) getroffen en staan deze in verhouding tot de vuurlast?
    • Zo ja, dan kan de brand binnen het betreffende compartiment blijven;
    • Zo nee, dan kan de brand uitbreiden naar het volgende compartiment/object.
    • Is de brandweer in staat vóór het hoogtepunt van de brand voldoende debiet op de brand te krijgen?
      • Zo ja, dan kan de brand tot dat punt beperkt blijven;
      • Zo nee, dan zal de ontwikkeling van de brand afhankelijk zijn van de barrières, zie vorige punt.

Deze variabelen zijn per object vooraf bekend of goed in te schatten. Zelfs tijdens de rit of na aankomst kunnen deze nog worden ingeschat. Met behulp van een aantal praktische kengetallen voor vuurlast, tijd/tempo en brandbeheersing kan de verwachte afloop worden voorspeld. En kan deze vervolgens als basis voor de tactische inzet gelden.

Afbeelding3
Afbeelding4

Wat betekent een voorspelbare afloop voor…?

–          de verkenning:
behalve in fase I zou de verkenning zich kunnen richten op het bepalen van de ‘verwachte afloop’ aan de hand van de genoemde (gebouw)kenmerken (en dus veel minder op de brandkenmerken);

–          de (eerste) inzet:
begin bij grotere panden/compartimenten direct met je zwaarste middel: omgekeerd denken. Niet eerst met Hoge Druk of Lage Druk, maar gelijk het Waterkanon inzetten of in ieder geval gereed maken. Die staat dan vast en daardoor kan (later) geen tijd meer verloren gaan. Op wat grotere schaal (vanaf uitslaande brand): direct meerdere hoogwerkers met waterkanon inzetten in plaats van handstralen, waarbij het water grotendeels van het pand afloopt;

–          de brandweeropleiding:
het bepalen van de ‘verwachte afloop’ vraagt kennis, inzicht en toepassing van de genoemde variabelen. Dit zou in opleiding en oefening een plek verdienen;

–          risicobeheersing:
de ‘sleutel’ van de afloop van de brand ligt, met de mogelijkheid tot het aanbrengen van barrières, veel meer in handen van de eigenaar/gebruiker van het pand, dan van de brandweer. Dit zou de (meer effectieve) benadering van de eigenaar/gebruiker in de fase van ontwerp en gebruik kunnen zijn. De regelgeving voorziet in een ondergrens. Het belang van de eigenaar/gebruiker leidt tot het uiteindelijke niveau aan brandbeheersing;

–          de brandweerdoctrine:

  • deze redenering zou doorvertaald kunnen worden naar alle mogelijke inspanningen om in de beginfase van branden voldoende debiet op het vuur te kunnen krijgen (rookmelders, sprinklers, zelfbluszaamheid, eerste uitruk-formules, etc);
  • de relatie incidentbestrijding-risicobeheersing zou verder gekoppeld kunnen worden aan het concept van de verwachte afloop: ontwikkelen van het ‘omgekeerd denken’ en dit kan in bruikbare vorm worden doorvertaald naar alle schakels van de veiligheidsketen.

Wie zou ‘de glazen bol’ nou niet in handen willen hebben…?

Bijlage: enkele vuistregels, waar je aan zou kunnen denken…

In het stuk wordt gesproken over het gebruikmaken van kengetallen of vuistregels. Hieronder een aantal voorbeelden waar je aan zou kunnen denken.

Vuistregels ‘Optimaal Blusdebiet’
Voor een optimaal blusdebiet wordt als kengetal 4 liter/minuut/m2 aangehouden voor gemiddelde vuurbelasting en 6 liter/minuut/m2 voor hoge vuurbelasting. Als je deze getallen koppelt aan de wateropbrengst van een Hoge Druk-, Lage Drukstraal of een Waterkanon kun je de oppervlakte bepalen die je effectief kunt bestrijden. Op basis van de brandende oppervlakte kun je vaststellen of je voldoende bluspotentieel beschikbaar hebt. Op basis van de benodigde opschaling- en inzettijd (‘water op het vuur’) kun je bepalen of je nog voor het hoogtepunt van de brand (fase II) voldoende debiet beschikbaar kunt krijgen. Zo kan de invloed van de blussing worden voorspeld.

Afbeelding5

Vuistregels ‘Vuurbelasting versus Brandwerendheid’
Er bestaan vele tabellen met een indicatieve vuurbelasting per gebruiksfunctie. In onderstaande tabel is de brandwerendheid van 20, 30 en 60 minuten vertaald naar de maximale vuurbelasting, waarbij die brandscheiding nog standhoudt. Vervolgens staan enkele voorbeelden genoemd van gebruiksfuncties, die onder dat maximum blijven.

Voor gebruik in het veld zou je de binnen het verzorgingsgebied meest voorkomende of essentiële gebruiksfuncties in een overzichtelijke tabel kunnen opnemen. Vervolgens kun je de algemeen geldende brandcompartimentering (voor die functie) in de tabel toevoegen.

Zo kan op basis van standaard kengetallen een voorspelling over het al dan niet standhouden van de brandwerende scheiding worden gedaan (bij niet-effectieve inzet van de brandweer, zie ook vorige tabel). Hoe specifieker de gegevens, hoe meer betrouwbaar de voorspelling. Informatievoorziening (t.b.v. planvorming) hierover is dus primair (in) het belang van de eigenaar.

Afbeelding6

Anticiperen
Hoe eerder in de tijd deze variabelen bekend zijn, hoe meer je op de verwachte afloop kunt anticiperen en deze nog kunt beïnvloeden. Bij het ontwerp kan het meegenomen worden in het gesprek met de eigenaar/gebruiker om tot het gewenste of aanvaarde niveau van brandbeheersing te komen. In de planvorming kan het worden gebruikt om standaardscenario’s met bijbehorende eerste uitrukpotentieel en inzetstrategie te bepalen. En bij de inzet kan het tenslotte worden gebruikt om de inzettactiek te bepalen.

Ventilatie tijdens repressie

Leestijd: 9 minuten

Dit blog over ventilatie tijdens repressie was eerst met z’n drieën. Tijdens de grote schoonmaak voor tien jaar Rizoomes heb ik er echter eentje van gemaakt, met twee delen. Deel één betreft het verslag van een mini-congres over repressieve ventilatie uit 2013. Deel twee is een korte inleiding op Wind Driven Fires, als je niet zelf ventileert maar de wind het voor je doet. En deel 3 is een oude column over de Rookweer.

Ik ben me ervan bewust dat de techniek op het gebied van ventilatie en rookverspreiding inmiddels misschien wel verder is ontwikkeld. Maar het geeft wel het tijdsbeeld weer van dat moment: de eerste stappen op weg naar een wetenschappelijke benadering van de brandweer, naar een brandweerdoctrine. Dat vond ik eigenlijk al reden genoeg om het hier, redactioneel opgeknapt, te herplaatsen.

1. Van het mini-congres Repressieve Ventilatie

Op 6 november 2013 organiseerde Brandweer Amsterdam Amstelland een mini-congres over repressieve ventilatie, ook wel aangeduid als Positive Pressure Ventilation (PPV) en Positive Pressure Attack (PPA).  Ondanks mijn kwalificatie mini-congres was de lijst sprekers zeer internationaal.

Uit Zweden was Lars Agerstrand overgekomen en de founding father van de PPV, Kriss Garcia, was uit Amerika komen over vliegen. Verder was Chris Potma van Flow Motion aanwezig, gespecialiseerd in stromingsleer. En ikzelf ging iets vertellen over human factors.

Ziehier mijn lezing van het congres over repressieve ventilatie in 2013

Voor mij was het verhaal van Potma het hoogtepunt. Met name omdat hij haarfijn demonstreerde hoe allerlei intuïtieve aannames over drukopbouw en ventilatie wetenschappelijk beschouwd heel anders bleken te zijn. Sowieso bleek zijn vraag of we het hadden over dynamische druk, statische druk of totale druk al tot verwarring te leiden.

Intuïtie

Daarna liet hij allerlei voorbeelden zien, gebaseerd op Computational Fluid Dynamics (CFD), waarbij je ziet dat PPV en PPA, zeker in grote compartimenten, anders werken dan je denkt. Er ontstaan allerlei wervelingen tussen stromingen van verschillende temperaturen, koude stromingen vallen in hete lucht omlaag en mengen niet, en in grote compartimenten ontstaan er subwervelingen van verschillende omvang die zich serieel gaan ontwikkelen achter elkaar, in plaats van dat er één grote werveling door het hele compartiment ontstaat.

En zo waren er nog een paar voorbeelden, die eigenlijk heel mooi aansloten op de vorige twee blogs over intuïtie en de intuïtiepomp: ervaring door intuïtie is mooi, maar challenge het wel met wetenschappelijke feiten. Vandaar de titel van deze blog, een samentrekking van ventilatie en intuïtie: wees voorzichtig met ventuïtie, zeker onder tijdsdruk.

Citaten

Een paar citaten uit het congres:

  • Ventilation is part of a system where it cannot be treated independently.  It’s also about fire behavior and fire suppression.
  • Een PPA past prima bij de defensieve binneninzet. En als dat goed gaat, kun je door naar offensief binnen.
  • Key factor voor PPA is dat je de locatie van de brand weet. Is dus lastig te gebruiken bij gebouw in brand, maar brand in gebouw kan wel met PPA.
  • Vanuit Zweden komt de waarschuwing om PPA niet te gebruiken in grote compartimenten. Te ingewikkeld en te gevaarlijk.
  • Vertrouw niet op je intuïtie waar het gaat om drukken en stroming. Helemaal onder tijdsdruk, want dan werk je op basis van herkenning en het is dan de vraag of je waarneming en intuïtie passen bij de feitelijke situatie ter plekke.

Dat laatste sloot nauw aan bij mijn key note over human factors en ventilatie. Wees voorzichtig met het opnemen van gereedschappen en technieken die je niet vaak inzet en die een groot effect op het incident kunnen hebben omdat hun invloed op de situatie ter plekke eigenlijk onvoorspelbaar is. 

2. Wind driven fires

Op 18 december 1998 woedde er een grote brand op de tiende verdieping van een flatgebouw aan de Vandalia Avenue, New York. Een van de bewoners zou nog vermist zijn, en zodoende besloot men tot een binnenaanval.

Drie brandweermannen doorzochten diverse verdiepingen, tot duidelijk werd dat de bewoner al buiten stond. Net toen de drie weer naar beneden wilden gaan brak de hel los. Uit de openstaande deur van een appartement explodeerde een gitzwarte rookkolom de gang in. De hitte was zo groot dat de gelaatstukken direct wegsmolten.

Voor de brandweermannen was er geen redden meer aan. Ter plekke lieten ze het leven. Alle reden voor Brandweer New York om onderzoek te doen. Het was namelijk niet de eerste fatale brand in een high-rise building, zoals de Amerikanen hun flatgebouwen noemen. En gezien het verzorgingsgebied zou het ook niet het laatste ongeval zijn als er niet wat zou worden veranderd aan de inzetprocedures.

Maar eerst moest worden uitgezocht wat er gebeurd was. Waarom sprong die rookgasexplosie nu opeens de gang in waar net die drie brandweermannen liepen, een gang waar het zicht en de temperatuur tot voor kort acceptabel waren geweest?

Onderzoek

Uit het onderzoek bleek dat de ramen van het appartement waar de brand woedde net waren gesprongen op het moment dat de brandweer daar voorbij kwam. De wind raasde door het open raam naar binnen en dreef de gassen en hitte met een noodgang de overloop en het trappengat in. De vuurhaard, die al die tijd onvoldoende zuurstof had gehad om tot volledige ontwikkeling te komen, explodeerde in een mum van tijd.

Wind driven fires, zo werd dit fenomeen gedoopt.

En hoewel de kans op een rookgasexplosie het grootste is in hoogbouw, zijn er ook gevallen in laagbouw bekend waarbij harde wind een explosieve branduitbreiding tot gevolg had. Kerber en Madrzykowsky (K&M), twee onderzoekers van het National Institute of Standards and Technology (NIST), ontdekten dat het alles te maken had met luchtdruk.

De windcondities rond hoge gebouwen zijn ook op windstille dagen tot stormachtig aan toe. Zodra ergens boven in de flat een raam open staat die via andere open deuren en ramen rechtstreeks in contact staat met een open deur beneden, trekt de vuurhaard binnen enkele seconden van boven naar beneden. Recht door de aanvalsweg waar wij net bezig zijn mogelijke slachtoffers te zoeken, met een snelheid en een kracht die volkomen onverwacht is gezien de eerste verkenningen op de verdiepingen beneden de vuurhaard.

Deur dicht houden, dus, daar beneden.

Laboratorium

K&M begonnen met enkele laboratorium experimenten om de wind driven fires te onderzoeken. Daaruit concludeerden zij het volgende:

Hier zie je experimenten met een Wind Control Device. Omdat de wind werd gehinderd, nam de brand in omvang af. Foto van Fire Engineering.
  • Rook is brandstof; vuurlast dus
  • Ventileren leidt niet altijd tot koeling, soms zelfs tot temperatuurverhoging.
  • Let op de luchtstroom die door de vuurhaard zelf wordt veroorzaakt
  • Blijf buiten elke luchtstroom als je toch naar binnen gaat
  • Wind Control Devices (WCD, een soort gordijnen om openstaande ramen van buiten af te dekken) stoppen de luchtstroom en verlagen de temperatuur.
  • Extern opgebracht LD stralen verlagen de temperatuur aanzienlijk. Daarvoor ontwikkelde men in New York de Floor Below Nozzle; een gebogen buis, die in een hoek van onder de brandvloer via de ramen naar binnen kan spuiten.
  • Overdrukventilatie (PPV) kan de luchtstroom omkeren, dus weer naar buiten in plaats van de gang op. Maar dat moet wel zorgvuldig gebeuren, sowieso met straal en verder kan pas na enkele (5 tot 10) minuten worden binnengetreden in verband met flashovergevaar door de PPV.

Deze bevindingen waren zo interessant, dat K&M uiteindelijk toestemming kregen voor live fire experimenten in een leegstaand flatgebouw. Ik heb te weinig ruimte om die experimenten hier verder te beschrijven, daarom alleen de aanvullende conclusies op de labexperimenten.

  • Wind driven fires vragen om een zwaar opgeschaalde inzet als je toch moet besluiten tot een binnenaanval. Inzetmodel is dan dus een defensieve binnenaanval.
  • Flow path awareness (‘Luchtstroombewustzijn’) ; verken op openstaande deuren en ramen en breng mogelijke luchtstromen in kaart voor je aanvalsweg.
  • Gelijktijdige inzet van WCD, PPV en Floor Below Nozzles werkt het best maar kost wel veel tijd. De WBDBO van het gebouw wordt dan dus relevant voor de juiste inzet.

Inmiddels zijn deze tactieken ten dele geïmplementeerd bij brandweer New York. Uitrol vindt nog steeds plaats anno 2010 in de ventilerende organisatie

3. Rookweer

Dit blog over de rookweer stamt uit 2008. Op dat moment was ik nog lector Brandweerkunde en deden we onderzoek naar de brandkromme. De belangrijke rol die rook had en heeft werd daarbij al snel duidelijk. Vlak na dit eerste onderzoek moest ik wegens reorganisaties stoppen met het lectoraat. Gelukkig is mijn opvolger met dezelfde vraagstukken door gegaan.

Na alle discussie over de buitenaanval deze keer weer eens een ouderwets gezellige column over de binnenaanval. Want men moet niet denken dat ik daar opeens tegen ben. De binnenaanval is net zo goed een stuk gereedschap dat de brandweer ten dienste staat als de buitenaanval, of de repressieve ventilatie, of het gecontroleerd laten uitbranden.

Als je maar weet waarvoor je het doet, en als er maar een duidelijke afweging is gemaakt tussen het doel van de inzet en het eigen risico.

Een goede reden voor een binnenaanval is een redding. De vraag is welke manier van optreden de overlevingskans van slachtoffers zo groot mogelijk maakt. Bij de beantwoording van die vraag speelt het brandgedrag een grote rol.

Standaard Brandkromme

In Nederland wordt daarvoor gebruik gemaakt van de standaard brandkromme. Deze standaard is rond 1949 in Nederland geïntroduceerd, maar is eigenlijk nooit formeel geverifieerd. Op dit moment gaan we er van uit dat een brand zich ongeveer 13 minuten ontwikkeld heeft voordat hij wordt ontdekt. Daarna zijn er 2 minuten voor alarmering, 7 minuten voor opkomst en 7 minuten voor een inzet genormeerd. Dan is het brandproces dus een half uur onderweg, precies het moment vòòr de flash-over.

Daarna staat er nog een half uur gereserveerd voor de blussing. Binnen het uur moet de brand onder controle zijn. De nablustijd is verder niet meer in tijd gedefinieerd.

Tot zover de theorie.

De praktijk laat echter een ander beeld zien. Vanuit mijn eigen ervaring kan ik stellen dat er een grote variatie bestaat in brandontwikkeling, met name in het tijdsbestek vòòr een flash-over. De huidige inventaris van woningen, tot de nok toe vol gestouwd met gestolde aardolieproducten, zorgt voor een veel snellere brandontwikkeling dan de standaard aangeeft.

Bovendien verstoren allerlei milieumaatregelen op het gebied van energiebeheer de natuurlijke ventilatie in gebouwen. Reden genoeg dus voor het Lectoraat Brandweerkunde om de brandkromme wetenschappelijk te toetsen. Ik licht een eerste tipje van de sluier op:

Eerste resultaten

  • Het blijkt dat in de ruimte van ontstaan van de brand al binnen anderhalve tot 3 minuten een onoverleefbare situatie ontstaat, veroorzaakt door gassen en rook. Daar valt repressief niets te winnen. De enige methode om winst te boeken is het verplichten van rookmelders, ook in bestaande bouw. Preventieve maatregelen zijn denkbaar op het verkleinen van de kans op brand, bijvoorbeeld door het verplichten van brandvertragers in inventaris (zoals in Engeland al verplicht is) en het beperken van ontstekingsbronnen.
  • De overlevingskansen in de overige vertrekken zijn sterk afhankelijk van rookverspreiding. Preventieve voorzieningen in woningen moeten dus zowel afgestemd worden op branddoorslag en brandoverslag als op rookontwikkeling. Dat geldt niet alleen in het betreffende pand zelf, maar ook naar de buurpanden toe. Zo mag je verwachten dat een gezamenlijk dak over woningen rook- en brandwerend wordt uitgevoerd. Dat is niet altijd het geval, getuige de brand in de Koning Willem I laan onlangs in Hoofddorp.
  • Een repressieve inzet van de brandweer gericht op een redding is dus alleen maar zinvol in aanpalende vertrekken en bij buurpanden. Dat werpt een ander licht op de opkomsttijden. Die moeten niet gebaseerd worden op een standaard brandkromme, maar moeten het resultaat zijn van een risico-inschatting waarbij preventieve en repressieve maatregelen tegen elkaar worden afgewogen. In die zin is een wettelijke verplichting van 8 minuten een zinloze maatregel die veel geld kost en geen veiligheidswinst oplevert.
  • Tot slot de binnenaanval. Die is gegeven deze onderzoeksresultaten ook aan vernieuwing toe. Een binnenaanval moet op één of andere manier de rookverspreiding managen. Ventileren dus, maar wel op een verantwoorde wijze. Bijvoorbeeld door tactisch sommige deuren wel te openen en andere niet. Door sommige ramen wel in te gooien en andere niet, door soms wel een overdrukventilator toe te passen en soms niet.

Het onderzoek naar de brandkromme is nog lang niet afgerond. Er blijft veel stof tot nadenken en bestudering over. Toch durf ik nu al te stellen dat de brandbeheersing aan een heroriëntatie toe is. Ik zeg expres brandbeheersing, omdat het zowel om preventieve als repressieve uitgangspunten gaat.

En de richting is ook duidelijk: van brandweer naar rookweer.


Meer lezen over repressieve ventilatie doe je in dit blog: De triomf van de ondergeventileerde brand.

Nieuwere berichten »

© 2024 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑