Crisis Awareness

Tag: Boekrecensie (Pagina 1 van 8)

Hoe je Crisis Awareness verbetert met Cynefin

Leestijd: 11 minuten

Cynefin is een model dat helpt bij het begrijpen van situaties en het kiezen van de juiste aanpak voor probleemoplossing in complexe organisaties en systemen. Het is nauw gelieerd aan het Crisis Awareness Framewerk en alleen daarom al werd het tijd om er eens wat aandacht aan te besteden. Kan ik gelijk mijn grote Cynefin boek bespreken.

Het was tijdens mijn lectoraat Brandweerkunde dat ik het Cynefin model van Dave Snowden voor het eerst op het spoor kwam, ergens rond 2007. Ik verdiepte mij al enige tijd in high reliability organisaties (HRO) toen ik een artikel van hem tegenkwam in de Harvard Business Review: A leaders framework for decisionmaking. Nog steeds de moeite waard om te lezen.

Snowden zelf kwam bij IBM vandaan, waar hij zich vooral bezig hield met kennismanagement en organisatorische complexiteit. Rond 2004 scheidde hij zich af van IBM en startte het bedrijf Cognitive Edge, dat inmiddels is omgedoopt naar de Cynefin Company.

Het is één van de vele naamwijzigingen in het intellectueel erfgoed van Snowden. Regelmatig worden termen en begrippen vervangen door nieuwe, zonder dat er in mijn ogen iets heel fundamenteels veranderd is. In dit blog ga ik dan ook met name in op wat volgens mij structureel hetzelfde is gebleven.

En dat is een framewerk van vier domeinen dat bedoeld is om de gebeurtenissen en situaties in je omgeving te ordenen en te begrijpen. Cynefin is een Welsh woord dat zoiets betekent als leefomgeving of habitat. In het kader van Crisis Awareness kun je het ook vertalen met Territory, is mijn stelling. Cynefin vergroot dus ook je Crisis Awareness.

Het framewerk

Het Cynefin model bestaat uit vier domeinen waarmee je verschillende soorten problemen en situaties kan onderscheiden. Het draait om ordening van oorzaak – gevolg relaties en voorspelbaarheid van gebeurtenissen. Naarmate die relaties veranderen, verandert het domein ook van karakter en wordt een andere besluitvormingsaanpak aangeraden.

De basis voor Cynefin werd indertijd gelegd ten behoeve van het kennismanagement. Daarvoor definieerde Snowden twee assen waarmee hij een kwadrantje maakte. De oerversie uit 1999 zag er als volgt uit:

Het oermodel van Cynefin. Afbeelding komt uit het boek.

Op de verticale as zie je de systeemtypen open en gesloten. Hiervoor gebruikt Snowden ook vaak de term constraints, begrenzingen. Naderhand werd de terminologie van open en gesloten systemen verlaten en ging Cynefin alleen door met een typologie van constraints.

Op de horizontale as is de leercultuur uitgezet: learning of training. In latere versies werd training vervangen door teaching voordat deze terminologie uiteindelijk helemaal verdween. Ik heb dit onderscheid altijd als zeer zinvol beschouwd en maak er nog steeds gebruik van.

Het verschil tussen teaching en learning kan je niet lekker vertalen met het woord leren. Learning is dat je zelf kennis opdoet door het ervaren van gebeurtenissen en situaties. Teaching is het overdragen van geformaliseerde kennis, vaak door een leeragent zoals een docent of instructeur. Overigens in toenemende mate overgenomen door AI-bots en systemen.

Het geeft ook het verschil tussen ervaring en kennis aan, alhoewel die uiteindelijk in elkaar gaan overlopen.

Beide leervormen zijn essentieel voor een crisismanager. Je moet zelf ervaren hoe het is om een wicked problem op te lossen in teamverband, onder tijdsdruk en met grote onzekerheid. Bijvoorbeeld in praktijkoefeningen of tabletops. Learning is in die zin vergelijkbaar met Prohairesis: je leert iets over jezelf in die specifieke context.

Maar daarnaast is er al veel kennis opgedaan door anderen, waarvan het zinvol is dat je die krijgt aangereikt zodat je niet alles zelf hoeft uit te vinden. Dat is teaching; het Museum of Accidents is daar een voorbeeld van. Accidents reveal the substance, Virilio zei het al, en daar dan een heel museum vol van.

Pas nu ik dit blog zit te schrijven merk ik hoe ik onbewust deze elementen van Cynefin in het Framewerk Crisis Awareness heb geschoven en hoe logisch het samenvalt met andere stromingen zoals de Stoa en Accidentology.

Terug naar Cynefin.

Vier domeinen

De essentie van Cynefin is dat je goed kijkt naar de kenmerken van je vraagstuk en de oplossing zoekt met behulp van de vier domeinen. Want sommige oplossingen passen niet bij bepaalde typen problemen. Zo is een sterke planmatige benadering wel geschikt voor complicated issues, maar niet voor complexe problemen. Daar past meer een exploratieve, experimentele werkwijze bij. Ontdekken dus.

Met die twee assen uit het originele model krijg je automatisch vier kwadranten, door Snowden domeinen genoemd. Inmiddels wil hij van het woord kwadranten en assen niets meer weten, omdat dat te veel impliceert dat het afgescheiden gebieden zijn.

Daarnaast zijn problemen ook steeds dynamischer, volatieler en ambigu. Om dat te kunnen volgen moet je model daar dus bij passen, met vloeiende overgangen van het ene naar het andere domein. Juist in de grensgebieden tussen domeinen wordt het spannend. Daarover straks meer. Eerst naar de domeinen.

Plaatje is afkomstig uit het boek. In het midden staan de termen aporetic en confused. Dat is de plek dat je het niet weet. Of zoals aporetisch mooi werd omschreven: “in ernstige denkverlegenheid verkerend”. Geen uitweg zien.

1. Eenvoudig (Clear)

In het eenvoudige domein zijn de relaties tussen oorzaak en gevolg voor iedereen duidelijk. Problemen zijn hier gemakkelijk te identificeren en oplossingen zijn eenvoudig en herhaalbaar. Best practices worden in dit domein vaak toegepast.

Voorbeelden zijn routinematige administratieve taken of productieprocessen, maar ook standaardprocedures bij incidentbestrijding. In de sturingsdriehoek valt het onder skillbased taken en standaard incidenten.

Besluitvorming in dit domein vereist een “Sense – Categorize – Respond” aanpak in de terminologie van Cynefin; kijken, indelen, doen.

2. Gecompliceerd (Complicated)

Ook het gecompliceerde domein kent een duidelijk verband tussen oorzaak en gevolg, maar het vergt expertise en analyse om het goed te begrijpen. Dit domein omvat bijvoorbeeld technische problemen en strategische planning. Er zijn vaak meerdere juiste oplossingen en goed geïnformeerde experts zoals de AGS (Adviseur Gevaarlijke Stoffen) zijn essentieel.

De besluitvormingsaanpak hier is “Sense – Analyze – Respond”. Kijken, denken, doen, voor het gemak. Want denken is in dit geval soms ook wel meten, rekenen en overleggen.

3. Complex

In het complexe domein zijn oorzaak en gevolg alleen achteraf duidelijk. Patronen en oplossingen ontstaan vaak op een onverwachte manier, emergent en spontaan. Dit domein omvat onder andere sociale systemen, media en bestuur. In dit blog over de complexiteitsprincipes van Casti ga ik dieper in op complexe adaptieve systemen, net als in dit verhaal over de Collapse of complex societies.

Besluitvorming volgt de “Probe – Sense – Respond” aanpak. Testen, kijken, doen dus. Zie ook de vier vormen van onzekerheid.

Wendy tekende voor haar scriptie interne communicatie over Cynefin. Hier zie je de uitleg over het complexe domein.

4. Chaotisch (Chaotic)

In het chaotische domein is er geen relatie tussen oorzaak en gevolg. Dit domein vereist onmiddellijke actie om orde te scheppen. Voorbeelden zijn rampen en crisissituaties zoals de Bijlmerramp, waarbij het eerst aankomende voertuig maar gewoon begon met blussen.

De focus ligt op het stabiliseren en het verkrijgen van overzicht voordat men naar andere domeinen kan verplaatsen. De aanpak hier is volgens Snowden “Act – Sense – Respond”.  Uitbreiding voorkomen dus, al zou ik dat toch eerder control, sense, respond noemen. Met een hoog probing gehalte, dat dan weer wel.

Liminaliteit

In the universe, there are things that are known, and things that are unknown, and between them, there are doors.

William Blake (Blake noemde dit de Doors of Perception. Jim Morrison noemde er zijn band naar).

De grens tussen de verschillende domeinen is niet scherp en continu fluïde. Snowden noemt dat liminaliteit, naar het Romeinse woord limen, dat grens betekent. “Liminality is about transitions, about being in-between and crossing treshholds.”

Cynefin anno 2021 met in het groen de liminal space. Afbeelding afkomstig van website Cynefin Co. De A en C slaan op aporetisch en confused. Zie het vorige plaatje uit 2020.

 In het Cynefin-framewerk zijn er twee liminale ruimtes:

  1. De liminale ruimte tussen complex en gecompliceerd: Hier kunnen experimenten en innovaties plaatsvinden voordat ze worden gestabiliseerd en geanalyseerd.
  2. De liminale ruimte tussen complex en chaos: Dit is een ruimte waar innovatie kan plaatsvinden en waar nieuwe ideeën kunnen ontstaan voordat ze worden geordend.

Ikzelf zie liminaliteit meer als een overgangsgebied waarin de demarcatie onduidelijk is, dan als een aparte ruimte. Want dan is het toch of je stiekem allerlei nieuwe domeinen toevoegt onder een andere naam.

Essentialia

Cynefin benadrukt het belang van context en het erkennen van de complexiteit van verschillende situaties. Daar moet je je aan aanpassen. Net zoals in het Crisis Awareness Framewerk. Omdat het niet te doen is een volledige beschrijving en bespreking van Cynefin in een paar A-viertjes te geven, som ik hier de elementen op die ik in de praktijk het meest heb gebruikt.

  • Het onderscheid tussen complex en complicated is het allerbelangrijkst. Complicated is moeilijk, complex is VUCA. Complicated is weten hoe je een computer uit elkaar moet halen en hoe je hem weer werkend kan krijgen door hem weer in elkaar te zetten. Complex is weten dat als je een konijn uit elkaar haalt, je hem nooit meer werkend krijgt.
  • Disrupties zijn vaak complicated, tenzij je het uit de klauw laat lopen. Dan worden ze complex. Disrupties in volle systemen, daarentegen, die functioneren op 100% van hun capaciteit, zullen bij storingen meestal complexe effecten hebben. Je houdt iets over wat nergens meer in past.
  • Alles is situationeel bepaald. Het hangt ervan af. Dat is de enige regel die altijd waar is.
  • Crises zijn vrijwel altijd complex. Pas achteraf begrijp je het, alhoewel je met goed uitzoomen een eind kunt komen.
  • Chaos staat voor mij gelijk aan incident- en rampenbestrijding. Zeker in het begin. Daarvoor heb je allerlei commandovoeringssystemen. Haal die vooral niet door elkaar met Cynefin. Cynefin is geen command & control.
  • De domeinen zijn niet scherp begrensd en lopen in elkaar over.
  • Het zijn ook geen absolute domeinen. Kennis en ervaring doen er toe. Wat voor de één bijvoorbeeld complex is, kan voor een ander complicated of clear zijn.
  • Alle partijen en elementen uit je Territory gedragen zich zoals Cynefin. Afhankelijk van de situatie; het is dus volatiel.

Over het boek

In 2020 verscheen het eerste boek over Cynefin. Weaving sense-making into the fabric of the world, was de ondertitel. Ik las het ten behoeve van dit blog voor de tweede keer en concludeerde dat het voor mij nu in het Clear domein valt. Ik haalde er dus niet heel veel nieuws uit.

Maar voor mensen die nog niet zo bekend zijn met Cynefin is het een prima opstap, zij zitten wellicht nog in het complicated of complex domein met betrekking tot Cynefn. Dan is dit boek wel een aanrader.

Voor mij was obliguiteit wel iets nieuws, weer zo’n typisch Snowden moeilijk woord. Complexe problemen kunnen vaak niet direct worden opgelost. Dan is een indirecte benadering soms effectiever. Kies dan niet voor een rechtlijnige oplossing, maar experimenteer, leer en pas aan om tot een oplossing te komen. Wees flexibel, zegt Cynefin.

Dat is altijd goed, flexibel zijn.

Cynefin is al met al een sterk intuïtief model. Dat maakt het voor velerlei interpretaties vatbaar en dat is ook wat je in dit boek ervaart. Ik vond dat zelf wel inspirerend, maar sommigen zullen het als te weinig wetenschappelijk aanmerken. Dat is denk ik ook de grootste kritiek op Cynefin.

Daarnaast heeft Snowden een grote voorliefde om regelmatig nieuwe abstracte terminologie aan zijn framewerk toe te voegen. Dat maakt het er niet perse eenvoudiger op. Check één van zijn laatste pennenvruchten er maar eens op na, die zit voor mij nog in de liminaliteit tussen chaos en complicated. Hopelijk wordt het ooit clear.

Desondanks ben ik een groot fan van Cynefin. En van de bespiegelingen van Dave Snowden, zoals in dit blog over de noodzaak van kunst voor crisismanagers.

Cijfer: 7,5

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: ja, daarvoor heeft dit model genoeg betekend in mijn ontwikkeling door de jaren heen.

Toegift voor de liefhebber: Snowden heeft voor de EU een fieldguide for complexity & crisis geschreven. Gebaseerd op Cynefin, maar dan nog verder geabstraheerd. Interessant om te bekijken, maar eerlijk gezegd vond zelf ik het te abstract om in de praktijk toe te passen.


Bijlage: spoedcursus complexiteit

Paul Cilliers was een hoogleraar aan de universiteit van Stellenbosch en algemeen erkend expert op het gebied van complexiteit. Hieronder vind je een spoedcursus complexiteit van zijn hand.

Complexity is the result of a rich interaction of simple elements that only respond to the limited information each of them are presented with. When we look at the behaviour of a complex system as a whole, our focus shifts from the individual element in the system to the complex structure of the system. The complexity emerges as a result of the patterns of interaction between the elements.

  • Complex systems consist of a large number of elements.
  • This is necessary but not sufficient. The grains of sand on a beach do not interest us as a complex system; interaction is vital.
  • Said interaction is fairly rich, with every element in the system influences, and is influenced by quite a few other ones.
  • The interactions themselves are non-linear, which guarantees that small causes can have large results, and vice versa..
  • The interactions usually have a fairly short range. As a result, it can be enhanced, suppressed or altered.
  • There are loops in the interactions. The effect of any activity can feed back onto itself, sometimes directly, sometimes after several intervening stages.
  • This feedback can be positive (enhancing, stimulating) or negative (detracting, inhibiting)..
  • Complex systems are usually open systems, they interact with their environment. It is often difficult to define the border of a complex system.
  • Complex systems operate under conditions far from equilibrium. There has to be a constant flow of energy to maintain the organisation of the system and its survival.
  • Complex systems have a history. Not only do they evolve through time, but their past is co-responsible for their present behaviour.
  • Each element in the system is ignorant of the behaviour of the system as a whole, it responds only to information that is available to it locally.

Naar de vuurtoren – Virginia Woolf

Leestijd: 5 minuten

Naar de vuurtoren van Virginia Woolf werd uitgegeven in 1927. Woolf schreef het in betrekkelijk korte tijd, zo’n zes weken, maar bleef het daarna vervolmaken tot ze het goed genoeg vond. Het gold gelijk als een meesterwerk en staat (stond) op nummer 15 van de Engelse boekentop 100 aller tijden. Goedgemutst begon ik er aan met de Waddinxveense Boekenclub Excelsior (WBE).

Want ik ben namelijk dol op vuurtorens. Voor mij zijn dat symbolen op de grens van twee werelden, een fysieke liminaliteit in het niemandsland waar nog van alles mogelijk is. Het geeft volop aanleiding tot filosofisch mijmeren, zoals Jazmina Barrera in haar Vuurtorenberichten doet. Dat vond ik echt een heerlijk boek en aangezien zij heel enthousiast over Naar de vuurtoren schreef, hoopte ik ook met Woolf op een fijne leeservaring.

“Ja natuurlijk, als het morgen mooi weer is,” zei mevrouw Ramsay. “Maar dan moet je wel voor dag en dauw op,” zei ze erbij.

Dat is de beginzin van Naar de vuurtoren. Het is de aanloop naar het grootste drama uit het boek, want uiteindelijk gaan ze niet. Het weer is te slecht om uit te varen, zoals Mijnheer Ramsay gelijk al zei, maar hij weet dat op zo’n ongelukkige manier te brengen dat hun zesjarige zoontje James er diep ongelukkig van werd.

IJsje

Ik moest gelijk denken aan Het drama van het begaafde kind van Alice Miller, dat vertelt over een klein meisje dat geen ijsje van haar ouders krijgt terwijl ze er zelf wel één nemen. Daar is het meisje natuurlijk heel verdrietig over; niet over dat ijsje zelf, maar over de krenking, het gevoel van afwijzing. Dat tot verbazing van haar ouders niet viel goed te maken met een likje van hun ijs. Die hadden alle symbolische betekenis volkomen gemist.

En zo ging het dus ook in Naar de vuurtoren. Onbegrip van alle kanten over de aangekondigde en afgezegde boottocht. Pas in deel 3, er is dan al van alles gebeurd waar slechts zijdelings notie van wordt gemaakt, bereikt James de vuurtoren, samen met zijn zus en vader.

Was het toch nog gelukt; geen likje van het ijs, maar een eigen ijs.

Waarschijnlijk is dit het enige dat ik er echt van ga onthouden, op een ander dingetje na waar ik straks nog op kom. Want ik vond dit een stroef boek, al had de andere helft van de WBE er minder moeite mee.

Godot

Godvrey Island, dat model stond voor de vuurtoren uit het boek van Woolf. Foto van Wikipedia.

Dat verschil draait vooral om de appreciatie van zinnen als deze:

“Omdat hij bij een grote groep mensen hoorde, al was hij pas zes, die het ene gevoel niet los kunnen zien van het andere, en de gebeurtenissen van dat moment altijd laten vertroebelen door hun vooruitzichten, met al hun geluk en verdriet, en omdat voor zulke mensen elke slag van het rad van sensaties al in hun vroegste jeugd in staat is het moment waarop het zijn schaduw of zijn schijnsel laat vallen scherp te stellen en te fixeren, koppelde James Ramsay, die op de vloer plaatjes zat te knippen uit de geïllustreerde catalogus van de Army & Navy Stores, het plaatje van een ijskast toen zijn moeder dat zei aan een hemelse verrukking.”

Nou ja, van dit soort zinnen schreef Woolf een heel boek vol dus. Aan mij is het niet besteed, deze opsomming van ellenlange gedachten en overpeinzingen van alle personages, overgebracht door een alwetende verteller die continu switcht van de ene naar de andere.

Vuurtorenwachter

Ondertussen gebeurt er nauwelijks iets, er is geen plot, geen storyline. Dat wat er wel gebeurt, het overlijden van mevrouw Ramsay en haar oudste zoon bijvoorbeeld, lijkt in Naar de vuurtoren geen rol van betekenis te krijgen.

Al hangt het wel als een schaduw boven het boek, zoals die vuurtoren daar ook steeds maar is zonder dat iemand er komt. Ik was inmiddels heel benieuwd geworden naar de vuurtorenwachter en zijn gezin, want daar wordt van alles over gedelibereerd in het verhaal, maar even kennis laten maken zit er niet bij.

Het voelde uiteindelijk net als Waiting for Godot; dat was waar ik nog op terug wilde komen. Allemaal mensen onder een boom die met elkaar converseren zonder dat er iemand komt, zoals ze hier rondom de vuurtoren structureel in gesprek en gedachten zijn zonder dat er wat gebeurt.

Virginia Woolf in 1927. Foto van Wikipedia

Een antigebeurtenis.

Zou Godot een vuurtorenwachter zijn? #dtv

Eindoordeel

“Ze waren inderdaad al heel dicht bij de vuurtoren. Daar rees hij hoog op, streng en recht, helwit met zwart, en op de rotsen kon je de golven in witte scherven zien breken, als verbrijzeld glas. Je kon lijnen en plooien in de rotsen zien. Je kon duidelijk de ramen zien; met op één een witte vlek en op de rots een groen pluimpje. Er was een man naar buiten gekomen om door een verrekijker naar hen te kijken en weer naar binnen te gaan. Dit was het dus, dacht James, de vuurtoren die hij al die jaren aan de overkant van de baai had gezien; het was een strenge toren op een kale rots.”

Tot zo dicht kwam ik bij de vuurtorenwachter en laat ik eerlijk zijn, dit soort passages vond ik wel mooi. Die waren er ook. Maar niet genoeg. Naar de vuurtoren is een boek in en met geschiedenis, daarin zit voor mij de waarde. Het bracht mij echter weinig leesplezier. Daarvoor gebeurde er te weinig en vond ik de gedachten en overpeinzingen van de hoofdpersonen niet interessant genoeg. In mijn top 100 gaat ie niet komen.

Cijfer: 7

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: als je een boek gelezen hebt ga je er toch aan hechten, bemerkte ik bij mezelf, maar bij nijpend ruimtetekort gaat ie er wel uit.

Geannoteerde essays van Montaigne

Leestijd: 11 minuten

De essays van Michel Montaigne worden gezien als één van de eerste moderne geschriften uit het westen. Tussen 1571 en 1593 schreef hij 107 hoofdstukken over een veelheid aan onderwerpen. En op het laatst, hij takelde al vroeg af, over zichzelf en zijn kwalen. Toen hij overleed was hij 59, net zo oud als ik nu ben. Een mooi moment om zijn werk te bespreken in wat een lang blog zal worden.

Zie ik hem daar zitten? In de toren van zijn kasteel, op het buitenverblijf van zijn familie. 38 is ie pas en hij heeft zich teruggetrokken uit het openbare leven. Om zich te wijden aan zijn gedachten, zijn boeken en zijn geschriften.

Het is 1 maart 1580.

En hij wendt zich tot ons, de lezer. Want we moeten weten dat zijn boek te goeder trouw is geschreven, niet om ons te dienen noch voor zijn eigen roem. Het gaat namelijk over hemzelf; een frivool en ijdel onderwerp, zo zegt hij. Wij als lezers hebben waarschijnlijk wel wat beters te doen. Vaarwel dus, zo schrijft hij.

Maar niets bleek minder waar. Ruim 440 jaar later worden zijn essays nog steeds gelezen en nu ben ik er ook aan begonnen. Vanaf 2016 stond de kloeke vertaling van Hans van Pinxteren onaangeroerd in mijn kast. Door zijn aanstekelijke bundel ‘Hoe ouder, hoe vrolijker’ werd ik weer op het bestaan ervan gewezen, waarna ik het snode plan opvatte om in 2025 de 1379 bladzijden te lezen.

Als ik er elke dag 10 doe, ben ik in 138 dagen klaar.

Dat is 18 mei. Reken hier en daar wat tegenslag; zou het boek eind mei uit zijn? Dan moet ik sneller gaan lezen dan tot nu toe. Als ik dit schrijf op 18 januari 2025 ben ik bij hoofdstuk 1.23, pagina 140. Maar ik ben er wel door gegrepen.

Montaigne is zeker in het eerste deel beïnvloed door de Stoïcijnen. Veel van zijn thema’s komen me daardoor bekend voor. Ook de dilemma’s die hij benoemt zijn in deze tijd nog steeds relevant: Mag je overwinnen door arglist? Waarom is het onverstandig voor onderhandelingen het kasteel te verlaten? Wat kan de droefheid met je doen?

Allemaal pure gedachten en overwegingen uit een tijd die nog niet gedomineerd werd door techniek. Daardoor voelt het alsof je raakt aan de pure mens, nog niet door moderniteit aangetast, maar wel met hetzelfde redenatievermogen en de intelligentie van ons. Verrassend hoeveel er nu nog van toepassing is, vind ik.

Het mooie van de teksten van Montaigne is dat hij niet wil opdringen wat de waarheid is. Veel meer laat hij de verschillende benaderingswijzen zien, door de verhalen van anderen te vertellen. Om daarna aan jezelf de keus te laten welke invalshoek je kiest.

Al verzint hij er af en toe ook wel eens wat bij; is het niet waar, had het waar kunnen zijn.

Bij een oud verhaal kan het, in tegenstelling tot de bereiding van medicijnen, geen kwaad er nu eens dit, dan weer dat doorheen te mengen.

Want het gaat tenslotte om de boodschap.

Daarom deel ik graag de bevindingen van en tijdens mijn leestocht. Geen samenvatting dus, ook geen recensie. Wel kernpunten, associaties en overwegingen.

Ik zou zeggen, denk lekker mee, met de geannoteerde essays van Montaigne.

1.1 Verschillende methodes tot hetzelfde doel

In dit eerste hoofdstuk schrijft Montaigne over de dapperheid die je leven kan redden als je bent overwonnen of gevangen genomen door een machtiger partij dan jij. Hij geeft en paar van zulke voorbeelden, waaronder Edward van Wales, die uiteindelijk vergiffenis toonde aan de stad Limoges dankzij het dappere optreden van drie ridders.

Ja, de mens is een verbazend ijdel, complex en veranderlijk wezen. Je kunt er haast geen staat op maken of er algemene uitspraken over doen.

Waarna hij Alexander de Grote opvoert als iemand die dappere tegenstanders alsnog over de kling joeg.

Montaigne vraagt zich af of Alexander al zoveel heldenmoed had gezien, dat hij er niet meer van onder indruk was. Been there, seen that. Boeie. Zoiets?

Of misschien was Alexander zo jaloers op de dappere andere, omdat hij vond dat hij als enige zo dapper mocht zijn en dat die anderen daar geen aansprak op mochten maken. Hij kon dus niks anders doen dan ze ombrengen.

Of, dat kan ook nog, zou zijn eenmaal ontketende woede zo groot zijn dat die zich door niks liet beteugelen?

1.2 Over de droefheid

In over de droefheid zegt Montaigne dat hij zelf niet erg ontvankelijk is voor emoties, zoals onderwezen door de stoïcijnen.

Ik heb van nature een dikke huid en door mijn verstand te gebruiken maak ik die met de dag stugger en harder.

Verder quote hij Petrarca: wie zeggen kan hoe fel hij brandt, staat niet in vuur en vlam. En Seneca: geringe zorgen spreken zich uit, zware zorgen zwijgen stil.

Droefheid bouwt zich op, zo zegt hij. Het is een emmer water, waar de laatste druppel de boel doet overlopen. Maar soms is het zo overweldigend, dat je er per direct door kan overlijden.

Zo vertelt hij het verhaal van de Duitse officier Raisach die bij het aanschouwen van zijn dode zoon in een harnas niks zei, verstarde en daarna dood neer viel.

Daar staat tegenover dat de vreugde ook tot instantane dood kan leiden. Het is de heftigheid van emotie die een mens fataal kan zijn, niet de droefheid of vreugde op zichzelf.

1.3 Onze gevoelens reiken tot voorbij het leven

De eerste twee bladzijden van dit hoofdstuk zijn het meest interessant. Daarin stelt Montaigne dat we nooit bij onszelf zijn, maar altijd een stap verder. Vrees, hoop en verlangen drijven ons naar de toekomst en dat verbreekt de band met het nu.

Of zoals Epicurus zegt: het past de wijze niet om vooruit te kijken of zich zorgen te maken over de toekomst.

Angst voor de toekomst brengt de mens schade toe, schrijft Seneca. Daarna citeert Montaigne Plato: doe wat je doen moet en ken jezelf. Als je jezelf kent, weet je ook wat jouw zaken zijn en welke je kunt laten liggen omdat die voor anderen zijn. Dat geeft rust.

Zoals de dwaasheid nooit tevreden is, zelfs niet als haar wensen worden vervuld, zo is de wijsheid steeds tevreden met wat voor handen is en heeft nooit onvrede met zichzelf. Zei Cicero in Tusculum.

De rest van het hoofdstuk is een merkwaardig vehaal over begrafenissen en rituelen. Men moet niet alles willen onthouden als je het later ook nog op kunt zoeken.

1.4 Ons gemoed reageert zijn emoties af op de verkeerde dingen als de echte ontbreken

Heftige emotie, zo zegt Montaigne, moet zichzelf altijd ergens op richten. En als er niets is, dan kiest het wel voor een afleider, iets wat er eigenlijk niets mee te maken heeft, maar er wel voor door kan gaan.

Want ongerichte emotie kan niet lang bestaan, dan is het gelijk een wind die zijn kracht verliest en verloren gaat in de lege ruimte.

Verder citeert hij de filosoof Bion, over de koning die uit droefheid al zijn haren uittrok: “denkt hij soms dat je met een kale kop minder verdriet hebt?”

En Plutarchus: trek je niets van de gebeurtenissen aan, want die hebben lak aan je razernij.

Maar, zo sluit hij af, tegen onze eigen wanordelijke geest kunnen wij nooit genoeg tekeer gaan.

1.5 Of de commandant van een belegerde vesting de poorten uit moet gaan om te onderhandelen

List of moed, wie let daarop: het is de vijand, toch? Dit citaat van Vergilius staat centraal in hoofdstuk 1.5.

De vraag is of het doel de middelen heiligt, dan wel dat dapperheid voor de list gaat. Het is eervoller te winnen door kracht dan door arglist, zo wordt door sommigen gesteld, je zegeviert volgens hen alleen echt als je wint door goeder trouw en met behoud van waardigheid.

Het koninkrijk Ternate verklaarde daarom zijn tegenstanders vooraf de oorlog met een volledige opgaaf van middelen, manschappen en materieel, zowel offensief als defensief. Mocht de vijand daarin geen aanleiding zien een bestand te treffen, dan was er ook geen grens om het geschil te beslechten in het veld; alles was toegestaan.

De oude Florentijnen, in een overtreffende trap, kondigden hun verrassingsaanval een maand van tevoren aan door het luiden van hun klok, de Martinella.

Toch schrijve men de list niet af. Wie het niet redt met de huid van een leeuw, moet er een stuk vossenvel aan vast naaien. Verras de vijand.

Tijdens onderhandelingen en vredesverdragen moet de aanvoerder het meest op zijn hoede zijn. En niet zelf de poort uitgaan om de vrede te bevestigen, tenzij hij de overwinning al veilig heeft gesteld.

Maar wie aan het kortste eind trekt make zich groter; zolang ik mijn zwaard nog kan hanteren, zei Eumenes, zal ik nooit vinden dat iemand anders groter is dan ik.

Montaigne sluit af met de stelling dat hij een ander graag op zijn woord gelooft, maar alleen als dat uit vrije wil is en in goed vertrouwen gebeurt; nooit met de moed der wanhoop. De kat in het nauw maakte altijd al rare sprongen.

1.6 Het uur der onderhandelingen is vol gevaren

Hoofdstuk 1.6 gaat door op 1.5: is winnen door arglist eervol? Of geldt het winnen zelf als afdoende reden om de ingezette middelen te kunnen verantwoorden?

Het is voor de stad die zich ook op gunstige voorwaarden overgeeft altijd hachelijk geweest om te vertrouwen dat de afspraken worden nageleefd, zegt Montaigne. Het recht van hebzucht en wraak is vaak sterker dan gezag en krijgstucht.

Michel Montaigne in 1570, hij was toen 37.

Niemand zou mogen profiteren van andermans dwaasheid, citeert hij Cicero, maar in oorlog gaat dat niet altijd op.  Wie wint oogst de roem, of het nu komt door geluk of vernuft.

Het is een kort hoofdstuk, 1.6, waarin Montaigne mijns inziens twijfelt om te kiezen tussen de overwinning door dapperheid en eerlijkheid, dan wel te waarschuwen voor het verraad van de ander.

Misschien is het allebei waar.

1.7 Onze daden moeten beoordeeld worden naar onze bedoelingen

Ontslaat de dood van verplichtingen? Mag je je woord breken als je bent overleden?

Montaigne meent van niet. Aangezien wij geen controle hebben over daden en handelingen, alleen maar over de wil, zijn alle regels betreffende de menselijke afspraken gegrondvest in de wil. Als je meent dat de dood je ontslaat van aangegane afspraken, onteer je jezelf, zowel als je geweten.

Wie het vonnis uitstelt tot het moment dat hij geen weet meer heeft van de zaak is een onbillijke rechter, oordeelt Montaigne.

Uiteindelijk gaat ook dit hoofdstukje over eer en arglist. Het lijkt een pleidooi voor waardigheid zonder naïviteit.

Voor anti-naïviteit.

1.8 Over de ledigheid

Als wij de geest niet richten, schrijft Montaigne, zal onze geest zich vullen met ledigheid en aan de haal gaan, van “hot naar her zwalken door het braakland van de verbeelding.”

Hij zal zo gejaagd zijn dat hij niets dan dwaasheid en schimmen produceert, ijle gedachten spinnend in koortsige dromen.

Wie overal is, is nergens.

“Als je overal woont, Maximus, ben je nergens thuis,” schreef Martialis in zijn Epigrammen.

Kennelijk heeft Montaigne zich teruggetrokken en verblijft nietsdoend op zijn buitenverblijf. Alwaar zijn geest zoveel gedrochten, spooksels en dwaasheden produceert dat hij ze op schrift stelt, in de hoop dat zijn geest er zich nog eens voor zal gaan schamen.

Is Montaigne iemand anders dan zijn geest, vraag ik me nu opeens af?

We zijn op pagina 46. Nog 1331 te gaan 🙂

1.9 Over leugenaars

In hoofdstuk 1.9 beklaagt Montaigne zich over zijn geheugen. Werkelijk niets kan hij onthouden, vertelt hij, maar dat heeft er wel toe geleid dat hij al zijn andere cognitieve capaciteiten vol heeft kunnen trainen. In tegenstelling tot hen die door hun goede geheugen luie denkers zijn geworden, mensen die van wal steken met oude verhalen in zulke details dat niemand het interessant meer vindt.

En dan weer niet onthouden hoe vaak ze hun mottige verhalen al niet verteld hebben; vooral oudere mensen zijn hier te duchten.

Leugenaars moeten over een goed geheugen beschikken om niet door de mand te vallen. Montaigne noemt twee types; zij die niet alles vertellen wat ze weten, en zij die iets anders vertellen dan er werkelijk gebeurd is. Het gaat hem om de laatste groep; die vindt hij verachtelijk. Zelfs als hij zijn eigen hachje zou kunnen redden met een leugen, zou hij het niet doen.

Want taal is wat de mensen met elkaar in contact brengt.

Als wij beseften hoe afschuwelijk de leugen is en wat wij ermee aanrichten zouden wij die overtreding te vuur en te zwaard bestrijden, en met meer reden dan andere misdaden.

Aan leugens raakt men verslaafd, zo meent Montaigne. Wie er eenmaal mee begint kan niet meer ophouden. Verder is het lastig dat leugens niet één gezicht hebben; het is niet het omgekeerde van de waarheid, het kent niet één gezicht. Anders hadden we de leugens gewoon kunnen omkeren.

Hier raakt het aan de paradox van Epimenides, die zei dat Kretenzers altijd liegen. Als Kretenzers altijd liegen sprak hij de waarheid en dus loog hij. Als ze niet altijd liegen, sprak hij de waarheid en dus loog hij.

De pythagoreeërs zeggen dat het goede zeker en eindig is, het kwade onzeker en oneindig. Duizend wegen leiden van het doel af, eentje gaat er naar toe.

1.10 Over vlot of traag spreken

“En nooit kreeg ieder van ons alle talenten” (versregel van La Boétie, een vriend van Montaigne)

Er zijn mensen die altijd hun zegje klaar hebben en er zijn hen die zich eerst goed moeten voorbereiden. De eerste groep omvat vooral de advocaten, terwijl onder de tweede groep met name de predikers schuil gaan.

Helaas zijn er te weinig predikers in Frankrijk, stelt Montaigne, ook al is de rol van de advocaat toch moeilijker.

Zelf heeft hij moeite zich lang voor te bereiden op een spreekbeurt. Als het niet vrij en spontaan gaat, dan gaat het volgens hem belabberd. Daarnaast heeft hij zijn stemmingen niet in de hand; het toeval speelt een grotere rol dan hijzelf.

De omstandigheid, het gezelschap en zelfs het geluid van mijn stem diepen meer uit mijn geest op dan ik er zelf uithaal als ik hem in mijn eentje peil en aanspraak.

Uiteindelijk vindt Montaigne het gesproken woord dan ook waardevoller dan het geschrift.

Wat bij mij dan weer het gevoel opriep dat de bandrecorder zo’n 400 jaar te laat is uitgevonden. Nu ben ik opeens benieuwd naar het stemgeluid van Montaigne. Er is vast ook geen foto van hem.


Dit zijn de eerste tien geannoteerde essays van Montaigne. In de loop van de komende maanden vul ik die aan, al naar gelang ik mijn geplande leestempo weet vol te houden. Dus kom af en toe weer eens kijken hoe ver het project staat.

Waiting for Godot. Een anti-gebeurtenis

Leestijd: 5 minuten

Waiting for Godot is een iconisch boek uit de wereldliteratuur van Samuel Beckett. In de vorm van een toneelstuk, gepubliceerd in 1952. Talloze studies zijn er over geschreven, dikke boeken met filosofische speculaties. Toch is dit het enige stukje dat ik ken dat zich afvraagt of Godot misschien een Black Swan is. Ja, je weet het niet.

Ergens in een desolate omgeving, bovenop een heuvel, staat een boom. Er zitten twee mannen onder, Vladimir en Estragon, die elkaar GoGo en Didi noemen.

Ze wachten.

Op Godot.

Het is onduidelijk hoe lang ze er al wachten. Of hoe vaak ze er zijn teruggekeerd. Het is ook onduidelijk wie Godot is. Eigenlijk is alles onduidelijk. En dat blijft het hele toneelstuk zo.

Onduidelijk.

Het wordt ook nog absurd, als Pozzo en Lucky voorbij komen. Lucky draagt alle koffers en zit aan een lang touw vast, waar Pozzo naar believen aan trekt. Om Lucky mee te besturen.

Raar.

Mijn exemplaar van Godot komt uit 1959

In het tweede deel komen Pozzo en Lucky nog een keer voorbij, al is de situatie dan totaal veranderd. Dat moet jezelf maar eens lezen. Het roept wel de vraag op of Pozzo en Lucky ook langs die boom lopen als Vladimir en Estragon er niet zijn.

En hoe de boel er de volgende keer voor staat. Is er leven na de tweede acte? Of is het gewoon een herhaling van de eerste, is alles een herhaling?

Alhoewel dat eigenlijk niets uitmaakt. Dingen gebeuren of gebeuren niet, wachtend op Godot.

Boekenclub

Waiting for Godot is al weer het zesde boek dat de Waddinxveense Boekenclub Excelsior las. De enige twee leden van de WBE zijn eensgezind in hun oordeel. Goed dat het er is en goed dat er ook maar eentje van is. Want wat moet je hier in Godots naam mee?

Maar hij mag wel in de boeken top 100. Omdat ie zo veel impact heeft gehad. Omdat iedereen die zich belangrijk vindt er zijn hoofd over gebroken heeft. Er dikke boeken met geleerde teksten over zijn verschenen. Terwijl Beckett er zelf heel mysterieus over bleef doen.

Expres, denk ik. Om te plagen.

Het is een spel, zo zei hij. Een spel om te overleven. En tegen één van de hoofdrolspelers zei hij, gevraagd waar Waiting for Godot nou echt over ging: ‘It’s all symbiosis, Peter; it’s symbiosis,’

Dat u het maar weet.

Overigens zei Ian McKellan over Godot dat het voornamelijk over oude mannen gaat. Met pijnlijke voeten, vaste gewoontes en een kleine blaas. “Waarom denk je dat Estragon zo vaak uit beeld verdwijnt? “

Black Swan als anti-gebeurtenis

Tussen al die geleerde beschouwingen over Godot zou een heel kleintje van mij niet in de weg zitten, vond ik. Dus vroeg ik me af of Godot misschien een Black Swan was, voor Vladimir en Estragon althans.

Patrick Stewart en Ian McKellan als respectievelijk Vladimir en Estragon voor de beroemde boom. Fot is een still uit een promofilmpje van youtube.

Onmiskenbaar heeft Godot een grote impact op hun leven, dat ze pas achteraf beginnen te begrijpen. Voor hen belichaamt hij de mogelijke ontsnapping uit hun ellende, die uiteindelijk niet komt. Een Black Swan is dus niet alleen iets waardoor je ergens in beland, maar ook waardoor je er niet uitkomt.

Een anti-gebeurtenis.

Zoals een mislukte bevrijding van de Tweede Wereldoorlog zou zijn geweest. Gelukkig liep het anders, maar je kan je de impact van die (hypothetische) anti-gebeurtenis voorstellen.  

Voor Vladimir en Estragon is het wegblijven van Godot anti-gebeurtenis genoeg om zichzelf op te hangen, althans daar een poging toe te wagen. Want het touw dat Estragon als broekriem gebruikt is te kort om zich mee te verhangen. Zelfs dat lukt ze niet.

Niets lukt ze.

Endgame

Dat leidt uiteindelijk tot het volgende slot:

ESTRAGON: You say we have to come back tomorrow?

VLADIMIR: Yes.

ESTRAGON: Then we can bring a good bit of rope.

VLADIMIR: Yes.

Silence.

ESTRAGON: Didi?

VLADIMIR: Yes.

ESTRAGON: I can’t go on like this.

VLADIMIR: That’s what you think.

ESTRAGON: If we parted? That might be better for us.

VLADIMIR: We’ll hang ourselves tomorrow. (Pause.) Unless Godot comes.

ESTRAGON: And if he comes?

VLADIMIR: We’ll be saved.

ESTRAGON: Well? Shall we go?

VLADIMIR: Pull on your trousers

ESTRAGON: What?

VLADIMIR: Pull on your trousers.

ESTRAGON: You want me to pull off my trousers?

VLADIMIR: Pull ON your trousers.

ESTRAGON: (realizing his trousers are down). True.

He pulls up his trousers.

VLADIMIR: Well? Shall we go?

ESTRAGON: Yes, let’s go.

They do not move

Waiting for Godot Anti-gebeurtenis
Godot als anti-gebeurtenis. Impressie van Chat GPT

Eindoordeel

Waiting for Godot begint met niets en het eindigt met niets. Wat er in de tussentijd gebeurt doet er eigenlijk ook niet toe. Zulks is het leven. Uitgebeeld in een absurdistisch toneelstuk van dik anderhalf uur, dat zo ambigu is dat zowel alles waar kan zijn als niks. Desondanks wordt het nergens somber. Het is een opgewekt toneelstuk.

Dat is de kortst mogelijke samenvatting van Waiting for Godot.

Vanwege die toneelvorm leest het trouwens niet zo lekker weg. Gelukkig is het wel heel kort; 94 pagina’s. Maar als je de kans krijgt, kijk dan naar het theaterstuk. De manier waarop de verschillende acteurs hun rol invullen is echt een toegevoegde waarde. Da’s veel beter dan tekst alleen.

Cijfer: 8

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Want het is wel een icoon in de literatuur.


Meer boekbesprekingen vind je hier. En meer over Black Swan hier. Voor de liefhebber zijn er in Boom Alone plaatjes te vinden van wat een Godot boom had kunnen zijn.

Hoe de Chaos Kings een Black Swan uitbroedden

Leestijd: 12 minuten

In zijn boek Chaos Kings beschrijft de journalist Scott Patterson in welke omgeving het denken over de Black Swan tot stand kwam. Die invalshoek gaf mij het inzicht dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager. Het is ook een paradox: als je de Black Swan niet hebt, heb je hem. Zodra je hem hebt, ben je hem weer kwijt. Dan is de vogel gevlogen.

In mijn zoektocht om meer grip te krijgen op de Black Swan kwam ik langs de Chaos Kings, een boek van Scott Patterson. Patterson is een journalist die met name schrijft over de beurs op Wall Street. Twee eerdere boeken van hem, Quants en The Dark pool, werden bestsellers in Amerika. Dat opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Zoals de deuren van de Chaos Kings.

Speculeren

How Wall Street traders make billions in times of crisis is de ondertitel. Daar weer onder staat een plaatje van een Black Swan in een kristallen bol. Dan heb je het thema van dit boek beeldend te pakken: kun je een Black Swan nu wel of niet voorspellen?

Om dat uit te zoeken gaat Scott Patterson achter de Chaos Kings aan; de mannen (ja, het zijn allemaal mannen) die van onrustige markten en chaos hun verdienmodel bouwden. Onder andere de Beurskrach van 2008 en Covid maakten hen rijk, door te speculeren met putopties op het verlies van aandeelwaarde. Hoe volatieler de markt, hoe meer zulke beleggingsproducten opleveren.

Remember, we’re pirates! Not the Navy!

– Mark Spitznagel

Nicholas Taleb is zo’n handelaar in chaos en ook zijn beleggingsmaatje Mark Spitznagel komt ruim aan bod in het boek. Verder nog mensen als de complexiteitswetenschappers Yaneer Bar-Yam en Didier Sornette. Ik ga ze hier niet allemaal opnoemen, daarvoor zijn het er te veel.

Maar je krijgt wel inzicht in de cultuur van de Chaos Kings en de manier waarop ze denken. Ik moest daarbij gelijk denken aan Bruno Latour, de onlangs overleden wetenschapsfilosoof, die er op gewezen had dat kennis een sociaal construct is dat per definitie in een bepaalde context tot ontwikkeling komt. Met andere mensen en cultuur had de kennis er anders uit gezien.

Precies als bij crisis, zo schreef ik al eens in dit blog.

Black Swan

Het boek van Patterson gaf mij zodoende nieuwe inzichten in de Black Swan en dat maakte het lezen van de Chaos Kings zeker de moeite waard. Niet alle 466 pagina’s zijn echter even zinvol en je moet ook wel veel van zo’n vette Amerikaanse schrijfstijl houden om het van voor tot achteren te lezen. Dat werd dus veel scannen op relevante inhoud, om alle overbodige vorm te kunnen overslaan. Voor die momenten is een e-book wel lekker.

In de rest van dit blog schrijf ik op wat ik van de Chaos Kings over de Black Swan heb geleerd, in aanvulling op wat ik er eerder op Rizoomes al eens over geschreven heb. Daarmee is mijn zoektocht nog niet ten einde, maar het wordt wel weer een klein beetje duidelijker.

De basisgedachte van de Black Swan zie je in dit citaat over put opties al terug.

He realized options had a curious trait —they were nonlinear. Profits that could be made on certain trades seemed far out of whack from the risk taken, the one or two bucks you paid for the contract. The risk was all held by the seller of the option. The buyer only risked losing his one or two bucks. What looked especially interesting, thought Taleb, were options for highly unlikely events—the big crashes that rattled markets or bankrupted companies. Such options were very cheap indeed. Their sellers were acting like tomorrow would be just like today. Taleb knew that was a foolish bet.

Wat ik hier lees is, is dat de Black Swan eigenlijk over twee hoofdzaken gaat: risicobewustzijn (in de vorm van situational awareness) en schadebegrip.

Risicobewustzijn

Taleb zegt dat de meeste mensen van de ene naar de andere dag leven in de verwachting dat alles ongeveer gelijk zal blijven. Meestal verandert er ook niet zo veel in de normale wereld, die Taleb Mediocrestan noemt. Maar schijn kan bedriegen. Want onder de rustige oppervlakte gaat soms een grote volatiliteit schuil, die aanleiding kan zijn voor een onverwacht grote gebeurtenis.

In de Black Swan maakt Taleb deze vergelijking tussen Mediocrestan en Extremistan.

Een uitschieter.

Het is met dergelijke uitschieters waarmee Taleb en Spitznagel hun fortuin vergaarden. Door eerder dan de rest te begrijpen dat de non-lineariteit van een situatie tot een zeer snelle escalatie zou kunnen leiden.

Panic early, zeggen ze daarom ook, want de tijd wordt je vijand bij zo’n ontwikkeling. Dan gaat alles opeens zo hard dat je het niet meer bij kunt houden en de boel uit de klauwen loopt.

De hockeystick, noem ik dat in mijn trainingen. Na lang sudderen kan een suboptimale (volatiele) situatie opeens volledig ontsporen. Dergelijke irops (irregular operations) hebben we creeping disruptions gedoopt. Weak signals vragen dan om een hard respons. Weick zei het al.

Een crisisteam hoort daar ook gemandateerd voor te zijn door de directie, want zonder die bevoegdheid zullen weinig mensen hard durven ingrijpen en dan gaat het dus fout. Soms wordt er dan ook voor niets hard ingegrepen, blijkt dan achteraf. Dat is de reden dat Taleb vindt dat je Black Swans niet kan voorspellen, alleen achteraf kunt verklaren.

Maar je kunt wel de situatie herkennen waarin Black Swans mogelijk kunnen landen. Dat is situational awareness. En dat is ook de reden dat goed crisismanagement alleen uit je eigen organisatie kan komen. Want jij weet als geen ander wat normale bedrijfsvoering is en wanneer er afwijkingen optreden, wanneer de hockeystick op de loer ligt.

Kennis doet er dus toe. Zowel over je eigen bedrijfsvoering als over de mensen die het uitvoeren. En in welke valkuilen ze kunnen lopen, zoals de Regel van Hermans. Daarover lees je meer in dit blog over de nieuwe wet van Murphy. De Handreiking Black Swan Analyse houdt ook rekening met die regel, die sluit daar goed op aan.

Tekening door Wendy Kiel

Schadebegrip

In tegenstelling tot veel bestuurders vond ik het dus ook helemaal geen verrassing dat fatbikes zo’n groot probleem zijn gaan vormen. Dat had je kunnen zien aankomen, net als de ontspoorde statiegeldregeling. Allebei zijn het regelingen die in een fragiel systeem werden geïmplementeerd en aan alle onderdelen van het systeem raken, waarbij tegelijkertijd het menselijk gedrag feitelijk onbegrensd is en dus ongehinderd kan escaleren.

The study of complex systems is anti-reductionist—you have to study the whole colony, the whole team. As complexity scientist Peter Dodds put it: “There’s no love in a carbon atom, no hurricane in a water molecule, no financial collapse in a dollar bill.”

Dit is ook het moment om iets verder op het schadebegrip in te gaan. Zo legt Taleb uit dat als je de helft van je aandelen verliest, je daarna 100% moet terugwinnen om weer op hetzelfde niveau terug te komen. Door verlies en schade wordt je positie fragieler, zodat je extra hard moet werken om weer terug te komen op je oorspronkelijke waarde.

Volgens Taleb snappen de meeste mensen daarnaast onvoldoende dat de schade van een uitschieter veel groter is dan je zou verwachten op basis van je ervaringen met kleine schades.

Precies wat Norman Maclean schreef in Young men and fire: “There’s not much to learn in fighting big fires from fighting small fires.”

In de Chaos Kings vergelijkt Patterson het ook met kleine steentjes. “If I am hit with a big stone I will be harmed a lot more than if I were pelted serially with pebbles of the same weight,” he wrote.

Bovendien kunnen kleine schades een systeem sterker maken. Dat is immers de gedachte achter antifragility. Uit de praktijk blijkt dit hersteleffect soms groter dan verwacht, zo leerde ik uit de kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima. Daar bleef het daadwerkelijk aantal directe slachtoffers door blootstelling aan straling ver achter bij de verwachtingen. Mogelijk omdat het lichaam beneden een bepaalde grenswaarde beter kan herstellen dan men dacht.

Omgekeerd las ik dat de gezondheidsschade bij de hulpverleners van 9/11 en de Grenfell Towers veel groter is dan verwacht. Waarschijnlijk door de enorme blootstelling aan stof en rook. Kennelijk is daar het omgekeerde proces van kracht: na een uitschieter wordt een grenswaarde overschreden die mogelijk onherstelbare schade veroorzaakt. Ik heb beide cases uit het Museum of Accidents inmiddels aangevuld met deze informatie.

Als ik het bovenstaande samenvat in één zin, dan is het probleem van de Black Swan dat je risicobewustzijn en schadebegrip in mediocrestan zitten, terwijl de werkelijkheid in extremistan huist. Die mismatch leidt mogelijk tot een onvoorspelbare gebeurtenis met grote impact, die je slechts achteraf kan verklaren.

Dragon King

Alleen is Didier Sornette het daar helemaal niet mee eens, las ik in de Chaos Kings. Sornette is een Zwitserse complexiteitswetenschapper en wiskundige die onderzoek heeft gedaan naar crashes. Zowel fysieke crashes als beurscrashes. Zijn voornaamste kritiek is dat de aanvaarding van Black Swans leidt tot inactiviteit op grote risico’s. Hij noemt ze daarom zelfs gevaarlijk, omdat er geen maatregelen worden genomen terwijl dat wel had gekund.

Iets dergelijk vond ik destijds ook na herlezing van de Black Swan. Eigenlijk is het fenomeen nutteloos als je hem alleen maar achteraf kunt verklaren, schreef ik toen in dit blog. Sornette gaat verder in zijn kritiek. Volgens hem baseert Taleb zich teveel op statistiek en fat tails, terwijl de werkelijkheid beter wordt begrepen in termen van complexiteit.

Any organization designed to solve complex problems needs to match (or exceed) the complexity of the problem itself. That means single individuals by definition are unable to solve very complex problems. Solving very  complex problems takes a village. Bar-Yam wrote: “The underlying challenge of this book is the question: How do we create organizations that are capable of being more complex than a single individual?”

Complexe systemen evolueren, waardoor er soms door feedback loops een bubble ontstaat, een gespannen ballon die met een kleine speldenprik uit elkaar kan spatten. Sornette verwijst daarbij onder andere naar het boek van Joseph Tainter over de Collapse van Complex Societies. Wat inderdaad een heel goed boek is.

Bovendien, zo zegt hij, ontstaan de grote crashes voornamelijk door endogene factoren, interne problemen van een organisatie of systemen. Terwijl Taleb juist exogene factoren aandraagt als de voornaamste reden van impactvolle gebeurtenissen. Of in termen van het Crisis Awareness Framewerk: de fragiliteit van een systeem leidt veel eerder tot een crisis dan een triggerincident.

Zelf deed hij onderzoek naar de drukbestendigheid van de Ariane brandstoftanks. Daarin ontdekte hij dat vlak voor zo’n tank bezwijkt ze een signaal afgeeft, een weak signal zogezegd. Precies hetzelfde vond hij bij aardbevingen en de beurs. Dat moment, wat hij een pocket noemt, is feitelijk een voorspeller voor een Black Swan.

Hic sunt dragones. Daar zijn draken, een oud Romeinse aanduiding van het Finisterre en de onbekende risico’s die je daar mogelijk aantreft.

Alleen noemt hij het Dragon Kings, geen Black Swan. Dragon Kings kun je vinden als je weet waar je moet zoeken, schrijft Sornette. En je moet data hebben om patronen te ontdekken. Als voorspeller.

Allemaal goed en wel, vindt Taleb, maar wat Sornette beschrijft zijn Grey Swans. Die kun je inderdaad voorspellen, maar dat zegt nog helemaal niks over Black Swans. Ze sluiten elkaar niet uit, zo veel wil hij maar zeggen. En ja, er is natuurlijk het turkey problem, waarbij de slager wel weet wie er geslacht gaat worden en de kalkoen nog niet. Dat is echter meer een kwestie van hoe je situational awareness tot shared situational awareness krijgt.

Ook dat zegt niets over Black Swans.

Het ei van de Chaos Kings

Welk ei hebben de Chaos Kings nu eigenlijk uitgebroed? Een grijze of een zwarte? Misschien zelfs wel een groene, die vloog aan het eind van het boek opeens voorbij maar valt buiten de focus van dit blog. Daar zeg ik nu dus verder niets over, wie weet in een ander blog.

Mijn belangrijkste inzicht na het lezen van de Chaos Kings was dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager: zoeken naar wat je niet weet, beseffen dat alles per definitie incompleet is en daar vervolgens toch naar handelen.

Dat handelen maakt een organisatie vervolgens antifragiel. Antifragiel is daarmee volgens mij dus ook een mindset, een handelingskader, en geen gebeurtenis of een actie. Het is een becoming, een structurele adaptatie en soms zelfs transformatie. Zoals ik beschrijf in het Framewerk Crisis Awareness.

Let wel, dit vind je zo niet letterlijk terug in het boek. Het is mijn conclusie op basis van dit boek en mijn eerdere speur- en schrijfwerk. Sornette heeft wat mij betreft dus geen gelijk; een Black Swan mindset voorkomt niet dat mensen handelen, het is juist de stuwende kracht achter het handelen.

Foto van Ricardo Weewer

Daarnaast is de Black Swan een paradox. Als je hem niet hebt, heb je hem. Zodra je hem wel hebt, ben je hem weer kwijt. Want de Black Swan is de unknown unknown. Wanneer je het weet, is het geen unknown meer, maar is er nog steeds een unknown unknown.

Het is ook belangrijk om te beseffen dat een Black Swan geen absolute grootheid is, hij is relatief en afhankelijk van wat je wel weet. “Normal is an illusion. What is normal tot he spider, is chaos to the fly”, zei Morticia Adams van The Adams Family. Precies zo formuleerde Taleb zijn Turkey problem. Wees niet de kalkoen, maar de slager.

De Black Swan is zodoende het symbool voor de eindigheid van je kennis. Het finisterre, zoals ik in dit blog schreef. En de antibibliotheek, de ongelezen boeken die laten zien wat je niet weet. Dat vraagt om blijven zoeken naar nieuwe kennis, naar jezelf kritisch bevragen over je situational awareness, je schadebegrip en risicobewustzijn. Want op die grens van je kennis, daar zit de Black Swan.

Net als de horizon, je bent er altijd naar op weg maar je komt er nooit.

Eindoordeel

Chaos Kings is een dikke Amerikaanse pil waar tussen de vette schrijfstijl en het namedropping toch de nodige pareltjes te vinden zijn. Bij mij gaf het de doorslag om te zien dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een mooie aanvulling op het Crisis Awareness Framewerk. Steeds weer een stapje verder.

Op deze manier geformuleerd, is de Black Swan een uitstekende missie voor het Crisis Awareness Framewerk. Want dat heb ik immers uitgewerkt als hulpmiddel om jouw crisisbewustzijn verder te helpen ontwikkelen.

Dat maakte het voor mij de moeite waard om Chaos Kings te lezen, maar je moet zelf wel een hele hoop werk verzetten om er iets van te maken. Ik weet niet of dat ook voor iedereen zal gelden. Als je weinig tijd hebt om te lezen, kun je misschien beter Fluke pakken. Leuker en leerzamer.

Voor liefhebbers van Taleb en complexiteitdenkers ligt dat mogelijk anders. Voor hen is het een aanrader, al was het maar om te zien uit welke subcultuur dit denken vandaan komt. Een invalshoek die je niet terug vindt in het werk van de heren zelf.

Cijfer: 7

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: nee. Maar ik heb een electronische versie, dus die bewaar ik wel.


Een Stoïcijnse blik op de The Old man and the Sea

Leestijd: 8 minuten

The Old man and the sea is het laatste werk van Ernest Hemingway en misschien ook wel zijn belangrijkste. In 1952 verschenen, voelt het nog steeds modern aan; een verhaal met een misschien wel universeel thema over de strijd die je moet voeren om als individu te overleven. Ook al is het in je normale dagelijkse werk, zoals dat van de visser Santiago.

He was an old man who fished alone in a skiff in the Gulf Stream and he had gone eighty-four days now without taking a fish. In the first forty days a boy had been with him.

Zo begint The old man and the sea. Eigenlijk was ik van plan deze klassieker gewoon te lezen en er misschien een klein blogje over te schrijven, meer niet, maar al gelijk bij de volgende zin pakte ik het potlood erbij voor een streepje in de kantlijn.

But after forty days without a fish the boy’s parents had told him that the old man was now definitely and finally salao, which is the worst form of unlucky, and the boy had gone at their orders in another boat which caught three good fish the first week.

Salao.

Dat triggerde gelijk mijn interesse, salao, net zoals ik indertijd ook geïntrigeerd raakte door het Portugese woord ‘desenrasque’. Salao is afkomstig van het Spaanse ‘salado’, zo vond ik via google, wat zoutig betekent.

Met name in Latijns Amerikaanse landen wordt salao gebruikt voor het aanwijzen van iemand met extreme pech. Een reden om zo’n persoon te mijden; stel je voor dat ie jou er ook mee besmet.

Een Stoïcijnse blik op de The Old man and the Sea
Dit is mijn exemplaar, een 16e druk uit 1958.

Dus gaat de oude man voortaan alleen de zee op, in de hoop dat zijn kansen keren.

Dan, ergens op pagina 22 van de door mij gelezen versie, valt de volgende overweging van de old man mij direct op.

But, he thought, I keep them with precision. Only I have no luck anymore. But who knows? Maybe today. Every day is a new day. It’s better to be lucky. But I would rather be exact. Then when luck comes, you are ready.

Stoa

Want toen ging mijn Stoa lampje aan. Het was namelijk Seneca die in zijn Stoïcijnse brieven had geschreven dat geluk dat is wat gebeurt als preparatie en momentum elkaar raken. Zou Hemingway van de Old man and the sea een Stoïcijnse parabel hebben willen maken? En zo ja, zou dat dan gelukt zijn?

Tijd voor mijn lezersgereedschap: potlood, plakkertjes, boekje en stoïcijnse leesbril. Op zoek naar memorabele quotes en gebeurtenissen die wat meer licht kunnen laten schijnen op die vraag. Ik heb ze in dit blog in chronologische volgorde overgenomen. Het commentaar volgt zodoende de quotes en niet andersom.

Voor ik verder op die quotes in ga, is het wel goed om een heel klein beetje meer van het verhaal te vertellen, zonder het te willen spoilen overigens. Komt ie.

Na al die dagen zonder geluk gaat Santiago deze keer verder dan normaal de zee op. Soms moet je iets veranderen om een andere uitkomst te krijgen. Met succes: op zeker moment merkt hij dat hij beet heeft.

Een Marlijn.

Die sleept hem met zijn bootje dagenlang voort, wat een spannende strijd oplevert met aantrekkende vislijnen en harpoenen en allerlei ander gedoe. Op de weg terug wordt de old man bovendien aangevallen door haaien, maar ook dat weet hij te pareren; niet zonder offers, overigens, maar dat is onderdeel van de strijd. Zonder dat zal je niet in staat zijn als mens te groeien.

Want volgens de Stoa is filosofie niets anders dan practice what you preach. Te leven naar je overtuiging. Vindt ook the old man.

Now is the time to think of only one thing. That which I was born for.

Pauline, Patrick, Ernest, John, and Gregory Hemingway with four marlins on the dock in Bimini, 20 July 1935. Foto is van Ernest Hemingway Collection/John F. Kennedy Presidential Library, Boston.

De Stoa richt zich overigens niet alleen op de directe ervaring om te leren. Het concept Prohairesis gaat namelijk ook om preparatie. Jezelf voorbereiden op dat wat mogelijk is en er je opstelling in kiezen. Dat is het mooie van literatuur; een goede manier om jezelf te oefenen op nieuwe situaties, zonder ze zelf te hoeven meemaken.

Daar hoort wel bij dat je jezelf veel vragen stelt. Niet alleen over wat er gebeurt, fysiek, maar ook over je eigen capaciteiten. Zijn je waarnemingen correct? Is je situational awareness op orde? Klopt je kennis?

There might be a big one around that school, he thought. I picked up only a straggler from the albacore that were feeding. But they are working far out and fast. Everything that shows on the surface today travels very fast and to the north-east. Can that be the time of the day? Or is it some sign of weather that I do not know?

Mooi moment voor een snel rijtje quotes en commentaar achter elkaar.

Strijd

Na de onzekerheid over waar je geluk te beproeven om een vis te vangen, komt the old man in een strijd terecht. Die ook fysiek zeer doet, als zijn handen beschadigd raken door het vistuig.

After he judged that his right hand had been in the water long enough he took it out and looked at it. “It’s not bad,” he said. “And pain does not matter on a man.”

Dit was ook het moment waarop ik mezelf afvroeg of Hemingway niet eerder een metafoor voor de kruisweg van Jezus had gemaakt dan een Stoïcijnse parabel. Alhoewel die twee elkaar niet uitsluiten, natuurlijk; als het goede maar gebeurt.

The shark was not an accident. He had come up from deep down in the water as the dark cloud of blood had settled and dispersed in the deep blue sea.

De Stoa gaat niet alleen over geluk en pech, het toeval dat grotendeels de voortgang van je leven bepaalt. Er is wel degelijk ook causaliteit. Wat niet wil zeggen dat je die altijd kan beïnvloeden. Dan blijft acceptatie over, wat weer wat anders is dan opgeven.

But man is not made for defeat,” he said. “A man can be destroyed but not defeated.

Hemingway in zijn bootje voor de kust van Cuba, 1950.

Die houding, dat je niet alles kan en soms gewoon moet doorzetten zonder er iets van te vinden vind je ook terug in de volgende quote. Inclusief de wetenschap dat voor alles en iedereen er zoiets geldt als toeval en plotseling veranderende omstandigheden.

Don’t think, old man,” he said aloud. “Sail on this course and take it as it comes.

Alhoewel je soms ook wel donders veel weerstandsvermogen en veerkracht moet hebben. En de energie en wilskracht om dat op te brengen, zo illustreert de volgende quote.

“Ay,” he said aloud. There is no translation for this word and perhaps it is just a noise such as a man might make, involuntarily, feeling the nail go through his hands and into the wood.

Naast de wilskracht en volharding vraagt de Stoa dat je niet negatief gaat denken. Bedenk niet wat je had moeten doen, maar wat je kan doen.

“I should have brought a stone.” You should have brought many things, he thought. But you did not bring them, old man. Now it is no time to think of what you do not have. Think of what you can do with what there is.

Desenrasque. Dat is gebruik maken van wat er wel is. Een mooie voorzet op de laatste quote over Stoïcijns geluk. Die veel lijkt op de strategie van de toevallige kans.

Luck is a thing that comes in many forms and who can recognize her?

Eindoordeel

Naar het schijnt hoorde Hemingway ooit het verhaal van een oude visser en zijn strijd met een Marlijn op Cuba. Dat gegeven werd de basis van de Old man and the sea. Eerst bedoeld als onderdeel van een trilogie, vond hij het later goed genoeg om het als zelfstandige novelle uit te geven.

Het werd het laatste zetje naar de Nobelprijs voor literatuur in 1954.

De karakteristieke witte baard voor Hemingway is inmiddels aanleiding voor jaarlijkse look-a-like wedstrijden. Waarbij de deelnemers misschien meer op de kerstman lijken dan op Hemingway.

In zes weken tijd knalde hij de 26.531 woorden op papier. In één flow, denk ik als lezer. Want dat is wat je voelt: een verhaal dat er in zat en er uit moest. In een stijl waar al het overbodige uit is geschrapt. Je krijgt de kern en niets meer dan de kern.

Is het dan ook een Stoïcijnse parabel?

Ja, dat denk ik wel. Zoals het volgens mij ook een metafoor is voor de kruisweg van Jezus. Er gaan daarnaast stemmen op die menen dat de Old man tevens over Hemingway zelf gaat; succesvol in het verleden maar al jaren positie verliezend in het literaire landschap, kranig volhardend om nog één keer met een meesterproef zijn vaardigheid te bewijzen.

Je kan er zelfs het Crisis Awareness Framewerk op los laten. Over de fragiliteit van de Old man en de woelige ontwikkelingen in de territory, zowel in zijn vissersgemeenschap als fysiek op zee. Met de haaienaanval als triggerincident, die in dit geval werd afgeslagen waardoor de crisis werd bezworen.

Uiteindelijk kan denk ik iedereen zijn eigen verhaal in The old man and the sea lezen, zolang je je maar kunt identificeren met Santiago, de oude visser. Dat is de kracht van The Old man and the sea.

Het is daarmee een archetypische beschrijving voor de strijd die je moet voeren om te overleven en die op alles en iedereen kan slaan. En waarbij doorzettingsvermogen en waardigheid een belangrijke rol spelen als het universele thema.

Cijfer: 9

Zou ik de Old man and the sea bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Ook hij komt op de plank voor de top 100 van beste boeken.  Net als Radetzkymars, Brieven aan Camondo en De Tijgerkat.


Meer over Cuba vind je in dit blog over Afro Blue

Schrijver zijn – Hilary Mantel

Leestijd: 7 minuten

Schrijver zijn is een bundel essays van Hilary Mantel dat postuum verscheen in februari 2024. Het zijn overpeinzingen, ervaringen en inzichten, staat er op de kaft. Dat dekt de lading volledig. Het inspireerde mij tot enkele overwegingen rondom zachte fragiliteit. Want ook dit soort boeken lezen we met de bril van Crisis Awareness op.

Als blogger ben ik ook schrijver, al zeg ik het zelf. Weliswaar staat wat ik typ niet op papier maar op een beeldscherm, het blijven woorden en zinnen die op de juiste manier achter elkaar gezet een verhaal vormen. Wat dan die juiste manier precies inhoudt is natuurlijk het grote schrijversgeheim. Dat laat zich pas vinden na goed zoeken. En dan soms nog niet.

Bijvoorbeeld door een schrijversblok.

Ik heb daarom een zwak ontwikkeld voor boeken over schrijven. Van schrijvers. Smachten naar tips, doe ik. Hoe wordt je nou echt goed?

Eigenlijk weet ik het wel. Je moet het gewoon doen, schrijven. Veel doen en elke keer weer een stukje beter. Zo nu en dan voeg je iets nieuws aan je repertoire toe dat je bij een ander hebt gezien, dat zal zich ongemerkt voegen in wat je eigen stijl is en daarna is ook dat onderdeel van jou. Precies daarom lees ik dus graag boeken over schrijven.

Zoals Schrijver zijn van Hilary Mantel. Ik kende haar als grote dame van de historische fictie, met name door haar trilogie over Thomas Cromwell aan het hof van Henry VIII. Ergens tussen 1500 en 1533. Al las ik dat nooit, niks van haar eigenlijk. Tot nu toe. Want dit kleine boekje had gelijk een grote aantrekkingskracht en na een paar bladzijden in de winkel was ik verkocht.

Wat een heerlijk boekje.

Ik houd mij als schrijver bezig met de herinnering, de persoonlijke en de collectieve, met de rusteloze doden die hun rechten opeisen

Kantoorartikelen

Schrijver zijn omvat veertien stukken over schrijven, kantoorboekwinkels, wissen en gummen en examenkoorts. Om maar eens wat onderwerpen te noemen, want Mantel gaat breed en diep tegelijk. Zo vertelt ze over het genot van online kantoorartikelen bestellen die vlekkeloos snel worden bezorgd. Waren de posterijen en de bezorgdiensten maar zo punctueel, verzucht ze met een hele grote knipoog.

Ze legt ook uit dat ze gebruik maakt van kaartenbakken om informatie over haar personages mee te rubriceren. Daarom is ze tegen opschrijfboekjes met een harde kaft. Alsof je lineair je invallen zou opschrijven, zo constateert ze in Schrijver zijn, maar dat is natuurlijk niet zo. Alle losse flodders en aantekeningen moet je los kunnen optekenen en daarna met goede knijpers bij elkaar halen als zelfstandige betekenisvolle verzamelingen. Rizomen, haast.

Maar ze schrijft ook over het gevoel van examenkoorts dat ze krijgt bij elke boekverkiezing. Het is één van de nadelen van schrijver zijn. Van haar hoeft dat allemaal niet zo. En ze vertelt over hoe diep je verstrengeld je kan raken met een personage uit het verleden, immer een sinds lang vervlogen geest.

Je hoeft niet in een leven na de dood te geloven om in geesten te geloven. De doden bestaan alleen bij de gratie van de levenden. Ze zijn wat wij van hen maken

Reith lezingen

Aansluitend aan dat eerste deel zit de grootste verrassing van Schrijver zijn: de transcriptie van de Reith-lezingen. De Reith lectures zijn door de BBC gestart in 1948 en vernoemd naar hun eerste directeur. Die vond dat de publieke omroep ook bedoeld was om het intellectuele en culturele leven te verrijken. Daarom is er jaarlijks op de radio een serie lezingen door een prominente figuur over een relevant onderwerp.

In 2020 was het de beurt aan Hilary Mantel en zij sprak over de rol van de geschiedenis in de huidige samenleving. Dat doet ze in vijf stukken, die dieper in gaan op wat het schrijven van historische non-fictie precies inhoudt. Met enkele gedenkwaardige observaties waarvan ik er hier een aantal zal overnemen.

Omdat ze gaan over de houdbaarheid van feiten, waarneming en waarheid. Ze zetten mij aan het denken over fragiliteit, één van de onderdelen van Crisis Awareness, waarna ik besefte dat er minimaal twee vormen van fragiliteit bestaan. Harde- en zachte fragiliteit. Van die harde fragiliteit ben ik trouwens nog niet zo zeker. Misschien is alle fragiliteit wel zacht. Daarover een andere keer meer.

Maar goed, zachte fragiliteit dus, ik zag het opeens als een vorm van drijfzand. Je denkt er op te kunnen lopen, maar je zakt er gewoon in weg. Het stond officieel te boek als pad, in ieder geval was dat wat je dacht, maar het blijkt een gat zonder bodem.

Een paar voorbeelden.

Verzonken dorp

In de jaren dertig van de vorige eeuw werd het dorpje Derwent in Derbyshire opgeofferd voor de aanleg van een spaarbekken, lees ik in Schrijver zijn. Het ging dus helemaal onder water. Maar bij laag water kwam de kerktoren weer aan de oppervlakte en kon iedereen hem zien uitsteken.

Foto van de kerktoren in 1946. In eerste instantie was de toren intact gelaten, maar op 15 december 1947 werd hij om veiligheidsredenen alsnog opgeblazen.

Alleen was dat niet zo, ontdekte Mantel later, dat vertelden de mensen elkaar maar. Want de kerk was al in 1947 opgeblazen. Mantel leerde er drie dingen van.

Ten eerste dat het verleden totaal kan verdwijnen. Ten tweede dat je je data moet controleren. En ten derde, dat een mythe niet hetzelfde is als een leugen, maar een waarheid die in symbolen en metaforen is vervat. Materieel gezien was Derwent verdwenen, maar spiritueel gezien bestond het nog altijd

Deze drie dingen zijn dus ook waar als je ongevalsonderzoek doet, organisaties adviseert of (veiligheids)beleid ontwikkelt. Om maar eens wat te noemen. Hoe robuust zijn je aanbevelingen in het licht van de zachte fragiliteit van Mantel?

Een ander mooi voorbeeld gaat over het bewerken van geschiedenis. Mantel legt uit dat gebeurtenissen zich maar één keer afspelen. Alles wat we er daarna over vinden is een bewerking, een verhaal, een interpretatie. Zonder dat zouden we het verleden ook niet eens kunnen begrijpen. Het verklaart ook waarom de geschiedenis zo vaak weer verandert. Wat we zien over vroeger is wat we zien in deze tijd.

Want iets wat in de jeugd gebeurd is, is dikwijls het gevolg van een voorval op latere leeftijd

Marten Toonder

Dubbele ik

Wat vastgelegd is op film is al een inkadering. Wat niet werd gefilmd, ging verloren. Elke keer als je naar het nieuws kijkt, zie je hoe een spontaan verslag is omgebouwd naar een samenhangend geheel van oorzaak en gevolg. De onbewerkte gebeurtenis is geordend tot geschiedenis.

De meesten van ons leiden een bewerkt leven. In het besef dat we een geheim ik hebben, en in het besef dat ons geheime ik niet acceptabel is. En dus sturen we een persona om ons te vertegenwoordigen, om voor ons in de openbaarheid te treden. We hebben twee ikken, een voor thuis en een voor buitenshuis, een originele en een bewerkte

Nog eentje dan. Zonder verdere toelichting van mij.

Aan mensen die fictie schrijven over het verleden wordt altijd gevraagd naar eigentijdse parallellen, alsof alleen het heden het verleden bekrachtigt, alsof historische fictie een uitzonderlijke lastige en bewerkelijke vorm is van journalistiek bedrijven. Maar het verleden is geen repetitie, het is de voorstelling zelf. Onze voorvaderen waren niet ‘wij’ in een onderontwikkelde vorm

Marten Toonder voor kasteel Bommelstein in Nederhorst den Berg, 12 oktober 1973. Zijn tekenstudio’s waren daar lange tijd gehuisvest. Foto Anefo / ANP

Net zoals het verleden geen repetitie is van het heden, is het heden geen herhaling van het verleden. Parallellen zijn geen voorspellers.

Eindoordeel

Ik schreef het al, wat een geweldig boekje. Mooi geschreven, met wijsheid, humor en inzicht. Mantel bewijst ermee dat ze echt die grote dame uit de historische literatuur is en meer dan dat. Ze is een scherp observator. Overal kritisch maar nergens dogmatisch. Hopelijk worden al die 97 aantekenboekjes uit de houten kist nog eens uitgegeven.

Ik ga uit van het principe dat er niet zoiets bestaat als mislukt werk, alleen werk dat tijdelijk is stilgelegd, en dat er niets is dat ik niet wil zeggen, dat er alleen dingen zijn die ik nog niet gezegd heb

Kom maar op, ook die willen we horen.

Cijfer: 9,5

Zou ik ‘Schrijver zijn’ bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja, dit boek moet regelmatig worden herlezen. Wat een rijkdom aan inzichten. Ik heb ‘Voorbij het zwart’ inmiddels ook aangeschaft. Er moet meer Mantel gelezen worden.

Nog één citaatje dan. Omdat ie zo mooi is.

Net als in de journalistiek gaat het bij fictie om feiten en ideeën, maar ook om beeldspraak, symboliek en mythen. Fictie vermenigvuldigt de ambiguïteit

Radetzkymars – Joseph Roth

Leestijd: 6 minuten

Radetzkymars is één van de beste boeken van Joseph Roth. Het is een imposant verhaal over de familie Trotta, die net zo snel weer in de vergetelheid raakte als zij was opgeklommen. Dat het familiedrama vrijwel parallel verloopt aan de instorting van het Habsburgse Rijk is natuurlijk geen toeval.

Joseph Roth was een journalist en schrijver uit Galicië, een landstreek die tegenwoordig in Oekraïne en Polen ligt. Hij werd er geboren in het stadje Brody, op 2 september 1894. Tijdens zijn studie besloot hij vrijwillig dienst te nemen in het Habsburgse leger en vocht vanaf 1916 aan het oostfront. Na de oorlog vertrok hij naar Wenen en schreef er voor diverse kranten, wat hij later voortzette in Berlijn.

Sowieso was Roth een globetrotter; hij woonde onder andere in Parijs, Wilna, Lemberg, Warschau, Wenen, Salzburg, Brussel en Amsterdam. Alleen was dat lang niet altijd uit vrije keus, omdat hij als jood vanaf 1933 niet meer in Duitsland wilde zijn. Dat was overigens in 1932 nog niet aan de orde, toen Roth de Radetzkymars schreef voor de Frankfurter Zeitung.

Daar verscheen het als feuilleton in die krant, tussen 17 april en 9 juli 1933, zo lees ik in het voorwoord van Geert Mak. Radetzkymars wordt als boek in september van dat jaar uitgegeven en is gelijk een succes. Er verschijnen vier drukken vlak achter elkaar en Roth is van zijn geldzorgen af.

Maar niet voor lang. Op 30 januari 1933 werd Hitler kanselier van Duitsland en na de brand in de Rijksdag had hij vrijwel onbeperkte macht. Roth vertrekt daarop naar Parijs, wat hij afwisselt met Amsterdam. Hij raakt uiteindelijk zwaar aan de drank, altijd al zijn achilleshiel, en overlijdt in Parijs op 27 mei 1939.

Trotta

De Trotta’s waren een jong geslacht. Hun stamvader was na de slag bij Solferino in de adelstand verheven. Hij was Sloveen. Sipolje – de naam van het dorp waar hij vandaan kwam – werd zijn adellijke titel. Het lot had hem voorbestemd tot een heel bijzondere daad. Maar door eigen toedoen raakte hij in later tijden in de vergetelheid.

Zo is de beginzin van de Radetzkymars. Een alinea die eigenlijk het hele boek wel samenvat. De oerTrotta had per toeval het leven gered van de Keizer tijdens de slag bij Solferino en was als dank daarvoor in de adelstand verheven tot kapitein Joseph Trotta van Sipolje.

In deze uitvoering van de Radetzkymars zie je ook veel beelden van hoe de legers er toen uitzagen. Ik vond het zelf wel illustratief voor wat Roth beschrijft.

Als de kapitein er, weer bij toeval, achter komt hoe zijn daad in de geschiedenisboeken terecht is gekomen is hij verontwaardigd. Op die manier is het volgens hem niet gegaan.

Daarna doet hij er van alles aan om het echte verhaal in de boeken te krijgen. Tevergeefs. Zelfs de Keizer, die hem nog wel te woord wil staan, steekt geen vinger uit. Teleurgesteld trekt Trotta  inmiddels majoor, zich terug uit het leger op zijn buitenhuis. Als ridder der waarheid, schrijft Roth, waar later niemand een traan om moest laten op zijn begrafenis. Ook zijn zoon Franz niet.

Zoon Franz zien we in het tweede hoofdstuk terug als het districtshoofd, waar hij een zeer gedisciplineerd leven leidt met zijn zoon Carl Joseph. In tegenstelling tot Franz is Carl Joseph wel het leger in gegaan, zij het niet als vrije keuze. Eigenlijk wil hij er weer uit, maar durft dat niet tegen zijn vader te zeggen.

Die spanning, tussen niet willen, niet kunnen en toch moeten, hangt als een sluier over alle gebeurtenissen heen. Als een vloek van de familie; succes is net zo goed een last, leren we in de Radetzkymars. Zo ziet het lot er dus soms uit, geduldig boven de markt hangend.

Talmend, z’n zet.

Door toedoen van Carl Joseph ziet zijn beste vriend Dermant zich genoodzaakt een duel aan te gaan. Beide schutters komen om, een sleutelscene in het boek, waarna Carl Joseph zich genoodzaakt ziet overplaatsing aan te vragen.

De ontwikkelingen drijven vervolgens traag maar onmiskenbaar naar het einde van het Habsburger Rijk en de Trotta’s en rond pagina 400 naar het begin van de Eerste Wereldoorlog. Net als Carl Joseph zijn vader heeft verteld dat hij het leger zal verlaten, begint de oorlog.

En gaat hij toch terug.

Dit was de oorlog waarop hij zich al als zevenjarige had voorbereid. Het was zijn oorlog, de oorlog van de kleinzoon. De dagen en de helden van Solferino keerden terug

Vanaf dat moment gaat de rivier van gebeurtenissen in een stroomversnelling. Waar al die tijd angstvallig op was gewacht, voltrekt zich ineens in een razend tempo, alsof de tipping point was geraakt en het complex systeem nu met een luide zucht in zou storten, waarschijnlijk door niets meer te stoppen.

Verder verklap ik niets.

Eindoordeel

Radetzkymars is een mooi boek dat thuishoort in mijn nog te vormen rijtje van 100 beste boeken. De gelijkenis met het verhaal van de Tijgerkat en het instortende koninkrijk van Sicilië is treffend. Roth heeft net zo’n intrigerend verhaal gecomponeerd over de starre relaties tussen vaders en zonen in een overbodig geworden systeem, waar eer belangrijker is dan logica en afkomst bepalender is dan competentie.

Hoe het heurt boven hoe je het wilt.

Maar Roth doet dit alles met barmhartigheid. Ondanks het gedrag van de Trotta’s, soms te slap en dan weer te star, blijf je sympathie voor ze houden. Het effect daarvan is dat je nergens denkt dat het hun eigen schuld is, nergens voel je een lekker puh. Niet eens bij de Keizer, zeker niet na zijn monoloog in hoofdstuk 15.

Carl Joseph krijgt in zijn tienerjaren een geheime relatie met mevrouw Slama, de echtgenote van de Wachtmeester. Als ze plotseling overlijdt is hij zwaarder geraakt dan hij dacht. Zijn vader neemt hem als troost mee naar Wenen om te winkelen. Daar krijgt Carl Joseph een zilveren sigarettenkoker met opschrift. “In periculo securitas. Je vader.” Vrij vertaald als de veiligheid in het gevaar. Een omineus cadeau. Tekening is uit het boek en van Jan Vanriet

Zoals Roth het beschrijft erft iedereen ook maar zijn plekje in een systeem dat ie zelf niet verzonnen heeft en moet je er maar het beste van zien te maken. Zoals de handelaren in het stadje waar Carl Joseph wordt gelegerd, mooi getypeerd als een onmiskenbaar fragiel systeem.

De handelaren in deze streek leefden eerder van toeval dan van berekening, meer van het onberekenbare lot dan van zakelijk inzicht, en elke handelaar was te allen tijde bereid de koopwaar aan te nemen die de voorzienigheid hem op dat moment leverde en ook om koopwaar te verzinnen als God hem er geen had doen toekomen

Kennelijk is iets wat ooit een goed idee was op zeker moment uitgewerkt. Wat overblijft is de melancholie naar het moment dat het idee nog wel goed was en je daar dan, misschien net iets te lang, aan vast willen klampen. Omdat je ook niet weet wat je anders moet doen. Ik denk dat dat het is waar de Radetzkymars over gaat. En dan ook nog in zo’n sublieme stijl geschreven, wat wil een mens nog meer.

Cijfer: 9

Zou ik de Radetzkymars bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Er komt zelfs een plank voor de top 100 waar deze als derde een plekje zal krijgen, na Brieven aan Camondo en De Tijgerkat.


Zoals gezegd heeft de Radetzkymars veel overeenkomsten met de Tijgerkat. Het zijn beiden schetsen van instortende koninkrijken. Niet zozeer over de feiten zelf, maar over de betekenis en het gevoel. Ook dit blog over ‘Beter wordt het niet’ gaat over de instorting van het Habsburger Rijk. De ‘Collapse of complex societies’ tenslotte raakt ook aan dit thema, maar dan wetenschappelijk, niet gezien vanuit de literatuur.

Hoe ouder hoe vrolijker

Leestijd: 5 minuten

Hoe ouder hoe vrolijker is het nieuwe boek van Hans van Pinxteren, een bekende vertaler van vooral Franse romans. Beschouwingen en verhalen over reizen en verdwalen, schrijven en vertalen, liefde en vriendschap, staat op de kaft. En da’s een goede samenvatting.

Hoever zijn we van het eiland af? Welke kant moeten we op om zo snel mogelijk buiten het domein van de zee te komen? De ribbels die het water in het zand heeft getrokken: kunnen we daaruit afleiden hoe de zee stroomt, waar het strand begint? Hoe intelligent je jezelf ook waant, soms kun je slechts concluderen dat je niets weet.

In het verhaal ‘Waaghalzen’ is Van Pinxteren met zijn gezelschap in dichte mist verdwaald op het strand van Schiermonnikoog. Niet lang geleden liep ik daar ook en het is inderdaad een enorme vlakte. Ik kon me goed voorstellen dat als de mist je daar opeens overvalt, je niet meer weet welke kant je op moet. Wat ga je dan doen? Hoe bepaal je je richting?

En nee, het speelt zich af in december 1982. Niks geen navigatie app op je phone.

Het loopt natuurlijk goed af, anders had dit boek er niet gelegen. Dat was jammer geweest, want ik heb het met veel plezier gelezen en zou het niet gemist willen hebben. Hoe ouder hoe vrolijker is dan ook een prima vakantieboek, met 23 stukken verdeeld over 261 pagina’s. Het is vlot geschreven, zodat het lekker makkelijk wegleest.

Tegelijkertijd gaat Van Pinxteren op een prettige, haast filosofische wijze op zijn onderwerpen in, waardoor er af en toe ook nog wat te overpeinzen valt. Dan kijk je wat dromerig in de verte, op je vakantiestoel, en denkt eens wat over dingetjes na.

Barmhartig

Bijvoorbeeld over zijn toevallige ontmoeting met Georges Perec, de beroemde Franse schrijver die ooit een boek zonder de letter ‘e’ schreef. Fascinerend. Ze dronken er een flesje Chimay Bleue bij, een mooi detail. Uiteindelijk moest Van Pinxteren Perec naar zijn hotelkamer brengen. Maar niet omdat ze zo veel gedronken hadden.

Ontroerend is het verhaal over Finy, een wilde liefde uit zijn jeugd waar hij nooit echt een relatie mee kreeg, maar die altijd in zijn leven bleef. Met zo veel mededogen opgeschreven dat je sympathie voor haar blijft houden, ondanks wat ze steeds maar weer uitspookt. Ik bedoel, het moet ook een hoop gedoe hebben opgeleverd, jaloezie en ruzies, maar daar hoor je hem niet over.

Dat mededogen, misschien is het wel barmhartigheid, trof mij ook in ‘Het masker’, over een leraar Frans die van groot belang is geweest in zijn keuze om vertaler Frans te worden. Het verhaal over zijn vader is al net zo vergevingsgezind: “De meesterclown verstaat de kunst van het afscheid nemen als geen ander.”

Prachtig.

In het laatste deel van zijn boek gaat Van Pinxteren dieper in op zijn vertaalwerk. Hij vertelt hoe lang hij met sommige boeken bezig is geweest, wat hij heeft gedaan om de juiste woorden en sfeer te vinden. Hoe hij eropuit trekt naar de woonplaatsen en schrijfvertrekken van onder andere Flaubert en Rabelais, om te ervaren wat zij ervaren moeten hebben.

En dat allemaal om beter te kunnen vertalen.

Hoogtepunt is het stuk over de essays van Montaigne (1533 – 1592), dat ook in Stoïcijnse kringen zeer wordt gewaardeerd. De Essais wordt gezien als één van de eerste werken waarin een schrijver zijn persoonlijke overdenkingen volledig aan het papier toevertrouwd. Van Pinxteren merkt dat hij tijdens het vertalen daardoor heel dicht bij Montaigne komt. Alsof het een vriend is.

Montaigne is het boek en het boek is Montaigne. Zoiets.

Pagina van het ‘Exemplaire de Bordeaux’ uit 1588. Het derde deel van de Essais met annotaties (glossen) door Montaigne zelf.

Toen de Franse koning hem vertelde dat hij dol was op de Essais, reageerde de auteur: dan moet u wel veel van mij houden, Sire, want ik ben mijn boek

Aldus snelde ik naar de boekenkast om vast te stellen of mijn exemplaar van de Essais inderdaad door Van Pinxteren werd vertaald. Hetgeen zo was. Nu nog tijd zien te vinden om de ruim 1500 pagina’s te lezen. Misschien een jaarproject van maken, elke dag 5 bladzijden of zo. Nog maar eens over denken.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over Salammbo van Flaubert en Een seizoen in de hel van Rimbaud. Die moest ik natuurlijk ook hebben na het lezen van de desbetreffende hoofdstukken in Hoe ouder hoe vrolijker. Dat is hoe een antibibliotheek groeit, dat u het maar weet.

Eindoordeel

Na het lezen van hoe ouder hoe vrolijker besefte ik dat Hans van Pinxteren je een ingewijde maakt in zijn leven en denken. Hij vertelt je dingen waarvan je niet wist dat je het wilde weten, dat zoiets überhaupt bestaat of heeft bestaan. Het maakt je rijker omdat hij je een andere manier van kijken aanreikt, één van mededogen en barmhartigheid zonder zware droevigheid.

Toen ik er nog wat langer over nadacht, in die vakantiestoel, verbaasde me die inwijding eigenlijk ook weer niet. Van Pinxteren is natuurlijk een vertaler, iemand die ontsluit wat tot dan toe onbekend voor je was. Kennelijk is het een vaardigheid die niet alleen over taal gaat, maar ook over ervaring en gebeurtenissen.

Precies daarom moeten we onze menselijke vertalers koesteren. Omdat ze ons ingewijde maken in verhalen, zij weten wat wij zouden moeten weten. Dat is vertalen 1.0, met menselijke intelligentie. Kom daar nog maar eens om.

Het is al met al een sympathiek boek van een sympathiek mens. Hoe ouder hoe vrolijker is van harte aanbevolen voor lezen om de leuk; interessant maar niet ingewikkeld. Prima met een Chimay Bleue erbij, of een ander brouwsel naar keuze. Hans zal het goed vinden.

Cijfer: 9

Zou ik Hoe ouder hoe vrolijker bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja! Binnenkort ook nog weer wat stukken teruglezen als de nieuwe aankopen binnen zijn.

Als een ramp ons raakt

Leestijd: 6 minuten

‘Als een ramp ons raakt’ is niet alleen de rampengeschiedenis van Berthold Gersons, maar ook die van Nederland in de afgelopen dertig jaar. Rampen vergroten uit hoe we met onze emoties en met elkaar omgaan, schrijft hij in de inleiding. Alle reden dus om dit boek te lezen.

Een paar weken geleden las ik op LinkedIn een mooie recensie van Menno van Duin, de lector Crisisbeheersing aan het NIPV, over het nieuwe boek van Berthold Gersons, Als een ramp ons raakt. “Klinkt als een boek dat niet in mijn boekenkast mag ontbreken”, reageerde ik. En inderdaad, daar staat ie nu, gelezen en wel.

In zo’n 160 bladzijden bespreekt Gersons zes grote rampen die hij als psychiater en trauma-expert van dichtbij meemaakte. Dat maakt het een persoonlijke getuigenis, een inkijkje in zijn leven en dat van de mensen die hij tijdens hun nood ontmoette en probeerde te helpen. Het maakt het vooral ook een menselijk boek.

Als een ramp ons raakt

Van een empathisch mens. Ik volgde zijn workshop op het congres over de Veerkracht van Nederland en was onder de indruk van zijn reflexiviteit. Die vind je ook terug in zijn boek. Het is daarom een aanrader voor iedereen die op één of andere manier bij de rampenbestrijding betrokken is. Want je krijgt altijd te maken met de kwesties die Gersons beschrijft in ‘Als een ramp ons raakt’.

Belevingen

De Bijlmerramp komt als eerste voorbij, daarna de vliegramp op Faro en de Vuurwerkramp. Gevolgd door de brand in het Hemeltje, de MH17 en Corona.

Bij een aantal van deze gebeurtenissen speelde ik zelf een rol of zat ik er dicht bovenop. Eigenlijk had ik alleen met Volendam weinig te maken.

Bij alle andere rampen dacht ik tijdens het lezen regelmatig aan mijn eigen ervaringen en concludeerde dat, als ik zo’n boek had geschreven, het er heel anders had uitgezien.

Alhoewel het min of meer over dezelfde gebeurtenissen zou zijn gegaan. Dat illustreert nog maar eens waarom er vaak zulke verschillende belevingen zijn bij rampen en grote incidenten. Omdat iedereen er op zijn eigen manier inzit, met zijn eigen voorgeschiedenis en eigen emoties. Hoe groter en chaotischer, hoe minder overeenkomst er zal zijn.

Dat wordt nog wel eens vergeten in het echt, ook door journalisten. Dankzij de storytelling hype die door de kranten en nieuwsprogramma’s waait, wordt de caleidoscoop aan verschillende verhalen en belevenissen alleen nog maar gefragmenteerder.

Niet in het minst door talkshows overigens, waar het belangrijker is een heftige mening te ventileren dan verbinding te zoeken. Dat komt de traumaverwerking allemaal niet ten goed.

Goed.

Wat haalde ik uit ‘Als een ramp ons raakt’? Voor een gedetailleerde bespreking adviseer ik je te googelen op ‘Menno van Duin Gersons’ en dan vind je gelijk zijn uitstekende bespreking. Ik ga dat hier niet over doen.

Monument voor de brand in het Hemeltje, Volendam

Ik wil wel een aantal fenomenen benoemen die ik meende te herkennen dankzij het boek van Gersons. Die liggen meer op veerkracht dan op trauma, alhoewel die twee natuurlijk nauw met elkaar samenhangen.

Veerkracht

Ik zag de volgende punten.

  • Een samenleving kan het omgaan met grote rampen verleren. Ik checkte nog eens hoeveel rampen van enige omvang er kort aan de Bijlmerramp vooraf zijn gegaan, maar erg veel vond ik er niet. Althans niet in Nederland, check het Museum of Accidents maar eens. Het kan veel completer, zoals op deze Wikipedia pagina, maar die vinden alles een ramp. Je moet ook niet overdrijven. Stelling 1: een samenleving kan de ervaring om met rampen om te gaan, verliezen.
  • Dat is precies wat er volgens mij bij de Bijlmerramp aan de hand was. Niemand wist meer wat normaal was in het abnormale. Dan worden er fouten gemaakt, onhandige opmerkingen geplaatst en leidt gedoe tot nog meer gedoe, steeds verder van de redelijkheid af. En wordt er bewust gestookt door op het oog eerbiedwaardige personen. Het wordt al met al een complex adaptief systeem; alles reageert op elkaar.
  • Vanaf 1990 startte het fenomeen Talkshow op de Nederlandse televisie. Met Barend & Van Dorp. Wat dat betekent voor de rampenbestrijding en crisismanagement werd toen voor het eerst aan levende lijve ondervonden. Het was geen soepele start, zal ik maar zeggen; werd de complexiteit nog groter.
  • Dat het ook anders kan liet Volendam zien. Een hechte gemeenschap die door de eeuwen heen gewend was om mensen te verliezen op zee, lees ik in Als een ramp ons raakt. Daaromheen waren rituelen ingericht, ook voor hen die niet meer werden teruggevonden. Volendam wist nog wat te doen. Zij hadden wel ervaring. Schaal doet er dus toe, als het gaat om ervaring hebben. Volendam had dat wel, Nederland niet. Stelling 2: zorg voor rituelen.
  • Soms zijn rampen ook triggerincidenten. Ze leggen bij toeval een andere crisis bloot die er toch al was. Zoals bij de Bijlmer, in dit blog ga ik er dieper op in. Er was dus geen ramp na de ramp, maar een crisis én een ramp. En die ramp werd later ook nog eens een crisis. Waren er opeens minimaal twee crises. Of er nog meer waren heb ik niet uitgezocht
Bijlmerramp. Foto ANP
  • Een veerkrachtige samenleving weet dus dat een ramp kan plaatsvinden, weet wat er moet gebeuren en doet dat ook. De inwoners weten dat ze soms pech hebben en meestal geluk. En dat de samenleving hen ondersteunt die pech hebben. Want misschien ben jij de volgende. Dat is wat solidariteit is en wat je soms een handje moet helpen, als bestuur. Omdat Nederland nu eenmaal niet is als Volendam.
  • De MH17 heeft laten zien hoe het ook kan. Eigenlijk zou het altijd zo moeten gaan. Regel vergoedingen, compenseer ruimhartig. Wees niet bevreesd voor het ten onrechte wel uitkeren van vergoedingen, maar wel voor het omgekeerde: het ten onrechte niet uitkeren. Maak een monument. Erken dat het een ramp is. En sluit het af, als dat kan. Maar blijf herinneren. Want ervaring moet je vast zien te houden. Stelling 3: zorg voor een goed vangnet en wees solidair. Iedereen heeft plek in Team Nederland bij een ramp.
  • En doe iets met de schuldvraag. Maar houdt dat uit de buurt van de hulpvraag. Vermeng die twee niet. Stelling 4: rampen gaan wel over schuld. Maar ook over vergeving. Lees maar eens dit stuk over Catharsis na Corona.
  • Een samenleving kan ook vergeten wat een oorlog is. Volgens mij zitten daar dezelfde processen achter als met rampen. Stelling 5: we leven in een tijd van unpeace. We moeten dus antinaïef worden.

Eindoordeel

Sommige boeken zijn goed omdat ze je iets nieuws leren, andere boeken zijn goed omdat ze je iets leren wat je eigenlijk al wist, maar nog niet op die manier. Dat laatste had ik bij ‘Als een ramp ons raakt.’ Het zette continu denkradartjes in beweging die anders nog stil hadden gestaan.

Het resultaat zie je onder het kopje ‘veerkracht’ hierboven. Dat maakte het voor mij een betekenisvol en krachtig boek. Ik denk dat iedereen uit het veld van crisismanagement en rampenbestrijding ‘Als een ramp ons raakt’ zou moeten lezen. Kijken wat het bij jou in beweging zet.

Cijfer: 8,5

Zou ik ‘Als een ramp ons raakt’ bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Op het plankje van het Museum of Accidents (ja, dat heb ik).

« Oudere berichten

© 2025 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑