Crisis Awareness

Tag: Boekrecensie (Pagina 1 van 8)

Hoe de Chaos Kings een Black Swan uitbroedden

Leestijd: 12 minuten

In zijn boek Chaos Kings beschrijft de journalist Scott Patterson in welke omgeving het denken over de Black Swan tot stand kwam. Die invalshoek gaf mij het inzicht dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager. Het is ook een paradox: als je de Black Swan niet hebt, heb je hem. Zodra je hem hebt, ben je hem weer kwijt. Dan is de vogel gevlogen.

In mijn zoektocht om meer grip te krijgen op de Black Swan kwam ik langs de Chaos Kings, een boek van Scott Patterson. Patterson is een journalist die met name schrijft over de beurs op Wall Street. Twee eerdere boeken van hem, Quants en The Dark pool, werden bestsellers in Amerika. Dat opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Zoals de deuren van de Chaos Kings.

Speculeren

How Wall Street traders make billions in times of crisis is de ondertitel. Daar weer onder staat een plaatje van een Black Swan in een kristallen bol. Dan heb je het thema van dit boek beeldend te pakken: kun je een Black Swan nu wel of niet voorspellen?

Om dat uit te zoeken gaat Scott Patterson achter de Chaos Kings aan; de mannen (ja, het zijn allemaal mannen) die van onrustige markten en chaos hun verdienmodel bouwden. Onder andere de Beurskrach van 2008 en Covid maakten hen rijk, door te speculeren met putopties op het verlies van aandeelwaarde. Hoe volatieler de markt, hoe meer zulke beleggingsproducten opleveren.

Remember, we’re pirates! Not the Navy!

– Mark Spitznagel

Nicholas Taleb is zo’n handelaar in chaos en ook zijn beleggingsmaatje Mark Spitznagel komt ruim aan bod in het boek. Verder nog mensen als de complexiteitswetenschappers Yaneer Bar-Yam en Didier Sornette. Ik ga ze hier niet allemaal opnoemen, daarvoor zijn het er te veel.

Maar je krijgt wel inzicht in de cultuur van de Chaos Kings en de manier waarop ze denken. Ik moest daarbij gelijk denken aan Bruno Latour, de onlangs overleden wetenschapsfilosoof, die er op gewezen had dat kennis een sociaal construct is dat per definitie in een bepaalde context tot ontwikkeling komt. Met andere mensen en cultuur had de kennis er anders uit gezien.

Precies als bij crisis, zo schreef ik al eens in dit blog.

Black Swan

Het boek van Patterson gaf mij zodoende nieuwe inzichten in de Black Swan en dat maakte het lezen van de Chaos Kings zeker de moeite waard. Niet alle 466 pagina’s zijn echter even zinvol en je moet ook wel veel van zo’n vette Amerikaanse schrijfstijl houden om het van voor tot achteren te lezen. Dat werd dus veel scannen op relevante inhoud, om alle overbodige vorm te kunnen overslaan. Voor die momenten is een e-book wel lekker.

In de rest van dit blog schrijf ik op wat ik van de Chaos Kings over de Black Swan heb geleerd, in aanvulling op wat ik er eerder op Rizoomes al eens over geschreven heb. Daarmee is mijn zoektocht nog niet ten einde, maar het wordt wel weer een klein beetje duidelijker.

De basisgedachte van de Black Swan zie je in dit citaat over put opties al terug.

He realized options had a curious trait —they were nonlinear. Profits that could be made on certain trades seemed far out of whack from the risk taken, the one or two bucks you paid for the contract. The risk was all held by the seller of the option. The buyer only risked losing his one or two bucks. What looked especially interesting, thought Taleb, were options for highly unlikely events—the big crashes that rattled markets or bankrupted companies. Such options were very cheap indeed. Their sellers were acting like tomorrow would be just like today. Taleb knew that was a foolish bet.

Wat ik hier lees is, is dat de Black Swan eigenlijk over twee hoofdzaken gaat: risicobewustzijn (in de vorm van situational awareness) en schadebegrip.

Risicobewustzijn

Taleb zegt dat de meeste mensen van de ene naar de andere dag leven in de verwachting dat alles ongeveer gelijk zal blijven. Meestal verandert er ook niet zo veel in de normale wereld, die Taleb Mediocrestan noemt. Maar schijn kan bedriegen. Want onder de rustige oppervlakte gaat soms een grote volatiliteit schuil, die aanleiding kan zijn voor een onverwacht grote gebeurtenis.

In de Black Swan maakt Taleb deze vergelijking tussen Mediocrestan en Extremistan.

Een uitschieter.

Het is met dergelijke uitschieters waarmee Taleb en Spitznagel hun fortuin vergaarden. Door eerder dan de rest te begrijpen dat de non-lineariteit van een situatie tot een zeer snelle escalatie zou kunnen leiden.

Panic early, zeggen ze daarom ook, want de tijd wordt je vijand bij zo’n ontwikkeling. Dan gaat alles opeens zo hard dat je het niet meer bij kunt houden en de boel uit de klauwen loopt.

De hockeystick, noem ik dat in mijn trainingen. Na lang sudderen kan een suboptimale (volatiele) situatie opeens volledig ontsporen. Dergelijke irops (irregular operations) hebben we creeping disruptions gedoopt. Weak signals vragen dan om een hard respons. Weick zei het al.

Een crisisteam hoort daar ook gemandateerd voor te zijn door de directie, want zonder die bevoegdheid zullen weinig mensen hard durven ingrijpen en dan gaat het dus fout. Soms wordt er dan ook voor niets hard ingegrepen, blijkt dan achteraf. Dat is de reden dat Taleb vindt dat je Black Swans niet kan voorspellen, alleen achteraf kunt verklaren.

Maar je kunt wel de situatie herkennen waarin Black Swans mogelijk kunnen landen. Dat is situational awareness. En dat is ook de reden dat goed crisismanagement alleen uit je eigen organisatie kan komen. Want jij weet als geen ander wat normale bedrijfsvoering is en wanneer er afwijkingen optreden, wanneer de hockeystick op de loer ligt.

Kennis doet er dus toe. Zowel over je eigen bedrijfsvoering als over de mensen die het uitvoeren. En in welke valkuilen ze kunnen lopen, zoals de Regel van Hermans. Daarover lees je meer in dit blog over de nieuwe wet van Murphy. De Handreiking Black Swan Analyse houdt ook rekening met die regel, die sluit daar goed op aan.

Tekening door Wendy Kiel

Schadebegrip

In tegenstelling tot veel bestuurders vond ik het dus ook helemaal geen verrassing dat fatbikes zo’n groot probleem zijn gaan vormen. Dat had je kunnen zien aankomen, net als de ontspoorde statiegeldregeling. Allebei zijn het regelingen die in een fragiel systeem werden geïmplementeerd en aan alle onderdelen van het systeem raken, waarbij tegelijkertijd het menselijk gedrag feitelijk onbegrensd is en dus ongehinderd kan escaleren.

The study of complex systems is anti-reductionist—you have to study the whole colony, the whole team. As complexity scientist Peter Dodds put it: “There’s no love in a carbon atom, no hurricane in a water molecule, no financial collapse in a dollar bill.”

Dit is ook het moment om iets verder op het schadebegrip in te gaan. Zo legt Taleb uit dat als je de helft van je aandelen verliest, je daarna 100% moet terugwinnen om weer op hetzelfde niveau terug te komen. Door verlies en schade wordt je positie fragieler, zodat je extra hard moet werken om weer terug te komen op je oorspronkelijke waarde.

Volgens Taleb snappen de meeste mensen daarnaast onvoldoende dat de schade van een uitschieter veel groter is dan je zou verwachten op basis van je ervaringen met kleine schades.

Precies wat Norman Maclean schreef in Young men and fire: “There’s not much to learn in fighting big fires from fighting small fires.”

In de Chaos Kings vergelijkt Patterson het ook met kleine steentjes. “If I am hit with a big stone I will be harmed a lot more than if I were pelted serially with pebbles of the same weight,” he wrote.

Bovendien kunnen kleine schades een systeem sterker maken. Dat is immers de gedachte achter antifragility. Uit de praktijk blijkt dit hersteleffect soms groter dan verwacht, zo leerde ik uit de kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima. Daar bleef het daadwerkelijk aantal directe slachtoffers door blootstelling aan straling ver achter bij de verwachtingen. Mogelijk omdat het lichaam beneden een bepaalde grenswaarde beter kan herstellen dan men dacht.

Omgekeerd las ik dat de gezondheidsschade bij de hulpverleners van 9/11 en de Grenfell Towers veel groter is dan verwacht. Waarschijnlijk door de enorme blootstelling aan stof en rook. Kennelijk is daar het omgekeerde proces van kracht: na een uitschieter wordt een grenswaarde overschreden die mogelijk onherstelbare schade veroorzaakt. Ik heb beide cases uit het Museum of Accidents inmiddels aangevuld met deze informatie.

Als ik het bovenstaande samenvat in één zin, dan is het probleem van de Black Swan dat je risicobewustzijn en schadebegrip in mediocrestan zitten, terwijl de werkelijkheid in extremistan huist. Die mismatch leidt mogelijk tot een onvoorspelbare gebeurtenis met grote impact, die je slechts achteraf kan verklaren.

Dragon King

Alleen is Didier Sornette het daar helemaal niet mee eens, las ik in de Chaos Kings. Sornette is een Zwitserse complexiteitswetenschapper en wiskundige die onderzoek heeft gedaan naar crashes. Zowel fysieke crashes als beurscrashes. Zijn voornaamste kritiek is dat de aanvaarding van Black Swans leidt tot inactiviteit op grote risico’s. Hij noemt ze daarom zelfs gevaarlijk, omdat er geen maatregelen worden genomen terwijl dat wel had gekund.

Iets dergelijk vond ik destijds ook na herlezing van de Black Swan. Eigenlijk is het fenomeen nutteloos als je hem alleen maar achteraf kunt verklaren, schreef ik toen in dit blog. Sornette gaat verder in zijn kritiek. Volgens hem baseert Taleb zich teveel op statistiek en fat tails, terwijl de werkelijkheid beter wordt begrepen in termen van complexiteit.

Any organization designed to solve complex problems needs to match (or exceed) the complexity of the problem itself. That means single individuals by definition are unable to solve very complex problems. Solving very  complex problems takes a village. Bar-Yam wrote: “The underlying challenge of this book is the question: How do we create organizations that are capable of being more complex than a single individual?”

Complexe systemen evolueren, waardoor er soms door feedback loops een bubble ontstaat, een gespannen ballon die met een kleine speldenprik uit elkaar kan spatten. Sornette verwijst daarbij onder andere naar het boek van Joseph Tainter over de Collapse van Complex Societies. Wat inderdaad een heel goed boek is.

Bovendien, zo zegt hij, ontstaan de grote crashes voornamelijk door endogene factoren, interne problemen van een organisatie of systemen. Terwijl Taleb juist exogene factoren aandraagt als de voornaamste reden van impactvolle gebeurtenissen. Of in termen van het Crisis Awareness Framewerk: de fragiliteit van een systeem leidt veel eerder tot een crisis dan een triggerincident.

Zelf deed hij onderzoek naar de drukbestendigheid van de Ariane brandstoftanks. Daarin ontdekte hij dat vlak voor zo’n tank bezwijkt ze een signaal afgeeft, een weak signal zogezegd. Precies hetzelfde vond hij bij aardbevingen en de beurs. Dat moment, wat hij een pocket noemt, is feitelijk een voorspeller voor een Black Swan.

Hic sunt dragones. Daar zijn draken, een oud Romeinse aanduiding van het Finisterre en de onbekende risico’s die je daar mogelijk aantreft.

Alleen noemt hij het Dragon Kings, geen Black Swan. Dragon Kings kun je vinden als je weet waar je moet zoeken, schrijft Sornette. En je moet data hebben om patronen te ontdekken. Als voorspeller.

Allemaal goed en wel, vindt Taleb, maar wat Sornette beschrijft zijn Grey Swans. Die kun je inderdaad voorspellen, maar dat zegt nog helemaal niks over Black Swans. Ze sluiten elkaar niet uit, zo veel wil hij maar zeggen. En ja, er is natuurlijk het turkey problem, waarbij de slager wel weet wie er geslacht gaat worden en de kalkoen nog niet. Dat is echter meer een kwestie van hoe je situational awareness tot shared situational awareness krijgt.

Ook dat zegt niets over Black Swans.

Het ei van de Chaos Kings

Welk ei hebben de Chaos Kings nu eigenlijk uitgebroed? Een grijze of een zwarte? Misschien zelfs wel een groene, die vloog aan het eind van het boek opeens voorbij maar valt buiten de focus van dit blog. Daar zeg ik nu dus verder niets over, wie weet in een ander blog.

Mijn belangrijkste inzicht na het lezen van de Chaos Kings was dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager: zoeken naar wat je niet weet, beseffen dat alles per definitie incompleet is en daar vervolgens toch naar handelen.

Dat handelen maakt een organisatie vervolgens antifragiel. Antifragiel is daarmee volgens mij dus ook een mindset, een handelingskader, en geen gebeurtenis of een actie. Het is een becoming, een structurele adaptatie en soms zelfs transformatie. Zoals ik beschrijf in het Framewerk Crisis Awareness.

Let wel, dit vind je zo niet letterlijk terug in het boek. Het is mijn conclusie op basis van dit boek en mijn eerdere speur- en schrijfwerk. Sornette heeft wat mij betreft dus geen gelijk; een Black Swan mindset voorkomt niet dat mensen handelen, het is juist de stuwende kracht achter het handelen.

Foto van Ricardo Weewer

Daarnaast is de Black Swan een paradox. Als je hem niet hebt, heb je hem. Zodra je hem wel hebt, ben je hem weer kwijt. Want de Black Swan is de unknown unknown. Wanneer je het weet, is het geen unknown meer, maar is er nog steeds een unknown unknown.

Het is ook belangrijk om te beseffen dat een Black Swan geen absolute grootheid is, hij is relatief en afhankelijk van wat je wel weet. “Normal is an illusion. What is normal tot he spider, is chaos to the fly”, zei Morticia Adams van The Adams Family. Precies zo formuleerde Taleb zijn Turkey problem. Wees niet de kalkoen, maar de slager.

De Black Swan is zodoende het symbool voor de eindigheid van je kennis. Het finisterre, zoals ik in dit blog schreef. En de antibibliotheek, de ongelezen boeken die laten zien wat je niet weet. Dat vraagt om blijven zoeken naar nieuwe kennis, naar jezelf kritisch bevragen over je situational awareness, je schadebegrip en risicobewustzijn. Want op die grens van je kennis, daar zit de Black Swan.

Net als de horizon, je bent er altijd naar op weg maar je komt er nooit.

Eindoordeel

Chaos Kings is een dikke Amerikaanse pil waar tussen de vette schrijfstijl en het namedropping toch de nodige pareltjes te vinden zijn. Bij mij gaf het de doorslag om te zien dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een mooie aanvulling op het Crisis Awareness Framewerk. Steeds weer een stapje verder.

Op deze manier geformuleerd, is de Black Swan een uitstekende missie voor het Crisis Awareness Framewerk. Want dat heb ik immers uitgewerkt als hulpmiddel om jouw crisisbewustzijn verder te helpen ontwikkelen.

Dat maakte het voor mij de moeite waard om Chaos Kings te lezen, maar je moet zelf wel een hele hoop werk verzetten om er iets van te maken. Ik weet niet of dat ook voor iedereen zal gelden. Als je weinig tijd hebt om te lezen, kun je misschien beter Fluke pakken. Leuker en leerzamer.

Voor liefhebbers van Taleb en complexiteitdenkers ligt dat mogelijk anders. Voor hen is het een aanrader, al was het maar om te zien uit welke subcultuur dit denken vandaan komt. Een invalshoek die je niet terug vindt in het werk van de heren zelf.

Cijfer: 7

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: nee. Maar ik heb een electronische versie, dus die bewaar ik wel.


Een Stoïcijnse blik op de The Old man and the Sea

Leestijd: 8 minuten

The Old man and the sea is het laatste werk van Ernest Hemingway en misschien ook wel zijn belangrijkste. In 1952 verschenen, voelt het nog steeds modern aan; een verhaal met een misschien wel universeel thema over de strijd die je moet voeren om als individu te overleven. Ook al is het in je normale dagelijkse werk, zoals dat van de visser Santiago.

He was an old man who fished alone in a skiff in the Gulf Stream and he had gone eighty-four days now without taking a fish. In the first forty days a boy had been with him.

Zo begint The old man and the sea. Eigenlijk was ik van plan deze klassieker gewoon te lezen en er misschien een klein blogje over te schrijven, meer niet, maar al gelijk bij de volgende zin pakte ik het potlood erbij voor een streepje in de kantlijn.

But after forty days without a fish the boy’s parents had told him that the old man was now definitely and finally salao, which is the worst form of unlucky, and the boy had gone at their orders in another boat which caught three good fish the first week.

Salao.

Dat triggerde gelijk mijn interesse, salao, net zoals ik indertijd ook geïntrigeerd raakte door het Portugese woord ‘desenrasque’. Salao is afkomstig van het Spaanse ‘salado’, zo vond ik via google, wat zoutig betekent.

Met name in Latijns Amerikaanse landen wordt salao gebruikt voor het aanwijzen van iemand met extreme pech. Een reden om zo’n persoon te mijden; stel je voor dat ie jou er ook mee besmet.

Een Stoïcijnse blik op de The Old man and the Sea
Dit is mijn exemplaar, een 16e druk uit 1958.

Dus gaat de oude man voortaan alleen de zee op, in de hoop dat zijn kansen keren.

Dan, ergens op pagina 22 van de door mij gelezen versie, valt de volgende overweging van de old man mij direct op.

But, he thought, I keep them with precision. Only I have no luck anymore. But who knows? Maybe today. Every day is a new day. It’s better to be lucky. But I would rather be exact. Then when luck comes, you are ready.

Stoa

Want toen ging mijn Stoa lampje aan. Het was namelijk Seneca die in zijn Stoïcijnse brieven had geschreven dat geluk dat is wat gebeurt als preparatie en momentum elkaar raken. Zou Hemingway van de Old man and the sea een Stoïcijnse parabel hebben willen maken? En zo ja, zou dat dan gelukt zijn?

Tijd voor mijn lezersgereedschap: potlood, plakkertjes, boekje en stoïcijnse leesbril. Op zoek naar memorabele quotes en gebeurtenissen die wat meer licht kunnen laten schijnen op die vraag. Ik heb ze in dit blog in chronologische volgorde overgenomen. Het commentaar volgt zodoende de quotes en niet andersom.

Voor ik verder op die quotes in ga, is het wel goed om een heel klein beetje meer van het verhaal te vertellen, zonder het te willen spoilen overigens. Komt ie.

Na al die dagen zonder geluk gaat Santiago deze keer verder dan normaal de zee op. Soms moet je iets veranderen om een andere uitkomst te krijgen. Met succes: op zeker moment merkt hij dat hij beet heeft.

Een Marlijn.

Die sleept hem met zijn bootje dagenlang voort, wat een spannende strijd oplevert met aantrekkende vislijnen en harpoenen en allerlei ander gedoe. Op de weg terug wordt de old man bovendien aangevallen door haaien, maar ook dat weet hij te pareren; niet zonder offers, overigens, maar dat is onderdeel van de strijd. Zonder dat zal je niet in staat zijn als mens te groeien.

Want volgens de Stoa is filosofie niets anders dan practice what you preach. Te leven naar je overtuiging. Vindt ook the old man.

Now is the time to think of only one thing. That which I was born for.

Pauline, Patrick, Ernest, John, and Gregory Hemingway with four marlins on the dock in Bimini, 20 July 1935. Foto is van Ernest Hemingway Collection/John F. Kennedy Presidential Library, Boston.

De Stoa richt zich overigens niet alleen op de directe ervaring om te leren. Het concept Prohairesis gaat namelijk ook om preparatie. Jezelf voorbereiden op dat wat mogelijk is en er je opstelling in kiezen. Dat is het mooie van literatuur; een goede manier om jezelf te oefenen op nieuwe situaties, zonder ze zelf te hoeven meemaken.

Daar hoort wel bij dat je jezelf veel vragen stelt. Niet alleen over wat er gebeurt, fysiek, maar ook over je eigen capaciteiten. Zijn je waarnemingen correct? Is je situational awareness op orde? Klopt je kennis?

There might be a big one around that school, he thought. I picked up only a straggler from the albacore that were feeding. But they are working far out and fast. Everything that shows on the surface today travels very fast and to the north-east. Can that be the time of the day? Or is it some sign of weather that I do not know?

Mooi moment voor een snel rijtje quotes en commentaar achter elkaar.

Strijd

Na de onzekerheid over waar je geluk te beproeven om een vis te vangen, komt the old man in een strijd terecht. Die ook fysiek zeer doet, als zijn handen beschadigd raken door het vistuig.

After he judged that his right hand had been in the water long enough he took it out and looked at it. “It’s not bad,” he said. “And pain does not matter on a man.”

Dit was ook het moment waarop ik mezelf afvroeg of Hemingway niet eerder een metafoor voor de kruisweg van Jezus had gemaakt dan een Stoïcijnse parabel. Alhoewel die twee elkaar niet uitsluiten, natuurlijk; als het goede maar gebeurt.

The shark was not an accident. He had come up from deep down in the water as the dark cloud of blood had settled and dispersed in the deep blue sea.

De Stoa gaat niet alleen over geluk en pech, het toeval dat grotendeels de voortgang van je leven bepaalt. Er is wel degelijk ook causaliteit. Wat niet wil zeggen dat je die altijd kan beïnvloeden. Dan blijft acceptatie over, wat weer wat anders is dan opgeven.

But man is not made for defeat,” he said. “A man can be destroyed but not defeated.

Hemingway in zijn bootje voor de kust van Cuba, 1950.

Die houding, dat je niet alles kan en soms gewoon moet doorzetten zonder er iets van te vinden vind je ook terug in de volgende quote. Inclusief de wetenschap dat voor alles en iedereen er zoiets geldt als toeval en plotseling veranderende omstandigheden.

Don’t think, old man,” he said aloud. “Sail on this course and take it as it comes.

Alhoewel je soms ook wel donders veel weerstandsvermogen en veerkracht moet hebben. En de energie en wilskracht om dat op te brengen, zo illustreert de volgende quote.

“Ay,” he said aloud. There is no translation for this word and perhaps it is just a noise such as a man might make, involuntarily, feeling the nail go through his hands and into the wood.

Naast de wilskracht en volharding vraagt de Stoa dat je niet negatief gaat denken. Bedenk niet wat je had moeten doen, maar wat je kan doen.

“I should have brought a stone.” You should have brought many things, he thought. But you did not bring them, old man. Now it is no time to think of what you do not have. Think of what you can do with what there is.

Desenrasque. Dat is gebruik maken van wat er wel is. Een mooie voorzet op de laatste quote over Stoïcijns geluk. Die veel lijkt op de strategie van de toevallige kans.

Luck is a thing that comes in many forms and who can recognize her?

Eindoordeel

Naar het schijnt hoorde Hemingway ooit het verhaal van een oude visser en zijn strijd met een Marlijn op Cuba. Dat gegeven werd de basis van de Old man and the sea. Eerst bedoeld als onderdeel van een trilogie, vond hij het later goed genoeg om het als zelfstandige novelle uit te geven.

Het werd het laatste zetje naar de Nobelprijs voor literatuur in 1954.

De karakteristieke witte baard voor Hemingway is inmiddels aanleiding voor jaarlijkse look-a-like wedstrijden. Waarbij de deelnemers misschien meer op de kerstman lijken dan op Hemingway.

In zes weken tijd knalde hij de 26.531 woorden op papier. In één flow, denk ik als lezer. Want dat is wat je voelt: een verhaal dat er in zat en er uit moest. In een stijl waar al het overbodige uit is geschrapt. Je krijgt de kern en niets meer dan de kern.

Is het dan ook een Stoïcijnse parabel?

Ja, dat denk ik wel. Zoals het volgens mij ook een metafoor is voor de kruisweg van Jezus. Er gaan daarnaast stemmen op die menen dat de Old man tevens over Hemingway zelf gaat; succesvol in het verleden maar al jaren positie verliezend in het literaire landschap, kranig volhardend om nog één keer met een meesterproef zijn vaardigheid te bewijzen.

Je kan er zelfs het Crisis Awareness Framewerk op los laten. Over de fragiliteit van de Old man en de woelige ontwikkelingen in de territory, zowel in zijn vissersgemeenschap als fysiek op zee. Met de haaienaanval als triggerincident, die in dit geval werd afgeslagen waardoor de crisis werd bezworen.

Uiteindelijk kan denk ik iedereen zijn eigen verhaal in The old man and the sea lezen, zolang je je maar kunt identificeren met Santiago, de oude visser. Dat is de kracht van The Old man and the sea.

Het is daarmee een archetypische beschrijving voor de strijd die je moet voeren om te overleven en die op alles en iedereen kan slaan. En waarbij doorzettingsvermogen en waardigheid een belangrijke rol spelen als het universele thema.

Cijfer: 9

Zou ik de Old man and the sea bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Ook hij komt op de plank voor de top 100 van beste boeken.  Net als Radetzkymars, Brieven aan Camondo en De Tijgerkat.


Meer over Cuba vind je in dit blog over Afro Blue

Schrijver zijn – Hilary Mantel

Leestijd: 7 minuten

Schrijver zijn is een bundel essays van Hilary Mantel dat postuum verscheen in februari 2024. Het zijn overpeinzingen, ervaringen en inzichten, staat er op de kaft. Dat dekt de lading volledig. Het inspireerde mij tot enkele overwegingen rondom zachte fragiliteit. Want ook dit soort boeken lezen we met de bril van Crisis Awareness op.

Als blogger ben ik ook schrijver, al zeg ik het zelf. Weliswaar staat wat ik typ niet op papier maar op een beeldscherm, het blijven woorden en zinnen die op de juiste manier achter elkaar gezet een verhaal vormen. Wat dan die juiste manier precies inhoudt is natuurlijk het grote schrijversgeheim. Dat laat zich pas vinden na goed zoeken. En dan soms nog niet.

Bijvoorbeeld door een schrijversblok.

Ik heb daarom een zwak ontwikkeld voor boeken over schrijven. Van schrijvers. Smachten naar tips, doe ik. Hoe wordt je nou echt goed?

Eigenlijk weet ik het wel. Je moet het gewoon doen, schrijven. Veel doen en elke keer weer een stukje beter. Zo nu en dan voeg je iets nieuws aan je repertoire toe dat je bij een ander hebt gezien, dat zal zich ongemerkt voegen in wat je eigen stijl is en daarna is ook dat onderdeel van jou. Precies daarom lees ik dus graag boeken over schrijven.

Zoals Schrijver zijn van Hilary Mantel. Ik kende haar als grote dame van de historische fictie, met name door haar trilogie over Thomas Cromwell aan het hof van Henry VIII. Ergens tussen 1500 en 1533. Al las ik dat nooit, niks van haar eigenlijk. Tot nu toe. Want dit kleine boekje had gelijk een grote aantrekkingskracht en na een paar bladzijden in de winkel was ik verkocht.

Wat een heerlijk boekje.

Ik houd mij als schrijver bezig met de herinnering, de persoonlijke en de collectieve, met de rusteloze doden die hun rechten opeisen

Kantoorartikelen

Schrijver zijn omvat veertien stukken over schrijven, kantoorboekwinkels, wissen en gummen en examenkoorts. Om maar eens wat onderwerpen te noemen, want Mantel gaat breed en diep tegelijk. Zo vertelt ze over het genot van online kantoorartikelen bestellen die vlekkeloos snel worden bezorgd. Waren de posterijen en de bezorgdiensten maar zo punctueel, verzucht ze met een hele grote knipoog.

Ze legt ook uit dat ze gebruik maakt van kaartenbakken om informatie over haar personages mee te rubriceren. Daarom is ze tegen opschrijfboekjes met een harde kaft. Alsof je lineair je invallen zou opschrijven, zo constateert ze in Schrijver zijn, maar dat is natuurlijk niet zo. Alle losse flodders en aantekeningen moet je los kunnen optekenen en daarna met goede knijpers bij elkaar halen als zelfstandige betekenisvolle verzamelingen. Rizomen, haast.

Maar ze schrijft ook over het gevoel van examenkoorts dat ze krijgt bij elke boekverkiezing. Het is één van de nadelen van schrijver zijn. Van haar hoeft dat allemaal niet zo. En ze vertelt over hoe diep je verstrengeld je kan raken met een personage uit het verleden, immer een sinds lang vervlogen geest.

Je hoeft niet in een leven na de dood te geloven om in geesten te geloven. De doden bestaan alleen bij de gratie van de levenden. Ze zijn wat wij van hen maken

Reith lezingen

Aansluitend aan dat eerste deel zit de grootste verrassing van Schrijver zijn: de transcriptie van de Reith-lezingen. De Reith lectures zijn door de BBC gestart in 1948 en vernoemd naar hun eerste directeur. Die vond dat de publieke omroep ook bedoeld was om het intellectuele en culturele leven te verrijken. Daarom is er jaarlijks op de radio een serie lezingen door een prominente figuur over een relevant onderwerp.

In 2020 was het de beurt aan Hilary Mantel en zij sprak over de rol van de geschiedenis in de huidige samenleving. Dat doet ze in vijf stukken, die dieper in gaan op wat het schrijven van historische non-fictie precies inhoudt. Met enkele gedenkwaardige observaties waarvan ik er hier een aantal zal overnemen.

Omdat ze gaan over de houdbaarheid van feiten, waarneming en waarheid. Ze zetten mij aan het denken over fragiliteit, één van de onderdelen van Crisis Awareness, waarna ik besefte dat er minimaal twee vormen van fragiliteit bestaan. Harde- en zachte fragiliteit. Van die harde fragiliteit ben ik trouwens nog niet zo zeker. Misschien is alle fragiliteit wel zacht. Daarover een andere keer meer.

Maar goed, zachte fragiliteit dus, ik zag het opeens als een vorm van drijfzand. Je denkt er op te kunnen lopen, maar je zakt er gewoon in weg. Het stond officieel te boek als pad, in ieder geval was dat wat je dacht, maar het blijkt een gat zonder bodem.

Een paar voorbeelden.

Verzonken dorp

In de jaren dertig van de vorige eeuw werd het dorpje Derwent in Derbyshire opgeofferd voor de aanleg van een spaarbekken, lees ik in Schrijver zijn. Het ging dus helemaal onder water. Maar bij laag water kwam de kerktoren weer aan de oppervlakte en kon iedereen hem zien uitsteken.

Foto van de kerktoren in 1946. In eerste instantie was de toren intact gelaten, maar op 15 december 1947 werd hij om veiligheidsredenen alsnog opgeblazen.

Alleen was dat niet zo, ontdekte Mantel later, dat vertelden de mensen elkaar maar. Want de kerk was al in 1947 opgeblazen. Mantel leerde er drie dingen van.

Ten eerste dat het verleden totaal kan verdwijnen. Ten tweede dat je je data moet controleren. En ten derde, dat een mythe niet hetzelfde is als een leugen, maar een waarheid die in symbolen en metaforen is vervat. Materieel gezien was Derwent verdwenen, maar spiritueel gezien bestond het nog altijd

Deze drie dingen zijn dus ook waar als je ongevalsonderzoek doet, organisaties adviseert of (veiligheids)beleid ontwikkelt. Om maar eens wat te noemen. Hoe robuust zijn je aanbevelingen in het licht van de zachte fragiliteit van Mantel?

Een ander mooi voorbeeld gaat over het bewerken van geschiedenis. Mantel legt uit dat gebeurtenissen zich maar één keer afspelen. Alles wat we er daarna over vinden is een bewerking, een verhaal, een interpretatie. Zonder dat zouden we het verleden ook niet eens kunnen begrijpen. Het verklaart ook waarom de geschiedenis zo vaak weer verandert. Wat we zien over vroeger is wat we zien in deze tijd.

Want iets wat in de jeugd gebeurd is, is dikwijls het gevolg van een voorval op latere leeftijd

Marten Toonder

Dubbele ik

Wat vastgelegd is op film is al een inkadering. Wat niet werd gefilmd, ging verloren. Elke keer als je naar het nieuws kijkt, zie je hoe een spontaan verslag is omgebouwd naar een samenhangend geheel van oorzaak en gevolg. De onbewerkte gebeurtenis is geordend tot geschiedenis.

De meesten van ons leiden een bewerkt leven. In het besef dat we een geheim ik hebben, en in het besef dat ons geheime ik niet acceptabel is. En dus sturen we een persona om ons te vertegenwoordigen, om voor ons in de openbaarheid te treden. We hebben twee ikken, een voor thuis en een voor buitenshuis, een originele en een bewerkte

Nog eentje dan. Zonder verdere toelichting van mij.

Aan mensen die fictie schrijven over het verleden wordt altijd gevraagd naar eigentijdse parallellen, alsof alleen het heden het verleden bekrachtigt, alsof historische fictie een uitzonderlijke lastige en bewerkelijke vorm is van journalistiek bedrijven. Maar het verleden is geen repetitie, het is de voorstelling zelf. Onze voorvaderen waren niet ‘wij’ in een onderontwikkelde vorm

Marten Toonder voor kasteel Bommelstein in Nederhorst den Berg, 12 oktober 1973. Zijn tekenstudio’s waren daar lange tijd gehuisvest. Foto Anefo / ANP

Net zoals het verleden geen repetitie is van het heden, is het heden geen herhaling van het verleden. Parallellen zijn geen voorspellers.

Eindoordeel

Ik schreef het al, wat een geweldig boekje. Mooi geschreven, met wijsheid, humor en inzicht. Mantel bewijst ermee dat ze echt die grote dame uit de historische literatuur is en meer dan dat. Ze is een scherp observator. Overal kritisch maar nergens dogmatisch. Hopelijk worden al die 97 aantekenboekjes uit de houten kist nog eens uitgegeven.

Ik ga uit van het principe dat er niet zoiets bestaat als mislukt werk, alleen werk dat tijdelijk is stilgelegd, en dat er niets is dat ik niet wil zeggen, dat er alleen dingen zijn die ik nog niet gezegd heb

Kom maar op, ook die willen we horen.

Cijfer: 9,5

Zou ik ‘Schrijver zijn’ bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja, dit boek moet regelmatig worden herlezen. Wat een rijkdom aan inzichten. Ik heb ‘Voorbij het zwart’ inmiddels ook aangeschaft. Er moet meer Mantel gelezen worden.

Nog één citaatje dan. Omdat ie zo mooi is.

Net als in de journalistiek gaat het bij fictie om feiten en ideeën, maar ook om beeldspraak, symboliek en mythen. Fictie vermenigvuldigt de ambiguïteit

Radetzkymars – Joseph Roth

Leestijd: 6 minuten

Radetzkymars is één van de beste boeken van Joseph Roth. Het is een imposant verhaal over de familie Trotta, die net zo snel weer in de vergetelheid raakte als zij was opgeklommen. Dat het familiedrama vrijwel parallel verloopt aan de instorting van het Habsburgse Rijk is natuurlijk geen toeval.

Joseph Roth was een journalist en schrijver uit Galicië, een landstreek die tegenwoordig in Oekraïne en Polen ligt. Hij werd er geboren in het stadje Brody, op 2 september 1894. Tijdens zijn studie besloot hij vrijwillig dienst te nemen in het Habsburgse leger en vocht vanaf 1916 aan het oostfront. Na de oorlog vertrok hij naar Wenen en schreef er voor diverse kranten, wat hij later voortzette in Berlijn.

Sowieso was Roth een globetrotter; hij woonde onder andere in Parijs, Wilna, Lemberg, Warschau, Wenen, Salzburg, Brussel en Amsterdam. Alleen was dat lang niet altijd uit vrije keus, omdat hij als jood vanaf 1933 niet meer in Duitsland wilde zijn. Dat was overigens in 1932 nog niet aan de orde, toen Roth de Radetzkymars schreef voor de Frankfurter Zeitung.

Daar verscheen het als feuilleton in die krant, tussen 17 april en 9 juli 1933, zo lees ik in het voorwoord van Geert Mak. Radetzkymars wordt als boek in september van dat jaar uitgegeven en is gelijk een succes. Er verschijnen vier drukken vlak achter elkaar en Roth is van zijn geldzorgen af.

Maar niet voor lang. Op 30 januari 1933 werd Hitler kanselier van Duitsland en na de brand in de Rijksdag had hij vrijwel onbeperkte macht. Roth vertrekt daarop naar Parijs, wat hij afwisselt met Amsterdam. Hij raakt uiteindelijk zwaar aan de drank, altijd al zijn achilleshiel, en overlijdt in Parijs op 27 mei 1939.

Trotta

De Trotta’s waren een jong geslacht. Hun stamvader was na de slag bij Solferino in de adelstand verheven. Hij was Sloveen. Sipolje – de naam van het dorp waar hij vandaan kwam – werd zijn adellijke titel. Het lot had hem voorbestemd tot een heel bijzondere daad. Maar door eigen toedoen raakte hij in later tijden in de vergetelheid.

Zo is de beginzin van de Radetzkymars. Een alinea die eigenlijk het hele boek wel samenvat. De oerTrotta had per toeval het leven gered van de Keizer tijdens de slag bij Solferino en was als dank daarvoor in de adelstand verheven tot kapitein Joseph Trotta van Sipolje.

In deze uitvoering van de Radetzkymars zie je ook veel beelden van hoe de legers er toen uitzagen. Ik vond het zelf wel illustratief voor wat Roth beschrijft.

Als de kapitein er, weer bij toeval, achter komt hoe zijn daad in de geschiedenisboeken terecht is gekomen is hij verontwaardigd. Op die manier is het volgens hem niet gegaan.

Daarna doet hij er van alles aan om het echte verhaal in de boeken te krijgen. Tevergeefs. Zelfs de Keizer, die hem nog wel te woord wil staan, steekt geen vinger uit. Teleurgesteld trekt Trotta  inmiddels majoor, zich terug uit het leger op zijn buitenhuis. Als ridder der waarheid, schrijft Roth, waar later niemand een traan om moest laten op zijn begrafenis. Ook zijn zoon Franz niet.

Zoon Franz zien we in het tweede hoofdstuk terug als het districtshoofd, waar hij een zeer gedisciplineerd leven leidt met zijn zoon Carl Joseph. In tegenstelling tot Franz is Carl Joseph wel het leger in gegaan, zij het niet als vrije keuze. Eigenlijk wil hij er weer uit, maar durft dat niet tegen zijn vader te zeggen.

Die spanning, tussen niet willen, niet kunnen en toch moeten, hangt als een sluier over alle gebeurtenissen heen. Als een vloek van de familie; succes is net zo goed een last, leren we in de Radetzkymars. Zo ziet het lot er dus soms uit, geduldig boven de markt hangend.

Talmend, z’n zet.

Door toedoen van Carl Joseph ziet zijn beste vriend Dermant zich genoodzaakt een duel aan te gaan. Beide schutters komen om, een sleutelscene in het boek, waarna Carl Joseph zich genoodzaakt ziet overplaatsing aan te vragen.

De ontwikkelingen drijven vervolgens traag maar onmiskenbaar naar het einde van het Habsburger Rijk en de Trotta’s en rond pagina 400 naar het begin van de Eerste Wereldoorlog. Net als Carl Joseph zijn vader heeft verteld dat hij het leger zal verlaten, begint de oorlog.

En gaat hij toch terug.

Dit was de oorlog waarop hij zich al als zevenjarige had voorbereid. Het was zijn oorlog, de oorlog van de kleinzoon. De dagen en de helden van Solferino keerden terug

Vanaf dat moment gaat de rivier van gebeurtenissen in een stroomversnelling. Waar al die tijd angstvallig op was gewacht, voltrekt zich ineens in een razend tempo, alsof de tipping point was geraakt en het complex systeem nu met een luide zucht in zou storten, waarschijnlijk door niets meer te stoppen.

Verder verklap ik niets.

Eindoordeel

Radetzkymars is een mooi boek dat thuishoort in mijn nog te vormen rijtje van 100 beste boeken. De gelijkenis met het verhaal van de Tijgerkat en het instortende koninkrijk van Sicilië is treffend. Roth heeft net zo’n intrigerend verhaal gecomponeerd over de starre relaties tussen vaders en zonen in een overbodig geworden systeem, waar eer belangrijker is dan logica en afkomst bepalender is dan competentie.

Hoe het heurt boven hoe je het wilt.

Maar Roth doet dit alles met barmhartigheid. Ondanks het gedrag van de Trotta’s, soms te slap en dan weer te star, blijf je sympathie voor ze houden. Het effect daarvan is dat je nergens denkt dat het hun eigen schuld is, nergens voel je een lekker puh. Niet eens bij de Keizer, zeker niet na zijn monoloog in hoofdstuk 15.

Carl Joseph krijgt in zijn tienerjaren een geheime relatie met mevrouw Slama, de echtgenote van de Wachtmeester. Als ze plotseling overlijdt is hij zwaarder geraakt dan hij dacht. Zijn vader neemt hem als troost mee naar Wenen om te winkelen. Daar krijgt Carl Joseph een zilveren sigarettenkoker met opschrift. “In periculo securitas. Je vader.” Vrij vertaald als de veiligheid in het gevaar. Een omineus cadeau. Tekening is uit het boek en van Jan Vanriet

Zoals Roth het beschrijft erft iedereen ook maar zijn plekje in een systeem dat ie zelf niet verzonnen heeft en moet je er maar het beste van zien te maken. Zoals de handelaren in het stadje waar Carl Joseph wordt gelegerd, mooi getypeerd als een onmiskenbaar fragiel systeem.

De handelaren in deze streek leefden eerder van toeval dan van berekening, meer van het onberekenbare lot dan van zakelijk inzicht, en elke handelaar was te allen tijde bereid de koopwaar aan te nemen die de voorzienigheid hem op dat moment leverde en ook om koopwaar te verzinnen als God hem er geen had doen toekomen

Kennelijk is iets wat ooit een goed idee was op zeker moment uitgewerkt. Wat overblijft is de melancholie naar het moment dat het idee nog wel goed was en je daar dan, misschien net iets te lang, aan vast willen klampen. Omdat je ook niet weet wat je anders moet doen. Ik denk dat dat het is waar de Radetzkymars over gaat. En dan ook nog in zo’n sublieme stijl geschreven, wat wil een mens nog meer.

Cijfer: 9

Zou ik de Radetzkymars bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Er komt zelfs een plank voor de top 100 waar deze als derde een plekje zal krijgen, na Brieven aan Camondo en De Tijgerkat.


Zoals gezegd heeft de Radetzkymars veel overeenkomsten met de Tijgerkat. Het zijn beiden schetsen van instortende koninkrijken. Niet zozeer over de feiten zelf, maar over de betekenis en het gevoel. Ook dit blog over ‘Beter wordt het niet’ gaat over de instorting van het Habsburger Rijk. De ‘Collapse of complex societies’ tenslotte raakt ook aan dit thema, maar dan wetenschappelijk, niet gezien vanuit de literatuur.

Hoe ouder hoe vrolijker

Leestijd: 5 minuten

Hoe ouder hoe vrolijker is het nieuwe boek van Hans van Pinxteren, een bekende vertaler van vooral Franse romans. Beschouwingen en verhalen over reizen en verdwalen, schrijven en vertalen, liefde en vriendschap, staat op de kaft. En da’s een goede samenvatting.

Hoever zijn we van het eiland af? Welke kant moeten we op om zo snel mogelijk buiten het domein van de zee te komen? De ribbels die het water in het zand heeft getrokken: kunnen we daaruit afleiden hoe de zee stroomt, waar het strand begint? Hoe intelligent je jezelf ook waant, soms kun je slechts concluderen dat je niets weet.

In het verhaal ‘Waaghalzen’ is Van Pinxteren met zijn gezelschap in dichte mist verdwaald op het strand van Schiermonnikoog. Niet lang geleden liep ik daar ook en het is inderdaad een enorme vlakte. Ik kon me goed voorstellen dat als de mist je daar opeens overvalt, je niet meer weet welke kant je op moet. Wat ga je dan doen? Hoe bepaal je je richting?

En nee, het speelt zich af in december 1982. Niks geen navigatie app op je phone.

Het loopt natuurlijk goed af, anders had dit boek er niet gelegen. Dat was jammer geweest, want ik heb het met veel plezier gelezen en zou het niet gemist willen hebben. Hoe ouder hoe vrolijker is dan ook een prima vakantieboek, met 23 stukken verdeeld over 261 pagina’s. Het is vlot geschreven, zodat het lekker makkelijk wegleest.

Tegelijkertijd gaat Van Pinxteren op een prettige, haast filosofische wijze op zijn onderwerpen in, waardoor er af en toe ook nog wat te overpeinzen valt. Dan kijk je wat dromerig in de verte, op je vakantiestoel, en denkt eens wat over dingetjes na.

Barmhartig

Bijvoorbeeld over zijn toevallige ontmoeting met Georges Perec, de beroemde Franse schrijver die ooit een boek zonder de letter ‘e’ schreef. Fascinerend. Ze dronken er een flesje Chimay Bleue bij, een mooi detail. Uiteindelijk moest Van Pinxteren Perec naar zijn hotelkamer brengen. Maar niet omdat ze zo veel gedronken hadden.

Ontroerend is het verhaal over Finy, een wilde liefde uit zijn jeugd waar hij nooit echt een relatie mee kreeg, maar die altijd in zijn leven bleef. Met zo veel mededogen opgeschreven dat je sympathie voor haar blijft houden, ondanks wat ze steeds maar weer uitspookt. Ik bedoel, het moet ook een hoop gedoe hebben opgeleverd, jaloezie en ruzies, maar daar hoor je hem niet over.

Dat mededogen, misschien is het wel barmhartigheid, trof mij ook in ‘Het masker’, over een leraar Frans die van groot belang is geweest in zijn keuze om vertaler Frans te worden. Het verhaal over zijn vader is al net zo vergevingsgezind: “De meesterclown verstaat de kunst van het afscheid nemen als geen ander.”

Prachtig.

In het laatste deel van zijn boek gaat Van Pinxteren dieper in op zijn vertaalwerk. Hij vertelt hoe lang hij met sommige boeken bezig is geweest, wat hij heeft gedaan om de juiste woorden en sfeer te vinden. Hoe hij eropuit trekt naar de woonplaatsen en schrijfvertrekken van onder andere Flaubert en Rabelais, om te ervaren wat zij ervaren moeten hebben.

En dat allemaal om beter te kunnen vertalen.

Hoogtepunt is het stuk over de essays van Montaigne (1533 – 1592), dat ook in Stoïcijnse kringen zeer wordt gewaardeerd. De Essais wordt gezien als één van de eerste werken waarin een schrijver zijn persoonlijke overdenkingen volledig aan het papier toevertrouwd. Van Pinxteren merkt dat hij tijdens het vertalen daardoor heel dicht bij Montaigne komt. Alsof het een vriend is.

Montaigne is het boek en het boek is Montaigne. Zoiets.

Pagina van het ‘Exemplaire de Bordeaux’ uit 1588. Het derde deel van de Essais met annotaties (glossen) door Montaigne zelf.

Toen de Franse koning hem vertelde dat hij dol was op de Essais, reageerde de auteur: dan moet u wel veel van mij houden, Sire, want ik ben mijn boek

Aldus snelde ik naar de boekenkast om vast te stellen of mijn exemplaar van de Essais inderdaad door Van Pinxteren werd vertaald. Hetgeen zo was. Nu nog tijd zien te vinden om de ruim 1500 pagina’s te lezen. Misschien een jaarproject van maken, elke dag 5 bladzijden of zo. Nog maar eens over denken.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over Salammbo van Flaubert en Een seizoen in de hel van Rimbaud. Die moest ik natuurlijk ook hebben na het lezen van de desbetreffende hoofdstukken in Hoe ouder hoe vrolijker. Dat is hoe een antibibliotheek groeit, dat u het maar weet.

Eindoordeel

Na het lezen van hoe ouder hoe vrolijker besefte ik dat Hans van Pinxteren je een ingewijde maakt in zijn leven en denken. Hij vertelt je dingen waarvan je niet wist dat je het wilde weten, dat zoiets überhaupt bestaat of heeft bestaan. Het maakt je rijker omdat hij je een andere manier van kijken aanreikt, één van mededogen en barmhartigheid zonder zware droevigheid.

Toen ik er nog wat langer over nadacht, in die vakantiestoel, verbaasde me die inwijding eigenlijk ook weer niet. Van Pinxteren is natuurlijk een vertaler, iemand die ontsluit wat tot dan toe onbekend voor je was. Kennelijk is het een vaardigheid die niet alleen over taal gaat, maar ook over ervaring en gebeurtenissen.

Precies daarom moeten we onze menselijke vertalers koesteren. Omdat ze ons ingewijde maken in verhalen, zij weten wat wij zouden moeten weten. Dat is vertalen 1.0, met menselijke intelligentie. Kom daar nog maar eens om.

Het is al met al een sympathiek boek van een sympathiek mens. Hoe ouder hoe vrolijker is van harte aanbevolen voor lezen om de leuk; interessant maar niet ingewikkeld. Prima met een Chimay Bleue erbij, of een ander brouwsel naar keuze. Hans zal het goed vinden.

Cijfer: 9

Zou ik Hoe ouder hoe vrolijker bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja! Binnenkort ook nog weer wat stukken teruglezen als de nieuwe aankopen binnen zijn.

Als een ramp ons raakt

Leestijd: 6 minuten

‘Als een ramp ons raakt’ is niet alleen de rampengeschiedenis van Berthold Gersons, maar ook die van Nederland in de afgelopen dertig jaar. Rampen vergroten uit hoe we met onze emoties en met elkaar omgaan, schrijft hij in de inleiding. Alle reden dus om dit boek te lezen.

Een paar weken geleden las ik op LinkedIn een mooie recensie van Menno van Duin, de lector Crisisbeheersing aan het NIPV, over het nieuwe boek van Berthold Gersons, Als een ramp ons raakt. “Klinkt als een boek dat niet in mijn boekenkast mag ontbreken”, reageerde ik. En inderdaad, daar staat ie nu, gelezen en wel.

In zo’n 160 bladzijden bespreekt Gersons zes grote rampen die hij als psychiater en trauma-expert van dichtbij meemaakte. Dat maakt het een persoonlijke getuigenis, een inkijkje in zijn leven en dat van de mensen die hij tijdens hun nood ontmoette en probeerde te helpen. Het maakt het vooral ook een menselijk boek.

Als een ramp ons raakt

Van een empathisch mens. Ik volgde zijn workshop op het congres over de Veerkracht van Nederland en was onder de indruk van zijn reflexiviteit. Die vind je ook terug in zijn boek. Het is daarom een aanrader voor iedereen die op één of andere manier bij de rampenbestrijding betrokken is. Want je krijgt altijd te maken met de kwesties die Gersons beschrijft in ‘Als een ramp ons raakt’.

Belevingen

De Bijlmerramp komt als eerste voorbij, daarna de vliegramp op Faro en de Vuurwerkramp. Gevolgd door de brand in het Hemeltje, de MH17 en Corona.

Bij een aantal van deze gebeurtenissen speelde ik zelf een rol of zat ik er dicht bovenop. Eigenlijk had ik alleen met Volendam weinig te maken.

Bij alle andere rampen dacht ik tijdens het lezen regelmatig aan mijn eigen ervaringen en concludeerde dat, als ik zo’n boek had geschreven, het er heel anders had uitgezien.

Alhoewel het min of meer over dezelfde gebeurtenissen zou zijn gegaan. Dat illustreert nog maar eens waarom er vaak zulke verschillende belevingen zijn bij rampen en grote incidenten. Omdat iedereen er op zijn eigen manier inzit, met zijn eigen voorgeschiedenis en eigen emoties. Hoe groter en chaotischer, hoe minder overeenkomst er zal zijn.

Dat wordt nog wel eens vergeten in het echt, ook door journalisten. Dankzij de storytelling hype die door de kranten en nieuwsprogramma’s waait, wordt de caleidoscoop aan verschillende verhalen en belevenissen alleen nog maar gefragmenteerder.

Niet in het minst door talkshows overigens, waar het belangrijker is een heftige mening te ventileren dan verbinding te zoeken. Dat komt de traumaverwerking allemaal niet ten goed.

Goed.

Wat haalde ik uit ‘Als een ramp ons raakt’? Voor een gedetailleerde bespreking adviseer ik je te googelen op ‘Menno van Duin Gersons’ en dan vind je gelijk zijn uitstekende bespreking. Ik ga dat hier niet over doen.

Monument voor de brand in het Hemeltje, Volendam

Ik wil wel een aantal fenomenen benoemen die ik meende te herkennen dankzij het boek van Gersons. Die liggen meer op veerkracht dan op trauma, alhoewel die twee natuurlijk nauw met elkaar samenhangen.

Veerkracht

Ik zag de volgende punten.

  • Een samenleving kan het omgaan met grote rampen verleren. Ik checkte nog eens hoeveel rampen van enige omvang er kort aan de Bijlmerramp vooraf zijn gegaan, maar erg veel vond ik er niet. Althans niet in Nederland, check het Museum of Accidents maar eens. Het kan veel completer, zoals op deze Wikipedia pagina, maar die vinden alles een ramp. Je moet ook niet overdrijven. Stelling 1: een samenleving kan de ervaring om met rampen om te gaan, verliezen.
  • Dat is precies wat er volgens mij bij de Bijlmerramp aan de hand was. Niemand wist meer wat normaal was in het abnormale. Dan worden er fouten gemaakt, onhandige opmerkingen geplaatst en leidt gedoe tot nog meer gedoe, steeds verder van de redelijkheid af. En wordt er bewust gestookt door op het oog eerbiedwaardige personen. Het wordt al met al een complex adaptief systeem; alles reageert op elkaar.
  • Vanaf 1990 startte het fenomeen Talkshow op de Nederlandse televisie. Met Barend & Van Dorp. Wat dat betekent voor de rampenbestrijding en crisismanagement werd toen voor het eerst aan levende lijve ondervonden. Het was geen soepele start, zal ik maar zeggen; werd de complexiteit nog groter.
  • Dat het ook anders kan liet Volendam zien. Een hechte gemeenschap die door de eeuwen heen gewend was om mensen te verliezen op zee, lees ik in Als een ramp ons raakt. Daaromheen waren rituelen ingericht, ook voor hen die niet meer werden teruggevonden. Volendam wist nog wat te doen. Zij hadden wel ervaring. Schaal doet er dus toe, als het gaat om ervaring hebben. Volendam had dat wel, Nederland niet. Stelling 2: zorg voor rituelen.
  • Soms zijn rampen ook triggerincidenten. Ze leggen bij toeval een andere crisis bloot die er toch al was. Zoals bij de Bijlmer, in dit blog ga ik er dieper op in. Er was dus geen ramp na de ramp, maar een crisis én een ramp. En die ramp werd later ook nog eens een crisis. Waren er opeens minimaal twee crises. Of er nog meer waren heb ik niet uitgezocht
Bijlmerramp. Foto ANP
  • Een veerkrachtige samenleving weet dus dat een ramp kan plaatsvinden, weet wat er moet gebeuren en doet dat ook. De inwoners weten dat ze soms pech hebben en meestal geluk. En dat de samenleving hen ondersteunt die pech hebben. Want misschien ben jij de volgende. Dat is wat solidariteit is en wat je soms een handje moet helpen, als bestuur. Omdat Nederland nu eenmaal niet is als Volendam.
  • De MH17 heeft laten zien hoe het ook kan. Eigenlijk zou het altijd zo moeten gaan. Regel vergoedingen, compenseer ruimhartig. Wees niet bevreesd voor het ten onrechte wel uitkeren van vergoedingen, maar wel voor het omgekeerde: het ten onrechte niet uitkeren. Maak een monument. Erken dat het een ramp is. En sluit het af, als dat kan. Maar blijf herinneren. Want ervaring moet je vast zien te houden. Stelling 3: zorg voor een goed vangnet en wees solidair. Iedereen heeft plek in Team Nederland bij een ramp.
  • En doe iets met de schuldvraag. Maar houdt dat uit de buurt van de hulpvraag. Vermeng die twee niet. Stelling 4: rampen gaan wel over schuld. Maar ook over vergeving. Lees maar eens dit stuk over Catharsis na Corona.
  • Een samenleving kan ook vergeten wat een oorlog is. Volgens mij zitten daar dezelfde processen achter als met rampen. Stelling 5: we leven in een tijd van unpeace. We moeten dus antinaïef worden.

Eindoordeel

Sommige boeken zijn goed omdat ze je iets nieuws leren, andere boeken zijn goed omdat ze je iets leren wat je eigenlijk al wist, maar nog niet op die manier. Dat laatste had ik bij ‘Als een ramp ons raakt.’ Het zette continu denkradartjes in beweging die anders nog stil hadden gestaan.

Het resultaat zie je onder het kopje ‘veerkracht’ hierboven. Dat maakte het voor mij een betekenisvol en krachtig boek. Ik denk dat iedereen uit het veld van crisismanagement en rampenbestrijding ‘Als een ramp ons raakt’ zou moeten lezen. Kijken wat het bij jou in beweging zet.

Cijfer: 8,5

Zou ik ‘Als een ramp ons raakt’ bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Op het plankje van het Museum of Accidents (ja, dat heb ik).

De zwakke schakel

Leestijd: 7 minuten

De zwakke schakel is een wandergids over teamsport als metafoor voor crisismanagement. En dan met name over voetbal, want daar zitten de leerzame verhalen. Van het blog Cruyff over crisis tot de stress bij het nemen van penalty’s en situational awareness op het voetbalveld.

Maar we beginnen met de zwakke schakel. Daar was ik in Fluke al tegenaan gelopen en het intrigeerde me genoeg om er apart aandacht aan te besteden. Het weak link problem zegt namelijk iets over de fragiliteit van een systeem en is daarmee een indicator voor Crisis Awareness.

Als je weet hoe dat uitwerkt in sport, kun je er misschien ook wat mee in de context van organisaties en crises. Dat gegeven leidde uiteindelijk tot deze inleiding voor de wandergids over voetbal. Mooi als afsluiting van het EK en de serie sportblogs die ik schreef voor deze sportzomer. Aan het eind van dit verhaal staan ze allemaal in een rijtje.

In deze wandergids lopen de visuele verslagen van Wendy Kiel parallel mee als een side story. Zo verging het Nederlands elftal het op het EK 2024 in Duitsland. De eerste wedstrijd was tegen de Polen. Toen leek alles nog mogelijk.

Weak link problem

Eerst naar Brian Klaas. In zijn boek Fluke schrijft hij namelijk over het weak link problem (zwakke schakel) in relatie tot sport. Hij vergelijkt daarvoor basketbal met roeien.

Basketbal is een strong link (sterke schakel) sport, zo schrijft hij. Om daarin succesvol te zijn moet je vooral investeren in je beste speler. Die wint meer punten voor het team dan de slechtste speler er doet verliezen. Investeer dus niet in je slechtste spelers, maar in de beste.

Bij roeien is dat anders.

Speed is a function of synchronization , balance, and timing. In a crew of eight rowers and one coxswain, if even one rower is a bit off, the boat will start to lurch side to side, the oars slapping the water and creating drag. The crew will lose. They’re only as good as their worst athlete. That makes it a weak link problem

brian klaas

Voetbal is ook een zwakke schakel sport, betogen Chris Anderson en David Sally in The numbers game. Uit dat boek haalde Brian Klaas zijn mosterd vandaan. Anderson en Sally analyseren voetbal en voetbalwedstrijden aan de hand van veel data en allerlei statistische onderzoeksmethodes, zoals multiple regressie analyse. Daaruit trekken ze allerlei conclusies en doen aanbevelingen.

Wat ze onder andere zeggen: neem korte corners, een coach wisselen heeft weinig invloed, mooi spelen bestaat niet maar effectief wel en bij voetbal verliest de favoriet opmerkelijk vaker dan in bijvoorbeeld basketbal.

Ze concluderen verder dat voetbal veel lijkt op wat de O-ring theory wordt genoemd, naar de ramp met de spaceshuttle. Een falende O-ring werd de Challenger fataal. Precies zo is het met voetbal; een kleine fout in het geheel kan catastrofale effecten hebben. Het team dat de meeste fouten maakt, verliest. Dat is de zwakke schakel.

Strakke koppelingen en complexiteit leiden nu eenmaal tot ongevallen, zou Perrow erover zeggen.

Veiligheid

Dit vraagstuk van de sterke en zwakke schakel zie je in veel veiligheids- en crisissituaties terugkomen. Maak je een systeem beter door de O-ring fout te voorkomen of door juist je sterkste lines of defense te verbeteren?

Strong-link and weak-link problems have very different solutions. With weak links, we need risk-aversion and a focus on high minimum standards and safety. With strong-link problems, however, we need to embrace risk, diversity and competition. 

Chris Dillow

Spotify is een sterke schakel probleem. Zolang je de beste muziek er op kunt vinden, kan slechte muziek je niks schelen.

Wetenschap is ook een sterke schakel  probleem. Vooruitgang bereik je door de beste onderzoeken, niet door het verbeteren van slecht onderzoek. Die negeer je gewoon.

Deze tekening wijkt iets af omdat we toen aan het wandelen waren over het Elfstedenpad

De bankencrisis was een zwakke schakel probleem. Faillissementen kwamen door slechte banken, wat de goede banken presteerden deed er niet toe.

Net zo is voedselveiligheid een zwakke schakel probleem. Je wordt ziek van één rot ei, ongeacht of de andere eieren prima waren.

Malcolm Gladwell, onder andere bekend van The tipping point, boog zich ook over de sterke en zwakke schakel met een sprekend voorbeeld uit de luchtvaart. Waarbij je 50 miljard krijgt om de luchtvaart in Amerika efficiënter te maken. Wat ga je daarmee doen?

The last thing you would do is to go to Denver, which has that big, gorgeous new airport, and make it even bigger and even more gorgeous. No, you’d go to the worst and most crowded airports in the country — LaGuardia, Newark, Kennedy — and make them better. Because every single day, delays at Newark and LaGuardia and Kennedy ripple across the country and delay planes everywhere. You’d spend all $50 billion in New York. If you do that, you’re essentially saying, “Air travel in the United States is a weak link problem.” We’re limited by how appalling New York airports are more than by how good our best airports are.”

malcolm gladwell

Een website is ook een strong link problem: hoe kan je de beste blogs zo goed maken dat mensen terugkomen om andere stukken te lezen, ook als er af en toe een mindere tussen zit? Hetwelk voor Rizoomes natuurlijk een volledig hypothetische kwestie is. Kijk maar eens naar deze blogs in de wandergids 😊.

Wandergids in vogelvlucht

Cruyff en Crisis is één van de eerste blogs die ik maakte over sport als metafoor voor crisismanagement. En één van de leukste om te schrijven; ik heb zelf veel plezier gehad bij het ontcrypten van al die uitspraken.

Waarom Ronald de Boer zijn penalty miste op het WK van 1998 was voor mij een onverwachte winstpakker. Tijdens een theatervoorstelling kwam Ronald de Boer uitleggen hoe dat nou ging, zo’n penalty nemen onder druk, en daarna begreep ik ook precies wat de psychologische risico’s zijn bij incidentbestrijding.

Hoogspanning; presteren onder druk van Geir Jordet gaat op een wetenschappelijke manier verder waar de anekdote van De Boer stopt. Vier belangrijke competenties komen er boven tafel: initiatief, zelfbeheersing, voorbereiding en leiderschap.

Scannen met Xavi en Haaland is ook gebaseerd op onderzoek van Geir Jordet. Eigenlijk is het een blog over toegepaste situational awareness. Weet je wat er om je heen gebeurt en wat je moet doen om je doelen te halen?

De meedogenloze weg van de Cleaner pikte ik op na het lezen van een krantenartikel waarin stond dat Peter Bosz dit boek aan al zijn spelers had gegeven vlak voor het seizoen begon. Een typisch Amerikaans boek over hoe meedogenloos je moet presteren om een Cleaner te zijn. Er stond tussen de regels meer zinnigs in dan ik op het eerste gezicht had gedacht.

Voorkom de crisis met Ton Boot is het derde boek uit de sportzomerreeks. Een mooi verhaal over het leiden van basketbalteams dat je zo kunt overhevelen naar een brandweerploeg of een kleine afdeling.

Sport as imagined schreef ik in 2021 als column voor het blad van de NVVK. Het handelt over een bekend probleem uit de veiligheidskunde, het verschil tussen work as imagined en work as done. Wat ook van toepassing is op sport. Het enige verhaal uit deze wandergids waarbij sport kan leren van crisismanagement. Verder uitgeanalyseerd in het blog Situational surprise aan de finish, waar van Vleuten dacht dat ze de winnaar was, maar gemist had dat er al iemand voor haar over de streep was gegaan.

Wat we kunnen leren van de VAR is een blog dat handelt over vergevingsgezinde infrastructuur. Kan de VAR functioneren als een vangnet dat verkeerde beslissingen herstelt? De conclusie in 2018 was ‘mogelijk wel, maar dan moet je eerst een aantal lekken repareren’. Zes jaar later was mijn conclusie dat het niet gelukt is en de VAR misschien wel beter opgeheven kan worden.

Hoe tactiek en strategie de kracht van voorspellen vergroten was in 2014 mijn allereerste blog over voetbal en risico’s. Over patronen en afwijkingen, schaken en voorspellen. Hierin zitten al de kiemen voor mijn denken over Crisis Awareness, maar dat wist ik toen nog niet.

En over Crisis Awareness gesproken, op basis van dat framewerk kan je concluderen dat het Nederlands elftal een fragiel systeem is, dat daardoor erg gevoelig is voor toevallige omstandigheden. Zoals twee eigen doelpunten en enkele twijfelachtige scheidsrechterbesluiten, die je de das omdoen. Een robuust systeem absorbeert dergelijke tegenslagen wel.


De Zwakke schakel is de vijfde wandergids. Eerder verschenen al De evolutie van crisis, De risico’s van het vak, Niet door corona alleen en Brandweermonument op schrift. Ze staan allemaal in een rijtje in het Glossarium.

Voorkom de crisis met Ton Boot

Leestijd: 7 minuten

Voorkom de crisis is het laatste boek van basketbalicoon Ton Boot. Het gaat over de neerwaartse spiraal, een kritieke situatie in je leven, waar plots allerlei negatieve zaken en slechte gewoonten in je team ontstaan. Hoe herken je die crisis en wat kan je eraan doen?

Wat is het verschil tussen een brandweerploeg en een basketbalteam? Of een (kleine) afdeling in een bedrijf? Die vraag stelde ik mezelf regelmatig bij het lezen van Voorkom de crisis van Ton Boot. Want het was allemaal heel herkenbaar wat deze succesvolle basketbalcoach heeft opgeschreven voor zijn tachtigste verjaardag.

Ton Boot is geboren in 1940 en was eerst zelf een zeer verdienstelijk basketballer voor hij coach werd. Volgens Wikipedia behaalde hij als speler vijf landskampioenschappen en als coach maar liefst veertien keer. Hij werd verkozen tot ‘Coach van het Jaar’ in 1979, 1980, 1983, 1986, 1987, 1993 en 2001 en de Volkskrant riep hem in 2000 uit tot Coach van de eeuw.

Over de afgelopen eeuw, dat dan weer wel.

Als zo iemand een boek schrijft over zijn methode van werken ben ik gelijk geïnteresseerd. Het is geen wetenschap, zo zegt hij zelf, maar het levert wel resultaat op. “Zie het maar als mijn magnum opus.” Daarbij moest ik ook denken aan de meedogenloze weg van de Cleaner, want er zitten veel overeenkomsten tussen beide boeken.

Waarbij Voorkom de crisis mijn voorkeur heeft. Dat boek past beter bij de Nederlandse situatie, is nergens over de top en is prettig vorm gegeven. Het staat boordevol mooie anekdotes en meningen over bepaalde situaties, meestal over basketbal maar soms ook over andere zaken, zoals voetbal. Het zijn mooie illustraties van de methode Ton Boot.

Eén regel

Zoals de nieuwe speler Craig uit de Amerikaanse College series die bij hem op proef kwam spelen in Groningen. Tijdens de eerste training nam hij hem even apart en vertelde over de kern van zijn manier van coaching.

Ik heb maar één regel: je moet je uiterste best doen

ton boot

Craig knikte dat hij het begrepen had, maar daar bleek tijdens de training helemaal niets van. Hij gooide er met zijn pet naar in de warming up en was niet vooruit te branden bij een loopoefening. Toen Boot deze oefening opnieuw deed, maar dan in een wedstrijdvorm, won Craig glansrijk. Hij was veruit de snelste.

Trots keek hij me aan. “Vertrek maar, Craig, ik wil je nooit meer zien.”

ton boot

Nog dezelfde avond zat Craig in het vliegtuig terug. Dat is wat Boot het nadeel van de twijfel noemt.

Hiermee zijn al twee belangrijke elementen van de methode Ton Boot benoemd. Ik ga hier niet het hele boek samenvatten, maar deze paar aanwijzingen wil ik je niet onthouden in dit blog.

  • Streef naar de cultuur van de goede gewoontes. Kom op tijd, wees positief, werk hard en geef nooit op.
  • Voorkom negativiteit voordat het vat krijgt op een team. Dan kom je in een neerwaartse spiraal die nauwelijks meer te keren is. Ook negatief non-verbaal gedrag is in dit opzicht van groot belang. Het ondermijnt het gezag en de stabiliteit van het systeem. De link met de crisisopvatting van Tjeenk Willink is onmiskenbaar.
  • In Voorkom de crisis schrijft Boot ook over systeemtheorie. Met een interessante observatie: zoals het geheel meer kan zijn dan de som der goede delen, kan het geheel ook minder zijn dan de som van de slechte delen. Dat klinkt als Polycrisis.  
  • Wees proactief in het handelen (weak signals, hard response). Luister naar je eigen instinct (net als bij de Cleaner) en maak je vooraf niet druk of het juridisch dan wel organisatorisch precies door de beugel kan. Hanteer daarbij het nadeel van de twijfel. “If there is any doubt, there is no doubt.”
  • Train op techniek, zorg ervoor dat je mensen beter worden in hun vak. Boot vertelt dat hij altijd druk bezig was met tactiektrainingen tot hij bij een nieuwe ploeg begon. Die had wel potentie, maar liep feitelijk achter op het niveau van de andere ploegen. Er zat niets anders op dan bij de basis te beginnen. Maar dat werkte wel.
  • Een goede vertrouwensrelatie tussen de trainer en zijn team is essentieel om een crisis te voorkomen. Deze relatie bestaat volgens Boot uit vijf componenten:
    • De trainer moet competent zijn
    • De intentie moet positief zijn en de trainer moet dat ook uitstralen
    • Het meest natuurlijke criterium is eerlijkheid
    • Duidelijkheid voorkomt onzekerheid
    • Consequent zijn is belangrijk in het naleven van je principes

Druk

Vanachter mijn crisisbril vond ik het stuk over het drukprincipe en spanning opbouwen ook erg interessant. Want dat kan je zo overhevelen naar elke vorm van spoedeisende noodhulp of gespannen situatie in de goede-, dan wel openbare orde en veiligheid. Of naar voetbal.

Het drukprincipe is een van de belangrijkste principes in de sport. De achterliggende gedachte is dat de mens in het algemeen slecht tegen druk kan. Men is zowel fysiek, mentaal als technisch niet bestand tegen druk. Dus: zet druk en vroeg of laat breekt de tegenstander, wat in een teamsport te zien is aan het uiteenvallen van cohesie (..) Belangrijk is dat bij het drukprincipe een grote dosis geduld hoort; het is niet van tevoren bekend wanneer de tegenstander instort

ton boot

Het is dus ook niet duidelijk wanneer je eigen team instort, als er tegendruk ontstaat.

Wat dat betreft is er op het EK van 2024 weer van alles te zien. Tegen Slowakije keek Engeland vrijwel de hele wedstrijd tegen een 1-0 achterstand aan. Pas in de laatste minuut van de speeltijd scoorden ze een gelijkmaker en peurden er een verlenging uit. Slowakije was ingestort.

Al helemaal toen de Engelsen in de eerste minuut van de verlenging hun tweede goal scoorden. Door druk te blijven uitoefenen. Vanouds doen ze dat door chaos te creëren. Ballen voor de pot, krachtvoetbal spelen, lange halen en kijken of er een kans uit komt. Het is zoeken naar een fluke, er hoeft er maar eentje goed te vallen om te scoren.

Daartegenover staat het tactisch voetbal dat probeert een veldoverwicht te regelen door slim spel. Van Basten had het over uitspelen; zorgen dat je een meerderheid aan spelers in een kansrijke positie brengt waardoor je kunt scoren. Tot zijn grote frustratie werd dat steeds vaker verward met afspelen: een beetje heen en weer tikken tussen spelers zonder dat er iets aan de veldverhouding verandert.

Precies dat zagen we ook in de kwartfinale van Nederland tegen Turkije op 6 juli 2024. Door druk te blijven zetten brak Turkije uiteindelijk. De ellenlange afspeelsituaties daaraan voorafgaand hadden niks opgeleverd. Pas met stevig aandringen en het creëren van chaotische momenten kwam de winst binnen handbereik. Precies conform het schema van Boot hieronder.

Het bouwwerk van Boot. Techniek (vakbekwaamheid) is het fundament.

Welke manier van werken je ook kiest, zorg dat je mensen over de vaardigheden beschikken om hun klus aan te kunnen. Want dat vond ik één van de mooiste constateringen van Boot: het heeft weinig zin over tactiek te denken als je het technisch toch niet uit kunt voeren. Begin dus altijd bij de mensen. Pas je trainingen aan je team aan, niet je team aan de training. Eén van de vele wijsheden uit een alleszins leesbaar boek.

Leest ook lekker weg op vakantie trouwens.

Eindoordeel

Na lang aandringen besloot Ton Boot voor deze ene keer al zijn tips uit zijn carrière in een allesomvattend verhaal op papier te zetten. En da’s mooi voor ons, dat we gebruik kunnen maken van zijn ervaringen, die beproefd zijn in de praktijk. Het is geen wetenschap, zegt ie er bijna verontschuldigend bij, maar die zoeken we dan zelf wel op. Daardoor leest het wel makkelijk weg en is dit boek ook mooi om op vakantie te lezen.

Eindcijfer: 8

Zou ik Voorkom de crisis bewaren als alle boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: niet zo gauw. Eerst maar eens wat andere boeken eruit.

Gedicht uit Voorkom de crisis

De meedogenloze weg van de Cleaner

Leestijd: 8 minuten

De meedogenloze weg van de Cleaner is een vrije bespreking van het laatste boek van Tim Grover. Als tweede in een serie van drie boeken over sportpsychologie. Allemaal in het kader van de sportzomer 2024. En dan met name voor het EK. Welke Cleaners gaan onze strafschoppen nemen?

Tim Grover is de personal trainer van grote sterren als Kobe Bryant, Dwayne Wade en Michael Jordan. Sommigen van hen bleven jaren bij hem trainen, dus hij moet vast iets goeds doen. Ook op momenten dat het niet zo lekker met ze gaat komen ze naar hem, of misschien wel juist dan; als er hardnekkige blessures optreden die niet meer weg gaan en als er (mentale) grenzen moeten worden geslecht; bel Tim.

Wanneer ik mijn sporters train, doe ik dat volgens een keihard regime, gebaseerd op drie regels: verschijn op het appel, werk keihard en luister. Als je dat allemaal kunt, kan ik je helpen. Als je dat niet kunt, hebben we niets aan elkaar

tim grover

Kennelijk had ook Peter Bosz van hem gehoord. In de krant lees ik namelijk dat hij alle spelers van PSV aan het begin van het seizoen het boek cadeau heeft gedaan. Waarop mijn interesse was gewekt. Natuurlijk zal het lezen van dat boek alleen de spelers geen kampioen hebben gemaakt, maar ik was toch opeens nieuwsgierig naar de meedogenloze weg van de Cleaner.

Want daar gaat Grover’s boek over: Cleaners.

En zou Koeman het vervolgens ook aan de spelers van het Nederlands elftal hebben gegeven? “Hiero, lezen. Is volgens Peter goed voor jullie. Morgen overhoring.”

Cleaner

Volgens Grover is een Cleaner iemand die de top wil bereiken, aan de top wil blijven tot hij zijn doelen heeft bereikt en daarna, weer opnieuw, nog hogere doelen stelt. Onstuitbaar, de meest gedreven knokker die in stilte zijn werk doet en geen beperkingen accepteert.

Daarnaast zijn er Coolers en Closers, vindt Grover. Hij baseert zijn theorie namelijk op zijn eigen ervaringen en waarnemingen met de topsporters. Waar de grenzen precies lopen tussen de drie soorten atleten wordt niet helemaal duidelijk. Deels zal dat zijn om de gans met de gouden eieren niet zomaar weg te geven en deels omdat er geen wetenschappelijke methode is gevolgd.

Toch ben ik altijd zeer geïnteresseerd in dit soort praktijkervaringen. Inmiddels weet ik dat ik meer aan een onwetenschappelijke theorie heb die in het echie werkt, dan aan een wetenschappelijke theorie waar ik in de praktijk niks mee kan.

Terug naar de meedogenloze weg van de Cleaner.

Ook Coolers en Closers zijn toppertjes, zegt Grover, hij werkt natuurlijk alleen maar met de buitencategorie, maar toch zijn dat geen Cleaners. Een Cooler is voorzichtiger, kijkt de kat uit de boom en is niet de natuurlijke leider die een team op sleeptouw neemt. Als de druk te groot wordt legt hij het probleem bij een ander neer. Mij (de Cooler) niet bellen.

Een Closer kan al weer wat meer dan een Cooler. Hij wil dolgraag winnen, snapt dat er verschillende scenario’s zijn om dat te bewerkstelligen en kan daar ook voor gaan. Maar hij houdt niet van verrassingen en onverwachte gebeurtenissen. Die probeert hij te voorkomen. Hij is wel dol op geld, beloning en erkenning; dat vindt ie belangrijker dan de winst in zijn metier zelf.

Anton Geesink traint het nationaal waterpoloteam in 1962. Geesink vind ik een echte Cleaner.

Dus als ie op TV kan komen, een leuk rapplaatje op kan nemen, kan schitteren in de schijnwerpers dan doet ie dat liever dan nog meer trainen om te winnen. En u snapt het al, dat is bij de Cleaner wel anders. Die bestudeert zijn concurrenten niet, hij zorgt ervoor dat de concurrentie hem bestudeert. Hij hoeft niet te laten zien wie het voor het zeggen heeft, dat weet iedereen al.

Een Cooler is benieuwd wat er gaat gebeuren

Een Closer ziet wat er gebeurt

Een Cleaner zet het gebeuren naar zijn hand

De meedogenloze weg van de Cleaner is zo’n typisch over de top Amerikaanse uitgave. Ik zat geregeld met gefronste wenkbrauwen te lezen. Zou hij bijvoorbeeld echt menen dat mensen slecht geboren worden? Zijn kampioenen liever gevreesd dan geliefd? Heeft een Cleaner zo’n grote duistere kant, is het echt alleen maar een roofdier dat slechts leeft om te jagen en pas thuis, met de gordijnen dicht, zijn andere gevoelens durft te tonen?

Ik vraag het me af.

De Zone

Maar ik ben dan misschien ook geen Cleaner, bedacht ik mij, of op zijn hoogst een kleintje. Een klein cleanertje, een poetsman die de gedachten van anderen cleant om er iets moois van te maken. Voor op de website. Want toen ik even doorbeet, haalde ik er toch wel een paar aardige punten uit die ik hier met je wil delen.

  • De belangrijkste gedachte over de Cleaner gaat over hard willen werken om jezelf continu te verbeteren in je vak. Niet blijven steken op het OK-Plateau en alsmaar zoeken naar manieren om een stap verder te komen. Niet door te volgen, maar door te maken. Te doen. Hoe hard ga je er echt voor? Of doe je maar alsof je elke dag beter wilt zijn? #dtv
  • Leer jezelf goed kennen onder allerlei omstandigheden. Daardoor ontwikkel je je instinct. “Instinct is het tegenovergestelde van wetenschap: onderzoek vertelt je wat anderen te weten zijn gekomen, instinct is wat jij te weten bent gekomen. De wetenschap bestudeert andere mensen. Bij instinct draait het om jezelf.”
  • In de Zone ben je in opperste concentratie, je situational awareness is hoog, je weet wat je gaat doen en hoe je het gaat doen. In Strijdvaardig leven noemen ze het Zanshin. Een Cleaner weet hoe hij die Zone kan bereiken en verbeteren.
  • Voorbereiding en gelegenheid. Dat is alles, zegt Grover. Net als in de strategie van de toevallige kans.
  • Trainen, trainen, trainen. Trainen. Vriendschappelijke strijd, oftewel Agon. Ik schreef erover in Strijdvaardig leven.
Nog een Cleaner: Sven Kramer. Foto van McSmit uit 2009.
  • Zoek de grens op tijdens de training en ga er dan overheen. Om te oefenen voor het echt. Faal om later te winnen.
  • Ik merk dat mensen dat lastig vinden. Tijdens oefeningen willen ze liever scenario’s die ze aan kunnen dan waarin ze falen. Terwijl, iedereen die faalt bij een oefening en zonder interventie de boel weer op de rit krijgt voor mij een winnaar is. Dat is het gedrag dat ik wil zien. Vallen is niet erg, als je maar weer opstaat.
  • Grover schrijft dat er maar weinig mensen zijn die echt weten waartoe ze in staat zijn en nog minder mensen willen er achter zien te komen door het uit te proberen.
  • Geloof niet in wonderdiëten, sportprogramma’s van 30 minuten per dag en intrinsieke motivatie. Dat zijn bedenksels, zegt Grover. Werken moet je. En hard.

Om te bereiken wat je graag wilt, moet je eerst worden wie je graag wilt zijn

tim grover

De meedogenloze 13

Grover gelooft dat iedereen een Cleaner kan worden. Cooler en Closer zijn andere manieren om met je talenten om te gaan. Als je geboren wordt, heb je alles al in je, al je instincten en het vuur om “te nemen wat je toekomt.” Door socialisatie leren we dat af, stelt Grover, we verliezen het contact met onszelf om het contact met de groep te behouden.

In de nature – nurture discussie neemt Grover ook duidelijk stelling. Volgens hem kun je je helemaal niet veranderen. Je bent wie je bent. Hooguit maskeer je gedrag, compenseer je het.

Beter kun je worden, niet anders.

Tijdens de Olympische spelen van 2012 in London werd Kobe Bryant continu omringd door jonge spelers uit andere teams. Ze noemden hem de Original Gangster, OG. Daaromheen liep ook veel journalisten, die Bryant met 33 jaar maar een oudje vonden.

Of hij ook nog wat kon leren van al die jonge gasten, vroegen ze hem.

“Nee.”

“Weet je alles dan al.”

“Ik weet niet of ik alles al weet,” zei hij, “maar ik weet meer dan zij.”

Grover hangt zijn boek op aan de meedogenloze 13. Dertien kenmerken van een Cleaner, elk in een eigen hoofdstuk. Ter illustratie.

Eindoordeel

En wat vonden wij ervan? Tja, dit was toch wel een boek wat mij uiteindelijk aan het denken zette, ondanks die verschrikkelijke toonzetting en slechte zinnen. Wie weet is het ook gewoon slecht vertaald. Dat heb ik verder niet uitgezocht.

Hoe hard ga je nu ergens echt voor? Wat is de meedogenloze weg van de Cleaner nu precies? Dat was de eerste vraag die bij mij bleef hangen. Alle andere vragen die opkwamen staan in het lijstje onder de Zone. En er waren er nog wel meer, maar compleet ben ik nooit. Het gaat om de richting, nietwaar?

Grover schrijft ergens dat je de waarheid in één zin moet kunnen vatten. Dat werd deze: Als ik Erwin Koeman was geweest had ik Hoogspanning erbij cadeau gedaan. Want wie zijn de Cleaners die straks de strafschoppen gaan nemen?

Cijfer: 7

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: nee. Alles wat je moet weten staat al in dit blog en als je echt een Cleaner bent heb je dit boek niet nodig.

Nagekomen berichten

In zijn analyse van Nederland – Frankrijk was Marco van Basten in Studio Fussbal op 22 juni niet heel complimenteus. Hij hekelde de te voorzichtige strategie van Koeman na het 1-1 gelijkspel.

“Frankrijk is een goed team”, zei hij. “Dan moet je gaan voor de winst. Alles op alles zetten om proberen te winnen. Lukt het, dan ben je een grote stap verder. Lukt het niet, dan heb je veel geleerd voor de volgende wedstrijd. Nu heb je niets geleerd. Dus eigenlijk een waardeloze wedstrijd. Zonde.”

Van Basten scoort tegen Engeland op het EK van 1988

Toen het even later ging over de al dan niet verzekerde benen van topspelers voor een oefenwedstrijdje tijdens het EK keek hij Jeroen van Stekelenburgh vol ongeloof aan. “Dat kan toch niet waar zijn”, zei van Basten. “Je speelt toch een toernooi om het te winnen. Niet om een goede verzekering te hebben. Als daar een oefenwedstrijdje voor nodig is dan regel je die verzekering toch gewoon.”

Daarop keek Stekelenburg bedremmeld voor zich uit en stamelde wat over de verzekerde benen van Ronaldo voor 200 miljoen euro, maar erg overtuigend klonk het niet. Van Basten geloofde er in ieder geval niets van, waarop Sjoerd van Ramshorst het gesprek zo snel mogelijk uit de gevarenzone rond Stekelenburg probeerde te trekken. Het werd het NOS journaille iets te heet onder de voeten.

Eén ding was wel duidelijk: Van Basten is een Cleaner.

Hoogspanning; presteren onder druk

Leestijd: 12 minuten

Geir Jordet schreef met Hoogspanning een lekker boek over het nemen van penalty’s en alles wat komt kijken bij presteren onder druk. Zoals initiatief, zelfbeheersing, voorbereiding en leiderschap. Leerzaam voor iedereen die beroepsmatig wel eens in de frontlinie moet verschijnen en leuk voor de rest die van voetbal houdt. Zelfs voor keepers.

Want dat was ik, vroeger, een keeper. Het eind van mijn judo carrière werd zo het begin van een voetballoopbaan. Eerst als rechtsbuiten, want ik kon hard lopen. Na een armbreuk was ik echter mijn conditie kwijt en leek het de trainer het best als ik op doel ging staan. En daar ben ik altijd gebleven, zelfs nog enige tijd als zaalkeeper in mijn tijd bij brandweer Amsterdam.

De penalty is een metafoor voor het uitvoeren van kritieke taken

Door het judo was ik goed in valbreken en durfde daardoor verder te duiken dan mijn meeste teamgenoten (we hebben het nu ongeveer over 1977). Gewoon tussen die palen gaan staan en doe je best. Keeperstraining of zo bestond nog niet, in ieder geval niet voor junioren. Beter worden deed je door het gewoon te doen en daarna nog een keer.

Zo ontdekte ik dat links mijn goede hoek was. Ik dook die kant net iets verder en soepeler dan naar rechts. Bij penalty’s ging ik dan ook iets uit het midden staan, in de hoop dat ze daardoor voor links zouden kiezen. Want daar zat het gat. Een soort nudging avant la lettre en ook situational awareness level 2.

Hoogspanning presteren onder druk

Dit is een topadvies voor keepers: ga uit het midden staan en dring rechtstreeks door tot in het hoofd van de strafschopnemer

geir jordet

Ik zat dan ook glunderend te lezen dat uit studies van Jordet bleek dat zes tot acht centimeter al genoeg was om 60 tot 64% van de strafschoppen richting de grootste ruimte te doen belanden. Jordet schrijft dat hij nog nooit had gehoord van een keeper die deze strategie gebruikte en dat als ze het wel doen, ze het waarschijnlijk niet zouden vertellen.

Welnu Geir, mocht je dit blog lezen, ik was zo’n keeper 😊.

Frank de Boer

Bij het nemen van een penalty ligt de druk volledig bij de speler. De keeper kan niet meer doen dan zijn best. Niemand kijkt de doelman er op aan als ie een strafschop niet weet te stoppen. Hoe anders dat ligt voor de strafschopnemer beschreef ik in dit blog over de gemiste penalty van Frank de Boer op het WK van 1998.

En dan sta je daar op de stip, leg je die bal neer. Begint het te malen in je hoofd, alles schiet er door je heen. Dan denk je eerst, ik knal hem keihard door het midden, vol er op. Nee, dacht ik toen, niet vol erop, in de rechterhoek, geplaatst. En toen, in de aanloop dacht ik, ik wacht tot de keeper beweegt en dan schiet ik in de andere hoek. Maar de keeper bewoog niet, die bleef te lang staan en toen wist ik het niet meer. Toen miste ik hem

frank de boer

Maar Frank de Boer was niet de enige die ooit een penalty miste op een beslissend moment voor het Nederlands elftal. Het Nederlands voetbal heeft wat dat betreft een beroerde track record. Interessant is dat grote trainers, ook Cruyff en Van Gaal, vonden dat penalty’s een loterij zijn. Het is een gok, situationeel bepaald en je kan er niet op trainen, zo stelden zij.

En dat is natuurlijk onzin. Want als het een loterij zou zijn, hadden we al veel vaker wel gewonnen moeten hebben, als je uitgaat van fifty fifty bij een wedstrijd met twee teams.

Jordet geeft veel tips hoe je de druk moet managen die ontstaat bij het nemen van strafschoppen. Ik heb er een paar uitgehaald die ook heel relevant zijn voor momenten van hoogspanning buiten het voetbal. Die zet ik in een lijstje hieronder, door mij geclusterd naar vier thema’s: initiatief, zelfbeheersing, voorbereiding en leiderschap.

Maar niet nadat ik eerst verteld heb dat Jordet een Noorse sportpsycholoog is die al jaren onderzoek doet naar human factors in voetbal. Ik volg hem al enige tijd op social media en zo inspireerde hij mij al eerder tot het schrijven van dit blog over scannen met Xavi en Haaland. Voetbal is namelijk een prachtige leertuin voor brandweerteams en crisismanagers.

Zo blijkt ook maar weer uit dit boek Hoogspanning.

Initiatief

“Als wij de bal hebben kunnen hen niet scoren.” Deze uitspraak van Johan Cruyff raakt de essentie van het eerste thema: houd het initiatief. Zorg dat anderen zich naar jou richten, en jij niet naar hen. Probeer op elk moment van het spel (of het incident) de touwtjes in handen te nemen. Ik haal wat punten uit Hoogspanning die mij opvielen.

Neeskens scoort een penalty in de finale van het WK 1974. Met stofwolkje boven de stip. Foto ANP.
  • In de aanloop naar de penalty kijken spelers soms wel naar de keeper en soms niet. Wie zijn blik afwendt kietelt het zelfvertrouwen van de keeper. Wie wel kijkt moet zich niet laten afleiden. Oefen op je ‘stare’, dacht ik toen ik hier over las. Ook als voorzitter van je crisisteam.
  • Het fluitsignaal van de scheidsrechter is niet een opdracht om te schieten. Het is de toestemming om de strafschop te nemen. Jij bepaalt wanneer je dat doet. Tijd is een wapen in je strijd met de keeper, want die staat ondertussen ook in te schatten welke kant hij op moet. Momentum is belangrijk, schreef ik al in de strategie van de toevallige kans. Jij bepaalt.
  • Er zijn twee soorten strafschop, zo leerde ik van Hoogspanning. De keepersafhankelijke en de keepersonafhankelijke. Bij de laatste doe je gewoon wat jij wilt doen, ongeacht wie er in het doel staat. Beuken dus.
  • Bij de keepersafhankelijke pas je proactief je penalty aan de keeper aan. Met het oog hem te foppen, te vroeg weg te sturen, dat soort dingen. Er is geen beste keuze. Als je maar weet wat je doet en je het ook (technisch) kan uitvoeren.
  • De meeste doelpunten worden gescoord door het midden, door het gat dat de keeper achterliet waar hij net stond. Bijna 80%, zegt Jordet.
  • Let er op dat je bestudeerd wordt. Gebruik je reputatie dus in je voorbereiding op de strafschop en breng er onvoorspelbaarheid in. Zie ook het blog over het snelle vertrouwen. Je bent een soort van miniteam met de keeper en jij bent de leider.

Een van ons beiden gaat verliezen en ik ben het niet

  • Speel psychologische spelletjes, buit de druk uit door de onzekerheid bij de ander te vergroten: ga de bal nog een keer goed leggen op de stip, herhaal de routine nog eens, loop pas naar het strafschopgebied als de scheidsrechter klaar is, rek tijd. Maar nooit impulsief, altijd op ervaring en oefening. Slinkse slimheid noemt Jordet dat.
  • Kijk de keeper juist niet aan: negeer hem actief. Dat lijkt tegenstrijdig met het eerste punt, maar dat is het niet. Ontwijken is wat anders dan negeren. Het gaat om wie het initiatief heeft.

Zelfbeheersing

Zelfbeheersing is Prohairesis: jezelf voorbereiden op jezelf. Je moet jezelf al kennen voordat je het nodig hebt. Jordet noemt een paar punten die daarbij kunnen helpen.

Peter de Bree van NEC stopt in 1968 een penalty van Feyenoord, maar zou desondanks met 2-0 verliezen. Foto ANP.
  • Manage het stemmetje in je hoofd (overdenken). Overdenken leidt tot freeze, fight of flight en “onvoldoende situational awareness, beperkte situationeel oordeel, cognitieve fouten, meer risico willen nemen en afname van fijnmotorische handelingen.” Het beste is dus als ie niet spreekt. Maar dat vergt veel voorbereiding en oefening, zoals in Zen of de Stoa.
  • Als ie wel spreekt, zorg dan dat je iets wel wilt, in plaats van dat je iets niet wil. Focus op: ik ga scoren, scoren, scoren. Niet: ik ga niet missen, niet missen, niet missen.
  • Houd je ademhaling onder controle. Adem laag, uit je buik. Houd het ding uit je borst en keel. Twee keer zo lang uit als in. Deze fysiologische zucht beperkt je angst. Wel 5 minuten doen, op zijn minst.
  • Koppel positieve beelden aan spannende situaties. ‘Gaaf, ik mag een pingel nemen.’ Niet: oei, ik moet een strafschop doen.’ The obstacle is the way. Herprogrammeer jezelf dus, al moet dat al gereed zijn als je het nodig hebt. Ook een puntje voor de voorbereiding dus.
  • Reguleer dus je overdenken. Denk nog maar eens aan het verhaal van Frank de Boer. Nu je dat weet, mag het je eigenlijk niet meer overkomen.
  • Bewust zijn is belangrijker dan een goed plan. Wees in het moment, zoals ook beschreven in Strijdvaardig leven.
  • Jordet haalt Eckhart Tolle aan, de Duitse spiritueel leider. Die raadt aan een paar seconden voor jezelf te nemen en pas daarna op doel te schieten. “De pauze voorafgaand aan het schot is een vorm van stilte, een heroriëntatie van de aandacht naar binnen, naar een diepere laag van het zijn, waar alle kracht huist.”

Voorbereiding

De essentie van goed presteren is goed voorbereiden. Zorg dat alles tot in de puntjes is voorbereid. Dan kun je geoefend afwijken van het plan, verantwoord improviseren.

  • Het lijkt een dooddoener, maar zorg voor controle over je techniek. Zie ook het blog over de Eerste de beste; als je niet goed genoeg bent in de techniek, verlies je tijd en invloed op het moment dat er echt toe doet.
  • Wijs de strafschopnemers van tevoren al aan. Dan weet iedereen waar hij aan toe is en kan zich er al op instellen.
  • Mooi interview fragment met Guus Hiddink uit Hoogspanning. Die oefende met Zuid Korea op het nemen van strafschoppen aan het eind van elke training. Iedereen moest er één nemen. Eentje maar. Missen voor je ploeg doet pijn en er was geen herkansing, niet op die training. Omgaan met kleine pijn bereidt voor op omgaan met grote pijn.
  • Wat Hiddink ook deed bij het oefenen op strafschoppen: aanlopen vanuit de middencirkel. Om het overdenken te ervaren en te leren reguleren, bekeken door de rest van de ploeg.
  • Wat voor mij nieuw was: mentaal contrasteren. Dat is niet alleen je doel voor ogen nemen (manifesteren, zoals Wout Weghorst zo mooi zei na zijn winnende goal tegen Polen) maar ook het pad inclusief de obstakels en hindernissen die er op liggen. Een vorm van scenariodenken waar de nadruk ligt op waarom het niet zou lukken. Ook handig voor de Handreiking Black Swan Analyse.
  • Vang de spelers op die toch missen. Sluit ze weer in het team en spreek dat van tevoren af. Maak er routines voor, laat het niet ter plekke bedacht moeten worden. Het is een boodschap naar hen die nog moeten dat ze mogen falen en er gewoon bij horen.
De sturingsdriehoek is een model om kennis, ervaring en leiderschap af te stemmen op de karakteristieken van de taak. Jordet past daar in zijn gedachten over leiderschap prima bij.

Leiderschap

Ontluisterend is de analyse van Jordet over de strafschoppenserie van het Nederlands elftal tegen Argentinië in 2022. Ik hoop dan ook dat Koeman dit boek gelezen heeft. Leiderschap onder druk is zeer belangrijk en daar maakte Nederland een potje van. Genoeg handdoeken, waterflessen, massages, fysio’s en energie supplementen, schrijft Jordet, maar geen sturing.

Er werd gefröbeld met papieren waar van alles op stond, er werd gevraagd om vrijwilligers, er was veel overleg en daardoor chaos. Jordet is daar in Hoogspanning heel duidelijk over. Onder tijdsdruk is directief leiderschap nodig, zoals ook uit de Sturingsdriehoek blijkt. Verwar dienend leiderschap niet met sturen en richting geven wanneer het erop aan komt.

De essentie is connectie maken en aanwezigheid. Weten wat je gaat doen, dankzij goede voorbereiding, initiatief en zelfbeheersing. En een klein ego, in ieder geval op dat moment, als het spannend wordt.

Winnende teams keken elkaar recht in de ogen en gebruikten non-verbale gedragingen, zoals gebaren en aanrakingen om de berichten te ondersteunen, zonder dat er ook maar ergens een papiertje of een tablet te bekennen was. Alle winnende managers bleken volledig aanwezig te zijn, gaven de spelers hun onverdeelde aandacht zonder enig extern apparaat die de verbinding zou verzwakken

geir jordet

Sluiten we af met het lijstje van Scaloni, de coach van Argentinië. Die wist wel hoe het moest. Uit je hoofd leren, dit lijstje. En vertalen naar je eigen situatie. Net als de rest van dit blog, want de penalty is een metafoor voor de uitvoering van kritieke taken. En die ken je zelf het beste.

Eindoordeel

Het is vast niet toevallig dat dit boek over de psychologie van de strafschop verschijnt zo vlak voor het EK. Ik vond het een geweldige uitgave, waarschijnlijk ook omdat ik vroeger keeper was. Maar ik zag daarnaast veel aanknopingspunten voor mensen die in de frontlinie werken. Het sluit aan op veel andere blogs die al op Rizoomes staan. Het bevestigde dus ook veel van wat ik toch al vond. Dat is ook wel eens lekker.

Jordet heeft het allemaal sappig opgeschreven, in een vloeiend verhaal met veel anekdotes en leuke voorbeelden. Een feestje om te lezen. Daardoor sneeuwt de inhoud soms wel iets onder, verstopt als het zit tussen al die verhalen. Dat is nauwelijks een kritiek, eerder een kenmerk. Bovendien, de belangrijkste punten heb ik er al voor je uitgehaald. Maar lang niet allemaal. Zelf lezen dus.

Eindcijfer: 8,5

Zou ik Hoogspanning bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Yep.

Update 16 augustus 2024

Op 15 augustus 2024 speelde Ajax tegen Panathinaikos in de play-offs van de Europa League. Na de eerste wedstrijd uit gewonnen te hebben, verloren de Amsterdammers de return in eigen huis. Waar na verlenging strafschoppen de doorslag moesten geven.

En wat voor een serie werd het: maar liefst 34 penalties waren nodig om uiteindelijk Ajax als winnaar te kunnen uitwijzen. Hieronder zie je de scorelijst.

De bizarre strafschoppenserie

Daniel Mancini (Panathinaikos) mist
Steven Bergwijn (Ajax) 1-0
Alexander Jeremejeff (Panathinaikos) 1-1
Branco van den Boomen (Ajax) 2-1
Tete (Panathinaikos) 2-2
Mika Godts (Ajax) 3-2
Tin Jedvaj (Panathinaikos) 3-3
Kenneth Taylor (Ajax) 4-3
Filip Mladenovic (Panathinaikos) 4-4
Brian Brobbey (Ajax) mis
Tonny Vilhena (Panathinaikos) 5-4
Jordan Henderson (Ajax) 5-5
Nemanja Maksimovic (Panathinaikos) mis
Bertrand Traoré (Ajax) mis
Sverrir Ingasson (Panathinaikos) mis
Youri Baas (Ajax) mis
Georgios Vagianidis (Panathinaikos) 6-5
Anton Gaaei (Ajax) 6-6
Zeca (Panathinaikos) 7-6
Josip Sutalo (Ajax) 7-7
Bartlomiej Dragowski (Panathinaikos) 8-7
Remko Pasveer (Ajax) 8-8
Daniel Mancini (Panathinaikos) 9-8
Steven Bergwijn (Ajax) 9-9
Alexander Jeremejeff (Panathinaikos) 10-9
Branco van den Boomen (Ajax) 10-10
Tete (Panathinaikos) 11-10
Mika Godts (Ajax) 11-11
Tin Jedvaj (Panathinaikos) 12-11
Kenneth Taylor (Ajax) 12-12
Filip Mladenovic (Panathinaikos) mis
Brian Brobbey mis
Tonny Vilhena (Panathinaikos) mis
Anton Gaeei (Ajax) 13-12

Er vielen mij een paar zaken op bij deze serie.

  • Weer diverse kunstzinnige aanlopen met rare huppeltjes. Hetgeen niet betekende dat er dan ook gemist werd.
  • Brobbey had twee keer matchpoint en verspeelde beide kansen. Mogelijk werd de druk toch te hoog, dat hij als grote naam extra verantwoordelijkheid voelde om niet te missen.
  • Het is dus de vraag of je die extra verantwoordelijkheid aan het begin van een serie zet, als alles nog open ligt, of aan het eind, als een misser gelijk het einde is.
  • Anton Gaaei scoorde de beslissende penalty. Daarvoor had hij aan Jordan Henderson, de aanvoerder, gevraagd of hij de laatste strafschop mocht nemen om de wedstrijd te beslissen. Gaaei had zijn eerste poging ook succesvol afgesloten. Goed om dergelijke energie en leiderschap te volgen.
  • Pasveer stopte gelijk de eerste penalty van Panathinaikos. Kennelijk gaf dat zelfvertrouwen, want hij pakte er daarna nog vier. En scoorde zelf ook.
  • Maar als je een penalty probeert te plaatsen wordt het vaak niets. Juist die pogingen werden een prooi voor de keeper.
  • Alles bij elkaar was mijn conclusie dat het uit de vier thema’s van Jordet vooral ontbrak aan zelfbeheersing bij de spelers die misten. Ze konden de druk niet genoeg aan. Daar is dus de verbetering te vinden, meer dan bij initiatief, voorbereiding en leiderschap. Aan de prohairesis, allen!
« Oudere berichten

© 2024 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑