Strijdvaardig Leven is een boek van Pablo Lamberti over de Weg van de Krijger. In het spoor van Socrates, Seneca en de Samoerai trek je langs allerlei principes over instelling, bewustzijn en handelen die in mijn ogen elke crisismanager zou moeten kennen en kunnen. Hier en daar aangevuld met ervaringen van mezelf. Uiteindelijk gaat het om Prohairesis, jezelf voorbereiden op jezelf. En daar kan je niet vroeg genoeg mee beginnen.
Ik zal zo’n vijf jaar oud zijn geweest toen mijn ouders constateerden dat mijn vredelievendheid naar een vorm van zelfdestructie begon te neigen. En aangezien ik opgroeide in een generatie waar je werd geacht zelf op te staan tegen hen die je treiteren, besloten ze mij op judo te doen.
Zo heette dat toen. Als je ergens op ging koos je er zelf voor. Als je er op werd gedaan, maakten je ouders die keus voor je.
Vijf jaar lang volgde ik braaf de lessen bij Den Edel in Waddinxveen, tot ik zag dat de voetbalclub waar mijn broer op zat eigenlijk veel gezelliger was. Dus ging ik op voetbal. Maar niet nadat ik voor de eerste keer ging meedoen aan een judotoernooi in Gouda. En die won ik.
Apetrots was ik en zelfs begon ik te twijfelen of ik niet door moest gaan met judo. Van alle grote twijfels in mijn leven was dit de eerste die ik nooit heb opgelost. Nog steeds twijfel ik over die beslissing en zie ik delen van de alternatieve geschiedenis af en toe aan mijn oog voorbij trekken.
Maar goed, in de jaren na mijn middelbare school pakte ik de draad van de zelfverdediging weer op. Ik ging op jiu jiutsu, deed een tijdje shotokan karate, wing chun en tai chi. Zelfs kickboksen. Het was inmiddels niet zozeer meer de sport op zichzelf die daarbij mijn aandacht had, maar vooral de spirituele kant van Bushido; de weg van de krijger. De weg van doen.
Precies dit is het onderwerp van Strijdvaardig Leven, een heerlijk boek over de levensfilosofie van de strijders uit het oude Rome, Griekenland en Japan. Pablo Lamberti schreef het als een soort spin off van zijn promotieonderzoek en gebruikt daarbij vooral het werk van Socrates, Seneca en de Samoerai als leidraad.
Voor degenen die hier al wat meer over gelezen hebben is er niet zo heel veel nieuws onder de zon, maar het staat nu wel een keer allemaal heel logisch bij elkaar. Mocht je echter niet zo bekend zijn met het onderwerp, dan is Strijdvaardig Leven een uitstekende introductie.
Agon
Voor alle zekerheid, een strijdvaardig leven gaat niet om het vechten zelf. Voor mij is het onderdeel van Prohairesis, de stoïcijnse zelfpreparatie die jou moet voorbereiden op jezelf, zoals ik hier beschrijf.
Een bevelhebber gelooft nooit zo in vrede, dat hij zich niet voorbereidt op de oorlog die, ook al wordt hij niet gevoerd, wel verklaard is.
seneca
Ook die oorlog moet je niet al te letterlijk nemen. Het gaat vooral om de instelling die je zelf hebt en het bewustzijn dat je in een samenleving altijd betrokken bent bij strijd en conflict. Daarbij draait het vaak om het opleggen van de wil, ongeacht of je dat nu zelf probeert te bereiken of juist wil ontwijken. In de meest alledaagse situaties geldt dat; op je werk, in vergaderingen, bij je sportvereniging.
Overal waar andere mensen zijn is er kans op conflict en crisis. Zodra je geboren bent neem je al ruimte in die anderen misschien ook willen hebben, zoals ze later jouw baan willen, je plek in het voetbalelftal of het voorzitterschap van een politieke partij. Ik noem maar wat willekeurige voorbeelden.
Die strijd moet je niet als hindernis zien, maar als een middel tot groei. Je persoonlijkheid wordt er beter en sterker van. Om met weerstand om te leren gaan, moet je weerstand ervaren. De oude Grieken noemden dat Agon, schrijft Lamberti. Vriendschappelijke strijd.
Ik ken het ook als principe uit de Stoa: the obstacle is the way. Waar je tegenop ziet, ligt je pad.
Dit is het schildje dat ik kreeg toen ik het judotoernooi won. Inmiddels 50 jaar oud.
Verwar dit overigens niet met het modieuze begrip van de comfort zone. Soms komt het overeen, maar uit je comfort zone gaan is net zo vaak strijdig met je waardigheid (Vale, zoals ik van Taleb heb geleerd). Er is maar een kleine grens tussen leuk spontaan meedoen en kinderachtigheid. Dat kunnen zien en er naar weten te handelen is wijsheid.
Bewustzijn
Waar Agon een instelling is, is bewustzijn een status van je ‘ik’. Zie het als situation awareness. In Strijdvaardig Leven beschrijft Lamberti het als zanshin, een grondig bewustzijn van jezelf en de omgeving.
“Dit volledige bewustzijn is geen vorm van magie, maar wordt in Japan zanshin genoemd, wat letterlijk ‘overblijvende geest’ betekent. Het is een houding waarin men alert blijft en te allen tijde klaar staat om te handelen.”
Waarnemen, bewustzijn en wijsheid zijn in alle krijgskunsten centrale begrippen. Er zijn vele termen en definities aan gegeven, maar in de kern komt het steeds op hetzelfde neer: houd je ego er buiten. Streef geen rijkdom na, hecht je niet aan materiële zaken, wees niet bevooroordeeld (beginners mind) en doe het goede.
Zo beschrijft Musashi het in Strijdvaardig Leven:
De laatste stap die ik nog wil noemen in dit blog over Strijdvaardig Leven, na instelling en bewustzijn, is handelen. Practice. De filosofie van de krijger is er één van doen, niet van alleen maar praten. Bij mij is dat in de loop van de jaren enigszins verschoven van fysiek handelen naar psychisch handelen. Mezelf continu bevragen of wat ik nu doe gaat om mijn ego of om het goede.
En als we gaan wandelen, niet alleen maar kijken, maar ook zien. Wat je met de ogen ziet, is observatie. Wat je met de geest ziet, is inzicht
Daarvoor past het gereedschap van de Stoa mij tegenwoordig beter dan die van zen, heb ik in de loop der jaren ontdekt. Dat hoeft natuurlijk niet voor iedereen zo te gelden. Net zo makkelijk loopt jouw pad precies andersom.
Los daarvan vind je jezelf in alles wat je doet. In koken, in tuinieren, in hardlopen, in tekenen en schrijven. Zelfs in een boterham met kaas smeren.
Als je maar oefent, want dat is wat alle paden verbindt.
In de woorden van Lamberti:
Wat overblijft is een filosofische oriëntatie als oefening: een bevraging van jezelf en een zoektocht of queeste naar iets wat woorden overstijgt. In de praktijk manifesteert wijsheid zich in beide gevallen als een zekere wellevendheid of bien vivre, die gerealiseerd wordt door en in het uitoefenen van specifieke krijgersdeugden.
Strijdvaardig Leven is een tof boek dat mij nieuwe inspiratie gaf om mijn eigen krijgerspad te blijven lopen en ontdekken. Dat ik daarvoor moet blijven doen is duidelijk. Maar ik heb hulp, niemand minder dan Captain Picard.
De Wolf van Nederland is een boek van Max Pam, dat bestaat uit een verzameling columns en toespraken uit de afgelopen twintig jaar. Hij schreef veel over wat mij ook bezig hield en houdt. Dat maakt De Wolf een aangename trip down memory lane. Herinneringen ophalen met een boek.
Ik las de Wolf van Max Pam voor een groot deel tijdens een wandelvakantie in Sluis. Een aanrader, net als het lokale blond ‘Jantje van Sluis’
Toen ik in 1991 aan de slag ging bij de brandweer in Amsterdam lukte het mij in betrekkelijk korte tijd er ook woonruimte te vinden. Toeval uit een spelonk in mijn netwerk, met een klein addertje onder het gras. Het aan mij verhuurde pandje had weliswaar de prijs van de vrije markt, maar niet het benodigde aantal punten.
Bijna had de huurcommissie mij er daarom weer uitgegooid, maar vond dat gezien mijn functie op dat moment niet ‘opportuun.’
Ik kon echter geen aanspraak maken op huurverlaging, dat dan weer niet. Zo gaan die dingen.
Maar goed, mijn Amsterdamse avontuur kon beginnen. Om mij helemaal onder te dompelen in mijn nieuwe stad nam ik ook een abonnement op het Parool en keek ik vaak AT5.
Zo leerde ik Max Pam kennen. Journalist, schaker en programmamaker.
Ik werd een trouwe kijker van De Woestijn Leeft. In dat programma liep Pam samen met Jeroen Henneman door de stad en liet op satirische wijze zien hoe slecht de boel werd onderhouden en wat voor troep het eigenlijk is. Toen ik dit blog schreef bleek er net een jubileumuitzending te zijn gemaakt. Kijk maar.
De originele reeks werd gemaakt onder regie van Theo van Gogh en ook Theodor Holman had er iets mee te maken, al weet ik niet meer wat. Voor mij was dit kwartet vrije geesten een openbaring. Ze gingen er in hun werk hard in, raakten met iedereen gebrouilleerd, maakten dat soms weer goed, maar altijd stonden ze voor het vrije woord.
Of het nu links of rechts was.
Ik was het lang niet altijd met ze eens, maar het ging wel ergens over. Er staat ook nergens geschreven dat je alleen kunt leren van mensen wiens mening je ondersteunt. Juist andere invalshoeken brengen je op andere gedachten. Daarom las ik Pam altijd graag. En nog steeds.
De Wolf van Nederland bevat een selectie uit zijn werk van de afgelopen twintig jaar. Het begint met de toespraak bij de dood van Martin van Amerongen, ook zo’n erudiet persoon die node gemist wordt en gaat dan via allerlei columns, overpeinzingen en redes naar zijn laatste zelfportret uit 2022.
Veel vrienden zijn dood. De overgeblevenen zijn me te dierbaar om ruzie mee te maken.
max pam
Vanaf het begin van het boek ervaarde ik het als een trip down memory lane. In elk stukje zit wel iets dat een herinnering oproept. De brand bij de TU Delft komt aan bod (vooral omdat Pam het zo’n afschuwelijk gebouw vindt), de rechtszaak tegen Mohammed B., fanstukjes over W.F. Hermans, mopperstukjes over Geert Mak, herinneringen aan Theo van Gogh en mooie eerbetonen aan A.D. de Groot, de schaakpsycholoog die ook op deze website terug te vinden is.
Zelfs Wagenaar komt voorbij, in de rechtszaak tegen Demjanjuk. Ook die staat al op Rizoomes, onder andere in dit blog over de gijzeling van het nieuws.
Ronduit hilarisch is een column uit 2004 over Godslastering. Die gaat over een poging van minister Donner om de wet op Godslastering aan te scherpen. Pam schrijft dat ze er bij de NCRV moeite mee hadden om het onderwerp te bespreken, met name omdat sommige woorden dan uitgesproken moesten worden die eigenlijk niet gezegd mochten worden.
Dat deed onweerstaanbaar denken aan de tijd dat een regisseur bij de NCRV geen ‘cut’ mocht roepen. Bij de NCRV riep men ‘pats’. Nederland verlangt terug naar het pats-tijdperk.
Martin Bril
Pam besteedt een paar columns aan Martin Bril, die ongeveer gelijktijdig met hem ziek werd in 2002. Waar Pam er weer bovenop kwam, was het voor Bril in 2009 einde wedstrijd. Ik weet dat nog goed, Bril was voor mij het voorbeeld hoe je columns moet schrijven. Ik heb menig verhaaltje op zijn stijl geschoeid, voor ik mijn eigen manier had gevonden.
Zouden mensen Martin Bril eigenlijk nog wel herinneren?
In Etalagebenen, een bundeltje van Bril uit 1998, staat zomaar een brand beschreven waar ik OvD was. Amsterdamse middelbrand in een illegaal Chinees gokhuis. Toen ik ter plaatse liep kwam ik Ad Smit tegen het lijf, commissaris van politie die ik kende uit de lange avonden wachten in de Arena. “Doe vandaag maar niet zo heel erg je best, Ed,” zei hij grijnzend, “van mij mag die keet tot de grond toe afbranden.” En weg was hij.
Dit vond Bril ervan:
“Adembenemend gezicht. De mannen die uit deuren vallen. Helmen op. Slangen die worden uitgerold. Het opgewonden schetteren van de mobilofoon. Het eerste water dat zich exploderend een weg baant door de nog platte slangen. Bam, daar is het. Spuiten maar. Nog meer brandweerwagens, nog meer mannen, steeds meer rook. Brandbestrijding in volle vlucht. Het gaat zo snel dat het een wonder mag heten dat af en toe nog eens iets helemaal uitbrandt.”
Kennelijk bleef Bril lang hangen. Aan het einde van zijn verhaaltje schrijft hij:
Het was in de loop van de dag dat de werkelijkheid uit het beeld begon weg te zakken. Een vreemde gewaarwording, maar niet onaangenaam. Aan het einde van de rit was het of er niets was gebeurd.
martin bril
Precies dat ervaarde ik bij het lezen van de Wolf van Max Pam. Na zo’n 400 pagina’s verleden in de herhaling was het net of de werkelijkheid uit beeld begon te zakken. Heel even was er alleen maar geschiedenis waar nog een hele toekomst aan vast zou zitten. Toen het boek uit was, was het weer keihard hier en nu.
Siciliaanse brieven van Geerten Meijsing is een fijn boekje dat het volgens mij ook op vakantie heel goed doet. Ik las het thuis, maar al na een paar bladzijden voelde het of ik daar op het eiland zat. Iets wat me met dat andere Siciliaanse boek, De Tijgerkat, ook al overkwam. Misschien moet ik er een keer echt heen.
Het mooie van kleine boekjes is dat ze per definitie incompleet zijn. Dat maakt ze vaak ook in de tekst lichter dan van die grote werken die wel volledig willen zijn, er zit nog lucht tussen de zinnen. Het reikt je flarden van gedachten aan, spinsels om je aan het denken te zetten. Geen hermetisch gesloten construct dat overrompelt.
Het liefst leze men kleine boekjes ergens buiten, met mooi weer. In een luie stoel. De Siciliaanse Brieven ligt daarbij lekker in de hand, mede door z’n harde kaft. De juiste tactiliteit van een boek wordt nog wel eens onderschat, maar niet bij dit compacte werkje.
Je leest een paar zinnen, neemt een slokje en staart dan aandachtig in de verte. Eens kijken waar de bovenkamer nu weer mee komt.
Wat dat betreft zijn de Siciliaanse brieven van Meijsing helemaal perfect. Hij maakte 25 stukjes van een paar bladzijden, waarin hij steeds een onderdeel van het leven beschrijft uit zijn zelfgekozen ballingsoord Ortygia op Sicilië. Na een paar brieven voelde ik me er helemaal thuis en leek het wel of ik er zelf rondliep.
Being Geerten Meijsing. Maar dan zonder deurtje tussen de 7e en 8e verdieping.
Dus loop ik net als hem over de vismarkt en koop daar een inktvis, die ik zelf kook en vervolgens inwrijf met grof zeezout, peterselie, uitgeknepen citroen, olijfolie en peper, veel peper.
Rook ik sigaren, echte toscaners die je met een speciaal ritueel uit het cellofaan haalt en in een leren foedraaltje stopt, er passen er vijf in. Met een zilveren schaartje knip je ze doormidden, vlak voor je hem aansteekt, zodat je een halve sigaar rookt.
Niet dat het goed is voor je, maar zoals Geerten zegt, leven is niet zozeer lang leven, als wel goed leven.
Ook kijk ik uit naar het winterseizoen, als de verse sinaasappels er weer zijn, en nog beter, granaatappelsap, waarvan ik niet wist dat ik het zo lekker vond.
Bij Bar Apollo persen ze het sap vers voor je, een groot ruimhartig glas, soms aangevuld met bloedsinaasappel, waarlijk een bad voor het innerlijk.
Vale
Verder hoort er prestige bij, waardigheid. De juiste kleren, het juiste voertuig. Vale, noemde Nicholas Taleb dat in The Black Swan, naar de stoïcijn Seneca. Zo ook flaneren is vale, slenteren met de Panamahoed op en daar dan tegen tikken als Il Barone voorbij loopt, de enige andere op dit eiland die zo’n hoed draagt.
Op weg naar de dagelijkse cocktail met rode Martini in Bar Minerva kijk ik vervolgens naar de blauwe vissersbootjes in de haven, de bloeiende mimosa en de amandelbloesems, de eenden die schommelen in de bronnen van Arethusa. Of misschien doe ik dat ook wel allemaal los van elkaar
Natuurlijk ben ik benieuwd naar de bibliotheek van Geerten, welke boeken hij daar om zich heen heeft. Vast veel over de oude Grieken, ik bestelde onlangs via boekwinkeltjes.nl zijn boek ‘De ongeschreven leer’ over Plato. Wat trouwens geen klein boekje is, waarschijnlijk belandt hij in mijn antibibliotheek, tussen de andere kloeke werken.
“Ik heb dat verschrikkelijke, zwakke hart en ik kan zomaar elk moment het loodje leggen. Er zijn een handvol boeken die ik echt bij leven uitgegeven wil zien. Het boek Wellevenskunst, over een groep geleerden die praten over politiezaken die niet zijn opgelost. Dan een boek over het leven van een van mijn lievelingsschrijvers, George Gissing. Een soort boek als Julian Barnes schreef over Gustave Flaubert, Flauberts papegaai. En een boek over beroemde, tragische heldinnen. Jean Seberg, Marie Trintignant. Twaalf in totaal.”
Maar als ik het goed begrijp komen er nu eerst twee nieuwe uitgaven. Dat zou al heel mooi zijn. Tot het zover is kan je elke dag op vakantie naar Sicilië met dit kleinood van Meijsing. Van harte aanbevolen.
‘Doe zelf normaal’ is het nieuwste boek van Maxim Februari. Het is een essay, zegt ie er zelf over, een Versuch. Een kapstok om jassen aan op te hangen, hoe meer hoe beter. Want er moet kennis over de toekomst worden opgehaald bij deskundigen om een publiek gesprek te gaan voeren. Over de veranderingen die op ons afkomen en wat die betekenen voor de rechtsstaat.
En voor de crisismanager, zo hang ik gelijk mijn jas ernaast. Veel van wat Februari bespreekt schurkt namelijk tegen het crisismanagement aan of is het dat zelfs. Volgers van deze website moeten dit boekje dan ook echt lezen, vind ik.
Dat is dit keer niet eens zo veel gevraagd. Net aan 120 pagina’s tekst, soepel geschreven en op handzaam formaat in een lekker stevige kaft. Twee avondjes lezen en je hebt gelijk een hoop nuttige kennis opgestoken.
Die je direct kunt toepassen in de praktijk. Ik had ‘Doe zelf normaal’ nog niet uit of ik hoorde de Amsterdamse wethouder Melanie van der Horst op TV zeggen dat ze de snelheid van e-bikes wil beperken. Tot maximaal 20 km/u.
Daarvoor laat ze nu onderzoek doen naar een technologische maatregel, waardoor in bepaalde gebieden je snelheid automatisch beperkt wordt. Dat klinkt logisch, in eerste instantie, maar Februari plaatst daar in zijn boek de volgende kanttekening bij. Die overigens betrekking had op een vergelijkbare maatregel, maar dan voor auto’s.
“Deze nieuwe manier om gedrag van burgers af te dwingen, verandert op een fundamenteel niveau iets aan het recht. De burgers kunnen zich opeens niet langer zelf tot de wet verhouden.”
Een papieren wet kun je overtreden, schrijft Februari, je kunt er voor worden opgepakt en voor het gerecht gedaagd. En dan alsnog gelijk krijgen als er belangrijker zaken meespeelden dan alleen het handhaven van een verkeersregel.
Computer says no
Of ongelijk. Dat is de kern van de rechtsstaat, dat het niet vooraf vast ligt wat de juridische uitkomst van een geschil zal zijn. Maar als je die regel afdwingt met technologie kan dat niet meer.
Want de computer says no.
Ik was dus gelijk tegen die maatregel, hoe verstandig het ook lijkt om op sommige plekken de snelheid te willen beperken. Het punt is namelijk dat dit niet de laatste ingreep van een algoritme zal zijn op menselijk gedrag. Overal zijn QR codes, vingeraflezers, kentekenplaatregistreerders, gezichtsherkenners, apps en irisscanners die je als mens reduceren tot een pakketje data.
Data die vergeleken kan worden met andere datapakketjes en die via allerlei statistische bewerkingen ergens een normaal uit destilleert. Een norm. Is dat dan het nieuwe normaal, zo is de vraag in ‘Doe zelf normaal’, en wat betekent dat dan? Worden nieuwe wetten op die manier gefabriceerd door algoritmes, volledig buiten de fysieke wereld om?
Dat het zo’n vaart wel loopt illustreert Februari met een casus uit China tijdens Covid. Om naar buiten te mogen moest je getest zijn en geregistreerd in een app. Zolang die app op groen staat, is er niets aan de hand. Springt ie op rood, dan kan je in isolatie worden gezet. Tot zover logisch, lijkt het.
In diezelfde periode waren er echter problemen met een bank in Zhengzhou, waardoor mensen dreigden hun tegoeden te verliezen. Wat ze vanzelfsprekend probeerden te voorkomen. Dus organiseerde men protesten met vele demonstranten ter plaatse. Zodra die mensen in de buurt kwamen van verboden gebied, sprong hun Covid-app op rood. Alle demonstranten werden opgepakt en in isolatie geplaatst.
Want de computer says no.
Nu heeft de burger geen griep of corona, maar ook geen burgerrechten
maxim februari
Hellend vlak
Nou weet ik wel, en Maxim ook, dat China niet hetzelfde is als Nederland. En dat zulks hier dus waarschijnlijk niet zal plaatsvinden. In ieder geval misschien niet nu. Maar straks? In de toekomst? Hoe weten we dat dit soort praktijken hier niet ook langzaam ingevoerd zullen worden, via een hellend vlak?
Little Britain heeft het thema ‘Doe zelf normaal’ 20 jaar geleden al op geheel eigen wijze uitgebeeld
Denk daarbij ook aan de Regel van Hermans: ook dat wat niet mis kan gaan, zal mis gaan. En aan de belangrijkste vraag van scenariodenken: wat als het erger wordt?
Precies daarom is die discussie, dat gesprek met al die jassen op de kapstok dus nodig. Voor als het erger wordt en het wel mis gaat.
Het probleem is namelijk dat we in deze samenleving steeds vaker overvallen lijken te worden door crises. Dat het soms crises zijn die men zelf veroorzaakt door het alsmaar vooruitschuiven van maatregelen, maakt de kwestie alleen maar erger. Dan valt opzet niet uit te sluiten en is vertraging een strategie. Een manier om lastige discussies te vermijden.
Zo schuiven we richting een polycrisis, als die er al niet is, en wordt er geroepen om krachtdadig optreden.
Waar Februari in ‘Doe zelf normaal’ terecht op wijst is dat dergelijke crises, zoals de klimaatverandering, aanleiding geven tot allerhande noodmaatregelen buiten de democratische orde om. “De klimaatverandering is een existentiële dreiging en een noodsituatie, die vanwege de haast vraagt om uitzonderlijke ingrepen – om dwang en het opschorten van juridische procedures.”
Dat vraagt om een herziening van het staatsnoodrecht, citeert hij de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR). Als je dat zonder overwegingen in elke crisis toepast zet je de deur open naar een bestuurscultuur waarin de uitzondering op de regel het nieuwe normaal wordt.
Dat is ook de waarschuwing van Mike Hulme, een Amerikaanse hoogleraar die verbonden is aan een onderzoeksinstelling naar klimaatverandering.
Zodra je een situatie uitroept tot noodsituatie kan beleid alleen nog via een command and control bestuur worden geïmplementeerd
mike hulme
Dan kies je automatisch voor technocratische en gecentraliseerde interventies en bekommer je je niet meer om draagvlak en rechtsstaat.
Dat komt dan later wel, wordt er gesust. Eerst deze uitbreiding voorkomen.
Ongeoorloofd gebruik
Het deed me denken aan de tijd dat ik zelf nog Officier van Dienst (OvD) bij de brandweer in Amsterdam was. Regelmatig namen wij de dekking van de collega’s in Diemen over, als er in hun gemeente een tekort was. Op een vrijdagmiddag werd ik gebeld met de vraag een kraakpand aldaar te inspecteren op brandveiligheid, dan kon het aansluitend ontruimd worden.
DALL-E maakte op verzoek deze firefighter in Mondrian style. Hoe abstract kan je iets maken tot je het origineel niet meer herkent?
Ter plaatse bleken de bewoners er al jaren te wonen zonder enig brandje. Wel was er onlangs een geschil met de gemeente ontstaan over een hennepkwekerijtje voor eigen gebruik. Met een ongeoorloofd beroep op brandveiligheid probeerde men het geschil tot een eind te dwingen.
Hetwelk ik natuurlijk heb geweigerd. Oomes says no.
Waarin Februari mij overigens van harte ondersteunt. Rechtspraak en rechtstaat zijn ingericht om conflicten op een eerlijke manier te managen. De wereld is immers imperfect, die moet je af en toe lijmen om het vertrouwen in een samenleving te bewaren. Dat mag je niet lukraak passeren door een ongewenste gebeurtenis af te dwingen als noodsituatie of crisis.
Het is maar een zijpad op de gedachtegang van Februari. Maar denk eens goed na, crisismanager en/of hulpverlener in nood, op welke momenten werd jij verleid tot het ongeoorloofd gebruik van je crisismandaat? En wat heb je toen gedaan? Hoe gaat dat er in de toekomst uitzien? Wat kunnen ze aan je vragen bij een komende asielcrisis, een demonstratie of een nieuwe pandemie?
‘Doe zelf normaal’ is een boek uit de categorie waar ‘Kan de overheid crisis aan’ ook in zit. Op het grensvlak van bestuurskunde en crisismanagement worden thema’s als rechtsstaat, legitimiteit van besluitvorming en algemeen belang op een fundamenteel niveau aangesneden. Beide boeken stellen belangrijke vragen die in de drukte van de dagelijkse praktijk makkelijk aan je voorbijgaan.
Tot het te laat is. Life is what happens to you while you’re busy making other plans, zei John Lennon ooit, en voor de toekomst geldt hetzelfde. Misschien nog wel meer dan ooit.
Shutdown is het derde en laatste blog over het boek van Adam Tooze. De essentie van dit stuk is een aanscherping van het begrip polycrisis. Daarin mengen zich zowel crises als risico’s tot één geheel, zo besefte ik opeens. Dus niet alleen wat er al mis gaat zit in een polycrisis, ook dat wat nog mis zou kunnen gaan klit zich eraan vast. We moeten derhalve streven naar antifragiliteit. Dat inzicht maakte Shutdown voor mij een leerzaam en waardevol boek.
Adam Tooze is de directeur van het Europa Instituut van de Columbia Universiteit in New York. Zijn publicaties begeven zich op het kruispunt van economie en geschiedenis en dan vooral over alles wat er daar mis kan gaan. Zo schreef hij onder andere boeken over de economie van de nazi’s, de Eerste Wereldoorlog en de Financiële Crisis van 2008. Met dat laatste boek, Crashed, verwierf hij ook grote faam buiten universitaire kringen.
Sindsdien staat hij in het rijtje ‘Intellectueel van Alles’ tussen kanonnen als Yuval Harari, Nial Ferguson en Jared Diamond. Voorwaar illuster gezelschap om in te verkeren. Zijn nieuwste boek heet ‘Shutdown’ en is uit 2021. Het gaat over corona en de wereldwijde pandemie annex crisis tot en met 2020.
Journalistiek
“Dit boek was niet gepland”, schrijft hij als beginzin in het voorwoord. Dat zou ook wel heel raar zijn geweest als het anders was, met zo’n pandemie, maar Tooze bedoelt dat hij toevallig met sabbatical was toen corona losbarstte en daardoor veel tijd beschikbaar had om onderzoek te doen en Shutdown te schrijven.
Dat levert een interessant boek op, met desondanks een wat dubbel karakter. Het riekt namelijk meer naar onderzoeksjournalistiek met een tussenoordeel, dan naar een doorwrochte historische analyse van het verloop van de pandemie. Er is na 2020 nog veel gebeurd dat op dat moment kennelijk moeilijk te voorspellen was.
Corona was een Gray Rhino met een Black Swan op z’n rug. Impressie van DALL-E
Dat toont zich onder andere in het feit dat Tooze zich enthousiast uitspreekt over de kordate Chinese aanpak van corona, waarvan nu een jaar later blijkt dat die toch niet zo succesvol is als de in zijn ogen aarzelende aanpak van het Westen. Maar wie weet komt zo’n grondige analyse er nog, nu het erop lijkt dat de pandemie ten einde loopt.
Ondertussen valt er van dit boek meer dan genoeg te leren. Dat begint al met de inleiding over polycrisis, waarover ik separaat dit blog schreef.
Polycrisis
Een polycrisis is een samenstel van minimaal drie crises die zichzelf versterkt en ontwikkelt in onvoorspelbare richting met mogelijk catastrofaal effect, zich makkelijk koppelt aan steeds weer nieuwe en oude problemen en crises en op zoveel verschillende manieren gepercipieerd en geïnterpreteerd wordt dat er weinig vertrouwen meer is en een eenduidige aanpak onmogelijk is.
De essentie van polycrisis is dat je wordt gedwongen na te denken over het geheel, in plaats van alleen maar de afzonderlijke delen te beschouwen. Dat lijkt logisch als je er van een afstandje naar kijkt, maar ik kan je verzekeren dat het anders is als je er middenin zit. Polycrisis geeft je een gereedschap om op een andere manier je situatie te beoordelen en je situational awareness te vergroten op een moment dat je er nog wat mee kan: het nu.
Ook het eerste hoofdstuk over georganiseerde onverantwoordelijkheid was mij voor zo’n eyeopener dat ik er een apart blog over schreef. Grappig genoeg vatte ik de belangrijkste boodschap uit dat verhaal pas nadat ik het blog al op de site had gezet. En die boodschap is dat de verschillende inschattingen over manufactured risks zich al openbaren voor de schade zich heeft gemanifesteerd om zich daarna te mengen in lopende crises en mogelijk verworden tot polycrisis.
Oftewel, omdat crisis een verhaal is, een sociaal construct over een (veronderstelde) misstand, interfereert het ook met risicoperceptie.
Risico’s
Een polycrisis is dus niet alleen een samenstel van daadwerkelijke crises alleen, maar ook van gepercipieerde manufactured risks uit het verleden, heden en toekomst. Dat geeft een crisis ook een kanscomponent op een hypothetische schade die er weliswaar nog niet is, maar al wel wordt meegewogen en het oplossen van de reeds bestaande crises bemoeilijkt.
Nog weer anders gezegd en zo had ik er nog niet eerder naar gekeken: in een polycrisis mengen zich zowel crises als risico’s tot één geheel.
Zonder dat iedereen dat overigens als zodanig ervaart. Eén kritiek incident kan het polycrisis kruitvat vervolgens tot ontbranding brengen, waarbij dat incident soms geruime tijd het zich op het geheel ontneemt. ‘Omtzigt functie elders’ was bijvoorbeeld de klap die de polycrisis van Rutte aan het licht bracht.
Het bestrijden van crises is een nietsontziende en chaotische bezigheid die wordt gedreven door de urgentie van de actualiteit. Ze raakt verstrikt in een web van belangen en moet onderweg haar eigen instrumenten uitvinden. Maar ze wordt ook gestuurd door herinneringen aan crisisbestrijding in het verleden. Of dat nu in de vorm van boeken, artikelen of volksverhalen gebeurt, de eigentijdse geschiedenis maakt onderdeel uit van dat leerproces. De geschiedschrijving is een onverbrekelijk onderdeel van de historische ontwikkelingen zelf.
adam tooze
Gray Rhino
Vanaf hoofdstuk twee stort Shutdown zich verder op de economische effecten van de pandemie. Dat levert soms taaie economische analyses op waar ik hier niet al te veel aandacht aan zal besteden. Een paar observaties wil ik hier toch wel even noemen omdat die een grotere impact hebben dan slechts de economie.
Wat opviel was dat de pandemie in eerste instantie onderschat is door het Westen. Er is laat ingegrepen en daarna is continu achter de feiten aan gelopen. Zeker in Nederland, voeg ik daar aan toe. Sowieso is er in ons land sprake van regeren als vooruitschuiven in plaats van vooruitzien.
Tooze benoemt hier expliciet het fenomeen van de grijze neushoorn (Gray Rhino): een risico waarvan het bestaan zo algemeen aanvaard is dat het wordt onderschat. Dat leidt tot ontkenning als risicomanagement strategie. En naderhand is er dan het-met-de-kennis-van-nu syndroom.
Als aanvulling hier op: corona was zelf misschien een Gray Rhino, maar de reactie van mensen en overheden was eerder een Black Swan. Wat de impact gaat zijn van de tweespalt die is ontstaan tussen virusontkenners en virusbekenners op de samenleving is nog niet te overzien en pas achteraf uitlegbaar. In een grondige historische studie.
Toen het echt spannend werd trokken de VS en de VK hun eigen plan en lieten de EU vallen. Dat is een niet te missen signaal voor Europa, zeker in het licht van de huidige oorlogssituatie. Uiteindelijk zullen we het zelf moeten zien te rooien en dat lukt alleen als iedereen beseft dat de wereld echt is veranderd. We moeten alles veranderen als we willen dat alles hetzelfde blijft, zei de Tijgerkat hier al over aan het eind van de negentiende eeuw. En daar zijn we nu weer; of is het nog?
Uitdaging
Samenvattend kan ik stellen dat Tooze zich uitermate verbaasd heeft over de genomen maatregelen. Niemand weet hoe effectief die zijn en toch gingen de lockdowns maar door, inclusief financiële compensatie. Met gevoel voor understatement schrijft Tooze dat de Europese politiek in ieder geval nieuwe manieren van falen heeft ontdekt.
Gray Rhino met corona in bed. Tekening van DALL-E
“We deden het zo omdat we het konden betalen”, verzucht Tooze, “maar dat kunnen we niet al te vaak op die manier oplossen.” Hij concludeert dan ook dat er grondige, andersoortige oplossingen noodzakelijk zijn. Volgens hem zijn we terecht gekomen in wat Ulrich Beck de tweede moderniteit noemde, een wereld die in zijn geheel door onze eigen activiteiten wordt aangetast.
De uitdaging voor de toekomst waarmee we in 2020 zijn geconfronteerd lijkt duidelijk. We vinden ofwel manieren om de miljarden die in R&D en toekomstgerichte technologieën worden geïnvesteerd, om te toveren in biljoenen, we gaan serieus nadenken over de opbouw van duurzamer economieën en samenlevingen en rusten onszelf uit met de permanente capaciteit om te reageren op onvoorspelbare crises die zich razendsnel ontvouwen ofwel we zullen worden overweldigd door een natuurlijke omgeving die terugslaat.
adam tooze
Antifragiel
We moeten, kortom, antifragiel worden. Ook al gebruikt Tooze dat woord zelf niet, iets anders kun je er moeilijk van maken. Laat het paradigma maar eens lekker shiften.
Shutdown is een boek uit de categorie eyeopeners. Die moet je er overigens wel zelf uithalen want in dit boek komt er niet veel vanzelf. Dat wordt mede veroorzaakt door de wollige vertaling en de omvang; exclusief notenapparaat tikt Shutdown bijna 400 pagina’s aan. Dat vereist een actieve opstelling van de lezer, maar dan is er ook veel te leren. Niet voor niks weidde ik er drie blogs aan.
Voor iedereen die zich breder wil oriënteren in crisis- en risicomanagement in relatie tot globale politieke ontwikkelingen is dit boek een aanrader. Zie het dan als een project en bewandel ook zijpaden via de bijna 40 pagina’s aan noten. In dat geval is er veel te halen. De rest kan denk ik prima uit de voeten met de drie blogs die ik er over schreef en een ander nuttig boek lezen.
Georganiseerde onverantwoordelijkheid is een fenomeen waarbij het directe causaal verband tussen de veroorzakers van risico’s en de gedupeerden is verbroken door een fijnmazig netwerk van instanties en regels. Niemand blijkt verantwoordelijk, de vervuiler betaalt niets. Het is de opmaat naar crisis omdat georganiseerde onverantwoordelijkheid het vertrouwen in het gezag ondermijnt.
In gevarenkwesties is niemand een expert – vooral de experts niet
ulrich beck
De rechtbank van Den Haag oordeelde in september 2022 dat omwonenden van megastallen recht hebben op een schadevergoeding, omdat de overheid hen onvoldoende beschermt tegen extreme stankoverlast. Weliswaar hadden de stallen een valide vergunning, maar de voorwaarden van de vergunning overtreden de rechten van de mens, zo oordeelde de rechter.
Dat komt onder andere omdat de geurbelastingnorm uitgaat van een gemiddelde, niet van een piek. Kleine kuikens stinken niet heel erg, maar de kippen aan het eind van hun levenscyclus wel. Daardoor komt de uitstoot ver uit boven wat normaliter toe wordt gestaan.
Bovendien overlappen de geurcontouren van de stallen elkaar en versterken daarmee de stank. Die stapeleffecten worden in de wet niet genoemd. Iets soortgelijks geldt voor industriegebieden, waar elke installatie op zichzelf voldoet aan de risiconormering, maar waar alle risico’s bij elkaar opgeteld niet als ‘stapelrisico’ genormeerd worden. Ook dat zou je kunnen zien als een opteleffect dat het actuele risico vele malen groter maakt dan het papier suggereert.
Volgens DALL-E is dit een gekke koe (met BSE) op de gracht in Amsterdam, Rembrandt stijl.
Dit zijn niet de enige voorbeelden van grote risico’s met onbedoelde effecten. In de afgelopen jaren was er een BSE-crisis, Q koorts en vogelgriep. We hadden SARS, MERS en Mexicaanse griep. Nick Leeson sloopte eerst de Baringsbank en daarna sloopten de banken zichzelf met ondoorzichtige hypotheekconstructies. En zo kan ik nog wel even doorgaan.
Manufactured Risks
Wat al deze risicogroepen gemeen hebben is dat ze veroorzaakt worden door een alsmaar groeiend industrieel complex dat zo ingewikkeld en groot wordt dat eigenlijk niemand het meer goed kan bevatten. Toezicht schiet bij voorbaat tekort, niet alleen in volume maar ook in deskundigheid.
Het zijn manufactured risks, schreef de Britse socioloog Anthony Giddens daarover in zijn artikel ‘Risk and Responsibility.’ Gemaakte risico’s dus, door activiteiten van mensen.
Manufactured risk is risk created by the very progression of human development, especially by the progression of science and technology. Manufactured risk refers to new risk environments for which history provides us with very little previous experience. We often don’t really know what the risks are, let alone how to calculate them accurately in terms of probability tables
anthony giddens
Ook Taleb mengde zich al eens in de discussie over gemaakte risico’s. Zijn belangrijkste stelling is dat je (nog) onbegrepen risico’s niet in het wild los zou moeten laten. Volgens hem is kernenergie geen probleem, want daarvan weten we precies wat het doet en hoe we het moeten beheersen.
Anders is het gesteld met DNA recombinatie- en nanotechnologie. De effecten daarvan zijn nog zo onvoorspelbaar dat je ze eigenlijk alleen in gecontroleerde omgevingen kan onderzoeken, betoogt Taleb. Alleen volgen veel experts zijn redenering niet en rekenen ze bijzonder kleine kansen toe aan extreme effecten. Wie heeft er dan gelijk? (Ik denk Taleb)
Ulrich Beck ziet dit soort discussies over ‘gemaakte risico’s’ als de basis van wat hij risicomaatschappij noemt. Kenmerkend daarvoor is dat conflicten uitbreken over de definitie van risico’s, omdat diegene die bepaalt wat het risico is, ook bepaalt welke interventies er nodig zijn, waar de verantwoordelijkheid ligt en wie ervoor aansprakelijk gehouden kan worden.
Nanodeeltjes op reis door de natuur over onbekend pad. Volgens DALL-E
En dat is precies waar het om draait bij manufactured risks: wie is verantwoordelijk voor de (onbedoelde) effecten ervan? Oftewel, wie is verantwoordelijk voor de stank van de vergunde megastallen? Wie moet de PFAS opruimen? Is Shell verantwoordelijk voor de CO2 uitstoot, of de automobilist? De autofabrikant? De wetgever?
Georganiseerde Onverantwoordelijkheid
Deze onduidelijkheid is wat georganiseerde onverantwoordelijkheid wordt genoemd: een loskoppeling van de directe relatie tussen de veroorzaker van een risico en de gedupeerde(n). Wie betaalt de compensatie van alle mensen die Long Covid hebben gekregen? Van de mensen met Q koorts? Van het klimaat?
Tooze schrijft in Shutdown dat het eigenlijk vreemd is dat we op Corona keihard, bijna militair, gereageerd hebben, met alle schade van dien, maar dat de bronnen van het risico ongemoeid zijn gelaten.
We kunnen ons maar al te goed een wereldwijde uitbraak van een ebola-achtige ziekte voorstellen, of van een extreem besmettelijk influenzavirus met de morbiditeit van de Spaanse griep. Toch is men niet bereid fundamentele veranderingen in onze voedselketens of transportsystemen door te voeren
adam tooze
Ook dat is georganiseerde onverantwoordelijkheid; niet ingrijpen waar dat wel logisch lijkt.
Volgens Tooze leidt georganiseerde onverantwoordelijkheid daarom tot overbodige sociaaleconomische schade, maar ondermijnt het daarnaast ook het gezag van de zittende machthebbers.
Het veroorzaakt politieke crises, gedoe met experts over de schade van manufactured risks en maatschappelijk onbegrip over de besluiteloosheid rondom grote dossiers als klimaat, gaswinning in Groningen en toeslagenaffaire.
Georganiseerde onverantwoordelijkheid leidt tot polycrisis, impliceert Tooze in hoofdstuk 1 van Shutdown. Maar lang voor hem hadden Beck en Giddens dat al voorspeld. Alleen is er toen niet zo goed geluisterd. Zou dat nu anders gaan?
Dit is het tweede blog in een serie over het boek ‘Shutdown’ van Adam Tooze. De eerste ging over polycrisis. Georganiseerde onverantwoordelijkheid raakt bovendien aan diverse andere blogs op deze site. Bijvoorbeeld die over organized blindness, fundamental risk en kan de overheid crises aan?
Polycrisis is een betrekkelijk nieuw concept dat steeds meer in de belangstelling staat. Het wordt vaak in verband gebracht met klimaatproblematiek, maar is veel breder dan dat. Ook economische, sociale en fysieke crises kunnen er deel van uitmaken. Wat ze allemaal gemeen hebben: het gevaar van het geheel is groter dan de som van de samenstellende delen. Een eerste verkenning.
In oktober van dit jaar ben ik in een nieuw boek gestart: Shutdown, van Adam Tooze. ‘Corona en de wereldwijde crisis van 2020’ is de ondertitel. Ik weet niet heel goed meer waarom ik dat boek heb gekocht. Eigenlijk was ik wel klaar met Corona en wilde ik er even niets meer over horen. Dat was het dus niet.
Ook om de kaft kon het niet zijn; die is ronduit lelijk. En ja, ik ben zo iemand die af en toe een boek koopt omdat ie een mooie kaft heeft. Dat staat lekker in de boekenkast en tussen alle pareltjes van mijn antibibliotheek valt een ongelezen exemplaar meer of minder toch niet op.
Misschien kocht ik het wel omdat het over crisis gaat en geschreven is door een Engelse professor die zich begeeft op het kruispunt van economie en moderne geschiedenis. Zo’n blik op crisis kende ik nog niet en als je je uitgangspunt ‘wanderings in crisis’ serieus neemt, moet je dus af en toe buiten je comfortzone lezen. Anders blijf je steken op je OK-plateau en dat kan niet de bedoeling zijn natuurlijk.
Aan de slag dus.
Tooze knalt gelijk in de inleiding al stevig van wal met een betoog over polycrisis. Dat was zo’n interessante insteek dat ik al snel allerlei zijpaadjes op internet begon te bewandelen om er meer over te leren.
Nog voor ik aan hoofdstuk 1 was begonnen wist ik daarom al dat ik niet kon volstaan met één blog over het hele boek. Het worden er dus meer, maar hoeveel precies weet ik op dit moment nog niet. Ik heb het boek namelijk nog niet uit. Eerst eens deze bespiegeling over polycrisis opschrijven.
Polycrisis
Het begrip polycrisis krijgt de laatste tijd steeds meer aandacht dankzij het werk van Tooze, ook al is het niet heel erg nieuw. In 1999 schreef Edgar Morin er over in zijn boek Homeland Earth. Daar benadert hij de klimaat- en milieuproblematiek als resultante van een complex economisch systeem. Morin schrijft dat je niet naar de losse problemen per stuk moet kijken, maar naar de totale interactie tussen alle problemen, dreigingen en crises in heden en verleden.
Citaat uit Homeland Earth
Volgens Tooze was het daarna Jean Claude Junckers die de term polycrisis muntte in 2016 om het samengaan van de eurocrisis, het conflict in Oekraine, de vluchtelingencrisis en de opkomst van nationalistisch populisme in Europa tussen 2010 en 2016 te beschrijven. Heel veel verder zijn de bestuurders niet gekomen met deze dossiers in de afgelopen zeven jaar. Een eerste aanwijzing dat het oplossen van een polycrisis niet eenvoudig is.
Daar stuiten we dan ook op de eerste belangrijke karakteristiek van een polycrisis: een polycrisis is meer dan de som van de samenstellende crises en risico’s. Het is een ding op zichzelf.
Er zijn er zelfs die zeggen dat het gewoon een wicked problem is, maar daar ben ik het niet helemaal mee eens. Een wicked problem heeft namelijk niet altijd een mogelijk catastrofaal effect en een polycrisis wel. Maar het lijkt er wel op.
Zo bezien zit Rutte in een polycrisis. Hij heeft te maken met enorme inflatie, oorlog in Oekraïne, gastekort, arbeidsmarkttekort in vitale sectoren als zorg en openbaar vervoer, dossier Groninger gas, toeslagenaffaire en zo nog een paar. Een polycrisis is dus ook een institutionele crisis; het ondermijnt het vertrouwen in het gezag of een organisatie. Dit is een krachtige versterker die niet onderschat moet worden
Vulnerable system syndrome
Polycrisis wordt onder andere zichtbaar door het Red Queen Effect: it takes all the running you can do to keep in the same place. Rutte rent zich een slag in de rondte met zijn kompanen, maar schiet geen millimeter op. Hij verliest zelfs terrein. Dat is een derde karakteristiek van een polycrisis: doordat de samenstellende delen elkaar versterken rent het geheel harder dan de onderdelen zelf.
Dall-E is een AI toepassing die plaatjes voor je maakt. Dit was het antwoord op de vraag ‘Red Queen Effect Polycrisis’
Dat multipliereffect is counterintuïtief en onvoorspelbaar en zorgt ervoor dat organisaties niet goed door hebben wat hen overkomt. Ze lopen tegen een fundamental surprise aan. Het gevolg is dat ze op z’n best in de reflex schieten om nog harder gaan werken en op z’n slechtst in een kramp, waar ontkenning (denial) en anderen de schuld (blame) geven de boventoon voeren.
Blame en denial zijn oude bekenden op deze site. Het zijn twee van de drie kenmerken van het vulnerable system syndrome. De derde is ‘the blinkered pursuit of the wrong goals.’ Oftewel het met oogkleppen op najagen van de verkeerde doelen. Was het dat niet al vanaf het begin, dan is het in ieder geval nu.
Voor polycrisis zit hier ook een deel van de oplossing. Je moet namelijk niet harder gaan werken, maar anders. En dan niet slechts je werkwijzen of systemen aanpassen, maar je missie en visie herzien. Andere goals definiëren dus. Wil ik de goedkoopste zijn met zo veel mogelijk omzet? Of kies ik voor een duurzame koers die weliswaar duurder is, maar ook robuuster en veerkrachtig?
Triple loop learning heet dat, volgens Argyris. Er wordt ook wel gesproken over transformatie of transitie. Dat je iets anders wordt dan je was, zie het maar als een soort van verpoppen. In die opvatting volgt elk systeem een S-curve rondom een paradigma dat slechts beperkt houdbaar is. Aan het eind van de curve ontstaan er spanningen, onderstromen en chaos die de noodzaak van een nieuw paradigma aantonen.
Triple loop learning dan wel derde orde leren gaat over de onderliggende principes van je systeem
Het aflopen van zo’n curve gaat gepaard met crisis en mogelijk zelfs polycrisis; hoe complexer een systeem of een maatschappij is, hoe groter de kans op een polycrisis aan het eind van je S-curve. Dat er in onze huidige complexe samenleving een polycrisis ontstaat is dus helemaal niet zo gek. Het is eerder de vraag wat er na een polycrisis komt als je aanneemt, op basis van de tweede hoofdwet van de thermodynamica (entropie), dat de chaos vrij vertaald continu toeneemt. Het wordt altijd erger.
Chinese connectie
In Shutdown beschrijft Tooze nog enkele andere karakteristieken, die hij afleidt uit diverse toespraken van Xi Jiping, de grote roerganger van China. Het zijn intrigerende teksten, die je hier in zijn geheel kunt terugvinden.
Wat opvalt is dat stabiliteit het sleutelwoord is.
It is necessary to base everything on an overall situation of “stability”; to make seeking progress while ensuring stability the key in all work; to put the word “stability” at the forefront of everything
xi jiping
Stabiliteit is zelfs belangrijker dan economische vooruitgang. Vergelijk dat maar eens met de Westerse prioriteiten.
Daarnaast valt op dat wat Xi een major risk noemt alles is wat die stabiliteit bedreigt. “The risks we face include domestic economic, political, ideological, and social risks as well as risks that arise from the natural world; they also include international economic, political, and military risks, etc.”
Al deze risico’s werken op elkaar in, versterken en vermengen zich en moeten dan ook integraal bezien worden. De Chinese opvatting van een major risk is daardoor veel vloeiender dan het gecompartimenteerde stramien tussen safety, security, civiel en militair dat hier in Europa de gewoonte is. In die zin is het polycrisis concept voor de Chinezen dan ook niet vernieuwend.
Kijk maar naar hun zes karakteristieken van major risk, die ik overigens wat ruimer heb geïnterpreteerd op basis van mijn eigen ervaringen met crisis. Deze zes karakteristieken kunnen tegelijkertijd optreden en elkaar ook weer versterken.
Crisisinfectie. Een crisis die zich totaal ergens anders afspeelt komt ook opeens naar boven in jouw domein. “The source is outside, the operation is inside.” Denk aan demonstraties van Gele Hesjes, soep gooiende activisten, opkomst van populistische bewegingen, stakingen.
Koppeling van belangen. Groeperingen van diverse pluimage werken opeens samen tegen jou; “the old and the new unite.” Dat kan intern zijn, intern / extern of allemaal extern. De essentie is dat groepen van verschillende achtergronden die normaal niet samenwerken dat nu opeens wel doen. Hun beweegredenen zijn verschillend, hun doel niet.
Gelaagdheideffect. Deze karakteristiek gaat over problemen die zich met elkaar vermengen en elkaar versterken. Oude ‘rommel’ die opeens weer boven tafel komt als een nieuwe ramp zich heeft voltrokken. Al dan niet reële verwijten uit het verleden die klakkeloos aan nieuwe verwijten worden gekoppeld. Elk nieuw incident of crisis wordt verbonden aan het vorige en werpt zijn schaduw vooruit naar de volgende.
Keteneffect. Onder andere door social media is de wereld klein geworden en worden gebeurtenissen uit andere landen makkelijk gekoppeld aan iets in eigen land. Een olielekkage in Alaska wordt verbonden met een pijpleidingincident in Nigeria. De opslag van radio-actief materiaal in Nederland wordt geframed als een Tsjernobyl in the making.
Versterkereffect. Ook weer door internet worden kleine gebeurtenissen groot gemaakt en worden grote gebeurtenissen reusachtig. Dat maakt polycrisis emergent; ze bouwen zich makkelijk bottom up op en worden zonder veel moeite viraal.
Inductie-effect. Uit een bijzondere gebeurtenis wordt een algemene betekenis afgeleid. Na een stroomstoring wordt een bedrijf in zijn geheel als incompetent afgeschilderd, zonder precies te weten wat er gebeurd is. Elke andere storing wordt vervolgens weer aan die stroomstoring gekoppeld en zo wordt het beeld van onkunde verder opgebouwd.
Ook dit plaatje is gemaakt door Dall-E op de vraag Polycrisis Red Queen Effect
Het Chinese rijtje moet je ook zien in het licht van hun autocratische leiderschapsstijl. Zij zien elke opstand als een gevaar, elke inmenging vanuit het buitenland als een daad van agressie. Dat zie je terug in deze zes karakteristieken, waarbij het onderscheid tussen de zes niet altijd loepzuiver is aan te geven. Maar die wazigheid hoort ook wel bij polycrisis.
Polycrisis
Desondanks kun je deze zes kenmerken van de Chinese major risks wel gebruiken om een paar algemene karakteristieken van polycrisis te benoemen. Ik kom tot dit rijtje van vijf, dat waarschijnlijk verre van compleet is. Maar het was dan ook een eerste verkenning,
Een polycrisis bestaat uit minimaal drie maar meestal meer crises die zich tegelijkertijd ontwikkelen en die zich daarna als één fenomeen gaat gedragen. Bij twee crises spreek je van gelijktijdigheid; het is makkelijker om die van elkaar te scheiden en separaat op te lossen.
De samenstellende delen van een polycrisis vermengen zich met elkaar, versterken en versnellen elkaar en worden uiteindelijk als geheel schadelijker dan de som der delen, mogelijk zelfs catastrofaal. Het verdwijnen van vertrouwen is één van de grootste versterkers van polycrisis.
The polycrisis is ultimately much more than a collection of smaller, separate crises. Instead, it is something like a socio-political version of the ‘Fujiwhara effect,’ a term used to describe when two or more cyclones come together, morph and merge
christopher hobson
Het is onvoorspelbaar waarheen een polycrisis zich ontwikkelt. Het is uitermate fluïde en VUCA en daardoor bijzonder gevoelig voor koppeling aan andere problemen, zowel uit het heden als verleden, in binnen- of buitenland, van verschillende groeperingen en aard. Een polycrisis heeft daardoor een rizomatisch karakter en koppelt zowel materiële als immateriële zaken aan elkaar.
Net zoals een crisis een sociaal construct is, is een polycrisis dat ook. Het gaat over wat mensen ergens van vinden. Kenmerkend voor polycrisis is een totale versplintering van een gezamenlijke betekenis en het wegvallen van breed gedragen oplossingen. Hoe langer die oplossingen vooruit worden geschoven, hoe groter de versplintering en hoe fragieler het systeem of organisatie dan wel regering wordt. Wat er dan ook kan gebeuren: een (deel)oplossing voor één van de samenstellende crises versterkt de polycrisis als geheel juist.
Een polycrisis kent een hoge mate van zugzwang. Wat je ook doet, alles maakt de situatie slechter en verscherpt de crisis. Niets doen is dan nog wel de slechtste optie omdat het nooit vanzelf over gaat. Overwaaien is ijdele hoop. Dat betekent dat je een zet moet doen die pijn doet. Niet persé de zet die de minste pijn oplevert, maar de zet die de meeste (nieuwe) opties oplevert om de polycrisis wel succesvol aan te pakken.
De vraag is natuurlijk of polycrisis een zinvolle toevoeging is aan het arsenaal van typen crises dat al bestaat en waarvan een deel slechts om marketing technische reden is verzonnen. De meest essentiële toevoeging aan het crisislandschap van de laatste jaren is in mijn ogen institutionele crisis geweest. Daarmee werd duidelijk dat crisis een proces is en geen incident; het incident was hooguit het symptoom van de crisis die sudderde in de onderstroom.
Voor mij is polycrisis na deze eerste verkenning ook een serieuze aanwinst in het denken over crisis. De essentie zit met name in de gedachte dat een polycrisis een opzichzelfstaand ding is dat bestaat uit meerdere crises en als geheel schadelijker is dan de som der delen.
Toen ik met die blik naar de huidige regering keek zag ik een polycrisis, geen serie losse crises meer die tegelijkertijd plaatsvonden. En als je met dezelfde blik naar een aantal organisaties kijkt, zie je eigenlijk precies hetzelfde.
We proberen het eens in één zin samen te vatten:
Een polycrisis is een samenstel van minimaal drie crises die zichzelf versterkt en ontwikkelt in onvoorspelbare richting met mogelijk catastrofaal effect, zich makkelijk koppelt aan steeds weer nieuwe en oude problemen en crises en op zoveel verschillende manieren gepercipieerd en geïnterpreteerd wordt dat er weinig vertrouwen meer is en een eenduidige aanpak onmogelijk is.
Misschien dat ik dit later nog eens aanpas. En dan het liefst in zo’n mooie Chinese metafoor als deze, hun vertaling van weak signals, hard response uit het betoog van Xi Jiping:
It is necessary to be able to hear the rustle of the leaves and grass when a deer is passing through, know the tiger is coming as soon as the wind hisses, have the ability to forecast entire trends from a single variable just like knowing that autumn is coming as soon as one leaf changes color
xi jiping
Het is gelijk een mooie afsluiter ook. Op naar een tweede verkenning.
Afgeboekt is een lijst met wat misschien beter niet te lezen; on-tips dus, als ware het een omgekeerde boekenbucketlist.
Ooit begon het boekenblog met de optimistische aanname dat ik er alleen goede boeken zou bespreken. Want het leven is te kort om crappy shit te lezen, zo was mijn stelling. Ik kom daar nu toch een beetje van terug.
Niet van dat stukje over een te kort leven om slechte boeken te lezen; dat is nog steeds zo. Wel dat ik er niets over zou schrijven.
Want erger nog dat ik een boek las dat eigenlijk niet de moeite waard was, is dat nog veel meer mensen dat gaan doen. Terwijl het niet had gehoeven als ze van tevoren gewaarschuwd waren.
Afgeboekt is een lijst in wording, met (korte) recensies van boeken die ik tegenkwam maar niet brachten waar ik op gehoopt had. Daarom boekte ik ze af.
Ik schreef de recensies als tip voor jou: beter is het een ander boek te pakken, want het leven is te kort om slechte boeken te lezen.
Tenzij je een veellezer bent, natuurlijk. Lees dan ook af en toe een boek aan de periferie van de logica. Men kan immers van alles leren.
Foto ANP
21 mei 2023
Gerben Bakker – Dansen met de Hydra
Gerben Bakker is docent wijsbegeerte aan de Haagse Hogeschool en onderzoeker op het gebied van ethiek en veiligheid. Als ik het goed heb begrepen is ‘Dansen met de Hydra’ de publieksuitgave van zijn proefschrift. Kennelijk is hij hier op gepromoveerd.
Om maar gelijk met de deur in huis te vallen: van mij had hij dat niet hoeven te doen, die publieksuitgave.
In de winkel was het nog veelbelovend. Gevaren van onze veiligheidsbegeerte, zo roept het onderschrift ons toe. Daar wilde ik wel meer over weten. Maar na een paar bladzijden was ik het spoor al volledig bijster. In de eerste paar bladzijden vliegen we van de risico’s van knakworstjes naar utopische gevarenoplossing, van Ulrich Beck naar Anthony Giddens. Gooien we veiligheid op één hoop met risicomanagement, is alles een streven naar controle en compliance en bovenal een miljardenbusiness. Dat kan natuurlijk niet goed wezen, lees ik tussen de regels door.
“De voorstelling dat gevaren totaal opgelost kunnen worden door technische en wetenschappelijke inspanning beschouw ik als utopisch. Vooraf wil ik stellen dat deze utopische ambitie niet altijd doelbewust is. Soms is dat wel het geval, en dan is er sprake van een case in point voor de opmerkelijke geloofsopvatting dat absolute uitbanning van gevaar in de toekomst tot de mogelijkheden behoort. Doorgaans echter blijkt de genoemde ambitie eerder uit de stilzwijgende maar ongebreidelde aanscherping van veiligheidsnormen en -maatregelen.”
Bent u daar nog?
Ook doorheen de rest van het boek is het of het veiligheidsmanagement van bedrijven dezelfde drivers kent als die van de samenleving en diens inwoners. Terwijl daar natuurlijk zeer grote verschillen achter zitten. Zelfs al binnen Europa. In Noord en Zuid denkt men anders over veiligheid en gezondheid, zo ook verschillen de Angelsaksen van de Rijnlanders.
Los daarvan zijn er grote verschillen tussen de gevaren en gevaaracceptatie zelf. Als je werknemer bent en moet werken met Chroom 6 is dat een andere gevaarservaring dan als je zelf besluit om te gaan bergbeklimmen. Lozingen van gevaarlijke stoffen in het milieu, zoals PFAS en stikstof, veroorzaken risico’s die je opgedrongen krijgt en waartegen logischerwijze bezwaar wordt gemaakt. Dat maakt het nog geen gevaarsaversie.
Dat tegelijkertijd ook kinderen geen kras meer mogen oplopen en beschermd moeten worden tegen elk leed, is volgens mij meer het gevolg van tomeloze ambities en het grote project ‘ik’ dan dat het een veiligheidsbegeerte is.
Theoretisch
Desalniettemin worden vooral die voorbeelden uit kranten en onderzoeken gevonden die de redenatielijn van Bakker ondersteunen. Daarbij beroept hij zich vrijwel uitsluitend op boeken en kranten. Ik heb niet de minste notie van een onderzoek dan wel gesprek met experts kunnen afleiden. Maar wie weet zag ik die over het hoofd.
Ondertussen switcht Bakker nogal makkelijk van allerlei voorbeelden uit de Covid jaren naar de manier waarop bedrijven omgaan met unknown unknowns in een steeds complexere omgeving en het verplicht stellen van autogordels en fietshelmen.
Dat zijn grootheden die je absoluut niet met elkaar kunt vergelijken. Al was het maar omdat Covid een nogal atypisch veiligheidsvraagstuk was, als je het vergelijkt met productaansprakelijkheid van bedrijven en de wens van ouders om hun kinderen te beschermen in een VUCA samenleving.
Met deze drie narratieven illustreert Bakker de ontwikkeling van de menselijke veiligheidsbegeerte. In de praktijk heb je er niet heel veel aan.
Naar mijn mening kan je dat niet op één hoop gooien. Ook niet als je met de filosofie van Hannah Ahrendt een alternatief probeert te formuleren. Al ben ik daar halverwege afgehaakt; ik vond er weinig waar ik in de praktijk wat aan zou kunnen hebben en ik begreep niet zo goed wat ie er nu allemaal mee wilde. Belangrijker nog, het lezen voelde vooral als corvee, theoretisch geneuzel. En dan moet je er mee stoppen, vind ik.
Het kan natuurlijk zijn dat ik de achtergrondkennis ontbeer om dit boek op zijn waarde in te schatten. Waarvoor dan mijn excuses. Mocht je echter Snapshots of the Mind nog niet gelezen hebben, de Incertoreeks van Nicholas Taleb of Shutdown van Adam Tooze, dan wel Disaster by Choice, dan zou ik daar mee beginnen. Kan je later altijd nog dansen met de Hydra.
Waarop dit blog eigenlijk af was, ware het niet dat ik de inhoud ervan onlangs besprak met een paar vrienden. Die meenden dat je soms ook boeken moet lezen die je niet leuk vindt, die aperte onzin verspreiden of gewoon nauwelijks te volgen zijn.
Da’s ook waar. Klopt dat verhaal van die afgehakte koppen toch.
Of nee, het is alleen waar als je veel leest. Dan mag er best zo nu en dan een misser tussen zitten. Lees je niet zo veel, pak dan de goede boeken. Da’s precies waarom ik ze in het boekenblog recenseer. Om een overwogen keuze te kunnen maken.
Waarop die laatste hydrakop alsnog sneuvelde. Gewoon een kwestie van goed doorhakken.
16 april 2023
Mark Elchardus – Vrijheid Veiligheid
Mark Elchardus is hoogleraar sociologie aan de universiteit van Brussel. Eerlijk gezegd had ik nog nooit van hem gehoord, totdat ik via het twitteraccount van Boudewijn Steur werd getipt over een uitgave waar hij erg naar uitkeek: Vrijheid Veiligheid. Dat leek mij indertijd reden genoeg om het boek te bestellen.
Vrijheid Veiligheid is een verzameling columns die Elchardus schreef voor De Morgen tussen 2017 en 2022. Een van de eerste zinsnedes waar mijn oog op viel in het doorbladeren is deze:
Onlangs ging ik wandelen langs de vijvers van Tervuren. De herfst was oogverblindend mooi. Twee keer kruiste ik een familie met kleine kinderen op driewielertjes. De peuters hadden een helm op. Een helm op een peuter van drie of vier, die op een rustig wandelpad vastbesloten, maar ontroerend traag op zijn driewielertje trapt
mark elchardus
Dat beeld herkende ik zeer. Langzamerhand zijn we een tijdsgewricht in geschoven waar de zielen alsmaar teerder lijken. Mensen moeten voor van alles beschermd worden. En ook gewaarschuwd voor schokkende beelden, gevaren voor de gezondheid en onwelgevallige meningen, dat ook.
Ieder wil zijn eigen intellectuele safe space. Kennelijk gaat tegenwoordig de veiligheid voor vrijheid.
Het was dan ook niet voor niets dat ik cancellen, aanklagen en talkshows zie als de crises van de toekomst. Van een democratie verworden we tot een gecombineerde emocratie, mediacratie en juristocratie. Men vindt van alles, roept dat rond in talkshows en als het dan nog niet naar de zin gaat spant men een rechtszaak aan.
Ik was het dan ook zeer eens met de constatering in de inleiding van Vrijheid Veiligheid dat het moderne recht te vaak op de stoel gaat zitten van de politiek en daarmee feitelijk de rechtsstaat geweld aandoet. De vrijheid van meningsuiting dreigt het te verliezen van hen die in alles een aanval op veiligheid en welzijn zien.
Dat betreft zowel links als rechts.
Net als Elchardus frons ook ik af en toe mijn wenkbrauwen bij de manier waarop de media het publiek soms eerder lijkt te willen beïnvloeden dan te informeren. Het is een stelling waar de journalistiek doorgaans nogal geprikkeld op reageert met de jij-bak van witte oude man. Daar laten we ons niet door weerhouden.
Aldus toog ik opgewekt aan het lezen. Een opgewektheid die bij elke column iets verder afnam. De ene na de andere misstand trok aan mij voorbij en ging zwaar op de schouders zitten, die alsmaar verder gingen hangen totdat ook mijn mondhoeken als een omgekeerde maan omlaag schenen. Wat een ellende.
Waarop ik afhaakte, vlak na een verhaal dat we de Gouden Eeuw moesten behouden.
Niet omdat ik het niet met Elchardus eens was. Wel omdat het allemaal zo loodzwaar was. Nergens een kwinkslag, geintje noch gebbetje. Dat je na een uurtje het boek naast je neer legt en constateert dat je bijkans doodmoe bent. Want daar is boeken lezen niet voor bedoeld.
Zelfs al is het onderwerp niet leuk of licht, dan nog kan je het wel leuk brengen. Ik concludeerde dat deze uitgave louter voor de fans van Elchardus een genoegzame ervaring zal opleveren. De rest raad ik een ander boek aan om de kostbare tijd aan te besteden, bijvoorbeeld Doe zelf normaal. Of Brieven aan Camondo.
14 oktober 2022
Elke Wiss – En ze filosofeerden nog lang en gelukkig
Op een mooie dag liep Ed door de boekenwinkel en zag daar het nieuwe boek van Elke Wiss liggen. ‘En ze filosofeerden nog lang en gelukkig’, heet het. Nou was Ed dol op filosoferen, maar echte filosofenboeken lezen vond ie vaak nog best lastig. Als hij weer wat over rizomen had geschreven moest hij altijd toch even bijkomen.
En sowieso, de filosofentaal was soms zo moeilijk dat je niet wist of het nou briljant was of bullshit. Maar een boekje met verhalen om je denken uit te dagen, dat was misschien wel wat. Kon mooi mee op vakantie: Boekje lezen, biertje drinken, denken uitdagen. Ed zag het wel voor zich. In the pocket.
Eenmaal op vakantie, het boekje en een biertje bij de hand, kon het denken beginnen. Laten we starten met het sprookje over falen, dacht Ed, want dat past mooi bij deze website. Elke had namelijk bedacht dat je met om het even welk sprookje kunt filosoferen. Deze heette dan Blunder. Zo begon het:
“Zijn naam was Blunder. Dat is best een rare naam, vond ie zelf ook. Het was niet eens echt een naam, maar gewoon een woord.”
Ed fronste zijn wenkbrauwen en schoof een paar regels op.
“Bij zijn geboorte deed hij het al verkeerd. Hij kwam achterstevoren ter wereld. Of eigenlijk deed hij het voor zijn geboorte al verkeerd. Zijn vader had eens gezegd dat hij een foutje was.”
Niet gelijk opgeven, Ed. Zuchtend las hij het sprookje uit en kwam bij de ‘Prikkelvragen.’
Vraag: Wat was jouw grootste blunder?
Antwoord: Dit boekje kopen en meenemen op vakantie.
Vraag: Waar ben jij heel goed in?
Antwoord: Rekening houden met een blunder en ook leuke boekjes meenemen, zoals Vuurtorenberichten. Dat is echt een tof verhaal.
Vraag: Welk toepasselijk citaat komt er nu in je op?
Alles moet zo simpel mogelijk worden gemaakt, maar niet simpeler dan dat
Albert einstein
Ed sloeg de uitdagende verhalenbundel dicht en stopte het in een buurtbieb. Misschien leuk voor de kinderen in de straat, dacht hij, en leefde nog lang en gelukkig.
26 augustus 2022
Ingo Piepers – De onvermijdelijkheid van een nieuwe wereldoorlog
“It’s tough to make predictions, especially about the future,” zei Yogi Berra ooit. Precies daarom fronste ik een paar jaar geleden mijn wenkbrauwen op een uitspraak van Ingo Piepers dat we rond 2020 een nieuwe wereldoorlog konden verwachten. Toen begin dit jaar de oorlog in Oekraïne daadwerkelijk uitbraak plopte de voorspelling van Piepers weer op in het geheugen. Daarom las ik toch zijn boek met de titel ‘De onvermijdelijkheid van een nieuwe wereldoorlog.’ Had ik er naast gezeten met mijn scepsis?
Laat ik het zo zeggen: na het lezen van het boek is de scepsis in ieder geval niet weg. Piepers schreef een gortdroog boek over systeemleer dat gebaseerd is op zijn promotie onderzoek uit 2016. De tekst is lastig te volgen, er zit veel jargon in en weinig structuur. Plus veel herhalingen, heel veel herhalingen. Het leest dus niet echt lekker weg. Had ik al gezegd dat er heel veel herhalingen in zitten?
Systeem 1 en Systeem 2
Inhoudelijk is het daarentegen wel interessant, gedurfd. De kern van Piepers betoog is dat de wereld gestuurd wordt door twee systemen. Systeem 1 is het menselijke deel, met politiek, beleid, connecties, meningsvorming, et cetera. Gewoon de wereld zoals we hem zien eigenlijk. Systeem 2 is de onderliggende wereld van natuurwetten, principes en mechanismen die daarop van invloed zijn. Via terugkoppelingsmechanismen zijn die twee werelden met elkaar verbonden.
Ingo Piepers is een militair die al jaren onderzoek doet naar oorlogsdynamiek. Hij was ook enige tijd werkzaam op Schiphol, maar was al weer vertrokken vlak voor ik kwam. Omdat ik uiteindelijk zijn rol als trainer van ons crisisteam overnam ben ik toch altijd weer geïnteresseerd als hij in het nieuws is.
Omdat je niet alles op die manier kunt verklaren benoemt Piepers ook nog een contingente speelruimte. Daar ga ik hier verder niet op in. Dat brengt hem tot de volgende formule:
systeem 1 = systeem 2 + contingente speelruimte
Ik zal het verder zo eenvoudig mogelijk proberen uit te leggen. Systeem 2 is volgens Piepers een netwerk van staten dat zich gedraagt als een systeem. Elk systeem streeft naar een evenwicht, maar door menselijk gedrag in systeem 1 ontstaan er spanningen die in systeem 2 tot frictie leiden. Het systeem gaat zich daarom chaotisch gedragen, de entropie neemt toe en uit het systeem ontstaan emergente ordeningsstructuren die het evenwicht in het systeem terug moeten brengen.
Door oorlog.
Als de grootmachten betrokken worden in deze spanningsopbouw is er een kans op een wereldoorlog die de contouren van het hele systeem opnieuw vormgeven. Piepers benoemt vier van dergelijke systeemoorlogen, waarvan de Tweede Wereldoorlog de laatste is. Tot nu toe dan. Die leverde een nieuwe wereldorde op. Dat er daarna een Koude Oorlog was die de wereld in zijn greep hield legt Piepers uit als een uitzonderingsoorlog.
Validiteit
Eentje die de regel moet bevestigen, dacht ik dan maar. Want het past allemaal wel heel erg mooi in elkaar. Het voelt de hele tijd of de feiten bij de stelling zijn gezocht. Omdat de datasets die hij gebruikte niet in dit boek zijn opgenomen, is het lastig te controleren hoe valide zijn betoog is. Vandaar die resterende scepsis.
Overigens is Piepers zelf ook voorzichtig met zijn verhaal. Het is nog geen theorie, zegt hij, maar het is de moeite waard om er verder onderzoek naar te doen. Met name naar de koppelingsmechanismen tussen systeem 1 en 2. Want daar zit de link tussen de keuzes die wij maken en de effecten op de spanningen in het systeem die daar het gevolg van zijn.
Diagram uit het besproken boek
Wat het vooral moeilijk acceptabel maakt is de schijnbare onvermijdelijkheid van systeem 2. Alsof we er geen invloed op hebben dat er oorlog komt. De analyse van Piepers daarover ontnuchtert snel. Zo zegt hij over de Tweede Wereldoorlog dat die er zonder meer had gekomen. Want de spanning in het systeem was te groot geworden en een herordening was noodzakelijk. Dat is wat natuurwetten nu eenmaal doen.
Alleen niet per se in deze vorm met deze afloop. Als Churchill andere keuzes had gemaakt en was gaan samenwerken met Hitler had de wereld er nu totaal anders uit gezien. Maar ook dan had er dus een oorlog geweest, alleen met een andere uitkomst. Daar zit de invloed van Systeem 1 op Systeem 2 en daar moet meer onderzoek naar gedaan worden. Maar niet door mij.
Wel of niet lezen
Er zijn twee belangrijke redenen voor mij om tijd te stoppen in een boek. Je moet immers keuzes maken, aangezien er meer boeken zijn dan tijd. Dat geldt trouwens voor alle boeken, niet alleen voor deze.
Eén belangrijke reden is dat het lekker leest, met mooie zinnen en metaforen die doen mijmeren. Zoals Brieven aan Camondo. Dat doet Piepers boek niet. Zijn boek lezen is hard werken.
De andere reden is dat je er wat van leert waar je wat aan hebt in je werk of hobby. Bij mij zijn dat vaak boeken in de breedte van het crisismanagement. Daar valt dit boek echter buiten en ik denk dat dat ook zo is voor de meeste lezers van Rizoomes. Daarom staat ie in Afgeboekt.
Maar wie geïnteresseerd is in militaire wetenschappen of systeemleer moet misschien toch maar eens kijken. Want het zet wel aan tot denken in deze tijden van oorlog.
Niet dat je er na het lezen enige invloed op hebt trouwens.
14 augustus 2022
Roel Bentz van den Berg – De straatwaarde van de ziel
Zomaar een zin uit deze bundel essays van Roel Bentzen Berg (RBB): “In een bijna balorig soort mystiek ongeduld van mijn kant, voortgekomen uit een aangeboren wantrouwen jegens elke vorm van spirituele prestatiedrang: die rare streberigheid, bijna op het verbetene af, die nota bene in strijd is met precies het soort onthechte awareness waar het bij spiritualiteit om zou moeten gaan, maar er niettemin – denk aan het kleffe gedweep met ‘lange wegen’ en ‘hoge sferen’ en het glijerige gedoe om een wit voetje te halen bij de meester – maar al te vaak dus wel mee gepaard gaat”.
Geen idee waar het over gaat. Echt helemaal niet, ik deed nog zo mijn best. Zo staat dit boek vol met onbegrijpelijke dikdoenerij. Lange zinnen over meerdere regels, veelal opgebouwd uit diverse tangconstructies achter elkaar. En dat is jammer, heel jammer.
Want ik hield van RBB’s radioprogramma Heartlands. Ik hield zelfs van een eerder boek, Engelen in Regenjas. En ik had heel graag gehouden van het essay uit dit boek, waarin Bob Dylan het oude huis van Neil Young bezoekt om te zien wat Neil zag. ‘What Neil saw.’ Dat had ik willen weten.
Maar ja, toen schreef RBB dit: “Geen afbeeldingen, die beelden, geen plaatjes, geen symbolen of metaforen voor iets anders, maar het echte werk, waarvan de oorsprong ergens vóór het punt ligt waar het bewustzijn zich opsplitst in aparte zintuigen en functies: op de vrije vloer van de verbeelding zelf, als levende uitdrukking van de manier waarop de ziel zichzelf het beste begrijpt, zoals de danser de muziek aanvoelt.”
Toen gaf ik het op. Teleurgesteld. Ik weet nog niet in wie.
Het schemeren van de wereld gaat over Hiroo Onoda, de Japanse soldaat die bijna dertig jaar lang een guerrilla voerde op Lubang omdat hij weigerde te geloven dat de Tweede Wereldoorlog was afgelopen. Werner Herzog schreef er geheel in stijl met zijn cinematografische achtergrond een filmisch verhaal over, dat eigenlijk gaat over het begrip waarheid. Dat maakt het een intrigerend boek.
In 1997 had Werner Herzog een klus in Japan met de componist Saegusa. De verwachtingen waren zo hoog gespannen over de opera die ze gingen uitvoeren, dat de Keizer himself had laten weten dat hij de beide heren zou willen uitnodigen op een privé-audiëntie. Als dat uitkwam in hun drukke werkzaamheden.
Onoda
Tot grote ontzetting van Saegusa weigerde Herzog de ontmoeting. Wat volgde was een beklemmende stilte, zo schrijft hij schuldbewust in ‘het schemeren van de wereld’, het leek erop of Japan was gestopt met ademen. Iedereen hield zijn adem in.
Toen, in die stilte, een stem. “Oké, als u de Keizer niet wilt ontmoeten, wie dan?” Zonder na te denken zei ik: “Onoda”.
werner herzog
Het is december 1944. Op het eiland Lubang krijgt Hiroo Onoda zijn nieuwe opdracht. Hij moet het eiland bezet houden met een guerrilla oorlog totdat het Japanse leger terugkeert. Majoor Tanigucha legt hem uit dat hij op zichzelf is aangewezen.
“Er zijn geen regels, je maakt de regels.”
Op één uitzondering na. Nooit mag hij zichzelf van het leven beroven, ook niet als hij gevangen wordt genomen. Want dan moet hij misleidende informatie aan de vijand geven. De waarheid mag niet aan het licht komen.
Waarheid
En de waarheid, dat is het thema van dit heerlijk handzame boekje. Natuurlijk gaat ‘het schemeren van de wereld’ ook over de ervaringen van Onoda en zijn drie mannen in de jungle. Maar dat is niet de kern, zoals Herzog al bij wijze van inleiding schrijft.
Veel details kloppen, veel kloppen er niet. Iets anders was belangrijk voor de schrijver, iets wezenlijks, zoals hij het tijdens een ontmoeting met de protagonist van dit verhaal meende te zien.
werner herzog
Hiroo Onoda in 1944. Hij is dan 22.
Enkele maanden nadat Onoda zijn opdracht heeft ontvangen capituleert het Japanse leger. Die berichten bereiken Lubang echter niet, zodat Onoda zijn strijd voortzet. Diverse keren wordt geprobeerd hem te informeren dat de oorlog is afgelopen. Maar steeds denkt Onoda dat het nepinformatie is.
Hij meent taalfouten te zien in de pamfletten die worden afgeworpen, hij gelooft niet dat het zijn broer is die hij hoort roepen, hij wantrouwt de kranten omdat er zoveel reclame in staat, elke poging hem over te halen strandt omdat hij alles uitlegt naar zijn opdracht: Lubang bezet houden totdat het leger arriveert. Pas als zijn oude majoor, inmiddels dik in de 80, hem verzekert dat het echt over is gelooft hij het. De schok van de waarheid is groot voor Onoda, vertelt hij desgevraagd.
“Hij antwoordt met een ijzig gezicht: Majoor, er woedt een storm in mij.”
Het schemeren van de wereld
Dit is de ene kant van waarheid die wordt besproken in het schemeren van de wereld. De kant die gaat over feiten. Wat is er aan de hand, wat is er gebeurd, wat is er van waar en word ik niet misleid? De opdracht aan Onoda maakt hem tot een Conflictdenker, zoals ik in een vorig blog beschreef. Er is een vijand en die moet bestreden worden. Dat is de enige waarheid. Maar die bleek dus niet waar. Voor de echte Conflictdenker is dat onverdraaglijk. Dan woedt er een storm in je.
Op 11 maart 1974 overhandigt Onoda zijn zwaard aan de Filipijnse president Marcos.
Er is echter nog een vorm van waarheid en die gaat over bewustzijn. Hoe weet ik dat wat ik zie ook echt zo is? Is het geen illusie, geen droom? Het zijn vragen die de vier mannen bezig houden, tijdens lange gesprekken in het regenseizoen. Dat is een slechte tijd voor guerrilla en dan doen ze rustig aan. Onoda vraagt zich bij een kampvuurtje af of hij de oorlog niet droomt. Het is dan 1954.
“Is het mogelijk dat ik gewond in een lazaret lig en uiteindelijk na jaren ontwaak uit bewusteloosheid en dat iemand me vertelt dat het maar een droom was. Is dit oerwoud, de regen, alles, een droom?”
Wat Onoda ook ontdekt in de jungle, tijdens de vele tochten daar: het heden bestaat niet.
Elke stap van hem was al verleden en elke volgende toekomst. (..) En dan steeds kleiner, in millimeters, in niet meer waarneembare fracties van millimeters. We denken dat we in het heden leven, maar dat kan helemaal niet bestaan. Ga ik, leef ik, voer ik oorlog?
onoda
De droom van de vlinder is een klassieker uit de Taoïstische literatuur. Daarin droomt Chang Tzu dat hij een vlinder is die vrij kan vliegen van bloem tot bloem. Maar als hij wakker wordt vraagt hij zich af of hij niet een vlinder is die droomt dat hij Chang Tzu is. De vraag achter de vraag is: hoe weet ik dat ik besta?
Het schemeren van de wereld is een geweldig boek. Herzog vertelt er, als je het wilt zien, meer dan één verhaal in en alleen van Onoda weten we hoe het afloopt als het boek uit is. Alle andere vragen blijven onbeantwoord achter en dat is precies wat dit boekje, ik zei het al, zo intrigerend maakt. Van harte aanbevolen.
Disaster by choice is het laatste boek van Ilan Kelman, een professor uit London die onder andere onderzoek doet naar disasters en gezondheid. Hij is een belangrijke vertegenwoordiger uit een stroming van ramponderzoekers die onder het motto ‘No Natural Disasters’ steeds meer voet aan de grond krijgt. Als je zijn boek gelezen hebt besef je dat zulks ook echt noodzakelijk is, zeker met de klimaatproblemen die nog voor ons liggen. Er zijn namelijk veel keuzes te maken.
Helaas zijn regeringen daar niet zo goed in, zo leerde ik eerder uit Crisis en Catastrofe. Regeren is vooruit schuiven, niet vooruitzien. En dat is een nationale ramp op zich, noteerde de Arnhemsche Courant al in 1849.
Tjeenk Willink betoogt ruim honderdzeventig jaar later, tussen de regels door in zijn pleidooi voor Groot Denken, dat er sinds die tijd niet erg veel verbeterd is. Volgens hem vindt een regering zonder duidelijke visie op een koers voor de samenleving geen legitimiteit voor lastige besluiten. Terwijl die lastige besluiten, keuzes maken, juist zo hard nodig zijn om crises te bestrijden.
Disasters are not natural
Zo ontstaat er een eindeloze spiraal naar beneden. Omdat er geen keuzes worden gemaakt is er geen draagvlak en zonder draagvlak kun je geen keuzes maken. Alsof je je aan je eigen haar uit het moeras moet trekken. Waar is Baron van Münchhausen als je hem nodig hebt?
Terug naar Disaster by Choice. Kelman valt met zijn beginzin al direct met de deur in huis.
“Disasters are not natural. We – humanity and society – create them and we can choose to prevent them. That is the main message of this book.”
Hij illustreert deze stelling met talloze voorbeelden. De aardbeving op Haïti, hurricane Katrina, vulkaanuitbarstingen van de Popocatépetl, bosbranden in Australië en Amerika, overstromingen in London. Er komt geen einde aan.
Dat maakt het tot een snelle ‘oh ja reis’ langs de vele rampen die de meeste lezers van dit blog allemaal bekend zullen voorkomen. Want zolang zijn ze allemaal nog niet geleden en het was steeds voorpagina nieuws. In ieder geval voor een dag. Want ook rampen kennen een halfwaardetijd.
Wat raakt is dat ze kris kras en in een kort tijdsbestek achter elkaar zijn geplaatst. Opeens ontstaat daardoor het besef dat het geen toevallige, afzonderlijke rampen zijn, maar een serie disasters die met elkaar in verband staan. Er is een rode draad en die rode draad is kwetsbaarheid. Vulnerability. En die gaat niet vanzelf over.
If one lives poor, one dies poor.
Kwetsbaarheid
Kelman laat in Disaster by Choice goed zien dat die kwetsbaarheid een veelkoppig monster is. Hij begint met een duidelijk onderscheid te maken tussen hazards en vulnerability. Stormen en aardbevingen zijn bijvoorbeeld natural hazards, zo legt hij uit. Maar de schade die ze veroorzaken, de slachtoffers en de vernietigde woonwijken, komen door vulnerabilities en daar is niets natuurlijks aan.
Kwetsbaarheden zijn in die zin het gevolg van een keuze; politieke keuzes, sociaal economische, geografische, van alles. Keuzes die wel gemaakt zijn of die juist niet gemaakt zijn.
Zelden zijn die keuzes door de kwetsbaren zelf gemaakt, voegt Kelman toe, omdat ze daar te arm voor zijn, te oud, te gediscrimineerd of te genegeerd door de macht. De meesten kunnen het zich niet eens veroorloven een verzekering af te sluiten en dat is precies het onderscheid met de rijken in deze wereld.
Ook die wonen namelijk soms in kwetsbare gebieden, zoals bossen of rivierbeddingen. Maar wel in stenen huizen, als ze willen. Versterkt tegen aardbevingen, indien gewenst. Mocht het alsnog mis gaan is er meestal wel een verzekering, succesvolle recovery of kapitaalkrachtige steun.
Dat is het verschil tussen kwetsbaren en niet-kwetsbaren, het verschil tussen een doorstart of een crash.
Keuzes
De vraag is dan wie die noodzakelijke keuzes over kwetsbaarheid maakt, of juist niet maakt. Daarop geeft Kelman het volgende antwoord.
“We can now answer the question, ‘why do some people let disaster happen by creating vulnerability?’ Because most of the vulnerability they create is for others. Ultimately, a minority creates vulnerability, and hence disasters, for the majority, because they do not care or choose not to be aware that they are doing so.”
ilan kelman
Er is dus een kleine groep mensen die de kwetsbaarheid van de grootste groep verhoogt, omdat het hen zelf niet raakt en het ze ook niet kan schelen. Ze hebben geen skin in the game, zou Nicholas Taleb zeggen. Daarmee zijn al hun besluiten gratuite, onverschillig. Niet duurzaam, robuust noch antifragiel.
Dat is ook wat Kelman concludeert op basis van alle rampen die hij heeft bestudeerd voor Disaster by Choice. Daarmee begeeft hij zich op het pad van Paul Virilio, de grondlegger van de accidentology. Zijn Museum of Accidents is geen griezelkabinet maar een verzameling exemplaren waarin ongelukken laten zien welke keuzes er in de samenleving zijn gemaakt.
De Baron van Munchhausen, getekend door Gustav Doré in 1862. Zijn verhaal over jezelf aan je haren uit het moeras trekken komt bij dit thema over disasterstudies steeds weer terug. Kwetsbaren kunnen zichzelf niet redden uit de situatie waar ze in zitten. Dingen gaan niet opeens vanzelf goed. Wat nodig is zijn keuzes. En geen keuze is in dit verband ook een keuze.
Waar Virilio zei: accidents reveal the substance, zegt Kelman: disasters reveal the substance.
Rampen zijn in die visie een sociaal construct. Ze laten zien hoe de samenleving is georganiseerd en hoe de boel in elkaar steekt. Waar de macht zit, welke keuzes er zijn gemaakt in verdeling van schaarste en wie de schade moet dragen. Door rampen komt er een vergrootglas op misstanden die ongelijkheid goed zichtbaar maakt, daar waar de waan van alledag de werkelijkheid zo vaak versluiert.
Conclusie: natuurrampen bestaan niet. Kwetsbaarheden wel.
Hulpdiensten
Zelf denk ik, onder andere verwijzend naar dit blog ‘Zelfredzaamheid, resilience en de rol van de brandweer’ dat juist de hulpdiensten een rol hebben in kwetsbaarheidsanalyses. Niet vanuit het oogpunt van vergunningverlening. Dat komt vanzelf wel goed of niet goed; het is immers op papier.
Maar wel vanuit het oogpunt van bestrijdbaarheid. Welke rampen kunnen de hulpdiensten aan? Waar ligt het randje van hun inzetbaarheid, waar kunnen ze geen verschil meer maken? Juist omdat hulpdiensten skin in the game hebben, is hun advies uitzonderlijk belangrijk. Daar liggen namelijk de grenzen van een betamelijke ramp. Eentje die nog wel te bestrijden valt.
Een goed voorbeeld daarvan is een grote brand in de Wouwermanstraat, Den Haag. In de nacht van 20 op 21 mei 2021 brandden er meerdere woningen uit. Het bleek dat er veel te veel mensen, zoals arbeidsmigranten, waren ondergebracht in te kleine huisjes. Terecht werd dat door de commandant van Haaglanden, Esther Lieben, naar voren gebracht. TV West citeert haar: “Want al tijdens het blussen bleek dat veel appartementen helemaal volgestouwd waren met matrassen, ook in woonkamers. Ik ben erg geschrokken van de sociale omstandigheden waarin die mensen leefden.”
Dit is precies waar het bij kwetsbaarheid om gaat. De risico’s die arbeidsmigranten lopen stapelen zich daar op: lage inkomens, slechte woonomstandigheden, weinig steun, slechte taalbeheersing en ga zo nog maar even door. Wat Kelman hier over zou zeggen: dit ontstaat niet vanzelf, het volgt uit keuzes die gemaakt worden. Maar niet door de kwetsbaren zelf.
Kelman schreef met Disaster by Choice daarom een belangrijk boek. Een boek dat aanschouwelijk maakt hoe de kwetsbaren in deze wereld steeds weer het onderspit delven door de verkeerde keuzes die anderen over hen maken. Ook in Nederland, zoals de brand in de Wouwermanstraat illustreert. Het is deze sociale component die het vak van crisismanager en incidentbestrijder tot nu toe ontbeerde. De keus is nu ook aan jullie.