Leestijd: 9 minuten

Twintig twintig zit er voor de helft op. Tijd dus voor een halfjaarslijstje: wat zijn de pareltjes in die borrelende brij van nieuwe liedjes? Zie hier de twintig meest verrassende nummers van 2020 tot nu toe.

Ja, precies, verrassende nummers. Losse liedjes. Dus geen albums, die focus gaat met Spotify lichtelijk verloren, zoals ik eerder in dit blog schreef. Hoewel ik dat iets moet nuanceren: op mijn albumlijst verschenen dit jaar nog geen nieuwe platen uit twintig twintig, maar wel een paar oude. Zoals Gimme Fiction van Spoon en Blue World van John Coltrane.

Maar daar wilde ik het niet over hebben. Wel over verrassende muziek, want surprise is immers het overkoepelende thema van de website. Er staan daarom niet per se de beste nummers in de Verrassende Twintig, want dat is een ander criterium. Mogelijk had in dat geval Neil Young er namelijk wel in gestaan, met Kansas van het album Homegrown.

Of The Rolling Stones, met Living in a Ghost Town. Allebei prima liedjes, maar nauwelijks verrassend te noemen. Hooguit is het verrassend dat die oude lijken nog steeds nieuwe plaatjes uitbrengen. Maar dat is wellicht een onderwerp voor een volgend muziekblog.

Nee, verrassende muziek, dat is waar het om gaat. Twintig liedjes uit de eerste zes maanden van twintig twintig, die allemaal meedingen voor de eindlijst. Ze zijn voor deze gelegenheid verdeeld over drie categorieën, want dat kwam toevallig ontzettend goed uit: acht keer pop / rock, zes covers en zes keer jazz. Maar of de eindlijst ook nog zo verdeeld is blijft een verrassing. Engage.

Pop / Rock

Even leek het of daar de nieuwe single van Mark Lanegan klonk, toen Romulus en Remus’ hill donkerbruin uit de speakers schraapte. Maar nee, het was All Them Witches, het illustere darkblues kwartet uit Nashville dat van die heerlijk ouderwetse psychedelische rock maakt. Niks occults aan, ook al is de bandnaam gebaseerd op een fictief boek uit Rosemary’s Baby.

Van Khruangbin had ik nog nooit gehoord. Toch blijkt het instrumentale trio uit Texas al geruime tijd te bestaan en bracht het onlangs hun verdienstelijke vierde plaat ‘Mordechai’ uit. Die bij mij direct werd opgeslokt door de playlist ‘Easy Desert Surf Music’, waarin onder andere ook Clutchy Hopkins, Lord Newborn en Tommy Guerrero figureren. Heb je een beetje beeld op welke wind Thai Airways vliegt (Khruangbin is Thais voor vliegtuig). Texas Sun is echter geen instrumentaaltje en werd als een poor lonesome cowboy ingezongen door Leon Bridges, een R&B zanger die vergeleken wordt met Otis Redding. Da’s pas een verrassing.
Uit 2012 was ie al weer, mijn favoriete liedje ‘Au Cinema’ van Lianne La Havas. In 2015 kwamen daar nog ‘Unstoppable’ en ‘They Might Be Wrong’ bij, maar daarna werd het nogal stil rondom La Havas. Tot voor een paar weken, toen de EP ‘Weird Fishes’ met vier nieuwe liedjes verscheen. Het werk heeft de feel van Alicia Keys ten tijde van Empire State of Mind, maar dan zonder haar commerciële knieval. Zeker op Paper Thin, waar een subtiel jazzcombo met upright bass de sfeer van een nightclubje neerzet. Lekker hoor.
Van 1996 is ie, onze Marcus King. Vier en twintig dus pas. 24. En wel al vier albums uitgebracht. De eerste drie onder de noemer van The Marcus King Band, waarbij het laatste exemplaar, Carolina Confessions, een plaatsje wist te veroveren in de beste 18 van 2018. Dat ie nog steeds goed is kan dan ook nauwelijks een verrassing zijn, wel dat King daarvoor in zee wilde met Dan Auerbach van The Black Keys. Want die polijst tegenwoordig alles. Haalt de rauwe kantjes er al poetsend af. En dat is jammer, hoewel het bij No Pain toch nog net genoeg schuurt om te verrassen.
Mick Flannery staat al twee albums in mijn warme belangstelling. De Ierse singer songwriter doet er namelijk helemaal niets aan om de luisteraar te behagen. Vooral op het album ‘I Own You” uit 2016 jaagt hij je de stuipen op het lijf met haunted songs als I Own You, Cameo en Show Me The Door. Je ziet hem je al achterna komen met die buffelschedel van hem op zijn knar. Maar kennelijk is de woede gaan liggen en nu komt ie opeens met een prachtige ballad, tegen soul aan, inclusief toeters. Zou hij aan het warmlopen zijn om die oude Ierse bard op te volgen?
Ben Williams ken ik als jazz bassist, en dan vooral van zijn solo album ‘Coming of Age.’ Een geweldige plaat waarbij hij makkers als Marcus Strickland en Christian Scott Atundeh inschakelde. Het resultaat was crossover jazz met veel invloeden uit hiphop en R&B. Vijf jaar later is ie terug, met een nog grotere allegaar aan stijlen en misschien nog wel het meest verrassend, hij zingt. Come Home is een grimmig nummer over onrecht dat hij samen met Kendra Foster uitvoert. Sterk spul.
Joseph Arthur maakte ooit het prachtige, maar lijdzame ‘I Used to Know How To Walk On Water’, waarin een onzekere Jezus het opeens allemaal niet meer zo zeker weet. “I could give sight to blind men, And make a mute man sing in hell, But now I watch with awe and wonder, Doubt has now befallen me.” Dat dus. Toen ik de potten en pannenherrie van Victory Boulevard hoorde was ik dus ook lichtelijk verrast, tot ik er achter kwam dat een reissue van 20 jaar geleden betrof. Toen was ik hogelijk verrast.
Neal Francis is schatplichtig aan New Orleans, aan R&B, Soul en Dr. John. Aan Billy Preston, The Rolling Stones en The Meters. En aan Allen Toussaint en Leon Russel. Zegt ie zelf, onze Neal. Maar hij heeft gelijk. Don’t Call Me No More is heerlijke New Orleans muziek, die al weer opgevolgd is door ‘How Have I Lived’, een single die zo door Beck gemaakt had kunnen worden.

Covers

Tracy Chapman, wie is er niet groot mee geworden? In 1988 was Fast Car een wereldhit en eerlijk gezegd denk ik dat de pracht van het nummer toen een weinig aan mij voorbij is gegaan. Gelukkig zijn daar nog altijd de Black Puma’s die de fast car weer even onder de aandacht brengen.
So remember we were driving, driving in your car
Speed so fast I felt like I was drunk
City lights lay out before us
And your arm felt nice wrapped ’round my shoulder
I had a feeling that I belonged
I had a feeling I could be someone, be someone, be someone
Ja, Peter Gunn, het is een genre op zichzelf. Dus daar kon de uitvoering van Joe nog prima bij. Puike DanceHall Jazz, lekker luchtig gehouden met hier en daar een stomend orgeltje. En weet je wat: het is misschien wel de beste versie die ik ken.
Jose James kent zijn klassiekers. Eerder coverde hij al het werk van Billie Holiday en Bill Withers, voor allebei trok hij er zelfs een hele CD voor uit. En nu is daar ‘Just the Way You Are.’ Van Billy Joel, die met geen enkel liedje zo urban jazz klonk als nu. Sterker nog, ik was zelfs verrast dat het ooit van Joel was geweest. Maar toch, het oude werk van Jose zelf is stukken beter. Luister eens naar Bird of Space, kippevel.
Gary Clark heeft het druk. Hij deed dit jaar al mee met John Legend en Sheryl Crow en nu covert hij er vrolijk ‘A Change is Gonna Come’ op los met Los Coast. Die kustmannen zeiden mij helemaal niets, dus dat moest ik even opzoeken. Ze schijnen punchy psychedelic pop soul te maken dus, allé, we proberen het even uit. Maar dat duurde niet heel lang. Geloof mij als ik zeg dat dit nummer door Gary Clark en door niets anders dan Gary Clark gedragen wordt.
Het enfant terrible van de Belgische popmuziek kreeg het weer eens voor mekaar: een nummer opnemen waarvan je niet weet of het nou om te janken zo mooi – dan wel lelijk is. Of is er nog een derde optie: om te janken zo leuk. We shall carry on en dan komen we er vanzelf achter.
Van sommige dingen kom je nooit meer af, hoe goed je je best ook doet. Luka, Marlene on the Wall en Tom’s Diner zitten voor eeuwig aan Suzanne Vega vastgeplakt. Maar hé, dat is allemaal al weer van voor 1990. Ze zal toch niet haar leven van die verantwoorde folk liedjes zijn blijven maken? Nou nee, sterker nog, op deze nieuwe uitvoering van Walk on the Wild Side klinkt ze zomaar een beetje als Marianne Faithfull en Tanita Tikaram. Wie had dat gedacht? (Het is maar een beetje, hoor)

Jazz

Van het Foehn Trio weet ik niks, behalve dat ze net een nieuw album uit hebben die ik nodig eens uit moet checken en in Frankrijk wonen. Daar komt Erik Truffaz ook vandaan en die ken ik toevallig wel heel goed, zijn muziek althans. En dit is weer zo’n prachtige dot eclectische jazz waar Truffaz een abonnementje op heeft.
In 2018 debuteerde Nubya Garcia met Nubya’s 5ive, een geweldige plaat uit het midden van de London jazz scene die tegelijkertijd met twee benen in de Amerikaanse jazz traditie geworteld staat. Nu is daar Pace en wat een bijzonder krachtig nummer is dit weer zeg, zowel qua compositie als qua spel. Ik hoor er overal de reïncarnatie van John Coltrane in. Wat een geluk. Ergens eind augustus moet de nieuwe plaat uitkomen, die waarschijnlijk ‘Source’ gaat heten. Ik kijk er reikhalzend naar uit.
Nog eentje uit de London jazz scene, van Nick Walters. Die propte zich met zes vrienden in een studio en jamde er in een dag een hele plaat uit. Gordian Knot part 2 vliegt van hot naar her, van toeter naar gitaar maar altijd is er die strakke ritme sectie van Nim Sadot en Max Hallett. Tien minuten laag vliegen dus niet raar kijken als er klachten over geluidsoverlast binnenkomen.
Rymden is opgetrokken uit de resten van E.S.T en Bugge Wesseltofts new conception’s of jazz. In potentie een supergroep, maar daar was op het eerste album nog niet zo veel van te merken vond ik. Tot mijn grote verrassing is er dan nu deze single, als voorbode van het nieuwe album Spacesailors dat in september verschijnt. Dit is wat ze er zelf van zeggen: “This is the sound of three jazztronauts, co-ordinates set, and ignition-ready. RYMDEN keep re-evaluating and reinventing their approaches to the piano trio format, and here we find them swinging in unexpected time signatures, firing a trail of dub sparks, evoking jazz trios of the past in a post-electronic universe, and always staying true to their own trajectory.” Precies, dat hoor je direct, jazztronauts.
Tom Misch en Yussef Dayes kropen eens lekker dicht bij elkaar en leverden een album af in het centrum van jazz, pop, R&B en hiphop. Zoet en strak, vrij en vast, altijd glad schurend en puur handwerk. Kyiv namen ze op met Rocco Palladino en dankzij dit filmpje zie je wat voor rasmuzikanten het zijn. Het is hopelijk weer snel ook echt live te zien.
Delvon Lamarr’s Inner City Blues. Die doe je in de car. Met de windows omlaag. Armpje er uit en starten maar, in de D van Drive. Vooruit met die goat, gassen op rechts en tappen on the left. Dat is in het short waarom ze in Amerika vrijwel alleen nog maar automaatjes hebben. Omdat Delvon Lamarr daar is, you know en je een vrije linker foot nodig hebt. That’s why.
En ter afsluiting: de Verrassende Twintig in een open Spotify Playlist

Meer lezen over muziek? Check het muziekblog.