Leestijd: 4 minuten

Doceren is wat een docent doet, en leren is wat een leerling doet. Dat gaat vaak samen, misschien wel iets te vaak. Want leren is fundamenteel anders dan gedoceerd worden.

Het Nederlandse woord ‘leren’ kent vele betekenissen, die je pas in de context van de gehele zin goed kunt duiden. Je kunt dingen aanleren en afleren. Je kunt zelf leren of anderen iets leren. Het kan een positieve betekenis hebben, bijvoorbeeld in de zin “Ik heb er veel van geleerd”. Maar het kan ook negatieve lading over zich hebben: “Van wie heb je dat nou weer geleerd”? En wat dacht je van “dat zal ze leren”! Kortom, er wordt wat afgeleerd in de Nederlandse taal.

In het Engels maakt men een mooi onderscheid tussen teaching en learning. Teaching is dat wat de docent doet en learning is de activiteit van de student. In een ideale wereld past de teachingstyle precies op de learningstyle. In de gewone wereld schippert men er maar wat op los. Je vraagt je wel eens af hoe we desondanks nog zo ver gekomen zijn.

Wanneer ben je succesvol?

Toch hoeft het allemaal niet zo moeilijk te zijn. Als je maar rekening houdt met een paar eenvoudige uitgangspunten. De kernvraag is steeds: wat wil ik bereikt hebben met het leertraject? Anders geformuleerd: wanneer ben je succesvol?

Overigens is dat sowieso een gouden vraag. Blogtip van de dag: zit je vast in welk traject dan ook, vraag jezelf en / of de anderen wanneer je succesvol bent en de zaak komt geheid weer op gang. Enfin.

cognitive_revised
Deze pyramide staat bekend als Bloom’s taxonomy. Hij geeft een overzicht van de functies van kennis als resultaat van cognitieve activiteit. In tegenstelling tot de bekende leerpyramide is deze wel wetenschappelijk gevalideerd.

Als je weet wat je wilt bereiken, kan je gaan nadenken over wat de docent moet gaan doen en wat de studenten moeten gaan doen. Let er wel op dat de verhouding in activiteit kan gaan schuiven gedurende het traject.

Als de docent in het begin heel actief is en de student heel passief, kan dat na verloop van tijd gaan keren. Dan moet de student actief aan de slag en de docent in de passieve, faciliterende rol gaan staan.

Gaat het om nieuwe kennis, dan volgt het leerproces vaak de fasen van Rasmussen. Van knowledgebased via rulebased naar skillbased. In de blogs over de sturingsdriehoek vindt je daar meer over. In de knowledge fase is de docent heel actief en de student passief, in de rulebased fase zijn beiden ongeveer even actief en in de skillbased fase is de student actief en de docent passief; hij reflecteert en coacht, maar hoeft niet meer te doceren.

Aanleren of afleren?

Daarmee zijn we bij een tweede belangrijke vraag aangekomen: is de doelgroep al bekwaam, is hun gedrag skillbased? Gaat het om gedragsverandering? Verdringt de nieuwe leerstof oude kennis en gewoonten? Heb je te maken met experts, professionals?

Dan moet je maar heel weinig doceren en zo veel mogelijk laten leren door te faciliteren. Het gaat om het aanreiken van verdieping op het vak, om het vergroten van het meesterschap. In dergelijke processen leert de docent net zo veel van zijn cursisten als zij van hem. Je gaat samen op zoek naar verdieping en verbetering.

Het traject rondom het kwadrantenmodel is op die manier vormgegeven. Niet instrueren met een nieuwe procedure, maar een instrument aanreiken die de professional ondersteunt om een verdiepingsslag in zijn werk te maken. Ook de leerarena kent die grondslag: leren met elkaar, in plaats van doceren hoe het had gemoeten.

Dat vraagt veel van de docent: hij moet boven de stof staan, maar zich inhouden om alles te doceren. In plaats daarvan moet hij de juiste vragen weten te stellen die het leren faciliteren. Dat betekent dus veel improviseren, voorbeelden voor handen hebben en meebewegen met de groep.

Bovenstaande betekent dus ook dat we de rigide systemen van de oefenkaarten moeten los laten voor de doelgroep van de skillbased professionals. Die vragen om andere leervormen en andere docenten: docenten die de verrijking van het vak kunnen koppelen aan de strategische doelstellingen van de organisatie als een gezamenlijke zoektocht.

Alleen dan ben je een lerende organisatie waarin iedereen zijn rol oppakt. In alle andere gevallen wordt je op zijn best een docerende organisatie en de vraag is hoe succesvol je dan bent.

Wil je nog meer lezen over lerende organisatie? Zie hier bijvoorbeeld de columns verhaleren en structuleren. En de artikelen ‘leren is ook verhalen vertellen’ en Verhalen vol vuur.