Leestijd: 5 minuten

Het was ruim na lunchtijd dat wij Paviljoen Appelbergen betraden. Er was vrijwel niemand, alleen in de hoek zaten twee dames op gedempte toon met elkaar te praten. Ze keken niet op toen wij binnenkwamen en hielden hun aandacht strak op elkaar gericht. Ondanks dat we ze niet konden verstaan, klonk het als een serieus gesprek en we besloten een beetje uit de buurt te gaan zitten. Soms strekt de personal space nu eenmaal enige meters.

De hond van de dames was wel geïnteresseerd in het nieuwe bezoek. Hij sleepte zich onder het tafeltje van de vrouwen vandaan en kwam opgewekt op ons af. Toen we onze rugzakken gingen afzetten schrok hij kennelijk, want hij blafte en bleef ons op enige afstand argwanend verder bekijken.

Het was een echte vuilnisbak, zo veel was duidelijk. Hij had een vale blonde vacht met een grijzende spitse snuit, onbeduidende oortjes en een vlezig dun staartje als van een varken. Misschien zat er iets in van een hazewind, wie zal het zeggen? We bestelden een pannenkoek.

De pannenkoek was nog maar net geserveerd toen de deur van de Appelbergen openvloog en er drie luidruchtige wandelaarsters binnen kwamen. Ze keken goedkeurend naar onze pannenkoeken, vroegen of ze lekker waren en begaven zich kletsend naar het terras, vanwaar ze al gauw weer terugkwamen omdat ze het buiten te koud vonden. Gezien de wel heel korte broek die twee van de drie droegen, was dat niet zo vreemd. Ze namen het tafeltje direct naast de twee dames die er al zaten, die deze keer wel verstoord opkeken uit hun gesprek. Moest dat nou, al die herrie hier?

De belangstelling van de hond was ook weer getrokken. Opnieuw sleepte hij zich onder het tafeltje vandaan en ging recht tegenover de drie vrouwen zitten. Zijn tong hing schuin uit de bek en hij kwijlde een beetje op de grond. Het duurde even, maar toen had hij de volle aandacht te pakken van één van de drie dames, toevallig degene met de legging.

Ze keek hem vol ongeloof aan. “Moet je eens kijken wat een mormel,” zei ze tegen haar vriendinnen. “Wat een lelijkerd.” De hond stond op en begon rondjes te lopen, nog steeds recht in het vizier van de drie vrouwen. De legging kon haar ogen maar niet van het beest af houden. “Echt waar, ik vind zijn achterlijf mooier dan zijn kop.”

Ze was er even bij gaan staan, de legging moest recht getrokken worden, tot grote vreugde van haar nieuwe mormel, die mij met terugwerkende kracht aan Rataplan deed denken, de oerdomme hond van Lucky Luke.

Kwispelstaartend liep hij om zijn nieuwe vriendin heen. De eigenaresse sloeg het tafereel afwachtend gade. Non-interventie is ook een interventie, zo zal zij gedacht hebben, waarschijnlijk gebaseerd op eerdere voorvallen met haar wat aparte huisdier. Nu richtte de legging zich tot haar, onderwijl nog steeds het kledingstuk schikkend. “Ik ben dol op beesten hoor, maar dit is wel een beetje een bijzondere hond, ik vind hem eigenlijk niet zo mooi. Vooral zijn kop niet.”

Ze keek peinzend naar Rataplan. “Ik vind zijn achterlijf mooier dan zijn kop. Daar zit een beetje een hazewind in, met dat ranke, terwijl die kop, tja, ik weet het niet.” De eigenaresse glimlachte beleefd terug en ging door met haar eigen gesprek, terwijl ze de hond gewoon zijn gang liet gang.

De vrouw met de legging was weer gaan zitten en verdiepte zich in de lunchkaart. Haar vriendinnen vroegen zich ondertussen hardop af of ze misschien toch een lange broek moesten aantrekken. Ter illustratie trokken ze hun korte broekje nog hoger op en wisselden blikken uit waarvan ik niets begreep, toen er opeens een klein gilletje klonk. “Kijk nou, hij zit stijf tegen me aan.” I

nderdaad was de hond ruggelings tegen het been van de leggingvrouw aan gaan zitten. Hij zakte daarbij licht onderuit, een beetje zoals Al Bundy dat altijd deed. Hij gooide zijn kop in zijn nek en keek de vrouw ondersteboven aan. Die schrok en ging nog verontwaardigder praten. “Stijf tegen me aan, kijk nou, dat mormel.” Ze keek de eigenaresse van de hond kwaad aan. “Zie je dat?” “Ach ja,” antwoordde ze, “ze is een beetje een masochiste.” De masochiste rekte zich intussen nog eens uit, stond gapend op en vouwde zich onder het tafeltje met de gelukzalige glimlach van Rataplan om de snuit. Wat een aardige vrouw was dat.

Korte impressie van Groningen naar Zuidlaren

Route 3 is een mooie wandeling van 21 km. Hij start in Groningen en loopt van daaruit langs een paar interessante objecten, zoals het Proathoes en de vuurmast. Verderop langs Haren en Glimmen is er prachtig afwisselend landschap, met middenin het Grote Veen de Appelbergen. Langs een paar mooie hunebedden loop je uiteindelijk via Midlaren, Zuidlaren binnen. Mooie etappe.

Proathoes bij Groningen

De vuurmast van Forster, ook zichtbaar vanaf de A32.

Reiger vlak bij Haren, één van de vele vogelsoorten die daar huizen.

Sluis bij Haren, dicht tegen Groningen aan.

Spoorbrug bij Onnen.

Het Tranendal bij Glimmen

Detail van Hunebed G1 bij Noordlaren

Egel bij Midlaren