Jarenlang heb ik in commissie geloofd dat dit de allereerste persfoto was van Nederland, gemaakt na een grote brand in Raamsdonk op 13 augustus 1885. De bakker had zijn schoorsteen niet geveegd en hup, de zaak ging in de hens. Door de straffe westenwind sloeg het vuur over naar de buren en naar hun buren en zo verder, waardoor uiteindelijk 31 huizen in de Langstraat verwerden tot een paar kleine ruïnes langs de kant van de weg.
Hartverscheurende taferelen deden zich voor: hier huilende en weeklagende menschen, daar anderen ademloos van hun veldarbeid keerende om hunne have en goed voor hunne oogen te zien verwoesten, elders eenigen bezig met redding van hun goed en kostbaarheden. Een ware paniek greep ieder aan, men gaf bevelen, doch niemand kon luisteren.
nieuwe rotterdamsche courant
Ooit zou ik er een blog over schrijven, zo nam ik me voor, maar het had geen haast. Die eerste foto was er immers al en zou nooit meer ingehaald kunnen worden; reizen in de tijd lukt immers alleen vooruit, niet achteruit.
Spannender leek het om te proberen de laatste foto van een brand te bespreken. Dat is namelijk helemaal niet zo eenvoudig. Hoe weet je wat de laatste persfoto is? Zeker nu iedereen zijn eigen fotojournalist is geworden dankzij de smartphone, poppen de plaatjes als paddenstoelen om je oren en ben je altijd te laat voor de laatste nieuwe persfoto.
Steeds als je denkt dat je hem hebt, is er al weer een nieuwe.
Het is als vragen hoe laat het nu is, voor je de tijd heb uitgesproken is het al weer later. Eigenlijk kun je alleen maar zeggen hoe laat het was en hoe laat het wordt, het is onmogelijk om te zeggen hoe laat het op dit moment is. Je kunt je zelfs afvragen of het ‘nu’ wel echt bestaat, als het elke keer al weer weg is als je het probeert te vangen.
Helaas blijk ik te laat voor het bespreken van de eerste persfoto. De Katholieke Illustratie, die de foto uit Raamsdonk afdrukte in haar 19e jaargang nummer 10, blijkt al eerder foto’s te hebben geplaatst die als persfoto aangemerkt kunnen worden.
Selfie
Maar geen nood. Het is dan misschien niet de eerste persfoto in het algemeen, maar nog wel de eerste persfoto van een brand. Of beter, van de gevolgen van een brand. We zien wat ingestorte muren, hier en daar geblakerd, op de achtergrond een groepje mensen. Rechts vooraan komen nog 2 dames aangewandeld, kennelijk staat de fotograaf op een verhoging.
Het is een fascinerende gedachte, zo’n eerste foto. Wat zou er in de week ervoor allemaal zijn afgebrand waar nu geen foto’s van bestaan? Zijn die gebouwen dan wel echt afgebrand? Kun je afgebrand zijn als er geen foto van bestaat om het te bewijzen? Ik weet het niet.
En wat als de fotograaf met vakantie was geweest, het was immers 13 augustus. Zouden we dan nooit hebben geweten van de onfortuinlijke bakker en zijn buren, van de mensen met hun parasolletjes die daags er na met elkaar de gang van zaken bespraken, hondenkar in de parkeerstand?
Ik zoom in om de foto wat beter te kunnen bekijken.
En dan gebeurt er opeens wat geks. Het lijkt wel of het huis op de achtergrond nog in de brand staat! Ik zoom in en weer uit en ja hoor, ik weet het zeker: het is niet alleen de eerste persfoto van een brand, het is ook de eerste selfie van een brand.
Een klein stukje ‘nu’ van toen, “wij waren erbij in Raamsdonk”, voor eeuwig vastgelegd. De selfie is dus van alle tijden. Misschien verandert er minder dan we denken en is wat we het ‘nu’ noemen één grote foto met een oneindige sluitertijd.
Geef een reactie