Weinig spreekt zo tot de verbeelding als de ontdekkingsreiziger, en al helemaal de verdwenen ontdekkingsreiziger. Dit blog is een kleine ode aan die onfortuinlijke onderzoekers, zoals Antoine de Saint – Exupery, Captain Janeway en Amelia Earhart
The map is not the territory. Dat is een uitspraak van de Franse filosoof Gilles Deleuze en het wil zoveel zeggen dat een representatie van de werkelijkheid niet de werkelijkheid is. Alles wat je opschrijft en tekent is een interpretatie, het is niet dé realiteit. Niet de enige althans.
Voor veel mensen is dat aanleiding om de daadwerkelijke beleving belangrijker te vinden dan de verbeelding. Die gaan zelf op reis, naar zo onontgonnen gebied als mogelijk. Ontdekken. Afzien, zweten, dingen mee maken in the territory, niks map. Dat dus.
De Kleine Prins
Ik niet. Het liefst heb ik dat er voor me gereisd wordt en dat daar mooi verslag van gedaan wordt, zodat ik daar dan mijn eigen verhalen bij kan verzinnen. Ik reis mee in een boek, via de map. Op die manier hoef ik zelf niet op pad, de plantjes moeten namelijk nog water en de katten, voer.
Toch kom ik zo overal met mijn ‘meereizen’. Ik lijk wel de aardrijkskundige op de zesde planeet van de kleine prins, uit het beroemde boek van Antoine de Saint – Exupery. “Dat is een geleerde die weet waar de zeeën zijn en de steden, de bergen en de woestijnen”.
Hij schrijft de verhalen van ontdekkingsreizigers in dikke boeken. Eerst in potlood en dan in inkt, als de beschreven tochten zijn bewezen. “Want een leugenachtige ontdekkingsreiziger zou rampzalig zijn voor de aardrijkskundeboekjes. En ook een ontdekkingsreiziger die teveel zou drinken.”
De aardrijkskundige van de kleine prins heeft daarom een groot gebrek aan ontdekkingsreizigers. Want die houden wel van een biertje. Willem Kloos zei het al, “Ik houd erg van een mooi uitzicht buiten maar ik moet er iets te drinken bij hebben.”
Ontberingen maken dus dorstig. Ik weet dat, want ik heb er veel van in mijn boekenkast, ontberende ontdekkingsreizigers. Het wemelt er daarom van de reisverhalen, alleen in het Nederlands al. Zo was ik bijvoorbeeld overal waar Cees Nooteboom was en dichter bij huis, Martin Bril.
Want reizen hoeft niet ver te gaan, als er maar wat te verbeelden valt. Als het maar beweegt, inspireert tot nieuwe gedachten en ideeën. Daarvoor is het reisverhaal bij uitstek geschikt. Het zijn er alleen zo veel. Ik moet dus kiezen.
En dan kies ik voor de verdwenen ontdekkingsreizigers.
Antoine
Ja, mijn favoriete reisboeken zijn de verhalen waarvan de schrijver nooit is teruggekeerd. Geen einde is meer open dan dat van de onafgemaakte reis. Alles is nog mogelijk, voor zover de fantasie het niet begrenst.
Juist daarom is De Kleine Prins één van mijn lievelingsboeken. De schrijver, Antoine de Saint – Exupéry, keerde nooit terug van zijn laatste vlucht op 31 juli 1944. Dat gaf het verhaal van het kleine jongetje uit de sterren dat de aarde bezoekt een extra dimensie.
Wat zou er allemaal nog kunnen gebeuren waar we nu geen weet van hebben? Welke avonturen liggen er mogelijk nog op ons te wachten? Wie weet, komt er ooit uit het niets nog een nieuw hoofdstuk bij, als de Exupéry de geheime reisverslagen van na zijn laatste vlucht toch zou willen openbaren.
Het liep anders. De Kleine Prins is in één klap groot geworden toen het vliegtuig van de Exupéry in 2004 gevonden werd voor de kust van Marseille. Zestig jaar had het in zee gelegen op zestig meter diepte, en zestig jaar lang hadden wij allemaal kunnen dagdromen wat er met hem gebeurd zou zijn.
Zou hij doorgevlogen zijn naar Afrika, naar de woestijn uit zijn boek? Om daar een nomadisch bestaan te beginnen, te zoeken naar de slangen, het schaap, de berg en de bloemen van de Kleine Prins?
Of zou hij zich juist heel ergens anders ophouden? Bijvoorbeeld in Casablanca en daar de beroemde film noir met Humphrey Bogart keer op keer opnieuw beleven? We zouden het nooit geweten hebben, als zijn vliegtuig niet was ontdekt. Nu is het boek gesloten en zijn reis ten einde.
Er komt geen nieuw hoofdstuk van de Kleine Prins.
Amelia
Gelukkig voor de liefhebber van de verdwenen ontdekkingsreiziger is daar nog Amelia Earhart. Earhart was de eerste vrouw die solo de Atlantische Oceaan over vloog in 1932. Drie jaar later stak ze de Grote Oceaan over, ook in haar eentje. Een echte ontdekkingsreiziger, wier avonturen zowel in inkt als in potlood geschreven staan.
In potlood, omdat ook zij niet terugkwam. In 1937 begon ze aan een vliegreis rond de evenaar, een riskante tocht van 47.000 km.
“Begrijp alsjeblieft dat ik me heel goed bewust ben van de risico’s. Ik wil het doen omdat ik het wil doen. Vrouwen moeten dingen proberen, zoals mannen dingen hebben geprobeerd. Als ze falen, is hun mislukking alleen maar een uitdaging voor anderen.”
Op 2 juli 1937 werd het laatste levensteken van haar vernomen. Sindsdien is ze spoorloos en fantaseren we over wat haar is gebeurd. Zou ze door de Japanners gevangen zijn genomen, omdat ze haar van spionage verdachten? Is ze geland in Australië, om in het geheim door te leven met haar navigator, op wie ze tijdens de vlucht misschien wel verliefd was geworden?
Of had ze toch nog een noodlanding gemaakt bij het onbewoonde eilandje Nikumaroro, waar later de skeletresten van een blanke vrouw zijn gevonden? Zouden mogelijk nog meer mensen haar noodsignalen hebben opgevangen, zoals destijds de 15-jarige Betty Klenck? En hebben die haar dan misschien gered?
Kathryn
Het antwoord op die laatste vraag is: ja!
En verrassend genoeg is Earhart gered in een aflevering van de tv-serie Star Trek Voyager. Reizen kun je immers in tijd en ruimte, in boeken en op tv. Het loopt allemaal in elkaar over, voor zover de verbeelding het toestaat.
De Voyager wordt in die science fiction reeks vermist. Op de één of andere manier zijn ze van de ene kant van het heelal aan de andere kant terecht gekomen. Terugvliegen kost minimaal zeventig jaar.
Op de thuisbasis weten ze echter van niets. Voor hen is de Voyager verdwenen, kwijt. Kathryn Janeway, de gezagvoerder van de Voyager, is daarmee zonder dat ze het zelf beseft de Amelia Earhart van de science fiction. Het verhaal herhaalt zich, met de destination unknown.
De ontmoeting van de twee vrouwelijke captains in de ruimte illustreert mijn voorliefde voor de onafgemaakte reis; ook al is het een fictieve ontmoeting, er is van alles mogelijk. Dat de Voyager en Janeway zelf een verhaal zijn en er en passant van Earhart in die aflevering één maken, is daarbij geen enkel probleem.
Het is niet de feitelijkheid van een reis die het interessant maakt, maar de onbegrensde mogelijkheid van het onbekende, de verbeelding. Het gaat niet alleen om wat een reis is, maar om wat het nog meer kan zijn.
Het is daarom jammer dat de schrijvers van Star Trek gekozen hebben voor een happy end van de serie, in plaats van een open end. Na 7 jaar keert de Voyager uiteindelijk terug op aarde en is iedereen gelukkig. Eind goed, al goed, zo heeft men vast gedacht, maar dat is fout gedacht.
Niet het arriveren is wat gelukkig maakt, maar de reis zelf.
Daarom is het wel prettig dat de schrijvers Earhart achter hebben gelaten op die planeet in de toekomst. Zo is zij niet dood en nog steeds een verdwenen reiziger.
Antoine en Amelia
Niets staat haar dan ook een ontmoeting in de weg met de kleine prins. Ergens op die planeet, in de woestijn waar haar vliegtuig is gestrand, wordt ze gewekt door een grappig klein stemmetje. Met die ene gekke vraag, die hij altijd aan iedereen stelt.
“Toe, teken eens een schaap voor me.”
“Hè?”
“Teken eens een schaap voor me.”
Amelia wrijft de slaap uit haar ogen en kijkt het jongetje aan.
“Ah, ik zie het al”, zei ze. “Jij bent de kleine prins. Ik herken je van de tekeningen uit je boek.”
De kleine prins zegt niks terug, en kijkt strak voor zich uit. Inmiddels is Amelia druk aan het tekenen geslagen.
“Hier,” zegt ze. “Je schaap. Ik heb hem speciaal in een reisverblijf getekend, dan kan je hem veel makkelijker meenemen.’
De prins glundert. “Dat is handig.” Hij vouwt het papier dubbel en stopt het in zijn zak. “Dan ga ik maar.”
“Waar ga je heen?”
De kleine prins zwaait met zijn hand in een richting. “Daarheen”, denk ik.
Amelia heeft al weer een nieuwe tekening gemaakt. “Kijk, een kaart van het terrein. Ik heb de waterput, de slang, de bloemen en de vos al ingetekend.”
“Oh, dan hoef ik daar niet meer heen in ieder geval. Dat is wel zo gemakkelijk.”
“Zal ik met je mee gaan? Het kan nog wel even duren voor er een nieuw ruimteschip voorbij komt en dan kan ik net zo goed de planeet hier een beetje met jou verkennen.”
“Als jij dan de kaart bij houdt. In potlood, voor de aardrijkskundige.”
“Dat is goed”.
Ze staan op en lopen de berg af, weg van het vliegtuig.
“Hoe heet je eigenlijk”, vraagt Amelia. “Ik ga je niet de hele tijd kleine prins noemen, hoor.”
“Antoine.”
Vanachter mijn bureau beschouw ik die imaginaire ontmoeting als was ik de aardrijkskundige van de 6e planeet. Ik bedenk er een nieuw hoofdstuk van de Kleine Prins met Amelia Earhart, steeds opnieuw, dat ik alleen in potlood zal schrijven. Mijn map van de territory, als ode aan de verdwenen ontdekkingsreiziger.
Naschrift 14 juli 2017: Ontwikkelingen rondom Amelia.
Begin juli kwam er een oude foto uit de National Archives boven water. Met mogelijk Amelia Earhart en Fred Noonan. Het lijkt zelfs of het vliegtuig zichtbaar is, helemaal op de achtergrond. Reden genoeg om opnieuw een zoektocht te gaan uitvoeren, ik geloof dat het al de twaalfde is, en deze keer ook met speurhonden. De New York Times besteed er op deze site veel aandacht aan.
Verder vond ik via Twitter twee brieven geschreven door Earhart. De ene brief is een verzoek aan de New York Times om toch vooral haar eigen achternaam te gebruiken in correspondentie en artikelen, en niet die van haar echtgenoot George Putnam. En de andere brief is gericht aan haar toekomstige echtgenoot, waarbij ze zeker voor die tijd een zeer moderne draai aan het aankomende huwelijk geeft. Prachtig geschreven brieven van een vrouw met een onafhankelijke geest.