De strategie van het rizoom kent geen vastomlijnde en vastgelegde structuur, maar volgt ongebaande paden langs alle kanten. Het is werk in uitvoering, tot stand gekomen door nomadisch denken. Een voorbeeld vanuit de brandweer.
2012
Op het laatste NVBR congres laat de burgemeester van Amsterdam weten dat hij wel een beetje klaar is met die Jan van der Heijden. Zo niet letterlijk, dan wel in woorden van die strekking.
1735
Jan van der Heijden laat weten in de “Beschrijving der nieuwlijks uitgevonden en geoctrojeerde slang-brandspuiten en haare wijze van brandblussen” dat brandbestrijding eigenlijk helemaal niet zo moeilijk is. “Ontstaat de brand in één der voorvertrekken, (..) men leid de Slang door ’t voorhuis of gang, en langs de trap op, naar boven: en steekende de Spuitpyp door de deur van ’t brandende vertrek heen, spuit men vlak in ’t vuur, en blust de brand met alle gemak en zekerheit”.
Ik zeg: dit is de eerste beschrijving van de defensieve binneninzet.
Een paar eeuwen later vind Van Boven het maar niks, die defensieve inzetten. In 1948 schrijft hij in Brandalarm: “Het spuiten op een afstand, bijvoorbeeld door ramen of deuren van de straat af, dat helaas nog steeds voorkomt bij onvoldoend geoefende korpsen, is in het algemeen te veroordelen”.
1865
Vlak bij Anduze in Frankrijk begint Eugène Mazel een bamboebos. Dat kreeg hij dus niet meer weg. Dan er maar een park van gemaakt, moet hij hebben gedacht. La Bambouseraie heeft inmiddels een oppervlakte 34 hectare.
1885
Hoogenboom laat weten dat “het redden altijd moet voorgaan als daartoe alle krachten noodig zijn en onmiddellijk levensgevaar bestaat”. Jawel, de offensieve binneninzet. Toch?
1957
In de handleiding voor de brandweer laat men weten “dat een en ander er uiteraard niet toe mag leiden, dat zo voorzichtig wordt gewerkt dat de brandbestrijding niet ten volle tot haar recht komt. Aan de taak van de brandweerman zijn nu eenmaal risico’s verbonden”.
In 1963 wordt in de uitgave ‘Brandbestrijding voor bevelvoerenden’ daar al weer veel genuanceerder over gedacht: “Het is een grote fout manschappen naar plaatsen te sturen, waar het slechts van het toeval afhangt of zij er goed van afkomen”.
Door de eeuwen heen is er heel wat afgepraat en geschreven over de brandweer en brandbestrijding. En niet alleen door de hoge heren. In alle kazernes, posten, wachten, spuithuizen en wat voor gebouwtjes nog niet meer, wordt er continu gediscussieerd over hoe je brand aan moet pakken.
De brandweer is dan ook doorgedrongen tot in de haarvaten van de maatschappij. Ook al zijn we het onderling niet altijd eens, voor de rest van Nederland is het allemaal hetzelfde. Er is altijd wel ergens een brandweerkazerne met een autospuit in de buurt, en als één niet genoeg is vraag je gewoon om meer.
En meer en meer en als de ramp maar groot genoeg is blijven er als vanzelf brandweerauto’s ter plaatse komen. Met brandweermensen er in, die gaan samenwerken in verbanden en pelotons en compagnies dat het een lieve lust is. Na een paar uur vertrekken er dan weer een paar, en daar komen dan weer andere voor terug die vrolijk hetzelfde gaan doen. Enzovoorts.
Rizoom
Dit patroon lijkt heel erg op het wortelstelsel van de bamboe. Een rizoom, dat letterlijk een ondergrondse wortelstokkenstructuur betekent. De Franse filosoof Gilles Deleuze heeft dit rizoombegrip gebruikt om een nieuwe filosofie over organiseren te beschrijven.
Rizomatisch denken kent geen vastomlijnde en vastgelegde structuur, maar volgt ongebaande paden langs alle kanten. Rizomen kunnen zich ongebreideld uitbreiden, in zichtbare en onzichtbare verbanden. Vooral de relatie tussen mensen onderling is belangrijk, koppelingen genaamd. Koppelingen werken samen op basis van wederzijds vertrouwen en sympathie.
Het gaat om activiteiten, informatie, kennis, flow. Dus niks structuur, harkjes en functies. Rollen, kennissen, informatiehandel, daar draait het om. Een rizoom kan je ook niet zo maar veranderen, net zoals je niet zomaar je tuintje weer bamboevrij maakt. Trek het uit de grond, en het komt vanzelf weer terug. Stuur een spuit weg, en er komt gewoon een andere.
Kan je dan helemaal niks met zo’n wortelstok? Natuurlijk wel. Ik noem dat de strategie van het rizoom. Het is zo eenvoudig dat het bijna eng is.
De kern is dat je moet streven naar nieuwe normaliteit.
Gewoon de bestaande structuur gebruiken om een andere kant op te laten groeien. Door het aanbieden van vakkennis, het voeren van discussies, het organiseren van werkplaatsen en leerarena’s, communiceren via Twitter en niet te vergeten, door verhaleren.
Maar dan wel door een koppeling die serieus wordt genomen door het rizoom; stuur dus niet de jongste bediende, en hang geen groot bord op je deur dat je leeragent of kennismakelaar bent. Want dat is denken in structuur. Ga gewoon die kazernes op en vertel je verhaal, zonder uithangbord.
Als het rizoom en jij er klaar voor zijn gaat het verder helemaal vanzelf. Zoals de bamboewortel het water opzuigt en daarmee verder groeit. Zoals Jan van der Heijde voor altijd de founding father van de brandweer zal zijn.
Geef een reactie