Leestijd: 3 minuten

We gingen naar Buro Sport in het Theater, een voorstelling van Frank Evenblij en Erik Dijkstra. Het was de op één na laatste keer van het seizoen, in de Kleine Komedie. Als u dit leest, is de laatste voorstelling dus al geweest.

Da’s jammer, want het was echt leuk. Net zoals op tv, maar dan XL en live. Ik kan u dus wel naar hun website verwijzen, maar er valt niets meer te bezoeken. Dus dat heeft niet zo veel zin. Ik pak er wel even een citaat van:

“Ze tonen bijzondere beeldfragmenten, delen opmerkelijke bevindingen en ontvangen interessante sportgasten. En niet zomaar sportgasten, maar helden uit de regio waar de voorstelling op dat moment speelt; niet één voorstelling is dus hetzelfde.”

In Amsterdam kwam Ronald de Boer sportgast zijn. In het onderdeel ‘Het Verhoor.’ Dijkstra en Evenblij legden hem het vuur aan de schenen.

Of ie net zo lang kinderen wilde krijgen tot er een jongetje was, na vijf meisjes.

Wie er eigenlijk beter was, hij of zijn broer.

Waarom hij zich liet botoxen.

En waarom hij zijn penalty miste in de halve finale van het WK 1998 tegen Brazilië. “U wordt bedankt mijnheer Ronald de Boer, u heeft ons een WK titel door de neus geboord.” Grote hilariteit in de zaal.

Ronald bleef onder deze waterval van vragen, op zijn De Boers mompelend, fier overeind. Af en toe leek het even of je naar Edwin Evers zat te luisteren. Toch werd dit item zeer serieus toen werd gevraagd of hij de gemiste penalty van commentaar wilde voorzien, als ware hij de analist van die wedstrijd.

“Ja je ziet het al aan de aanloop, dat wordt helemaal niets. Die gaat gewoon naast, kan niet anders,” zei De Boer. Hard gelach van de tribune om dit hard gelag. Ronald stopte glimlachend met zijn wedstrijdverslag. Klaar.

Maar Dijkstra en Evenblij gaven niet op, ze gingen er opnieuw op in. “Wat gebeurt er dan op zijn moment, Ronald, kun je daar niet iets meer over vertellen?”

Ronald de Boer haalde nog eens diep adem en stak toen van wal. Zijn stem klonk opeens opmerkelijk helder.

“Ja nou, wat gebeurt er op zo’n moment, het begint er al mee dat je dat hele eind van de middellijn naar de penaltystip moet lopen. Veel te lang eigenlijk, je haalt je van alles in je hoofd. Je weet best dat als je mist, alles verloren is, dat alles nu op jouw schouders rust, met al die belangen.”

In de Kleine Komedie was het intussen muisstil geworden.

“En dan sta je daar op de stip, leg je die bal neer. Begint het te malen in je hoofd, alles schiet er door je heen. Dan denk je eerst, ik knal hem keihard door het midden, vol er op. Nee, dacht ik toen, niet vol erop, in de rechterhoek, geplaatst. En toen, in de aanloop dacht ik, ik wacht tot de keeper beweegt en dan schiet ik in de andere hoek. Maar de keeper bewoog niet, die bleef te lang staan en toen wist ik het niet meer. Toen miste ik hem.”

Een fractie van een seconde keek hij zijn ondervragers aan, waarna direct een luid applaus losbarstte uit de zaal. Een grote opluchting maakte zich van de toeschouwers meester. Hier klonk een catharsis namens de gehele natie, natuurlijk had ie hem gemist onder deze omstandigheden, logisch toch, had dat dan eerder gezegd. Het was hem vergeven, dat voelde je aan alles. Dijkstra en Evenblij, de meesters van het feelgood gesprek.

Op het tweede balkon midden, rij 1 stoel 1 zat ik gefascineerd naar het gesprek te luisteren. Dit was de kern van besluitvorming onder tijdsdruk. Dit was waarom het soms fout gaat, ook al ben je nog zo goed. Meer hoef je er niet over te weten, dit is alles.