Leestijd: 5 minuten

De brandweer van later is specialist in zijn verzorgingsgebied, met misschien op landelijk niveau wat algemene faciliteiten die overal inzetbaar zijn. Dat is het nieuwe paradigma voor de brandweer.

“The emergence of a new theory is generated by the persistent failure of the puzzles of normal science to be solved as they should. Failure of existing rules is the prelude to a search for new ones”.

Thomas Kuhn ‘The Structure of Scientific Revolutions’.
paradigm shift

Thomas Kuhn was een wetenschapsfilosoof die vooral bekend is geworden door zijn boek ‘The Structure of Scientific Revolutions’. Volgens Kuhn is er op enig moment in de wetenschap sprake van een bestaand paradigma: geaccepteerde sets theorieën die de wereld verklaren. Echter zullen er na verloop van tijd voorvallen ontstaan die zwakheden laten zien in het bestaande wereldbeeld.

Er ontstaan anomalieën, gaten in verklaringen die niet passen in de ‘normal science’. Langzaam aan ontstaat er dan een nieuw wereldbeeld, met nieuw onderzoek en theorie, totdat er sprake is van een paradigmaverschuiving. Er is dan nieuwe normaliteit ontstaan, net zo lang tot er weer gaten vallen in de aannames. Dan gaat het spel weer van voren af aan op de wagen.

Naar mijn idee is het paradigmabegrip breder toepasbaar dan de wetenschap. Ook in het denken van en over de brandweer kun je spreken van een paradigma, onder andere beschreven in wet- en regelgeving, de brandweeropleidingen en vele publicaties en onderzoeken. Het merendeel van die kennis past binnen geaccepteerde normen en waarden van de brandweer.

Normen en waarden die zelf veelal impliciet blijven in de gepubliceerde teksten omdat we zo vanzelfsprekend vinden. Deze vanzelfsprekendheid staat innovatie in de weg, zo zegt Kuhn. “Normal science does not aim at novelties of fact or theory and, when successful, finds none”.

Het is dus zaak het impliciete te expliciteren, teneinde innovatie mogelijk te maken. Pas als duidelijk is wat de afwijkingen zijn, de anomalie, ontstaat er ruimte en draagvlak voor een nieuw paradigma dat de waarnemingen beter verklaart en beschrijft dan het oude. Deze verschuiving gaat volgens Kuhn onvermijdelijk gepaard met een crisis in het bestaande denken.

“The process of paradigm change is closely tied to the nature of perceptual (conceptual) change in an individual—Novelty emerges only with difficulty, manifested by resistance, against a background provided by expectation”.

paradigma 3

Nou is Rizoomes nooit te beroerd om de innovatie een handje te helpen. Het leek me dan ook een puik idee om een paar verschuivingen in het denken over de brandweer voor te stellen.

De achtergrond van die verschuiving ligt in de waarneming dat de brandweer meer en meer geconfronteerd wordt met afwijkende scenario’s die de bestaande werkwijzen en methodes onder grote druk zetten. De brandweer is vanouds volledig uitgerust voor redding in woningen, gebaseerd op een wettelijk genormaliseerde opkomsttijd en inzetstructuur die tegemoet komt aan de gedachte dat er één, nationaal ingerichte brandweer moet zijn waarin zelfs de specialismes gestandaardiseerd zijn.

Ik denk dat die gedachte van vroeger is. De gedachte van later moet zijn dat de brandweer specialist is van haar eigen verzorgingsgebied, uitgerust voor het bestrijden van de relevante scenario’s van dat gebied om de continuïteit van het maatschappelijk proces zo goed als mogelijk in stand te houden. Maatwerk voor de regio prevaleert dan boven algemene nationale standaarden.

Ik denk dat elke veiligheidsregio op strategisch nivo de scenario’s moet benoemen die een onaanvaardbare ontwrichtende werking hebben op de maatschappelijke continuïteit en waar de brandweer een actieve rol bij wil spelen. De selectie van die scenario’s is gebaseerd op drie criteria: voorzienbaarheid, bestrijdbaarheid en proportionaliteit.

• Voorzienbaarheid is een vorm van risico-inventarisatie (RIE) waar het effect in eerste instantie belangrijker is dan de kans. Bij veel RIE’s wordt een heel groot effect namelijk weggemoffeld door een hele kleine kans. Het gezamenlijk risico is dan opeens te klein geworden om actie te ondernemen. Maar als het scenario zich voordoet is de kans opeens 100%. En dan moet je wel kunnen optreden. Je zou het kunnen zien als een maatschappelijke impactanalyse, waarbij ook gekeken wordt naar secundaire en tertiaire effecten van een incident: welke gevolgschade is verder voorzienbaar en ongewenst genoeg om een goede voorbereiding te treffen?

• Bestrijdbaarheid is het tweede criterium: de gekozen scenario’s moeten worden geanalyseerd en onderzocht om een preferente bestrijdingswijze te kunnen opstellen. Mocht zo’n manier van optreden niet mogelijk zijn of onevenredig duur of risicovol, dan is dat belangrijk nieuws voor de strategische visie van een regio: wil je dergelijke risico opleverende activiteiten dan nog wel toestaan?

• Daar komt de derde richtlijn dan aan te pas: proportionaliteit. Wegen de baten van de risico opleverende activiteit op tegen de kosten van preventie, preparatie en repressie? Ook de kans van optreden is nu belangrijk. Niet om het effect weg te schuiven, maar om de proportionaliteit van kosten te kunnen afwegen.

paradigma 2

Naast deze strategische uitgangspunten zie ik dan nog een paar tactische paradigmaverschuivingen. Zonder compleet te willen zijn noem ik de volgende voorbeelden:
• Van reactieve repressie naar proactieve repressie;
• Van bronbestrijding naar effectbeheersing
• Van opkomsttijd naar inzettijd
• Van paraatheid naar slagkracht
• Van brandkrommen naar cascademodel

Deze tactische verschuivingen zullen uiteindelijk ook hun weerslag hebben op operationeel nivo. Maar zover is het nog niet. Met het schrijven van één blog is er natuurlijk nog helemaal niets veranderd. Maar het begin is er. Om dan ook maar met Kuhn af te sluiten: “All crises begin with the blurring of a paradigm and the consequent loosening of the rules for normal research”. Het blurren is begonnen.


Op dit blog is nog een vervolg geschreven: strategische organisatie positionering. En nog veel later verscheen het blog ‘afdrijvende veiligheid bij de brandweer?’ Ook dat gaat over hoe je naar taakstelling kijkt.