De Wolf van Nederland is een boek van Max Pam, dat bestaat uit een verzameling columns en toespraken uit de afgelopen twintig jaar. Hij schreef veel over wat mij ook bezig hield en houdt. Dat maakt De Wolf een aangename trip down memory lane. Herinneringen ophalen met een boek.
Toen ik in 1991 aan de slag ging bij de brandweer in Amsterdam lukte het mij in betrekkelijk korte tijd er ook woonruimte te vinden. Toeval uit een spelonk in mijn netwerk, met een klein addertje onder het gras. Het aan mij verhuurde pandje had weliswaar de prijs van de vrije markt, maar niet het benodigde aantal punten.
Bijna had de huurcommissie mij er daarom weer uitgegooid, maar vond dat gezien mijn functie op dat moment niet ‘opportuun.’
Ik kon echter geen aanspraak maken op huurverlaging, dat dan weer niet. Zo gaan die dingen.
Maar goed, mijn Amsterdamse avontuur kon beginnen. Om mij helemaal onder te dompelen in mijn nieuwe stad nam ik ook een abonnement op het Parool en keek ik vaak AT5.
Zo leerde ik Max Pam kennen. Journalist, schaker en programmamaker.
Ik werd een trouwe kijker van De Woestijn Leeft. In dat programma liep Pam samen met Jeroen Henneman door de stad en liet op satirische wijze zien hoe slecht de boel werd onderhouden en wat voor troep het eigenlijk is. Toen ik dit blog schreef bleek er net een jubileumuitzending te zijn gemaakt. Kijk maar.
De originele reeks werd gemaakt onder regie van Theo van Gogh en ook Theodor Holman had er iets mee te maken, al weet ik niet meer wat. Voor mij was dit kwartet vrije geesten een openbaring. Ze gingen er in hun werk hard in, raakten met iedereen gebrouilleerd, maakten dat soms weer goed, maar altijd stonden ze voor het vrije woord.
Of het nu links of rechts was.
Ik was het lang niet altijd met ze eens, maar het ging wel ergens over. Er staat ook nergens geschreven dat je alleen kunt leren van mensen wiens mening je ondersteunt. Juist andere invalshoeken brengen je op andere gedachten. Daarom las ik Pam altijd graag. En nog steeds.
De Wolf van Nederland bevat een selectie uit zijn werk van de afgelopen twintig jaar. Het begint met de toespraak bij de dood van Martin van Amerongen, ook zo’n erudiet persoon die node gemist wordt en gaat dan via allerlei columns, overpeinzingen en redes naar zijn laatste zelfportret uit 2022.
Veel vrienden zijn dood. De overgeblevenen zijn me te dierbaar om ruzie mee te maken.
max pam
Vanaf het begin van het boek ervaarde ik het als een trip down memory lane. In elk stukje zit wel iets dat een herinnering oproept. De brand bij de TU Delft komt aan bod (vooral omdat Pam het zo’n afschuwelijk gebouw vindt), de rechtszaak tegen Mohammed B., fanstukjes over W.F. Hermans, mopperstukjes over Geert Mak, herinneringen aan Theo van Gogh en mooie eerbetonen aan A.D. de Groot, de schaakpsycholoog die ook op deze website terug te vinden is.
Zelfs Wagenaar komt voorbij, in de rechtszaak tegen Demjanjuk. Ook die staat al op Rizoomes, onder andere in dit blog over de gijzeling van het nieuws.
Ronduit hilarisch is een column uit 2004 over Godslastering. Die gaat over een poging van minister Donner om de wet op Godslastering aan te scherpen. Pam schrijft dat ze er bij de NCRV moeite mee hadden om het onderwerp te bespreken, met name omdat sommige woorden dan uitgesproken moesten worden die eigenlijk niet gezegd mochten worden.
Dat deed onweerstaanbaar denken aan de tijd dat een regisseur bij de NCRV geen ‘cut’ mocht roepen. Bij de NCRV riep men ‘pats’. Nederland verlangt terug naar het pats-tijdperk.
Martin Bril
Pam besteedt een paar columns aan Martin Bril, die ongeveer gelijktijdig met hem ziek werd in 2002. Waar Pam er weer bovenop kwam, was het voor Bril in 2009 einde wedstrijd. Ik weet dat nog goed, Bril was voor mij het voorbeeld hoe je columns moet schrijven. Ik heb menig verhaaltje op zijn stijl geschoeid, voor ik mijn eigen manier had gevonden.
Zouden mensen Martin Bril eigenlijk nog wel herinneren?
In Etalagebenen, een bundeltje van Bril uit 1998, staat zomaar een brand beschreven waar ik OvD was. Amsterdamse middelbrand in een illegaal Chinees gokhuis. Toen ik ter plaatse liep kwam ik Ad Smit tegen het lijf, commissaris van politie die ik kende uit de lange avonden wachten in de Arena. “Doe vandaag maar niet zo heel erg je best, Ed,” zei hij grijnzend, “van mij mag die keet tot de grond toe afbranden.” En weg was hij.
Dit vond Bril ervan:
“Adembenemend gezicht. De mannen die uit deuren vallen. Helmen op. Slangen die worden uitgerold. Het opgewonden schetteren van de mobilofoon. Het eerste water dat zich exploderend een weg baant door de nog platte slangen. Bam, daar is het. Spuiten maar. Nog meer brandweerwagens, nog meer mannen, steeds meer rook. Brandbestrijding in volle vlucht. Het gaat zo snel dat het een wonder mag heten dat af en toe nog eens iets helemaal uitbrandt.”
Kennelijk bleef Bril lang hangen. Aan het einde van zijn verhaaltje schrijft hij:
Het was in de loop van de dag dat de werkelijkheid uit het beeld begon weg te zakken. Een vreemde gewaarwording, maar niet onaangenaam. Aan het einde van de rit was het of er niets was gebeurd.
martin bril
Precies dat ervaarde ik bij het lezen van de Wolf van Max Pam. Na zo’n 400 pagina’s verleden in de herhaling was het net of de werkelijkheid uit beeld begon te zakken. Heel even was er alleen maar geschiedenis waar nog een hele toekomst aan vast zou zitten. Toen het boek uit was, was het weer keihard hier en nu.
Een vreemde gewaarwording. Maar niet onaangenaam.
Eindoordeel
Cijfer: 7,5
Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Hij zal heel lang blijven staan denk ik zo maar en eenmaal daar kijken we wel verder.
Geef een reactie