Crisis Awareness

Categorie: Boeken blog (Pagina 1 van 11)

In Boeken blog vind je recensies over fictie en non-fictie, over literatuur en crisis. Omdat al het goede in drieën komt lees ik in rijtjes; rijtjes non-fictie rondom een onderwerp, afgewisseld met literatuur voor de lol. De boog kan niet altijd gespannen staan.

De kern van het boeken blog: recensies. Niet zomaar besprekingen, maar verhalen die zich verbinden met andere blogs op deze website, zoals het een rizoom betaamt.

En er is ook nog een literatuurblog: stukjes over literatuur en schrijvers, dingen die me opvielen. Het is een verzamelblog, voor de liefhebber.

Sinds de zomer van 2023 sluit ik elke recensie af met een eindoordeel. Dat bestaat uit een rapportcijfer tussen 1 en 10. En een antwoord op de vraag of het boek bewaard blijft als er boekenkasten geruimd moeten gaan worden. Voor elke verzamelaar komt immers vroeg of laat de vraag welke oude boeken moeten gaan wijken voor nieuwe aanwinsten. Een gewetensvraag, derhalve.

Revolution Blues – Neil Young

Leestijd: 7 minuten

Revolution Blues is één van Neil Young’s meest duistere nummers. Het staat op On the Beach uit 1974, misschien wel zijn beste album. De tekst gaat over een Charles Manson-achtig type die met geweld een revolutie wil ontketenen. Daar blijkt nog een heel verhaal achter te zitten, ontdekte ik nog niet zo lang geleden.

Dat begint met Dennis Wilson, de drummer van de Beach Boys. In 1968 woont hij in Malibu, 24 jaar en lid van de California music scene. Op 6 april van dat jaar neemt hij twee liftsters mee, die hij afzet op hun bestemming. Nog geen 5 dagen later staan ze opnieuw te liften en deze keer gaan ze met hem mee, naar zijn huis.

Dat is het begin.

On the Beach is één van de mooiste LP-hoezen aller tijden.

Ik heb me een paar keer afgevraagd of het nou allemaal toeval was of niet. Had er ook een alternatief levenslooppad voor Dennis kunnen zijn? Of is hij er ingeluisd, hebben ze hem opgewacht? Was het onderdeel van een plan?

Manson Family

Hoe dan ook, niet lang nadat deze twee vrouwen bij Wilson waren ingetrokken meldt Charles Manson zich op hetzelfde adres. Ook hij blijft daar wonen en successievelijk voegen de andere leden van The Manson Family zich bij de rest, tot er uiteindelijk 17 mensen op het terrein verblijven.

Wees op dit moment bewust van je retrospectieve vertekening. Wij weten nu dat Charles Manson een seriemoordenaar was. Maar Dennis Wilson is een 24 jarige hippie en popmuzikant met veel geld die allemaal geestverwanten ontmoet.

Wilson is zwaar onder de indruk van Manson, die hij The Wizard noemt. Manson aast op een platencontract en probeert dat via Wilson te regelen. Maar Tony Melcher, Wilson’s producer bij de platenmaatschappij,  weigert dat. Hij wijst Manson af.

Ergens rond die tijd komt Neil Young bij Dennis Wilson op bezoek. Ze hebben elkaar leren kennen tijdens een gezamenlijk tour en Neil wil wat nieuwe muziek laten horen. In zijn autobiografie Waging Heavy Price schrijft hij:

“Anyway, I went to visit Dennis there and found him living with three or four girls who were kind of distant. There was a detached quality about them all. They were not like the other girls I had met in Hollywood or Topanga, or anywhere else for that matter. He had picked them up hitchhiking. They had a pretty intense vibe and did not strike me as attractive.”

Even later komt Charles Manson erbij en begint liedjes te spelen op de gitaar van Neil. In een hoog tempo.

“His songs were off-the-cuff things he made up as he went along, and they were never the same twice in a row. Kind of like Dylan, but different because it was hard to glimpse a true message in them, but the songs were fascinating. He was quite good.”

Als je naar The Complete Unknown gaat kijken, de film over het begin van Dylan’s carrière, dan weet je een beetje wat Young hier bedoelt.

Need for chaos

Uiteindelijk verblijft Manson maanden bij Dennis Wilson met zijn Family, tot die er op zeker moment tussenuit trekt en zijn huis bij de sekte achterlaat. Het werd hem al met al te veel en te heftig.

In augustus 1969 voltrekt zich de afschuwelijke slachtpartij in het huis van Sharon Tate en Roman Polansky. Die hadden dat nog niet zo lang geleden overgenomen van Tony Melcher. De producer die Charles Manson had afgewezen. We ontketenen een revolutie, had Manson geroepen na de moorden.

Een typisch geval van Need for Chaos.

Vijf jaar later verscheen On the Beach. Ik kende dat album wel, van naam, en natuurlijk van het titelnummer. Maar de rest was mij eigenlijk onbekend.

Dat is ook een beetje het lot van artiesten als Neil Young en Bob Dylan; hun oeuvre wordt versmald tot de hits die iedereen kent. En dat is jammer, want daardoor worden sommige parels echt over het hoofd gezien.

Zoals Revolution Blues dus, dat ik leerde kennen door een bijdrage van Israël Nash op onze playlist ‘Het Bloemterras’. Dat was al mooi, maar van het origineel was ik verbluft. Het nummer trapt af met een eenvoudig themaatje en vrijwel direct valt de band in als een zompige diesel, met de plompende, bijna funky bas van Rick Danko als belangrijkste motor.

Drummer Levon Helm, net als Danko normaliter lid van The Band, vult als een razende alle gaten, ook als ze er niet zijn. En hij gaat maar door, het hele nummer lang. Als je wil weten hoe hij dat doet, moet je het echt zelf gaan luisteren. De link naar YouTube staat hieronder.

David Crosby tenslotte vult met slaggitaar het werk van Young aan en bewaart daarmee de kalmte van het totaal. Juist die kalmte vergroot de impact van de dreiging die uit Revolution Blues klinkt.

En misschien ook wel doordat er geen couplet / refrein structuur in het nummer zit. Meezingen is er niet bij, laat duidelijk zijn dat het geen feestje is; het is een statement. Oorlog.

En Neil Young?

Die zingt of ie het echt meent.

Revolution Blues

Well, we live in a trailer at the edge of town

You never see us ’cause we don’t come around

We got twenty five rifles

just to keep the population down

But we need you now

That’s why I’m hangin’ ’round

So you be good to me and I’ll be good to you

And in this land of conditions I’m not above suspicion

I won’t attack you, but I won’t back you

Well, it’s so good to be here, asleep on your lawn

Remember your guard dog?

Well, I’m afraid that he’s gone

It was such a drag to hear him whining all night long

Yes, that was me with the doves, setting them free near the factory

Where you built your computer, love

I hope you get the connection, ’cause I can’t take the rejection

I won’t deceive you, I just don’t believe you

Well, I’m a barrel of laughs, with my carbine on

I keep ’em hoppin’, till my ammunition’s gone

But I’m still not happy

I feel like there’s something wrong

I got the revolution blues, I see bloody fountains

And ten million dune buggies comin’ down the mountains

Well, I hear that Laurel Canyon is full of famous stars

But I hate them worse than lepers and I’ll kill them in their cars

Losse eindjes

Tot slot moet ik nog een paar losse eindjes aan elkaar knopen. Dat begint met focus en context. Hoe kijk je naar Revolution Blues? Het interessante is namelijk dat het weliswaar oude muziek is voor ons, uit 1974, maar dat de makers indertijd begin 30 waren.

De autobiografie van Neil Young

Hartstikke jong nog.

Voor ons is daarom het een verhaal uit de geschiedenis, van lang geleden. Maar voor hen waren de Manson moorden nog maar net gepleegd en ook midden in hun vriendenkring. Het kwam allemaal heel dichtbij.

Crosby was dan ook niet blij met dit nummer. Hij vond het spooky en wilde het niet live spelen. Voor zover ik kon nagaan is het pas voor het eerst on stage gebracht in 2016, toen Young optrad met Promise of the Real als begeleidingsband.

Het tweede losse eindje gaat over de rest van de plaat. De grote klassieker van On the Beach is natuurlijk het titelnummer. Dat kent vrijwel iedereen en blijft mooi, hoe vaak je het ook hoort. Ook Vampire Blues en Ambulance Blues spreken tot de verbeelding. Eigenlijk staat er geen zwak nummer op On the Beach, ondanks dat het een zeer gevarieerd album is; van rock tot folk, het komt allemaal voorbij.

Dat maakt het tot een niet te vergeten album van het Bloemterras. En, gezien de inhoud van de tekst, is het eigenlijk ook een disastersong.

Los eindje drie: de covers. De leukste die ik vond is deze van The Bony King of Nowhere, ook wel bekend als Bram Vanparijs uit Gent. Zijn versie komt qua feel en impact het dichtst bij het origineel.

Ook vermeldenswaardig is de uitvoering van Israel Nash. In de Rizoomes Longlist vind je er nog een paar, waaronder die van Lee Ranaldo (ooit bij Sonic Youth) en Gov’t Mule. Maar die missen toch het gevoel van Charles Manson.

Het vierde losse eind gaat over de levensloop van twee direct betrokkenen. Dennis Wilson kreeg het na zijn vertrek uit zijn huis aan de stok met Manson. Hij had een nummer van hem op een Beach Boys plaat gezet, maar verzuimd Manson te vermelden als co-auteur. Wilson vond dat The Family genoeg van hem gejat had en geen recht had op meer geld.

Diverse volgelingen van Manson bleven Wilson stalken en hem kogels zenden met bedreigingen. In hoeverre dat invloed had op zijn alcohol- en drugsmisbruik heb ik niet verder uitgezocht. Vast staat dat hij op zijn 39e verdronk na een volle dag drinken. Toen Manson dat hoorde zei hij:

“Dennis Wilson was killed by my shadow because he took my music and changed the words from my soul.”

Manson zelf werd in 1971 veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. In 2017 overleed hij in Folsom Prison, op de leeftijd van 83. Zijn revolution blues was voorbij, al staan er nog wel wat stoffige oude opnamen van hem op Spotify.


Het vier aspecten model voor crisiscommunicatie

Leestijd: 7 minuten

Het vier aspecten model voor communicatie is ontwikkeld door de Duitse psycholoog Schulz von Thun. Het komt uit het boekje ‘Hoe bedoelt u?’ dat indertijd onderdeel was van mijn opleiding Hogere Veiligheidskunde (HVK). Origineel afkomstig uit 1982 is het nog steeds een handig hulpmiddel, ook voor crisis, dat iedereen eigenlijk zou moeten kennen.

Niets is zo praktisch als een goede theorie, zei Kurt Lewin ooit.

Met dat motto in het achterhoofd probeer ik op Rizoomes.nl al zo’n tien jaar wetenschap en praktijk te koppelen. Bijvoorbeeld zoals onlangs met het Cynefin model van Snowden, maar ook met Perrows Normal Accident Theorie, het Recognition Primed Decisionmaking van Klein en The Black Swan van Taleb. Om er maar eens een paar te noemen.

In dat rijtje hoort ook het vier aspecten model van Schulz von Thun thuis. Geen idee waarom ik het er niet eerder over heb gehad, want ik gebruik het al 25 jaar en het is in zijn eenvoud overal en altijd bruikbaar.

Ook in crisiscommunicatie.

Betrekkingsniveaus

De basisgedachte is dat elke boodschap vier betrekkingsniveaus (of aspecten) heeft. Zelfs als de zender het er niet in gelegd heeft, kan de ontvanger het wel als zodanig ontvangen hebben. Schulz von Thun stelt zodoende dat elke boodschap vier aspecten bevat:

  1. Feitelijke inhoud – Wat wordt er letterlijk gezegd?
  2. Zelfexpressie – Wat zegt de spreker over zichzelf?
  3. Relatie – Hoe ziet de spreker de relatie met de ontvanger?
  4. Appel – Wat wil de spreker dat de ontvanger doet?

Zie bijvoorbeeld een echtpaar van middelbare leeftijd voor je, in een Italiaans restaurant. De pasta wordt gebracht, de vrouw neemt een hap en kijkt daarna onderzoekend in de rondte. Dan zegt ze: waar is het zout?

Dit nu kan van alles betekenen.

Feitelijke inhoud: Waar is het zout? Ik zie het niet staan.

Zelfexpressie. Ik loop de godganselijke dag van alles te zoeken. Mijn bril, mijn slippers, mijn pilletjes en nu ook nog eens het zout. Weet je wel hoe irritant dat is?

Relatie. Geef mij het zout, onderdaan.

Appel. Ik wil graag het zout hebben, kun je even mee helpen zoeken?

Zie hetzelfde echtpaar op weg naar huis in de auto, stilstaand voor het rode stoplicht. Waarop de bijrijder zegt: het is groen. Laat daar zelf maar eens een analyse op los 😊.

Als je eenmaal door hebt hoe het zit met die vier aspecten, kun je ze eigenlijk niet meer niet horen. Het is een middagvullend gezelschapsspel om conversaties op die manier te volgen en analyseren.

Dat geldt natuurlijk ook voor je eigen communicatie. Hoe slinger jij je expressie, appel en relatie met de ander door de feitelijke inhoud heen? Om dat goed te kunnen doen moet je metacognitie aan de bak: ben je bewust van de situatie nu en van de vier aspecten die je gezamenlijk uitzendt naar de ontvanger?

Ik zou zeggen, probeer het gewoon eens.

Crisiscommunicatie

In normale, rustige situaties kom je denk ik een heel eind. Zeker met wat oefenen. Maar onder tijdsdruk, in onzekere situaties, dan is dat nog maar de vraag. Want dat zijn de momenten waarop je metacognitie er niet of nauwelijks meer is. Je acteert voor je het weet in een functionele tunnel, waarop je drie van de vier aspecten al gauw uit het oog verliest.

vier aspecten model crisiscommunicatie
Het vier aspecten model in één plaatje. De positie van elk van de vier aspecten kan verschillen in hoe de zender het bedoelt en de ontvanger het binnen krijgt.

Want tijdens crisis communiceren we alleen op de feiten en inhoud. Hebben we afgesproken.

Ja toch, niettan?

Dan is er namelijk geen tijd voor zelfexpressie, relatiebeheer en appel.

Nououou……..

……………..dat is maar de vraag.

Want in crisissituaties is die onderlinge verhouding en het luisteren tussen de regels door misschien nog wel belangrijker dan normaal. Daarom moeten we die menselijke communicatie zo veel als mogelijk zien te behouden, en niet alle spraak vervangen door apps en systemen.

Omdat je aan iemands stem hoort hoe hij zich voelt (zelfexpressie) en wat hij eigenlijk wil (appel), ook al vindt hij het lastig het net aan jou te vragen (relatie).

Anders gezegd: drie van de vier aspecten spelen een grote rol in de zachte fragiliteit en -robuustheid van een situatie, systeem of organisatie. Het zijn onmeetbare variabelen in je veerkracht.

Het is aan te raden om bij de vier aspecten van crisiscommunicatie onderscheid te maken tussen drie niveaus: micro, meso en macro.

Micro

Microniveau behelst de onderlinge communicatie tussen mensen tot en met teamniveau. Dat kunnen dus twee mensen samen zijn, maar ook het hele crisisteam. Zeker als er grote druk staat op het team is het niet eenvoudig om goed te blijven communiceren. Dat vergt oefening.

Er is veel onderzoek gedaan naar het functioneren van teams. Ook op deze website is er het nodige over geschreven, zoals in dit blog over Team Resource Management en in deze over het snelle vertrouwen in tijdelijke teams.

Het vier aspecten model is van al die theorieën misschien wel het makkelijkst toe te passen, ware het niet dat sommige teams een disfunctionele geschiedenis met zich meeslepen. Dan is een crisis of een incident niet een heel handig moment om het relatie aspect ter discussie te stellen. Doe dat al eerder (zie teamhygiëne maar als preparatie) of bewaar het tot na de vergadering.

In alle andere gevallen, als je wel een gezonde samenwerking hebt of een nieuw ad-hoc team bent (lees ook dit verhaal over het snelle vertrouwen), benoem je wel de vier aspecten als het nodig is om de effectiviteit van het team te optimaliseren.

Onthul jezelf;

Stel je niet op boven anderen;

Wees expliciet in wat je van anderen wilt, laat ze niet raden;

Vraag door als je de boodschap niet helder hebt;

Vat samen en vraag dan bevestiging;

Om maar eens wat regels te noemen.

Appel of Appèl, ik vind dat altijd verwarrend. Sinds 2005 is het officieel zonder accent grave. Andere interessante vraag: hoeveel happen kun je uit een appel nemen voor het een klokkenhuis is geworden? Dat lijkt op de Sorites paradox: wanneer kun je zeggen dat een hoop zand geen hoop meer is nadat je er telkens één korrel vanaf haalt? Deze foto was onderdeel van een ultrakort verhaal (UKV) in juni 2021.

Meso

Op mesoniveau spelen vergelijkbare vraagstukken. Alleen niet binnen een team, maar tussen teams. Want als je groot opschaalt kunnen er nogal wat teams tegelijkertijd aan het werk zijn. En ook in die communicatie komt het vier aspectenmodel aan de orde. Een paar observaties.

Feitelijke inhoud. Op mesoniveau lopen operationele, tactische en strategische onderwerpen gauw door elkaar; Niet iedereen heeft dezelfde ervaring en oefening met crisismanagement; Er zijn kennishiaten en men houdt de planvorming slecht bij. Dan kan het op inhoud gaan schuren.

Zelfexpressie: Sommige teams zijn ongeduldig, andere te afwachtend of juist te assertief. Elk team heeft een stempel, een eigen karakter. Heb daar oog voor, want het kan makkelijk leiden tot misverstanden en/of irritaties die de overall performance schaden.

Relatie: Neem elk team serieus en laat ze in hun kracht. Het gebeurt wel eens dat voorzitters uit hogere teams bij andere teams aanschuiven omdat ze het niet goed genoeg vinden gaan. Doe dat niet, houd de relatie waardig en functioneel. Of als het echt niet gaat, vervang dan een team als geheel. Soms is het doel belangrijker dan het middel.

Appel: Wees duidelijk wat je van andere teams verwacht. Kom met SMART opdrachten en vragen en maak er geen zoekplaatje van door te impliceren of zelfs insinueren.

Zoals gezegd zijn dit enkele observaties. Zie ze vooral als illustratie en ga zelf oefenen met kijken naar de vier aspecten.

Macro

Het macroniveau speelt zich af tussen een organisatie en de doelgroep(en). Bijvoorbeeld een gemeente richting zijn inwoners bij een groot incident of ramp. In dergelijke situaties zijn snelheid, duidelijkheid en empathie essentieel. Hier zijn enkele voorbeelden hoe Schulz von Thuns model kan bijdragen aan effectievere crisiscommunicatie:

  1. Duidelijke feitelijke inhoud – Crisiscommunicatie moet feiten helder presenteren zonder ruimte voor misinterpretatie. Ambiguïteit kan leiden tot paniek of ongewenste reacties.
  2. Zelfexpressie en geloofwaardigheid – Een crisismanager moet vertrouwen uitstralen. Dit betekent dat zijn of haar zelfexpressie de situatie niet moet verergeren. Bijvoorbeeld door met kalmte en zekerheid te acteren. En ja, dat is deels ook non-verbale communicatie
  3. Relatieaspect bewaken – In stressvolle situaties kan een boodschap als autoritair of afstandelijk worden opgevat. Dat gebeurt alleen al in de setting van een persconferentie; wie zitten er aan tafel, is er ruimte voor grapjes in de voorbereiding (saamhorigheid!) of zit de burgemeester er in zijn eentje? Bewustzijn van de relatiecomponent helpt om boodschappen empathischer over te brengen en het draagvlak te vergroten.
  4. Duidelijke oproep tot actie – Een crisis vereist soms onmiddellijke actie. Het gevraagde appel moet helder en ondubbelzinnig zijn om verwarring te voorkomen en mensen een duidelijk handelsperspectief te geven.

Eindoordeel

‘Hoe bedoelt u?’ is 25 jaar nadat ik het voor de eerste keer las nog steeds een verhelderend boekje. Ik zag dat er een nieuwe editie beschikbaar is vanaf 2010 en dat daar een pittig prijskaartje van 43 euro aan hangt. Dat kan voor sommigen wel een hindernis zijn. Desalniettemin vind ik vier aspecten model een aanrader voor elke voorzitter van een crisisteam. En het zijn maar 100 bladzijden, dat schiet ook lekker op.

Cijfer: 8,5

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: hij staat er al ruim 25 jaar in en dat blijft zo.


Over vrijheid – Timothy Snyder

Leestijd: 10 minuten

Over vrijheid is het laatste boek van Timothy Snyder, uitgegeven in 2024. Het is een urgent boek dat niet voor niets in en voor deze tijd is geschreven. Bij vlagen vond ik het ook een pamflet en dat geeft eigenlijk niets, concludeerde ik toen ik het uit had. Want het draagt bij aan je meningsvorming over vrijheid en dat is altijd belangrijk, ook als je het niet overal mee eens bent. Want dat is nou precies wat vrijheid is.

Timothy Snyder is hoogleraar geschiedenis aan de Yale universiteit in New Haven, Amerika. Hij heeft zich gespecialiseerd in Oost-Europa, waaronder Oekraïne, en schreef daar al 15 boeken over. Bloedlanden en Over Tirannie, twee van zijn laatste werken, werden bestsellers.

Inmiddels is Snyder een gerespecteerd opiniemaker en wetenschapper, veelgevraagd in de media met een indrukwekkende serie interviews op zijn naam.

Zijn nieuwste boek heet Over Vrijheid. Hij noemt het een antwoord op de vraag hoe een beter Amerika er uit zou kunnen zien. “Vrijheid definiëren is iets anders dan er een pleidooi voor houden,” zo schrijft hij in de inleiding, maar uiteindelijk kan je dit boek toch niet anders lezen dan als ook een pleidooi.

Een pamflet, misschien wel.

Dat geeft helemaal niks. Snyder maakt er een zeer persoonlijk werk van, waar hij zijn ervaringen en ontmoetingen vermengt met theorie en herinneringen uit zijn eigen leven. Dat maakt het boek overtuigend en bij vlagen ook indringend, bijvoorbeeld als hij spreekt met Oekraïners in oorlogsgebied.

Tegelijkertijd is hij nogal breedsprakig. Elke associatie die bij hem opkwam lijkt hij verwerkt te willen hebben, om maar niks te missen. Het effect is dat de gemiddelde lezer al gauw de hoofdlijn van het betoog kwijtraakt, tussen alle zijtakjes. Dat leidt alles bij elkaar tot een urgent, belangwekkend en best wel langdradig boek.

Die ik zeker niet zou willen afraden, maar je leest het ook niet echt voor de lol, laat zoveel duidelijk zijn.

Goed.

Veiligheid

Vanwege die enorme dichtheid aan informatie veroorloof ik mij in deze bespreking wat meer rijtjes dan ik normaal doe. Dan nog wordt het geen kort blog, maar hopelijk wel overzichtelijk. Verder beperk ik me tot wat Snyder over vrijheid en crisis te melden heeft, al heeft hij het soms over veiligheid als het over crisis gaat. Dus daar gaat het ook over.

Bijvoorbeeld na de aanslagen van 9/11, die hij afzet tegen terreur en contraterreur. Provocaties, dat wil zeggen terroristische acties, zijn succesvol wanneer een minder machtige entiteit weet te bereiken dat de machthebber zich tegen zichzelf keert, schrijft Snyder.

Het werd de Amerikanen wijs gemaakt dat de vijand echte vrijheid haat, gaat hij door, maar uit alle Amerikaanse acties blijkt het tegenovergestelde. “Het zogenaamde inruilen van vrijheid voor veiligheid kwam in feite neer op minder van beide. Toezicht en bewaking werden normaal.”

Eén van de vele observaties van Snyder die tot nadenken stemmen, zeker in het licht van de huidige ‘opschoning’ van Amerikaanse overheidsinstellingen en -organisaties als de FBI.

Minder vrijheid én veiligheid is nu ook in het Westen een normale zaak aan het worden.

Hierbij speelt een rol wat je als vrijheid definieert. Snyder maakt daarbij onderscheid tussen positieve en negatieve vrijheid, een kernbegrip in zijn betoog.

Negatieve vrijheid is het wegnemen van beperkingen die de vrijheid in de weg (zouden kunnen) staan. Minder regels, minder overheidsbemoeienis, alle ruimte voor de ondernemende mens. Dat die vrijheid misschien ten koste gaat van de vrijheid van anderen wordt op de koop toegenomen.

De vrijheid om vuurwerk af te steken is de onvrijheid van anderen om naar buiten te kunnen. De vrijheid om een houtkachel te stoken is de onvrijheid van anderen om buiten schone lucht in te ademen. En zo is elke onbeperkte vrijheid een onvrijheid van anderen.

Versterken van de Berlijnse muur in 1961, symbool voor het vergroten van onvrijheid. Foto van Wikipedia

Vijf vormen van vrijheid

Daarom moeten we naar positieve vrijheid; proberen te worden wie en wat je wilt zijn. Dat zit niet in het wegnemen van barrières, maar in het stimuleren van mogelijkheden en opties. Snyder ziet er vijf, die ik hieronder zo kort mogelijk samenvat. Deze vijf vormen de kern van zijn boek.

  1. Vrijheid als soevereiniteit
    • Dit gaat over de mogelijkheid om als individu en als samenleving zelf te bepalen hoe je leeft. Dictaturen en autoritaire regimes ondermijnen deze vorm van vrijheid door burgers de controle over hun toekomst te ontnemen.
  1. Vrijheid als onvoorspelbaarheid
    • Werkelijke vrijheid betekent dat je openstaat voor nieuwe mogelijkheden en dat het leven niet volledig voorspelbaar is. Autoritaire regimes proberen juist alles te controleren en voorspelbaar te maken door individualiteit te onderdrukken. Snyder ziet onvoorspelbaarheid daarom als een vorm van vrijheid. Ik vind het geen sterk argument; juist de onvoorspelbaarheid van autocraten maakt anderen onvrij. Kunnen kiezen voor voorspelbaarheid is daarom ook een vorm van vrijheid.
  1. Vrijheid als mobiliteit
    • De mogelijkheid om fysiek of sociaal te bewegen is een essentieel onderdeel van vrijheid. Beperkingen op migratie, armoede of sociale ongelijkheid ondermijnen deze vrijheid, vindt Snyder. Tegelijkertijd is de vrijheid van mobiliteit van de één de (gepercipieerde) verdrukking en onvrijheid voor de ander, vind ik. Dit raakt het Goldilox principe: het gaat om de juiste afweging tussen waardes, niet om de overheersing van één ervan.
  1. Vrijheid als feitelijkheid
    • Vrijheid vereist een gedeeld begrip van waarheid en feiten. Propaganda en desinformatie bedreigen dit, omdat ze het publieke debat corrumperen en manipuleren. Het is daarbij de vraag wie er nog wel een objectieve waarheid spreekt. Zowel over links als rechts wordt er geframed.
  1. Vrijheid als solidariteit
    • Vrijheid is niet alleen een individuele aangelegenheid, maar ook een collectieve inspanning. Zonder samenwerking en solidariteit is echte vrijheid onmogelijk. Maar die moet dan wel van twee kanten komen. Vrijheid is niet alleen het gratis verkrijgen van rechten, maar ook het ‘betalen’ met plichten om de ander vrijheid te gunnen en geven.

Lastig vind ik de insteek van Snyder om vrijheid vooral te definieren als antagonist van autocratische systemen en machthebbers. Dat er na de Tweede Wereldoorlog veel is gedaan om stevige democratieën te vestigen is logisch en lovenswaardig. Tegelijkertijd heeft die ontwikkeling ook negatieve effecten gehad, die nu een tegenbeweging mobiliseert en polarisatie in de hand werkt. Vrijheid gaat daarom om het beperken van negatieve effecten uit zowel autocratieën als democratieën.

Mobilisatie in 1914. Reservisten op weg naar hun kazerne in Berlijn. Foto van ANP.

Ik zou in dit verband nog eens de Popper paradox willen noemen. We kunnen de democratie alleen beschermen als we intolerant zijn tegen de intoleranten. Alle intoleranten, dus ook godsdienst intoleranten en degenen die aanspraak maken op de vijf vrijheden, maar ze zelf niet naleven.

Crises als bedreiging voor vrijheid

Op diverse plaatsen in het boek gaat Snyder in op het gebruik en misbruik van crises. Omdat Rizoomes gaat over wanderingen in crisis heb ik die bij elkaar verzameld voor de rest van dit blog.

Snyder waarschuwt dat crises vaak misbruikt worden om democratische vrijheden te ondermijnen. Dit gebeurt op verschillende manieren, wat hij de shockdoctrine noemt.

  1. Crisis als excuus voor machtsovername
    • Noodmaatregelen (waaronder censuur, surveillance en uitzonderingswetten) kunnen blijvend worden. Zoals na de Rijksdagbrand in 1933.
  1. Angst en onzekerheid als wapen
    • Mensen zijn in tijden van crisis eerder geneigd om leiders te volgen die orde en veiligheid beloven. Na de aanslagen van 9/11 werden strenge antiterrorismewetten ingevoerd, zoals de Patriot Act in de VS, die burgerrechten juist beperkten en het niet veiliger maakte.
  1. Zondebokken creëren om verdeeldheid te zaaien
    • Minderheden, migranten of politieke tegenstanders worden aangewezen als schuldigen voor een crisis. Maar net zo makkelijk krijgen tegenwoordig boomers de schuld, de zittende elite of andere als neokoloniale aangeduide groepen. Die polarisatie maakt iedereen onvrij.
  1. De waarheid ondermijnen en desinformatie verspreiden
    • In crisistijd wordt nepnieuws gebruikt om de publieke opinie te sturen en democratische controle te verzwakken. Lees bijvoorbeeld dit blog over spoken maar eens.
  1. Democratische instituties verzwakken
    • In crisistijden kunnen parlementen buitenspel worden gezet en de persvrijheid worden ingeperkt. Dat heus gaat niet altijd van dik hout, maar bijvoorbeeld ook door veel decreten te tekenen, zoals vrijwel alle Amerikaanse presidenten deden en doen.

Crisis als kans

Checkpoint Charlie in 1977. Foto van Wikipedia

Snyder benadrukt echter ook dat crises een moment van transformatie kunnen zijn. Samenlevingen kunnen van crises leren en democratische instituties versterken, mits burgers actief hun vrijheid beschermen. Daarvan geeft hij vier voorbeelden.

  1. Crisis als moment van bewustwording
    • Crises laten de zwakke plekken in een samenleving zien en bieden de kans om verbeteringen door te voeren. Snyder noemt hier bijvoorbeeld de grote depressie van de dertiger jaren die in de VS leidde tot de New Deal, waarmee sociale zekerheid en democratische instituties werden versterkt.
  1. Solidariteit als kracht
    • Vrijheid kan alleen bestaan als mensen samenwerken en zich inzetten voor het algemeen belang. Dan kan die kracht ook zo groot worden dat hij gevreesd wordt door de zittende macht, schrijf ik in dit blog Is Crisis een fout of een strijd?

Kennelijk is het een karakteristiek van alle tijden dat op rituele momenten, zoals voetbalwedstrijden en traditionele dagen (oud en nieuw), het veiligheidsventiel er vanaf gaat. Ook de Romeinen wisten dat al met hun brood en spelen. Alleen is het ergens in de geschiedenis verkeerd geïnterpreteerd als was het een pleziertje voor het volk, maar het is in feite een veiligheidsvoorziening voor de heersende klasse. Een cadeau aan zichzelf.

  1. Bescherming van feiten en waarheid
    • In crisistijden is het cruciaal om onafhankelijke media en wetenschappelijke kennis te steunen. Dat zie je op dit moment ook gebeuren rondom social media waar veel mensen van vertrekken en die daarmee aan invloed verliest. Al vraag ik mij wel af hoeveel bescherming aan feiten en waarheid die aftocht bijdraagt.
  1. Politieke vernieuwing en hervorming
    • Crises kunnen de aanleiding zijn om politieke systemen te verbeteren en democratische rechten uit te breiden. De burgerrechtenbeweging in de VS groeide juist door de crisis van raciale ongelijkheid. Ook hier zie je op dit moment echter een omgekeerde beweging.

De vier lovenswaardige praktijken

Crisis als kans werkt Snyder vervolgens uit naar wat hij de vier lovenswaardige praktijken noemt. Het voelt als een dubbeling, zo hier en daar, maar ik heb ze toch maar integraal overgenomen.

Lees boeken

  • Diepgaand lezen helpt om complexe ideeën te begrijpen en kritisch na te denken.
  • Snyder benadrukt dat boeken een tegenwicht vormen tegen propaganda en oppervlakkige digitale informatie.
  • Maar ik ken ook boeken die dat juist niet doen. Wat dit punt betreft stapt Snyder in zijn eigen valkuil van slim links die boeken leest en dom rechts die dat niet doet.

Maak vrienden buiten je bubbel

  • Sociale cohesie is cruciaal voor democratie; praten met mensen met verschillende opvattingen helpt verdeeldheid tegen te gaan.
  • Vrijheid bloeit wanneer mensen samenwerken, ondanks hun verschillen

Steun onafhankelijke journalistiek

  • Onafhankelijke media zijn een essentieel onderdeel van een vrije samenleving.
  • Snyder raadt aan om abonnementen te nemen op kwaliteitsjournalistiek en kritische verslaggeving te steunen. Daar zit wel een achilleshiel van de media; hoe onafhankelijk zijn ze echt en in hoeverre zijn ze er op aanspreekbaar?

Zorg voor een analoog leven

  • Digitale media kunnen mensen isoleren en manipuleren; in de echte wereld actief zijn (zoals vrijwilligerswerk) is essentieel volgens Snyder.
  • Persoonlijke interactie en fysieke aanwezigheid in de samenleving versterken democratische waarden.
De andere kant op; propaganda aan de Oost Duitse grens. Foto van Wikipedia.

Met deze vier praktijken dragen individuen actief bij aan het behoud van vrijheid en democratische structuren, stelt Snyder. Baat het niet, dan schaadt het ook niet, voeg ik daar aan toe, maar aan alles zit ook een ‘maar’. Zie ook dit blog over Omarm de chaos.

Eindoordeel

Mijn eindoordeel zit al een klein beetje in de inleiding verwerkt. Over vrijheid is een belangrijk boek in deze tijd, ook als je het niet overal mee eens bent. Want vrijheid gaat natuurlijk precies daar over: dat je het recht hebt op vrije meningsuiting. Net als ieder ander.

Maar vrijheid is niet het wegnemen van belemmeringen alleen, aangezien dat ten koste gaat van de vrijheid van anderen. Daarom noemt Snyder dat terecht negatieve vrijheid. De kracht van Snyders boek is dat hij vervolgens begrippen aanreikt waarmee je vrijheid op een positieve manier kunt beschrijven.

Dat er aan de invulling van die positieve vrijheid door Snyder naar mijn oordeel ook nog wel een aantal bezwaren kleven die hij niet noemt, mag de pret niet drukken. Je moet immers ook zelf blijven denken. Neem niks klakkeloos over.

Voor mij is de belangrijkste boodschap van deze boekbespreking dan ook: word antinaïef.

Dat betekent naar mijn idee ook investeren in zelfverdediging, slagkracht en paraatheid. De strategie van het Zijn volgen. Impact hebben uit jezelf, je eigen doelen en autonomie. Niet alleen als tegenkracht naar een mogelijke vijand. En rekening houden met irrationaliteit van alle partijen, inclusief die van jezelf.

Daar heeft Snyder het niet of nauwelijks over. Volgens mij een gemiste kans. Vrijheid zit niet alleen in het hoofd en het hart, maar ook in de handen. En je moet bereid zijn die vies te maken, als je als land bedreigt wordt, in meer dan woorden alleen.

Ondanks deze kanttekeningen is het boek een aanrader, al is in dit geval lezen ook hard werken. Maar werken loont.

Cijfer: 8

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: de eerste ronde overleeft ie wel, omdat er zoveel in staat dat een tweede keer lezen waarschijnlijk weer nieuwe inzichten oplevert. Maar daarna is het wel mooi.


Dit is het negende boek van de WBE, de Waddinxveense Boekenclub Excelsior. Eerder lazen we:

Wij zijn de tijden – Beatrice de Graaf

Leestijd: 6 minuten

In ‘Wij zijn de tijden’ van Beatrice de Graaf is de Huizinga-lezing 2024 integraal opgenomen, met daarnaast nog een interview en wat wetenswaardigheden over de Huizinga-lezing. Geschiedenis in crisistijd is de ondertitel en dat is precies waar het over gaat. De Graaf breekt een lans voor de narratieve geschiedschrijving, kennis met een boodschap; om hoop te bieden in moeilijke tijden. Ik las het met instemming en als pleidooi voor zachte robuustheid.

Mijnheer Aalbers gaf geschiedenisles op mijn middelbare school. Het was een stereotypische historicus, altijd gekleed in een bruine corduroybroek en een donkergroene coltrui, met een rood-gele schotse sjaal om zijn nek en een kapsel ‘wind-van-alle-kanten.’

Maar wat kon hij goed vertellen.

Als hij bijvoorbeeld uitleg gaf over middeleeuwse ridderruzies liep hij heen en weer voor de klas, zijn armen bewegend alsof hij een zwaard vasthield. Het mooiste was zijn pijl-en-boog mime. Dan stak hij eerst beide armen naar voren, de één iets verder dan de ander. Vervolgens ging zijn rechterarm langzaam naar achter tot hij zijn hand naast zijn oor had en zijn elleboog achter zijn rug uitstak.

Daarna spreidde hij zijn vingers van de rechterhand; de pijl was los. Maar ik kan me niet meer herinneren of hij ooit iemand geraakt heeft.

Vertel beeldend, geef er kleur, kraak en smaak aan. Het moet een esthetisch genot zijn, het verhaal zelf moet al troost en verlichting bieden. Het mag ook best wat dramatisch zijn als aan de historische voorbeelden maar recht wordt gedaan – het moeten geen verzinsels worden.

Vormen van geschiedschrijving

Dat is de eerste les van Huizinga, door De Graaf narratieve geschiedschrijving genoemd. De nadruk ligt op het vertellen van verhalen, al dan niet met een literaire insteek, die niet alleen gebeurtenissen beschrijven, maar ook betekenis en samenhang geven aan het verleden. Dat helpt mensen om grip te krijgen op complexe ontwikkelingen zoals crises.

Het is de tegenhanger van analytische geschiedschrijving. De klassieke, wetenschappelijke benadering waarin historici gebeurtenissen zo objectief mogelijk proberen te verklaren op basis van feiten en bronnen en waarin Huizinga wat minder fans heeft rondlopen.

Op 13 februari vond de aftrap plaats van de Adapt! Academy, waar Beatrice de Graaf ook onderdeel van uitmaakt. Hun doel is meer kennis en kunde opbouwen om samenlevingen voor te bereiden op toekomstige crises. De relatie tussen praktijk en theorie speelt daarbij een belangrijke. Een discussie met een panel praktijkdeskundigen vormde daarom één van de programma onderdelen.

Daarnaast bestaat er zoiets als morele geschiedschrijving. De Graaf pleit voor een benadering waarin historische verhalen niet alleen worden gebruikt om het verleden te begrijpen, maar ook om lessen te trekken voor het heden en de toekomst. Ze haalt Augustinus en Johan Huizinga aan als voorbeelden van historici die geschiedenis gebruikten om morele deugden en perspectief te bieden.

Tot slot noemt ze de toekomstgerichte geschiedschrijving. De Graaf stelt dat geschiedenis niet alleen een terugblik is, maar ook een middel om actief de toekomst te beïnvloeden. Zo kan geschiedenis inspiratie en hoop bieden om in tijden van crisis positieve verandering te stimuleren.

Dat brengt haar tot de tweede les van Huizinga.

Bedenk een narratief dat het heden bekijkt vanuit een doorgaande lijn van verleden naar toekomst waarbij die lijn gekleurd wordt door de bovengenoemde uitgangspunten: vrede en recht.

Waarna De Graaf ook nog de vier deugden noemt die in het narratief zouden kunnen passen, van oorsprong overigens stoïcijns: wijsheid, moed, rechtvaardigheid en beheersing. Later werden ze aangevuld met geloof, hoop en liefde en gepromoveerd tot de zeven kardinale deugden.

Om te bewerkstelligen wat ik van Benedictus had geleerd: als het goede maar gebeurt.

Certitudo

Al met al pleit De Graaf voor een benadering van geschiedenis die niet alleen feiten presenteert, maar ook een handelingsperspectief. Teneinde veerkracht en hoop te bieden in onzekere tijden en crises. Daarmee maak je een samenleving robuuster.

Niet keihard meetbaar, daarom noem ik het zachte robuustheid, maar het versterkt wel degelijk de koppelingen in je rizoom en je eigen veerkracht. Het sluit mooi aan bij het begrip certitudo, dat De Graaf noemt in het interview dat ook in het boekje is opgenomen.

Certitudo verwijst naar innerlijke zekerheid en vertrouwen. Dat gaat dieper dan alleen fysieke veiligheid en heeft meer te maken met mentale en spirituele zekerheid. In de christelijke theologie wordt certitudo vaak geassocieerd met het vertrouwen in God en de zekerheid van het geloof. Het is een staat van innerlijke rust en zekerheid die je bijvoorbeeld ook ziet bij de Stoa.

En die kan heel robuust zijn, als je maar veel oefent.

De Living Labs zijn één van de interessante projecten uit Adapt.

Ook in de wereldse filosofie wordt certitudo gebruikt, dan als verwijzing naar epistemologische zekerheid, oftewel de zekerheid die je hebt over je kennis en de waarheid. Ik zie het ook als een optimale status van je metacognitie als je wat minder hebt met de term certitudo.

Tegenover certitudo staat securitas. Dat is de meer aardse vorm van veiligheid en robuustheid, maatregelen die je neemt om externe dreigingen te beheersen. In de Romeinse tijd betekende securitas een staat van onbezorgdheid en vrijheid van angst. Het was een ideaal dat werd nagestreefd door individuen en de staat. En velen doen dat nog steeds.

In termen van het Crisis Awareness Framewerk: securitas beweegt zich op de as van fragiliteit en robuustheid, waar certitudo op diezelfde as over zachte fragiliteit en zachte robuustheid gaat. Laat je overigens niet misleiden door de term zacht; een gebrek aan zachte robuustheid kan hard uitpakken.

Eindoordeel

Wij zijn de tijden is een geslaagde poging om eens op een heel andere manier naar crisis te kijken. Zonder afbreuk te willen doen aan feiten en de waarheid pleit De Graaf voor geschiedschrijving met een boodschap. Eentje die richting en hoop geeft in moeilijke tijden en die ik zachte robuustheid noem.

Daarnaast voegt ze interessante religieuze begrippen toe die je ook kan gebruiken als jezelf niet gelooft. Of agnostisch bent, zoals ik. Al eerder had ik veel opgestoken van Benedictus en Ignatius van Loyola en het werk van De Graaf sluit daar mooi op aan.

Ik ben benieuwd of dit een voorbode is van de richting die Adapt op gaat. Dat is het nieuwe onderzoeksplatform dat 13 februari is gelanceerd en waar je in deze bespreking wat fragmenten van terugvind. Check vooral ook zelf hun website.

Cijfer: 8

Zou ik het bewaren als de te volle boekenkasten opgeruimd moeten worden: jazeker.


Dit is de honderdste boekbespreking. De andere 99 vind je in het Boekenblog.

Hoe je Crisis Awareness verbetert met Cynefin

Leestijd: 11 minuten

Cynefin is een model dat helpt bij het begrijpen van situaties en het kiezen van de juiste aanpak voor probleemoplossing in complexe organisaties en systemen. Het is nauw gelieerd aan het Crisis Awareness Framewerk en alleen daarom al werd het tijd om er eens wat aandacht aan te besteden. Kan ik gelijk mijn grote Cynefin boek bespreken.

Het was tijdens mijn lectoraat Brandweerkunde dat ik het Cynefin model van Dave Snowden voor het eerst op het spoor kwam, ergens rond 2007. Ik verdiepte mij al enige tijd in high reliability organisaties (HRO) toen ik een artikel van hem tegenkwam in de Harvard Business Review: A leaders framework for decisionmaking. Nog steeds de moeite waard om te lezen.

Snowden zelf kwam bij IBM vandaan, waar hij zich vooral bezig hield met kennismanagement en organisatorische complexiteit. Rond 2004 scheidde hij zich af van IBM en startte het bedrijf Cognitive Edge, dat inmiddels is omgedoopt naar de Cynefin Company.

Het is één van de vele naamwijzigingen in het intellectueel erfgoed van Snowden. Regelmatig worden termen en begrippen vervangen door nieuwe, zonder dat er in mijn ogen iets heel fundamenteels veranderd is. In dit blog ga ik dan ook met name in op wat volgens mij structureel hetzelfde is gebleven.

En dat is een framewerk van vier domeinen dat bedoeld is om de gebeurtenissen en situaties in je omgeving te ordenen en te begrijpen. Cynefin is een Welsh woord dat zoiets betekent als leefomgeving of habitat. In het kader van Crisis Awareness kun je het ook vertalen met Territory, is mijn stelling. Cynefin vergroot dus ook je Crisis Awareness.

Het framewerk

Het Cynefin model bestaat uit vier domeinen waarmee je verschillende soorten problemen en situaties kan onderscheiden. Het draait om ordening van oorzaak – gevolg relaties en voorspelbaarheid van gebeurtenissen. Naarmate die relaties veranderen, verandert het domein ook van karakter en wordt een andere besluitvormingsaanpak aangeraden.

De basis voor Cynefin werd indertijd gelegd ten behoeve van het kennismanagement. Daarvoor definieerde Snowden twee assen waarmee hij een kwadrantje maakte. De oerversie uit 1999 zag er als volgt uit:

Het oermodel van Cynefin. Afbeelding komt uit het boek.

Op de verticale as zie je de systeemtypen open en gesloten. Hiervoor gebruikt Snowden ook vaak de term constraints, begrenzingen. Naderhand werd de terminologie van open en gesloten systemen verlaten en ging Cynefin alleen door met een typologie van constraints.

Op de horizontale as is de leercultuur uitgezet: learning of training. In latere versies werd training vervangen door teaching voordat deze terminologie uiteindelijk helemaal verdween. Ik heb dit onderscheid altijd als zeer zinvol beschouwd en maak er nog steeds gebruik van.

Het verschil tussen teaching en learning kan je niet lekker vertalen met het woord leren. Learning is dat je zelf kennis opdoet door het ervaren van gebeurtenissen en situaties. Teaching is het overdragen van geformaliseerde kennis, vaak door een leeragent zoals een docent of instructeur. Overigens in toenemende mate overgenomen door AI-bots en systemen.

Het geeft ook het verschil tussen ervaring en kennis aan, alhoewel die uiteindelijk in elkaar gaan overlopen.

Beide leervormen zijn essentieel voor een crisismanager. Je moet zelf ervaren hoe het is om een wicked problem op te lossen in teamverband, onder tijdsdruk en met grote onzekerheid. Bijvoorbeeld in praktijkoefeningen of tabletops. Learning is in die zin vergelijkbaar met Prohairesis: je leert iets over jezelf in die specifieke context.

Maar daarnaast is er al veel kennis opgedaan door anderen, waarvan het zinvol is dat je die krijgt aangereikt zodat je niet alles zelf hoeft uit te vinden. Dat is teaching; het Museum of Accidents is daar een voorbeeld van. Accidents reveal the substance, Virilio zei het al, en daar dan een heel museum vol van.

Pas nu ik dit blog zit te schrijven merk ik hoe ik onbewust deze elementen van Cynefin in het Framewerk Crisis Awareness heb geschoven en hoe logisch het samenvalt met andere stromingen zoals de Stoa en Accidentology.

Terug naar Cynefin.

Vier domeinen

De essentie van Cynefin is dat je goed kijkt naar de kenmerken van je vraagstuk en de oplossing zoekt met behulp van de vier domeinen. Want sommige oplossingen passen niet bij bepaalde typen problemen. Zo is een sterke planmatige benadering wel geschikt voor complicated issues, maar niet voor complexe problemen. Daar past meer een exploratieve, experimentele werkwijze bij. Ontdekken dus.

Met die twee assen uit het originele model krijg je automatisch vier kwadranten, door Snowden domeinen genoemd. Inmiddels wil hij van het woord kwadranten en assen niets meer weten, omdat dat te veel impliceert dat het afgescheiden gebieden zijn.

Daarnaast zijn problemen ook steeds dynamischer, volatieler en ambigu. Om dat te kunnen volgen moet je model daar dus bij passen, met vloeiende overgangen van het ene naar het andere domein. Juist in de grensgebieden tussen domeinen wordt het spannend. Daarover straks meer. Eerst naar de domeinen.

Plaatje is afkomstig uit het boek. In het midden staan de termen aporetic en confused. Dat is de plek dat je het niet weet. Of zoals aporetisch mooi werd omschreven: “in ernstige denkverlegenheid verkerend”. Geen uitweg zien.

1. Eenvoudig (Clear)

In het eenvoudige domein zijn de relaties tussen oorzaak en gevolg voor iedereen duidelijk. Problemen zijn hier gemakkelijk te identificeren en oplossingen zijn eenvoudig en herhaalbaar. Best practices worden in dit domein vaak toegepast.

Voorbeelden zijn routinematige administratieve taken of productieprocessen, maar ook standaardprocedures bij incidentbestrijding. In de sturingsdriehoek valt het onder skillbased taken en standaard incidenten.

Besluitvorming in dit domein vereist een “Sense – Categorize – Respond” aanpak in de terminologie van Cynefin; kijken, indelen, doen.

2. Gecompliceerd (Complicated)

Ook het gecompliceerde domein kent een duidelijk verband tussen oorzaak en gevolg, maar het vergt expertise en analyse om het goed te begrijpen. Dit domein omvat bijvoorbeeld technische problemen en strategische planning. Er zijn vaak meerdere juiste oplossingen en goed geïnformeerde experts zoals de AGS (Adviseur Gevaarlijke Stoffen) zijn essentieel.

De besluitvormingsaanpak hier is “Sense – Analyze – Respond”. Kijken, denken, doen, voor het gemak. Want denken is in dit geval soms ook wel meten, rekenen en overleggen.

3. Complex

In het complexe domein zijn oorzaak en gevolg alleen achteraf duidelijk. Patronen en oplossingen ontstaan vaak op een onverwachte manier, emergent en spontaan. Dit domein omvat onder andere sociale systemen, media en bestuur. In dit blog over de complexiteitsprincipes van Casti ga ik dieper in op complexe adaptieve systemen, net als in dit verhaal over de Collapse of complex societies.

Besluitvorming volgt de “Probe – Sense – Respond” aanpak. Testen, kijken, doen dus. Zie ook de vier vormen van onzekerheid.

Wendy tekende voor haar scriptie interne communicatie over Cynefin. Hier zie je de uitleg over het complexe domein.

4. Chaotisch (Chaotic)

In het chaotische domein is er geen relatie tussen oorzaak en gevolg. Dit domein vereist onmiddellijke actie om orde te scheppen. Voorbeelden zijn rampen en crisissituaties zoals de Bijlmerramp, waarbij het eerst aankomende voertuig maar gewoon begon met blussen.

De focus ligt op het stabiliseren en het verkrijgen van overzicht voordat men naar andere domeinen kan verplaatsen. De aanpak hier is volgens Snowden “Act – Sense – Respond”.  Uitbreiding voorkomen dus, al zou ik dat toch eerder control, sense, respond noemen. Met een hoog probing gehalte, dat dan weer wel.

Liminaliteit

In the universe, there are things that are known, and things that are unknown, and between them, there are doors.

William Blake (Blake noemde dit de Doors of Perception. Jim Morrison noemde er zijn band naar).

De grens tussen de verschillende domeinen is niet scherp en continu fluïde. Snowden noemt dat liminaliteit, naar het Romeinse woord limen, dat grens betekent. “Liminality is about transitions, about being in-between and crossing treshholds.”

Cynefin anno 2021 met in het groen de liminal space. Afbeelding afkomstig van website Cynefin Co. De A en C slaan op aporetisch en confused. Zie het vorige plaatje uit 2020.

 In het Cynefin-framewerk zijn er twee liminale ruimtes:

  1. De liminale ruimte tussen complex en gecompliceerd: Hier kunnen experimenten en innovaties plaatsvinden voordat ze worden gestabiliseerd en geanalyseerd.
  2. De liminale ruimte tussen complex en chaos: Dit is een ruimte waar innovatie kan plaatsvinden en waar nieuwe ideeën kunnen ontstaan voordat ze worden geordend.

Ikzelf zie liminaliteit meer als een overgangsgebied waarin de demarcatie onduidelijk is, dan als een aparte ruimte. Want dan is het toch of je stiekem allerlei nieuwe domeinen toevoegt onder een andere naam.

Essentialia

Cynefin benadrukt het belang van context en het erkennen van de complexiteit van verschillende situaties. Daar moet je je aan aanpassen. Net zoals in het Crisis Awareness Framewerk. Omdat het niet te doen is een volledige beschrijving en bespreking van Cynefin in een paar A-viertjes te geven, som ik hier de elementen op die ik in de praktijk het meest heb gebruikt.

  • Het onderscheid tussen complex en complicated is het allerbelangrijkst. Complicated is moeilijk, complex is VUCA. Complicated is weten hoe je een computer uit elkaar moet halen en hoe je hem weer werkend kan krijgen door hem weer in elkaar te zetten. Complex is weten dat als je een konijn uit elkaar haalt, je hem nooit meer werkend krijgt.
  • Disrupties zijn vaak complicated, tenzij je het uit de klauw laat lopen. Dan worden ze complex. Disrupties in volle systemen, daarentegen, die functioneren op 100% van hun capaciteit, zullen bij storingen meestal complexe effecten hebben. Je houdt iets over wat nergens meer in past.
  • Alles is situationeel bepaald. Het hangt ervan af. Dat is de enige regel die altijd waar is.
  • Crises zijn vrijwel altijd complex. Pas achteraf begrijp je het, alhoewel je met goed uitzoomen een eind kunt komen.
  • Chaos staat voor mij gelijk aan incident- en rampenbestrijding. Zeker in het begin. Daarvoor heb je allerlei commandovoeringssystemen. Haal die vooral niet door elkaar met Cynefin. Cynefin is geen command & control.
  • De domeinen zijn niet scherp begrensd en lopen in elkaar over.
  • Het zijn ook geen absolute domeinen. Kennis en ervaring doen er toe. Wat voor de één bijvoorbeeld complex is, kan voor een ander complicated of clear zijn.
  • Alle partijen en elementen uit je Territory gedragen zich zoals Cynefin. Afhankelijk van de situatie; het is dus volatiel.

Over het boek

In 2020 verscheen het eerste boek over Cynefin. Weaving sense-making into the fabric of the world, was de ondertitel. Ik las het ten behoeve van dit blog voor de tweede keer en concludeerde dat het voor mij nu in het Clear domein valt. Ik haalde er dus niet heel veel nieuws uit.

Maar voor mensen die nog niet zo bekend zijn met Cynefin is het een prima opstap, zij zitten wellicht nog in het complicated of complex domein met betrekking tot Cynefn. Dan is dit boek wel een aanrader.

Voor mij was obliguiteit wel iets nieuws, weer zo’n typisch Snowden moeilijk woord. Complexe problemen kunnen vaak niet direct worden opgelost. Dan is een indirecte benadering soms effectiever. Kies dan niet voor een rechtlijnige oplossing, maar experimenteer, leer en pas aan om tot een oplossing te komen. Wees flexibel, zegt Cynefin.

Dat is altijd goed, flexibel zijn.

Cynefin is al met al een sterk intuïtief model. Dat maakt het voor velerlei interpretaties vatbaar en dat is ook wat je in dit boek ervaart. Ik vond dat zelf wel inspirerend, maar sommigen zullen het als te weinig wetenschappelijk aanmerken. Dat is denk ik ook de grootste kritiek op Cynefin.

Daarnaast heeft Snowden een grote voorliefde om regelmatig nieuwe abstracte terminologie aan zijn framewerk toe te voegen. Dat maakt het er niet perse eenvoudiger op. Check één van zijn laatste pennenvruchten er maar eens op na, die zit voor mij nog in de liminaliteit tussen chaos en complicated. Hopelijk wordt het ooit clear.

Desondanks ben ik een groot fan van Cynefin. En van de bespiegelingen van Dave Snowden, zoals in dit blog over de noodzaak van kunst voor crisismanagers.

Cijfer: 7,5

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: ja, daarvoor heeft dit model genoeg betekend in mijn ontwikkeling door de jaren heen.

Toegift voor de liefhebber: Snowden heeft voor de EU een fieldguide for complexity & crisis geschreven. Gebaseerd op Cynefin, maar dan nog verder geabstraheerd. Interessant om te bekijken, maar eerlijk gezegd vond zelf ik het te abstract om in de praktijk toe te passen.


Bijlage: spoedcursus complexiteit

Paul Cilliers was een hoogleraar aan de universiteit van Stellenbosch en algemeen erkend expert op het gebied van complexiteit. Hieronder vind je een spoedcursus complexiteit van zijn hand.

Complexity is the result of a rich interaction of simple elements that only respond to the limited information each of them are presented with. When we look at the behaviour of a complex system as a whole, our focus shifts from the individual element in the system to the complex structure of the system. The complexity emerges as a result of the patterns of interaction between the elements.

  • Complex systems consist of a large number of elements.
  • This is necessary but not sufficient. The grains of sand on a beach do not interest us as a complex system; interaction is vital.
  • Said interaction is fairly rich, with every element in the system influences, and is influenced by quite a few other ones.
  • The interactions themselves are non-linear, which guarantees that small causes can have large results, and vice versa..
  • The interactions usually have a fairly short range. As a result, it can be enhanced, suppressed or altered.
  • There are loops in the interactions. The effect of any activity can feed back onto itself, sometimes directly, sometimes after several intervening stages.
  • This feedback can be positive (enhancing, stimulating) or negative (detracting, inhibiting)..
  • Complex systems are usually open systems, they interact with their environment. It is often difficult to define the border of a complex system.
  • Complex systems operate under conditions far from equilibrium. There has to be a constant flow of energy to maintain the organisation of the system and its survival.
  • Complex systems have a history. Not only do they evolve through time, but their past is co-responsible for their present behaviour.
  • Each element in the system is ignorant of the behaviour of the system as a whole, it responds only to information that is available to it locally.

Naar de vuurtoren – Virginia Woolf

Leestijd: 5 minuten

Naar de vuurtoren van Virginia Woolf werd uitgegeven in 1927. Woolf schreef het in betrekkelijk korte tijd, zo’n zes weken, maar bleef het daarna vervolmaken tot ze het goed genoeg vond. Het gold gelijk als een meesterwerk en staat (stond) op nummer 15 van de Engelse boekentop 100 aller tijden. Goedgemutst begon ik er aan met de Waddinxveense Boekenclub Excelsior (WBE).

Want ik ben namelijk dol op vuurtorens. Voor mij zijn dat symbolen op de grens van twee werelden, een fysieke liminaliteit in het niemandsland waar nog van alles mogelijk is. Het geeft volop aanleiding tot filosofisch mijmeren, zoals Jazmina Barrera in haar Vuurtorenberichten doet. Dat vond ik echt een heerlijk boek en aangezien zij heel enthousiast over Naar de vuurtoren schreef, hoopte ik ook met Woolf op een fijne leeservaring.

“Ja natuurlijk, als het morgen mooi weer is,” zei mevrouw Ramsay. “Maar dan moet je wel voor dag en dauw op,” zei ze erbij.

Dat is de beginzin van Naar de vuurtoren. Het is de aanloop naar het grootste drama uit het boek, want uiteindelijk gaan ze niet. Het weer is te slecht om uit te varen, zoals Mijnheer Ramsay gelijk al zei, maar hij weet dat op zo’n ongelukkige manier te brengen dat hun zesjarige zoontje James er diep ongelukkig van werd.

IJsje

Ik moest gelijk denken aan Het drama van het begaafde kind van Alice Miller, dat vertelt over een klein meisje dat geen ijsje van haar ouders krijgt terwijl ze er zelf wel één nemen. Daar is het meisje natuurlijk heel verdrietig over; niet over dat ijsje zelf, maar over de krenking, het gevoel van afwijzing. Dat tot verbazing van haar ouders niet viel goed te maken met een likje van hun ijs. Die hadden alle symbolische betekenis volkomen gemist.

En zo ging het dus ook in Naar de vuurtoren. Onbegrip van alle kanten over de aangekondigde en afgezegde boottocht. Pas in deel 3, er is dan al van alles gebeurd waar slechts zijdelings notie van wordt gemaakt, bereikt James de vuurtoren, samen met zijn zus en vader.

Was het toch nog gelukt; geen likje van het ijs, maar een eigen ijs.

Waarschijnlijk is dit het enige dat ik er echt van ga onthouden, op een ander dingetje na waar ik straks nog op kom. Want ik vond dit een stroef boek, al had de andere helft van de WBE er minder moeite mee.

Godot

Godvrey Island, dat model stond voor de vuurtoren uit het boek van Woolf. Foto van Wikipedia.

Dat verschil draait vooral om de appreciatie van zinnen als deze:

“Omdat hij bij een grote groep mensen hoorde, al was hij pas zes, die het ene gevoel niet los kunnen zien van het andere, en de gebeurtenissen van dat moment altijd laten vertroebelen door hun vooruitzichten, met al hun geluk en verdriet, en omdat voor zulke mensen elke slag van het rad van sensaties al in hun vroegste jeugd in staat is het moment waarop het zijn schaduw of zijn schijnsel laat vallen scherp te stellen en te fixeren, koppelde James Ramsay, die op de vloer plaatjes zat te knippen uit de geïllustreerde catalogus van de Army & Navy Stores, het plaatje van een ijskast toen zijn moeder dat zei aan een hemelse verrukking.”

Nou ja, van dit soort zinnen schreef Woolf een heel boek vol dus. Aan mij is het niet besteed, deze opsomming van ellenlange gedachten en overpeinzingen van alle personages, overgebracht door een alwetende verteller die continu switcht van de ene naar de andere.

Vuurtorenwachter

Ondertussen gebeurt er nauwelijks iets, er is geen plot, geen storyline. Dat wat er wel gebeurt, het overlijden van mevrouw Ramsay en haar oudste zoon bijvoorbeeld, lijkt in Naar de vuurtoren geen rol van betekenis te krijgen.

Al hangt het wel als een schaduw boven het boek, zoals die vuurtoren daar ook steeds maar is zonder dat iemand er komt. Ik was inmiddels heel benieuwd geworden naar de vuurtorenwachter en zijn gezin, want daar wordt van alles over gedelibereerd in het verhaal, maar even kennis laten maken zit er niet bij.

Het voelde uiteindelijk net als Waiting for Godot; dat was waar ik nog op terug wilde komen. Allemaal mensen onder een boom die met elkaar converseren zonder dat er iemand komt, zoals ze hier rondom de vuurtoren structureel in gesprek en gedachten zijn zonder dat er wat gebeurt.

Virginia Woolf in 1927. Foto van Wikipedia

Een antigebeurtenis.

Zou Godot een vuurtorenwachter zijn? #dtv

Eindoordeel

“Ze waren inderdaad al heel dicht bij de vuurtoren. Daar rees hij hoog op, streng en recht, helwit met zwart, en op de rotsen kon je de golven in witte scherven zien breken, als verbrijzeld glas. Je kon lijnen en plooien in de rotsen zien. Je kon duidelijk de ramen zien; met op één een witte vlek en op de rots een groen pluimpje. Er was een man naar buiten gekomen om door een verrekijker naar hen te kijken en weer naar binnen te gaan. Dit was het dus, dacht James, de vuurtoren die hij al die jaren aan de overkant van de baai had gezien; het was een strenge toren op een kale rots.”

Tot zo dicht kwam ik bij de vuurtorenwachter en laat ik eerlijk zijn, dit soort passages vond ik wel mooi. Die waren er ook. Maar niet genoeg. Naar de vuurtoren is een boek in en met geschiedenis, daarin zit voor mij de waarde. Het bracht mij echter weinig leesplezier. Daarvoor gebeurde er te weinig en vond ik de gedachten en overpeinzingen van de hoofdpersonen niet interessant genoeg. In mijn top 100 gaat ie niet komen.

Cijfer: 7

Zou ik hem bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: als je een boek gelezen hebt ga je er toch aan hechten, bemerkte ik bij mezelf, maar bij nijpend ruimtetekort gaat ie er wel uit.

Geannoteerde essays van Montaigne

Leestijd: 11 minuten

De essays van Michel Montaigne worden gezien als één van de eerste moderne geschriften uit het westen. Tussen 1571 en 1593 schreef hij 107 hoofdstukken over een veelheid aan onderwerpen. En op het laatst, hij takelde al vroeg af, over zichzelf en zijn kwalen. Toen hij overleed was hij 59, net zo oud als ik nu ben. Een mooi moment om zijn werk te bespreken in wat een lang blog zal worden.

Zie ik hem daar zitten? In de toren van zijn kasteel, op het buitenverblijf van zijn familie. 38 is ie pas en hij heeft zich teruggetrokken uit het openbare leven. Om zich te wijden aan zijn gedachten, zijn boeken en zijn geschriften.

Het is 1 maart 1580.

En hij wendt zich tot ons, de lezer. Want we moeten weten dat zijn boek te goeder trouw is geschreven, niet om ons te dienen noch voor zijn eigen roem. Het gaat namelijk over hemzelf; een frivool en ijdel onderwerp, zo zegt hij. Wij als lezers hebben waarschijnlijk wel wat beters te doen. Vaarwel dus, zo schrijft hij.

Maar niets bleek minder waar. Ruim 440 jaar later worden zijn essays nog steeds gelezen en nu ben ik er ook aan begonnen. Vanaf 2016 stond de kloeke vertaling van Hans van Pinxteren onaangeroerd in mijn kast. Door zijn aanstekelijke bundel ‘Hoe ouder, hoe vrolijker’ werd ik weer op het bestaan ervan gewezen, waarna ik het snode plan opvatte om in 2025 de 1379 bladzijden te lezen.

Als ik er elke dag 10 doe, ben ik in 138 dagen klaar.

Dat is 18 mei. Reken hier en daar wat tegenslag; zou het boek eind mei uit zijn? Dan moet ik sneller gaan lezen dan tot nu toe. Als ik dit schrijf op 18 januari 2025 ben ik bij hoofdstuk 1.23, pagina 140. Maar ik ben er wel door gegrepen.

Montaigne is zeker in het eerste deel beïnvloed door de Stoïcijnen. Veel van zijn thema’s komen me daardoor bekend voor. Ook de dilemma’s die hij benoemt zijn in deze tijd nog steeds relevant: Mag je overwinnen door arglist? Waarom is het onverstandig voor onderhandelingen het kasteel te verlaten? Wat kan de droefheid met je doen?

Allemaal pure gedachten en overwegingen uit een tijd die nog niet gedomineerd werd door techniek. Daardoor voelt het alsof je raakt aan de pure mens, nog niet door moderniteit aangetast, maar wel met hetzelfde redenatievermogen en de intelligentie van ons. Verrassend hoeveel er nu nog van toepassing is, vind ik.

Het mooie van de teksten van Montaigne is dat hij niet wil opdringen wat de waarheid is. Veel meer laat hij de verschillende benaderingswijzen zien, door de verhalen van anderen te vertellen. Om daarna aan jezelf de keus te laten welke invalshoek je kiest.

Al verzint hij er af en toe ook wel eens wat bij; is het niet waar, had het waar kunnen zijn.

Bij een oud verhaal kan het, in tegenstelling tot de bereiding van medicijnen, geen kwaad er nu eens dit, dan weer dat doorheen te mengen.

Want het gaat tenslotte om de boodschap.

Daarom deel ik graag de bevindingen van en tijdens mijn leestocht. Geen samenvatting dus, ook geen recensie. Wel kernpunten, associaties en overwegingen.

Ik zou zeggen, denk lekker mee, met de geannoteerde essays van Montaigne.

1.1 Verschillende methodes tot hetzelfde doel

In dit eerste hoofdstuk schrijft Montaigne over de dapperheid die je leven kan redden als je bent overwonnen of gevangen genomen door een machtiger partij dan jij. Hij geeft en paar van zulke voorbeelden, waaronder Edward van Wales, die uiteindelijk vergiffenis toonde aan de stad Limoges dankzij het dappere optreden van drie ridders.

Ja, de mens is een verbazend ijdel, complex en veranderlijk wezen. Je kunt er haast geen staat op maken of er algemene uitspraken over doen.

Waarna hij Alexander de Grote opvoert als iemand die dappere tegenstanders alsnog over de kling joeg.

Montaigne vraagt zich af of Alexander al zoveel heldenmoed had gezien, dat hij er niet meer van onder indruk was. Been there, seen that. Boeie. Zoiets?

Of misschien was Alexander zo jaloers op de dappere andere, omdat hij vond dat hij als enige zo dapper mocht zijn en dat die anderen daar geen aansprak op mochten maken. Hij kon dus niks anders doen dan ze ombrengen.

Of, dat kan ook nog, zou zijn eenmaal ontketende woede zo groot zijn dat die zich door niks liet beteugelen?

1.2 Over de droefheid

In over de droefheid zegt Montaigne dat hij zelf niet erg ontvankelijk is voor emoties, zoals onderwezen door de stoïcijnen.

Ik heb van nature een dikke huid en door mijn verstand te gebruiken maak ik die met de dag stugger en harder.

Verder quote hij Petrarca: wie zeggen kan hoe fel hij brandt, staat niet in vuur en vlam. En Seneca: geringe zorgen spreken zich uit, zware zorgen zwijgen stil.

Droefheid bouwt zich op, zo zegt hij. Het is een emmer water, waar de laatste druppel de boel doet overlopen. Maar soms is het zo overweldigend, dat je er per direct door kan overlijden.

Zo vertelt hij het verhaal van de Duitse officier Raisach die bij het aanschouwen van zijn dode zoon in een harnas niks zei, verstarde en daarna dood neer viel.

Daar staat tegenover dat de vreugde ook tot instantane dood kan leiden. Het is de heftigheid van emotie die een mens fataal kan zijn, niet de droefheid of vreugde op zichzelf.

1.3 Onze gevoelens reiken tot voorbij het leven

De eerste twee bladzijden van dit hoofdstuk zijn het meest interessant. Daarin stelt Montaigne dat we nooit bij onszelf zijn, maar altijd een stap verder. Vrees, hoop en verlangen drijven ons naar de toekomst en dat verbreekt de band met het nu.

Of zoals Epicurus zegt: het past de wijze niet om vooruit te kijken of zich zorgen te maken over de toekomst.

Angst voor de toekomst brengt de mens schade toe, schrijft Seneca. Daarna citeert Montaigne Plato: doe wat je doen moet en ken jezelf. Als je jezelf kent, weet je ook wat jouw zaken zijn en welke je kunt laten liggen omdat die voor anderen zijn. Dat geeft rust.

Zoals de dwaasheid nooit tevreden is, zelfs niet als haar wensen worden vervuld, zo is de wijsheid steeds tevreden met wat voor handen is en heeft nooit onvrede met zichzelf. Zei Cicero in Tusculum.

De rest van het hoofdstuk is een merkwaardig vehaal over begrafenissen en rituelen. Men moet niet alles willen onthouden als je het later ook nog op kunt zoeken.

1.4 Ons gemoed reageert zijn emoties af op de verkeerde dingen als de echte ontbreken

Heftige emotie, zo zegt Montaigne, moet zichzelf altijd ergens op richten. En als er niets is, dan kiest het wel voor een afleider, iets wat er eigenlijk niets mee te maken heeft, maar er wel voor door kan gaan.

Want ongerichte emotie kan niet lang bestaan, dan is het gelijk een wind die zijn kracht verliest en verloren gaat in de lege ruimte.

Verder citeert hij de filosoof Bion, over de koning die uit droefheid al zijn haren uittrok: “denkt hij soms dat je met een kale kop minder verdriet hebt?”

En Plutarchus: trek je niets van de gebeurtenissen aan, want die hebben lak aan je razernij.

Maar, zo sluit hij af, tegen onze eigen wanordelijke geest kunnen wij nooit genoeg tekeer gaan.

1.5 Of de commandant van een belegerde vesting de poorten uit moet gaan om te onderhandelen

List of moed, wie let daarop: het is de vijand, toch? Dit citaat van Vergilius staat centraal in hoofdstuk 1.5.

De vraag is of het doel de middelen heiligt, dan wel dat dapperheid voor de list gaat. Het is eervoller te winnen door kracht dan door arglist, zo wordt door sommigen gesteld, je zegeviert volgens hen alleen echt als je wint door goeder trouw en met behoud van waardigheid.

Het koninkrijk Ternate verklaarde daarom zijn tegenstanders vooraf de oorlog met een volledige opgaaf van middelen, manschappen en materieel, zowel offensief als defensief. Mocht de vijand daarin geen aanleiding zien een bestand te treffen, dan was er ook geen grens om het geschil te beslechten in het veld; alles was toegestaan.

De oude Florentijnen, in een overtreffende trap, kondigden hun verrassingsaanval een maand van tevoren aan door het luiden van hun klok, de Martinella.

Toch schrijve men de list niet af. Wie het niet redt met de huid van een leeuw, moet er een stuk vossenvel aan vast naaien. Verras de vijand.

Tijdens onderhandelingen en vredesverdragen moet de aanvoerder het meest op zijn hoede zijn. En niet zelf de poort uitgaan om de vrede te bevestigen, tenzij hij de overwinning al veilig heeft gesteld.

Maar wie aan het kortste eind trekt make zich groter; zolang ik mijn zwaard nog kan hanteren, zei Eumenes, zal ik nooit vinden dat iemand anders groter is dan ik.

Montaigne sluit af met de stelling dat hij een ander graag op zijn woord gelooft, maar alleen als dat uit vrije wil is en in goed vertrouwen gebeurt; nooit met de moed der wanhoop. De kat in het nauw maakte altijd al rare sprongen.

1.6 Het uur der onderhandelingen is vol gevaren

Hoofdstuk 1.6 gaat door op 1.5: is winnen door arglist eervol? Of geldt het winnen zelf als afdoende reden om de ingezette middelen te kunnen verantwoorden?

Het is voor de stad die zich ook op gunstige voorwaarden overgeeft altijd hachelijk geweest om te vertrouwen dat de afspraken worden nageleefd, zegt Montaigne. Het recht van hebzucht en wraak is vaak sterker dan gezag en krijgstucht.

Niemand zou mogen profiteren van andermans dwaasheid, citeert hij Cicero, maar in oorlog gaat dat niet altijd op.  Wie wint oogst de roem, of het nu komt door geluk of vernuft.

Het is een kort hoofdstuk, 1.6, waarin Montaigne mijns inziens twijfelt om te kiezen tussen de overwinning door dapperheid en eerlijkheid, dan wel te waarschuwen voor het verraad van de ander.

Misschien is het allebei waar.

1.7 Onze daden moeten beoordeeld worden naar onze bedoelingen

Ontslaat de dood van verplichtingen? Mag je je woord breken als je bent overleden?

Montaigne meent van niet. Aangezien wij geen controle hebben over daden en handelingen, alleen maar over de wil, zijn alle regels betreffende de menselijke afspraken gegrondvest in de wil. Als je meent dat de dood je ontslaat van aangegane afspraken, onteer je jezelf, zowel als je geweten.

Wie het vonnis uitstelt tot het moment dat hij geen weet meer heeft van de zaak is een onbillijke rechter, oordeelt Montaigne.

Uiteindelijk gaat ook dit hoofdstukje over eer en arglist. Het lijkt een pleidooi voor waardigheid zonder naïviteit.

Voor anti-naïviteit.

1.8 Over de ledigheid

Als wij de geest niet richten, schrijft Montaigne, zal onze geest zich vullen met ledigheid en aan de haal gaan, van “hot naar her zwalken door het braakland van de verbeelding.”

Hij zal zo gejaagd zijn dat hij niets dan dwaasheid en schimmen produceert, ijle gedachten spinnend in koortsige dromen.

Wie overal is, is nergens.

“Als je overal woont, Maximus, ben je nergens thuis,” schreef Martialis in zijn Epigrammen.

Kennelijk heeft Montaigne zich teruggetrokken en verblijft nietsdoend op zijn buitenverblijf. Alwaar zijn geest zoveel gedrochten, spooksels en dwaasheden produceert dat hij ze op schrift stelt, in de hoop dat zijn geest er zich nog eens voor zal gaan schamen.

Is Montaigne iemand anders dan zijn geest, vraag ik me nu opeens af?

We zijn op pagina 46. Nog 1331 te gaan 🙂

1.9 Over leugenaars

In hoofdstuk 1.9 beklaagt Montaigne zich over zijn geheugen. Werkelijk niets kan hij onthouden, vertelt hij, maar dat heeft er wel toe geleid dat hij al zijn andere cognitieve capaciteiten vol heeft kunnen trainen. In tegenstelling tot hen die door hun goede geheugen luie denkers zijn geworden, mensen die van wal steken met oude verhalen in zulke details dat niemand het interessant meer vindt.

Foto afkomstig van Wikipedia, publiek domein.

En dan weer niet onthouden hoe vaak ze hun mottige verhalen al niet verteld hebben; vooral oudere mensen zijn hier te duchten.

Leugenaars moeten over een goed geheugen beschikken om niet door de mand te vallen. Montaigne noemt twee types; zij die niet alles vertellen wat ze weten, en zij die iets anders vertellen dan er werkelijk gebeurd is. Het gaat hem om de laatste groep; die vindt hij verachtelijk. Zelfs als hij zijn eigen hachje zou kunnen redden met een leugen, zou hij het niet doen.

Want taal is wat de mensen met elkaar in contact brengt.

Als wij beseften hoe afschuwelijk de leugen is en wat wij ermee aanrichten zouden wij die overtreding te vuur en te zwaard bestrijden, en met meer reden dan andere misdaden.

Aan leugens raakt men verslaafd, zo meent Montaigne. Wie er eenmaal mee begint kan niet meer ophouden. Verder is het lastig dat leugens niet één gezicht hebben; het is niet het omgekeerde van de waarheid, het kent niet één gezicht. Anders hadden we de leugens gewoon kunnen omkeren.

Hier raakt het aan de paradox van Epimenides, die zei dat Kretenzers altijd liegen. Als Kretenzers altijd liegen sprak hij de waarheid en dus loog hij. Als ze niet altijd liegen, sprak hij de waarheid en dus loog hij.

De pythagoreeërs zeggen dat het goede zeker en eindig is, het kwade onzeker en oneindig. Duizend wegen leiden van het doel af, eentje gaat er naar toe.

1.10 Over vlot of traag spreken

“En nooit kreeg ieder van ons alle talenten” (versregel van La Boétie, een vriend van Montaigne)

Er zijn mensen die altijd hun zegje klaar hebben en er zijn hen die zich eerst goed moeten voorbereiden. De eerste groep omvat vooral de advocaten, terwijl onder de tweede groep met name de predikers schuil gaan.

Helaas zijn er te weinig predikers in Frankrijk, stelt Montaigne, ook al is de rol van de advocaat toch moeilijker.

Zelf heeft hij moeite zich lang voor te bereiden op een spreekbeurt. Als het niet vrij en spontaan gaat, dan gaat het volgens hem belabberd. Daarnaast heeft hij zijn stemmingen niet in de hand; het toeval speelt een grotere rol dan hijzelf.

De omstandigheid, het gezelschap en zelfs het geluid van mijn stem diepen meer uit mijn geest op dan ik er zelf uithaal als ik hem in mijn eentje peil en aanspraak.

Uiteindelijk vindt Montaigne het gesproken woord dan ook waardevoller dan het geschrift.

Wat bij mij dan weer het gevoel opriep dat de bandrecorder zo’n 400 jaar te laat is uitgevonden. Nu ben ik opeens benieuwd naar het stemgeluid van Montaigne. Er is vast ook geen foto van hem.


Dit zijn de eerste tien geannoteerde essays van Montaigne. In de loop van de komende maanden vul ik die aan, al naar gelang ik mijn geplande leestempo weet vol te houden. Dus kom af en toe weer eens kijken hoe ver het project staat.

Waiting for Godot. Een anti-gebeurtenis

Leestijd: 5 minuten

Waiting for Godot is een iconisch boek uit de wereldliteratuur van Samuel Beckett. In de vorm van een toneelstuk, gepubliceerd in 1952. Talloze studies zijn er over geschreven, dikke boeken met filosofische speculaties. Toch is dit het enige stukje dat ik ken dat zich afvraagt of Godot misschien een Black Swan is. Ja, je weet het niet.

Ergens in een desolate omgeving, bovenop een heuvel, staat een boom. Er zitten twee mannen onder, Vladimir en Estragon, die elkaar GoGo en Didi noemen.

Ze wachten.

Op Godot.

Het is onduidelijk hoe lang ze er al wachten. Of hoe vaak ze er zijn teruggekeerd. Het is ook onduidelijk wie Godot is. Eigenlijk is alles onduidelijk. En dat blijft het hele toneelstuk zo.

Onduidelijk.

Het wordt ook nog absurd, als Pozzo en Lucky voorbij komen. Lucky draagt alle koffers en zit aan een lang touw vast, waar Pozzo naar believen aan trekt. Om Lucky mee te besturen.

Raar.

Mijn exemplaar van Godot komt uit 1959

In het tweede deel komen Pozzo en Lucky nog een keer voorbij, al is de situatie dan totaal veranderd. Dat moet jezelf maar eens lezen. Het roept wel de vraag op of Pozzo en Lucky ook langs die boom lopen als Vladimir en Estragon er niet zijn.

En hoe de boel er de volgende keer voor staat. Is er leven na de tweede acte? Of is het gewoon een herhaling van de eerste, is alles een herhaling?

Alhoewel dat eigenlijk niets uitmaakt. Dingen gebeuren of gebeuren niet, wachtend op Godot.

Boekenclub

Waiting for Godot is al weer het zesde boek dat de Waddinxveense Boekenclub Excelsior las. De enige twee leden van de WBE zijn eensgezind in hun oordeel. Goed dat het er is en goed dat er ook maar eentje van is. Want wat moet je hier in Godots naam mee?

Maar hij mag wel in de boeken top 100. Omdat ie zo veel impact heeft gehad. Omdat iedereen die zich belangrijk vindt er zijn hoofd over gebroken heeft. Er dikke boeken met geleerde teksten over zijn verschenen. Terwijl Beckett er zelf heel mysterieus over bleef doen.

Expres, denk ik. Om te plagen.

Het is een spel, zo zei hij. Een spel om te overleven. En tegen één van de hoofdrolspelers zei hij, gevraagd waar Waiting for Godot nou echt over ging: ‘It’s all symbiosis, Peter; it’s symbiosis,’

Dat u het maar weet.

Overigens zei Ian McKellan over Godot dat het voornamelijk over oude mannen gaat. Met pijnlijke voeten, vaste gewoontes en een kleine blaas. “Waarom denk je dat Estragon zo vaak uit beeld verdwijnt? “

Black Swan als anti-gebeurtenis

Tussen al die geleerde beschouwingen over Godot zou een heel kleintje van mij niet in de weg zitten, vond ik. Dus vroeg ik me af of Godot misschien een Black Swan was, voor Vladimir en Estragon althans.

Patrick Stewart en Ian McKellan als respectievelijk Vladimir en Estragon voor de beroemde boom. Fot is een still uit een promofilmpje van youtube.

Onmiskenbaar heeft Godot een grote impact op hun leven, dat ze pas achteraf beginnen te begrijpen. Voor hen belichaamt hij de mogelijke ontsnapping uit hun ellende, die uiteindelijk niet komt. Een Black Swan is dus niet alleen iets waardoor je ergens in beland, maar ook waardoor je er niet uitkomt.

Een anti-gebeurtenis.

Zoals een mislukte bevrijding van de Tweede Wereldoorlog zou zijn geweest. Gelukkig liep het anders, maar je kan je de impact van die (hypothetische) anti-gebeurtenis voorstellen.  

Voor Vladimir en Estragon is het wegblijven van Godot anti-gebeurtenis genoeg om zichzelf op te hangen, althans daar een poging toe te wagen. Want het touw dat Estragon als broekriem gebruikt is te kort om zich mee te verhangen. Zelfs dat lukt ze niet.

Niets lukt ze.

Endgame

Dat leidt uiteindelijk tot het volgende slot:

ESTRAGON: You say we have to come back tomorrow?

VLADIMIR: Yes.

ESTRAGON: Then we can bring a good bit of rope.

VLADIMIR: Yes.

Silence.

ESTRAGON: Didi?

VLADIMIR: Yes.

ESTRAGON: I can’t go on like this.

VLADIMIR: That’s what you think.

ESTRAGON: If we parted? That might be better for us.

VLADIMIR: We’ll hang ourselves tomorrow. (Pause.) Unless Godot comes.

ESTRAGON: And if he comes?

VLADIMIR: We’ll be saved.

ESTRAGON: Well? Shall we go?

VLADIMIR: Pull on your trousers

ESTRAGON: What?

VLADIMIR: Pull on your trousers.

ESTRAGON: You want me to pull off my trousers?

VLADIMIR: Pull ON your trousers.

ESTRAGON: (realizing his trousers are down). True.

He pulls up his trousers.

VLADIMIR: Well? Shall we go?

ESTRAGON: Yes, let’s go.

They do not move

Waiting for Godot Anti-gebeurtenis
Godot als anti-gebeurtenis. Impressie van Chat GPT

Eindoordeel

Waiting for Godot begint met niets en het eindigt met niets. Wat er in de tussentijd gebeurt doet er eigenlijk ook niet toe. Zulks is het leven. Uitgebeeld in een absurdistisch toneelstuk van dik anderhalf uur, dat zo ambigu is dat zowel alles waar kan zijn als niks. Desondanks wordt het nergens somber. Het is een opgewekt toneelstuk.

Dat is de kortst mogelijke samenvatting van Waiting for Godot.

Vanwege die toneelvorm leest het trouwens niet zo lekker weg. Gelukkig is het wel heel kort; 94 pagina’s. Maar als je de kans krijgt, kijk dan naar het theaterstuk. De manier waarop de verschillende acteurs hun rol invullen is echt een toegevoegde waarde. Da’s veel beter dan tekst alleen.

Cijfer: 8

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Want het is wel een icoon in de literatuur.


Meer boekbesprekingen vind je hier. En meer over Black Swan hier. Voor de liefhebber zijn er in Boom Alone plaatjes te vinden van wat een Godot boom had kunnen zijn.

Over de domheid

Leestijd: 9 minuten

Over de domheid is een stuk tekst uit de proloog van Verzet en Overgave, een brievenboek van de Duitse theoloog Dietrich Bonhoeffer. Bonhoeffer schrijft daarin een korte sociologische verhandeling over domheid, die hij vooral typeert als een moreel tekort. Een moreel tekort van een groep mensen in een samenleving. Dat maakt het relevant voor de Territory in Crisis Awareness.

Regelmatig speur ik het internet af op zoek naar teksten die me kunnen helpen bij het verder uitwerken van het Crisis Awareness Framewerk. Op één van die sessies stuitte ik op een stuk tekst van Dietrich Bonhoeffer, een Duitse theoloog. Over de domheid, heet het. Het is in al zijn kortheid zo krachtig, dat ik besloot het integraal in dit blog op te nemen.

“The best fortress of tyrants is the inertia of the people.”

– Machiavelli

Eerst nog iets meer over Bonhoeffer. Hij werd geboren in 1906 en studeerde theologie. Na diverse omzwervingen belandde hij rond de jaren 30 in Berlijn. Daar verzette hij zich vanaf het begin tegen het opkomend nationaal socialisme. Uiteindelijk sloot hij zich aan bij een groep Abwehr officieren met het doel een staatsgreep te plegen en Hitler om te brengen.

In 1943 werd hij om andere redenen gearresteerd en opgesloten. Vanuit de gevangenis slaagde hij erin om een uitgebreide correspondentie op te zetten met vrienden en familie. Die brieven vormen de basis van het Boek ‘Verzet en Overgave’. Na de mislukte aanslag op Hitler van 20 juli 1944 kwam zijn betrokkenheid aan het licht en werd hij alsnog geëxecuteerd.

Territory

In het Crisis Awareness Framewerk bestaat de Territory uit de omgeving van een organisatie in de breedste zin van het woord. In het hoofdstuk over Territory omschrijf ik dat als volgt:

Omdat de territory zowat alles is om een organisatie of situatie heen heb ik het gerubriceerd in zes paragarafen, zodat je wat meer structuur hebt om betekenis te kunnen geven. Het gaat om de staat van de samenleving, fysieke omgeving, bestuurlijke en institutionele omgeving, media en social media, markt en geopolitieke ontwikkelingen.

Het stuk van Bonhoeffer over de domheid vond ik interessant omdat het een kenmerk van een groep mensen uit een samenleving beschrijft. Daarmee is het dus geen psychologisch fenomeen, zoals ik in een paragraaf onder Fragiliteit beschrijf, maar een sociologisch probleem.

Bonhoeffer beschrijft het als een moreel tekort. Met een gebrek aan intelligentie heeft het niets te maken. Vanuit zijn theologische achtergrond bestrijdt Bonhoeffer dat tekort met een overgave aan God, wat hij een innerlijke bevrijding noemt.

Ik ben zelf agnost, wat zo ongeveer inhoudt dat ik niet weet of er wel of geen God bestaat. Dat betekent niet dat ik religieuze teksten afwijs. Al eerder schreef ik over Benedictus en Ignatius van Loyola als inspirators voor een onderdeel van crisismanagement. Op die manier las ik ook Bonhoeffer; wat kun je er van leren zonder je direct te hoeven bekeren?

De paragraaf hieronder heb ik overgenomen uit Verzet en Overgave. De twee kleine tussenkopjes heb ik toegevoegd om de paragraaf in omvang behapbaar te houden.

Dietrich Bonhoeffer over de domheid

“Domheid is een gevaarlijker vijand van het goede dan slechtheid. Tegen het kwade kun je protesteren, je kunt het ontmaskeren; desnoods met geweld verhinderen. Het kwade draagt altijd de kiem van eigen ontbinding in zich, want het laat in de mens tenminste een gevoel van onbehagen achter.

Tegen domheid zijn wij weerloos.

Noch met protesten noch met geweld is hier iets te bereiken. Argumenten baten niet. Feiten die niet stroken met het eigen vooroordeel kan men heel eenvoudig ongeloofwaardig noemen – in zulke gevallen wordt de domme mens zelfs kritisch – en feiten die niet te ontkennen zijn, kunnen opzij geschoven worden als nietszeggende uitzonderingen.

Bovendien is de domme mens, in tegenstelling tot de slechte mens, zeer met zichzelf tevreden. Hij is zelfs gevaarlijk want hij is prikkelbaar en agressief. Daarom moet men met de domme voorzichtiger zijn dan met de slechte. Nooit zullen wij weer proberen de domme met argumenten te overtuigen; dit heeft geen zin en is gevaarlijk.

Om te weten hoe wij domheid moeten benaderen moeten wij proberen haar wezen te begrijpen.

Moreel tekort

Vast staat, dat domheid geen gebrek is aan intelligentie, maar een moreel tekort. Er zijn mensen met een buitengewoon snel verstand, die dom zijn en mensen met een traag verstand die allesbehalve dom zijn.

We ontdekken tot onze verbazing dat domheid aan het licht komt in bepaalde situaties. Bovendien krijgt men de indruk, dat domheid niet zozeer een aangeboren gebrek is maar dat de mensen onder bepaalde omstandigheden dom gemaakt worden of zich dom laten maken.

We constateren verder dat teruggetrokken of eenzaam levende mensen niet zo vaak dit gebrek vertonen als mensen of groepen van mensen die geneigd zijn of gedwongen worden in gezelschap van anderen te leven.

Domheid schijnt dus eerder een sociologisch dan een psychologisch probleem te zijn. Het is het gevolg van bepaalde beïnvloeding door historische omstandigheden, het is een psychologisch bijverschijnsel van bepaalde sociale verhoudingen.

Bij nadere beschouwing blijkt dat iedere sterke machtsontplooiing, politiek of religieus, een groot deel van de mensen met domheid slaat. Dit lijkt zelfs zonder meer een psychologisch-sociologische wet.

De macht van de één vraagt om domheid van de ander.

Dit proces verloopt niet zo dat bepaalde capaciteiten van de mens, de intellectuele bijvoorbeeld, verminderen of uitvallen. Nee, overweldigd door de machtsontplooiing, wordt de mens beroofd van zijn innerlijke zelfstandigheid en ziet er van af – meer of minder bewust – een eigen houding te vinden tegenover de wereld waarmee hij geconfronteerd wordt.

Dietrich Bonhoeffer

De nukkigheid van de domme mens mag ons niet doen geloven dat hij zelfstandig is. Als je met hem praat, merk je direct dat je niet te maken hebt met hemzelf, met hem persoonlijk, maar met leuzen en slogans die macht over hem hebben. Hij leeft in een ban en is verblind, aangetast in zijn wezen en misbruikt.

Zo wordt de domme een willoos instrument in staat tot alle kwaad en hij is niet bij machte dit kwaad als zodanig te onderkennen. Hier ligt het gevaar van een duivels misbruik. Dit zal de mensen voorgoed te gronde kunnen richten.

Innerlijke bevrijding

Hier blijkt ook overduidelijk, dat de overwinning van de domheid geen kwestie is van voorlichting, maar alleen van bevrijding. En men zal er in moeten berusten dat echte innerlijke bevrijding in de meeste gevallen pas mogelijk wordt, nadat eerst de uitwendige bevrijding heeft plaatsgehad.

Zolang dat niet gebeurd is, zullen wij moeten afzien van iedere poging de domme te overtuigen. Hier ligt ook de reden, waarom het onder dergelijke omstandigheden geen zin heeft te willen weten wat ‘het volk’ denkt en waarom deze vraag voor mensen die verantwoordelijk denken en handelen zo onbelangrijk is – alleen in deze omstandigheden wel te verstaan.

Het Bijbelwoord, dat de vreze Gods het begin van de wijsheid noemt (Psalm 111:10) houdt in, dat alleen de innerlijke bevrijding tot een verantwoord leven voor God de werkelijke overwinning van de domheid is.

Overigens bevatten deze gedachten over de domheid toch deze troost: zij laten zien dat het beslist niet aangaat het merendeel der mensen onder alle omstandigheden als dom te beschouwen. Waar het om gaat is de vraag, of de machthebbers meer verwachten van de domheid der mensen dan van hun innerlijke zelfstandigheid en wijsheid.

Wij lopen groot gevaar te komen tot verachting van de mens, hoewel we weten dat we er niet het recht toe hebben en dat onze verhouding tot de mensen hierdoor onvruchtbaar wordt. De volgende gedachten kunnen ons wapenen tegen deze verzoeking.

Als wij de mens verachten, vervallen wij precies in de hoofdzonde van onze tegenstander.

Wie een mens veracht, zal nooit iets goeds uit hem maken. Wat wij in anderen verachten, is onszelf nooit helemaal vreemd. Vaak verwachten wij meer van anderen dan wij zelf bereid zijn te doen. Waarom hebben we tot nu toe zo onzakelijk gedacht over de mens, zijn kwetsbaarheid en zwakheid?

Wij moeten leren de mensen niet zozeer te taxeren op wat zij doen en laten, maar op wat zij meemaken. De enige vruchtbare verhouding tot de mensen – vooral tot de zwakken – is liefde, de wil hun leven te delen.”

Popper paradox

Het stuk over de domheid is een klein deel uit een grotere tekst, waarin Bonhoeffer zich afvraagt hoe zich op te stellen tegen het kwaad dat zich onder de nationaal socialisten manifesteerde en uiteindelijk tot de Tweede Wereldoorlog leidde. Is het geoorloofd geweld te gebruiken?

Attentat vom 20. Juli 1944. Besichtigung der zerstörten Baracke im Führerhauptquartier “Wolfsschanze” bei Rastenburg, Ostpreußen. Bild von Bundesarchiv.

Uiteindelijk vindt Bonhoeffer van wel. Het gaat er volgens hem om dat de volgende generatie in vrijheid kan leven, niet om je eigen heldendom te vieren. Vanuit deze redenatie valt ook zijn betrokkenheid bij de aanslag op Hitler te begrijpen.

Alleen uit deze vraag, gesteld vanuit verantwoordelijkheid tegenover de geschiedenis, kunnen oplossingen ontstaan die vruchtbaar zijn, al zullen ze aanvankelijk weinig stroken met ons eergevoel. Kortom, het is veel gemakkelijker in principe een zaak trouw te blijven, dan in concrete verantwoordelijkheid.

Dietrich Bonhoeffer

Het deed mij denken aan de Popper paradox. De filosoof Karl Popper schreef dat een samenleving die onbegrensd tolerant is, uiteindelijk ten onder zal gaan aan intolerantie.

Hiermee bedoel ik niet dat we de uitingen van intolerante filosofieën altijd moeten onderdrukken; zolang we die met rationele argumenten kunnen bestrijden en ze met behulp van de publieke opinie onder controle kunnen houden, zou verbieden zeker onverstandig zijn. Maar we moeten wel het recht opeisen ze te verbieden, zo nodig zelfs met geweld. Het kan namelijk heel goed zijn dat zij niet bereid zijn een rationele discussie met ons aan te gaan, maar elke vorm van discussie juist van de hand wijzen. Zij kunnen hun volgelingen verbieden naar rationele argumenten te luisteren omdat die misleidend zouden zijn, en hun leren argumenten te beantwoorden met de vuist of met vuurwapens. We moeten dan ook uit naam van de tolerantie het recht opeisen de intolerante medemens niet te tolereren. We moeten eisen dat elke beweging die intolerantie predikt, zichzelf buiten de wet stelt, en we moeten het aanzetten tot intolerantie en vervolging als crimineel beschouwen, net zoals we het aanzetten tot moord, kidnapping of terugkeer van de slavenhandel als crimineel moeten beschouwen.

Karl Popper

Zowel de tekst van Bonhoeffer als die van Popper zet aan tot denken in deze onrustige tijden. Het zijn fragmenten die onderdeel uitmaken van de bredere ontwikkelingen in de Territory en daarmee ook van je Crisis Awareness. Waarop ik wederom zou willen afsluiten met de uitspraak van Benedictus:

Als het goede maar gebeurt.


Ik heb maar een klein deel van Verzet en Overgave besproken. Daarom onthoud ik mij van een generiek eindoordeel. Behalve dan dat is een indrukwekkende geschiedenis is, dat zeer de moeite waard is om te lezen. Ik geef het een 8 en bewaar het zeker.

Het blog over de brand in de Rijksdag sluit goed aan op dit stuk over de domheid. Met name ook de conclusie dat het niet ging over de brand in de Rijksdag zelf, maar wat men er mee deed. Andere relevante stukken zijn Overeenkomsten tussen een oude oorlog en een nieuwe pandemie, De fundamental surprise van het Westen, De non-binaire crisis en Doe zelf normaal. Een boekrecensie.

Hoe de Chaos Kings een Black Swan uitbroedden

Leestijd: 12 minuten

In zijn boek Chaos Kings beschrijft de journalist Scott Patterson in welke omgeving het denken over de Black Swan tot stand kwam. Die invalshoek gaf mij het inzicht dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager. Het is ook een paradox: als je de Black Swan niet hebt, heb je hem. Zodra je hem hebt, ben je hem weer kwijt. Dan is de vogel gevlogen.

In mijn zoektocht om meer grip te krijgen op de Black Swan kwam ik langs de Chaos Kings, een boek van Scott Patterson. Patterson is een journalist die met name schrijft over de beurs op Wall Street. Twee eerdere boeken van hem, Quants en The Dark pool, werden bestsellers in Amerika. Dat opent deuren die voor anderen gesloten blijven. Zoals de deuren van de Chaos Kings.

Speculeren

How Wall Street traders make billions in times of crisis is de ondertitel. Daar weer onder staat een plaatje van een Black Swan in een kristallen bol. Dan heb je het thema van dit boek beeldend te pakken: kun je een Black Swan nu wel of niet voorspellen?

Om dat uit te zoeken gaat Scott Patterson achter de Chaos Kings aan; de mannen (ja, het zijn allemaal mannen) die van onrustige markten en chaos hun verdienmodel bouwden. Onder andere de Beurskrach van 2008 en Covid maakten hen rijk, door te speculeren met putopties op het verlies van aandeelwaarde. Hoe volatieler de markt, hoe meer zulke beleggingsproducten opleveren.

Remember, we’re pirates! Not the Navy!

– Mark Spitznagel

Nicholas Taleb is zo’n handelaar in chaos en ook zijn beleggingsmaatje Mark Spitznagel komt ruim aan bod in het boek. Verder nog mensen als de complexiteitswetenschappers Yaneer Bar-Yam en Didier Sornette. Ik ga ze hier niet allemaal opnoemen, daarvoor zijn het er te veel.

Maar je krijgt wel inzicht in de cultuur van de Chaos Kings en de manier waarop ze denken. Ik moest daarbij gelijk denken aan Bruno Latour, de onlangs overleden wetenschapsfilosoof, die er op gewezen had dat kennis een sociaal construct is dat per definitie in een bepaalde context tot ontwikkeling komt. Met andere mensen en cultuur had de kennis er anders uit gezien.

Precies als bij crisis, zo schreef ik al eens in dit blog.

Black Swan

Het boek van Patterson gaf mij zodoende nieuwe inzichten in de Black Swan en dat maakte het lezen van de Chaos Kings zeker de moeite waard. Niet alle 466 pagina’s zijn echter even zinvol en je moet ook wel veel van zo’n vette Amerikaanse schrijfstijl houden om het van voor tot achteren te lezen. Dat werd dus veel scannen op relevante inhoud, om alle overbodige vorm te kunnen overslaan. Voor die momenten is een e-book wel lekker.

In de rest van dit blog schrijf ik op wat ik van de Chaos Kings over de Black Swan heb geleerd, in aanvulling op wat ik er eerder op Rizoomes al eens over geschreven heb. Daarmee is mijn zoektocht nog niet ten einde, maar het wordt wel weer een klein beetje duidelijker.

De basisgedachte van de Black Swan zie je in dit citaat over put opties al terug.

He realized options had a curious trait —they were nonlinear. Profits that could be made on certain trades seemed far out of whack from the risk taken, the one or two bucks you paid for the contract. The risk was all held by the seller of the option. The buyer only risked losing his one or two bucks. What looked especially interesting, thought Taleb, were options for highly unlikely events—the big crashes that rattled markets or bankrupted companies. Such options were very cheap indeed. Their sellers were acting like tomorrow would be just like today. Taleb knew that was a foolish bet.

Wat ik hier lees is, is dat de Black Swan eigenlijk over twee hoofdzaken gaat: risicobewustzijn (in de vorm van situational awareness) en schadebegrip.

Risicobewustzijn

Taleb zegt dat de meeste mensen van de ene naar de andere dag leven in de verwachting dat alles ongeveer gelijk zal blijven. Meestal verandert er ook niet zo veel in de normale wereld, die Taleb Mediocrestan noemt. Maar schijn kan bedriegen. Want onder de rustige oppervlakte gaat soms een grote volatiliteit schuil, die aanleiding kan zijn voor een onverwacht grote gebeurtenis.

In de Black Swan maakt Taleb deze vergelijking tussen Mediocrestan en Extremistan.

Een uitschieter.

Het is met dergelijke uitschieters waarmee Taleb en Spitznagel hun fortuin vergaarden. Door eerder dan de rest te begrijpen dat de non-lineariteit van een situatie tot een zeer snelle escalatie zou kunnen leiden.

Panic early, zeggen ze daarom ook, want de tijd wordt je vijand bij zo’n ontwikkeling. Dan gaat alles opeens zo hard dat je het niet meer bij kunt houden en de boel uit de klauwen loopt.

De hockeystick, noem ik dat in mijn trainingen. Na lang sudderen kan een suboptimale (volatiele) situatie opeens volledig ontsporen. Dergelijke irops (irregular operations) hebben we creeping disruptions gedoopt. Weak signals vragen dan om een hard respons. Weick zei het al.

Een crisisteam hoort daar ook gemandateerd voor te zijn door de directie, want zonder die bevoegdheid zullen weinig mensen hard durven ingrijpen en dan gaat het dus fout. Soms wordt er dan ook voor niets hard ingegrepen, blijkt dan achteraf. Dat is de reden dat Taleb vindt dat je Black Swans niet kan voorspellen, alleen achteraf kunt verklaren.

Maar je kunt wel de situatie herkennen waarin Black Swans mogelijk kunnen landen. Dat is situational awareness. En dat is ook de reden dat goed crisismanagement alleen uit je eigen organisatie kan komen. Want jij weet als geen ander wat normale bedrijfsvoering is en wanneer er afwijkingen optreden, wanneer de hockeystick op de loer ligt.

Kennis doet er dus toe. Zowel over je eigen bedrijfsvoering als over de mensen die het uitvoeren. En in welke valkuilen ze kunnen lopen, zoals de Regel van Hermans. Daarover lees je meer in dit blog over de nieuwe wet van Murphy. De Handreiking Black Swan Analyse houdt ook rekening met die regel, die sluit daar goed op aan.

Tekening door Wendy Kiel

Schadebegrip

In tegenstelling tot veel bestuurders vond ik het dus ook helemaal geen verrassing dat fatbikes zo’n groot probleem zijn gaan vormen. Dat had je kunnen zien aankomen, net als de ontspoorde statiegeldregeling. Allebei zijn het regelingen die in een fragiel systeem werden geïmplementeerd en aan alle onderdelen van het systeem raken, waarbij tegelijkertijd het menselijk gedrag feitelijk onbegrensd is en dus ongehinderd kan escaleren.

The study of complex systems is anti-reductionist—you have to study the whole colony, the whole team. As complexity scientist Peter Dodds put it: “There’s no love in a carbon atom, no hurricane in a water molecule, no financial collapse in a dollar bill.”

Dit is ook het moment om iets verder op het schadebegrip in te gaan. Zo legt Taleb uit dat als je de helft van je aandelen verliest, je daarna 100% moet terugwinnen om weer op hetzelfde niveau terug te komen. Door verlies en schade wordt je positie fragieler, zodat je extra hard moet werken om weer terug te komen op je oorspronkelijke waarde.

Volgens Taleb snappen de meeste mensen daarnaast onvoldoende dat de schade van een uitschieter veel groter is dan je zou verwachten op basis van je ervaringen met kleine schades.

Precies wat Norman Maclean schreef in Young men and fire: “There’s not much to learn in fighting big fires from fighting small fires.”

In de Chaos Kings vergelijkt Patterson het ook met kleine steentjes. “If I am hit with a big stone I will be harmed a lot more than if I were pelted serially with pebbles of the same weight,” he wrote.

Bovendien kunnen kleine schades een systeem sterker maken. Dat is immers de gedachte achter antifragility. Uit de praktijk blijkt dit hersteleffect soms groter dan verwacht, zo leerde ik uit de kernrampen van Tsjernobyl en Fukushima. Daar bleef het daadwerkelijk aantal directe slachtoffers door blootstelling aan straling ver achter bij de verwachtingen. Mogelijk omdat het lichaam beneden een bepaalde grenswaarde beter kan herstellen dan men dacht.

Omgekeerd las ik dat de gezondheidsschade bij de hulpverleners van 9/11 en de Grenfell Towers veel groter is dan verwacht. Waarschijnlijk door de enorme blootstelling aan stof en rook. Kennelijk is daar het omgekeerde proces van kracht: na een uitschieter wordt een grenswaarde overschreden die mogelijk onherstelbare schade veroorzaakt. Ik heb beide cases uit het Museum of Accidents inmiddels aangevuld met deze informatie.

Als ik het bovenstaande samenvat in één zin, dan is het probleem van de Black Swan dat je risicobewustzijn en schadebegrip in mediocrestan zitten, terwijl de werkelijkheid in extremistan huist. Die mismatch leidt mogelijk tot een onvoorspelbare gebeurtenis met grote impact, die je slechts achteraf kan verklaren.

Dragon King

Alleen is Didier Sornette het daar helemaal niet mee eens, las ik in de Chaos Kings. Sornette is een Zwitserse complexiteitswetenschapper en wiskundige die onderzoek heeft gedaan naar crashes. Zowel fysieke crashes als beurscrashes. Zijn voornaamste kritiek is dat de aanvaarding van Black Swans leidt tot inactiviteit op grote risico’s. Hij noemt ze daarom zelfs gevaarlijk, omdat er geen maatregelen worden genomen terwijl dat wel had gekund.

Iets dergelijk vond ik destijds ook na herlezing van de Black Swan. Eigenlijk is het fenomeen nutteloos als je hem alleen maar achteraf kunt verklaren, schreef ik toen in dit blog. Sornette gaat verder in zijn kritiek. Volgens hem baseert Taleb zich teveel op statistiek en fat tails, terwijl de werkelijkheid beter wordt begrepen in termen van complexiteit.

Any organization designed to solve complex problems needs to match (or exceed) the complexity of the problem itself. That means single individuals by definition are unable to solve very complex problems. Solving very  complex problems takes a village. Bar-Yam wrote: “The underlying challenge of this book is the question: How do we create organizations that are capable of being more complex than a single individual?”

Complexe systemen evolueren, waardoor er soms door feedback loops een bubble ontstaat, een gespannen ballon die met een kleine speldenprik uit elkaar kan spatten. Sornette verwijst daarbij onder andere naar het boek van Joseph Tainter over de Collapse van Complex Societies. Wat inderdaad een heel goed boek is.

Bovendien, zo zegt hij, ontstaan de grote crashes voornamelijk door endogene factoren, interne problemen van een organisatie of systemen. Terwijl Taleb juist exogene factoren aandraagt als de voornaamste reden van impactvolle gebeurtenissen. Of in termen van het Crisis Awareness Framewerk: de fragiliteit van een systeem leidt veel eerder tot een crisis dan een triggerincident.

Zelf deed hij onderzoek naar de drukbestendigheid van de Ariane brandstoftanks. Daarin ontdekte hij dat vlak voor zo’n tank bezwijkt ze een signaal afgeeft, een weak signal zogezegd. Precies hetzelfde vond hij bij aardbevingen en de beurs. Dat moment, wat hij een pocket noemt, is feitelijk een voorspeller voor een Black Swan.

Hic sunt dragones. Daar zijn draken, een oud Romeinse aanduiding van het Finisterre en de onbekende risico’s die je daar mogelijk aantreft.

Alleen noemt hij het Dragon Kings, geen Black Swan. Dragon Kings kun je vinden als je weet waar je moet zoeken, schrijft Sornette. En je moet data hebben om patronen te ontdekken. Als voorspeller.

Allemaal goed en wel, vindt Taleb, maar wat Sornette beschrijft zijn Grey Swans. Die kun je inderdaad voorspellen, maar dat zegt nog helemaal niks over Black Swans. Ze sluiten elkaar niet uit, zo veel wil hij maar zeggen. En ja, er is natuurlijk het turkey problem, waarbij de slager wel weet wie er geslacht gaat worden en de kalkoen nog niet. Dat is echter meer een kwestie van hoe je situational awareness tot shared situational awareness krijgt.

Ook dat zegt niets over Black Swans.

Het ei van de Chaos Kings

Welk ei hebben de Chaos Kings nu eigenlijk uitgebroed? Een grijze of een zwarte? Misschien zelfs wel een groene, die vloog aan het eind van het boek opeens voorbij maar valt buiten de focus van dit blog. Daar zeg ik nu dus verder niets over, wie weet in een ander blog.

Mijn belangrijkste inzicht na het lezen van de Chaos Kings was dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een metafoor voor het ultieme doel van de crisismanager: zoeken naar wat je niet weet, beseffen dat alles per definitie incompleet is en daar vervolgens toch naar handelen.

Dat handelen maakt een organisatie vervolgens antifragiel. Antifragiel is daarmee volgens mij dus ook een mindset, een handelingskader, en geen gebeurtenis of een actie. Het is een becoming, een structurele adaptatie en soms zelfs transformatie. Zoals ik beschrijf in het Framewerk Crisis Awareness.

Let wel, dit vind je zo niet letterlijk terug in het boek. Het is mijn conclusie op basis van dit boek en mijn eerdere speur- en schrijfwerk. Sornette heeft wat mij betreft dus geen gelijk; een Black Swan mindset voorkomt niet dat mensen handelen, het is juist de stuwende kracht achter het handelen.

Foto van Ricardo Weewer

Daarnaast is de Black Swan een paradox. Als je hem niet hebt, heb je hem. Zodra je hem wel hebt, ben je hem weer kwijt. Want de Black Swan is de unknown unknown. Wanneer je het weet, is het geen unknown meer, maar is er nog steeds een unknown unknown.

Het is ook belangrijk om te beseffen dat een Black Swan geen absolute grootheid is, hij is relatief en afhankelijk van wat je wel weet. “Normal is an illusion. What is normal tot he spider, is chaos to the fly”, zei Morticia Adams van The Adams Family. Precies zo formuleerde Taleb zijn Turkey problem. Wees niet de kalkoen, maar de slager.

De Black Swan is zodoende het symbool voor de eindigheid van je kennis. Het finisterre, zoals ik in dit blog schreef. En de antibibliotheek, de ongelezen boeken die laten zien wat je niet weet. Dat vraagt om blijven zoeken naar nieuwe kennis, naar jezelf kritisch bevragen over je situational awareness, je schadebegrip en risicobewustzijn. Want op die grens van je kennis, daar zit de Black Swan.

Net als de horizon, je bent er altijd naar op weg maar je komt er nooit.

Eindoordeel

Chaos Kings is een dikke Amerikaanse pil waar tussen de vette schrijfstijl en het namedropping toch de nodige pareltjes te vinden zijn. Bij mij gaf het de doorslag om te zien dat een Black Swan geen gebeurtenis is, maar een mindset. Een mooie aanvulling op het Crisis Awareness Framewerk. Steeds weer een stapje verder.

Op deze manier geformuleerd, is de Black Swan een uitstekende missie voor het Crisis Awareness Framewerk. Want dat heb ik immers uitgewerkt als hulpmiddel om jouw crisisbewustzijn verder te helpen ontwikkelen.

Dat maakte het voor mij de moeite waard om Chaos Kings te lezen, maar je moet zelf wel een hele hoop werk verzetten om er iets van te maken. Ik weet niet of dat ook voor iedereen zal gelden. Als je weinig tijd hebt om te lezen, kun je misschien beter Fluke pakken. Leuker en leerzamer.

Voor liefhebbers van Taleb en complexiteitdenkers ligt dat mogelijk anders. Voor hen is het een aanrader, al was het maar om te zien uit welke subcultuur dit denken vandaan komt. Een invalshoek die je niet terug vindt in het werk van de heren zelf.

Cijfer: 7

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: nee. Maar ik heb een electronische versie, dus die bewaar ik wel.


« Oudere berichten

© 2025 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑