Crisis Awareness

Auteur: Ed (Pagina 2 van 45)

Hoe ouder hoe vrolijker

Leestijd: 5 minuten

Hoe ouder hoe vrolijker is het nieuwe boek van Hans van Pinxteren, een bekende vertaler van vooral Franse romans. Beschouwingen en verhalen over reizen en verdwalen, schrijven en vertalen, liefde en vriendschap, staat op de kaft. En da’s een goede samenvatting.

Hoever zijn we van het eiland af? Welke kant moeten we op om zo snel mogelijk buiten het domein van de zee te komen? De ribbels die het water in het zand heeft getrokken: kunnen we daaruit afleiden hoe de zee stroomt, waar het strand begint? Hoe intelligent je jezelf ook waant, soms kun je slechts concluderen dat je niets weet.

In het verhaal ‘Waaghalzen’ is Van Pinxteren met zijn gezelschap in dichte mist verdwaald op het strand van Schiermonnikoog. Niet lang geleden liep ik daar ook en het is inderdaad een enorme vlakte. Ik kon me goed voorstellen dat als de mist je daar opeens overvalt, je niet meer weet welke kant je op moet. Wat ga je dan doen? Hoe bepaal je je richting?

En nee, het speelt zich af in december 1982. Niks geen navigatie app op je phone.

Het loopt natuurlijk goed af, anders had dit boek er niet gelegen. Dat was jammer geweest, want ik heb het met veel plezier gelezen en zou het niet gemist willen hebben. Hoe ouder hoe vrolijker is dan ook een prima vakantieboek, met 23 stukken verdeeld over 261 pagina’s. Het is vlot geschreven, zodat het lekker makkelijk wegleest.

Tegelijkertijd gaat Van Pinxteren op een prettige, haast filosofische wijze op zijn onderwerpen in, waardoor er af en toe ook nog wat te overpeinzen valt. Dan kijk je wat dromerig in de verte, op je vakantiestoel, en denkt eens wat over dingetjes na.

Barmhartig

Bijvoorbeeld over zijn toevallige ontmoeting met Georges Perec, de beroemde Franse schrijver die ooit een boek zonder de letter ‘e’ schreef. Fascinerend. Ze dronken er een flesje Chimay Bleue bij, een mooi detail. Uiteindelijk moest Van Pinxteren Perec naar zijn hotelkamer brengen. Maar niet omdat ze zo veel gedronken hadden.

Ontroerend is het verhaal over Finy, een wilde liefde uit zijn jeugd waar hij nooit echt een relatie mee kreeg, maar die altijd in zijn leven bleef. Met zo veel mededogen opgeschreven dat je sympathie voor haar blijft houden, ondanks wat ze steeds maar weer uitspookt. Ik bedoel, het moet ook een hoop gedoe hebben opgeleverd, jaloezie en ruzies, maar daar hoor je hem niet over.

Dat mededogen, misschien is het wel barmhartigheid, trof mij ook in ‘Het masker’, over een leraar Frans die van groot belang is geweest in zijn keuze om vertaler Frans te worden. Het verhaal over zijn vader is al net zo vergevingsgezind: “De meesterclown verstaat de kunst van het afscheid nemen als geen ander.”

Prachtig.

In het laatste deel van zijn boek gaat Van Pinxteren dieper in op zijn vertaalwerk. Hij vertelt hoe lang hij met sommige boeken bezig is geweest, wat hij heeft gedaan om de juiste woorden en sfeer te vinden. Hoe hij eropuit trekt naar de woonplaatsen en schrijfvertrekken van onder andere Flaubert en Rabelais, om te ervaren wat zij ervaren moeten hebben.

En dat allemaal om beter te kunnen vertalen.

Hoogtepunt is het stuk over de essays van Montaigne (1533 – 1592), dat ook in Stoïcijnse kringen zeer wordt gewaardeerd. De Essais wordt gezien als één van de eerste werken waarin een schrijver zijn persoonlijke overdenkingen volledig aan het papier toevertrouwd. Van Pinxteren merkt dat hij tijdens het vertalen daardoor heel dicht bij Montaigne komt. Alsof het een vriend is.

Montaigne is het boek en het boek is Montaigne. Zoiets.

Pagina van het ‘Exemplaire de Bordeaux’ uit 1588. Het derde deel van de Essais met annotaties (glossen) door Montaigne zelf.

Toen de Franse koning hem vertelde dat hij dol was op de Essais, reageerde de auteur: dan moet u wel veel van mij houden, Sire, want ik ben mijn boek

Aldus snelde ik naar de boekenkast om vast te stellen of mijn exemplaar van de Essais inderdaad door Van Pinxteren werd vertaald. Hetgeen zo was. Nu nog tijd zien te vinden om de ruim 1500 pagina’s te lezen. Misschien een jaarproject van maken, elke dag 5 bladzijden of zo. Nog maar eens over denken.

En dan heb ik het nog niet eens gehad over Salammbo van Flaubert en Een seizoen in de hel van Rimbaud. Die moest ik natuurlijk ook hebben na het lezen van de desbetreffende hoofdstukken in Hoe ouder hoe vrolijker. Dat is hoe een antibibliotheek groeit, dat u het maar weet.

Eindoordeel

Na het lezen van hoe ouder hoe vrolijker besefte ik dat Hans van Pinxteren je een ingewijde maakt in zijn leven en denken. Hij vertelt je dingen waarvan je niet wist dat je het wilde weten, dat zoiets überhaupt bestaat of heeft bestaan. Het maakt je rijker omdat hij je een andere manier van kijken aanreikt, één van mededogen en barmhartigheid zonder zware droevigheid.

Toen ik er nog wat langer over nadacht, in die vakantiestoel, verbaasde me die inwijding eigenlijk ook weer niet. Van Pinxteren is natuurlijk een vertaler, iemand die ontsluit wat tot dan toe onbekend voor je was. Kennelijk is het een vaardigheid die niet alleen over taal gaat, maar ook over ervaring en gebeurtenissen.

Precies daarom moeten we onze menselijke vertalers koesteren. Omdat ze ons ingewijde maken in verhalen, zij weten wat wij zouden moeten weten. Dat is vertalen 1.0, met menselijke intelligentie. Kom daar nog maar eens om.

Het is al met al een sympathiek boek van een sympathiek mens. Hoe ouder hoe vrolijker is van harte aanbevolen voor lezen om de leuk; interessant maar niet ingewikkeld. Prima met een Chimay Bleue erbij, of een ander brouwsel naar keuze. Hans zal het goed vinden.

Cijfer: 9

Zou ik Hoe ouder hoe vrolijker bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja! Binnenkort ook nog weer wat stukken teruglezen als de nieuwe aankopen binnen zijn.

Als een ramp ons raakt

Leestijd: 6 minuten

‘Als een ramp ons raakt’ is niet alleen de rampengeschiedenis van Berthold Gersons, maar ook die van Nederland in de afgelopen dertig jaar. Rampen vergroten uit hoe we met onze emoties en met elkaar omgaan, schrijft hij in de inleiding. Alle reden dus om dit boek te lezen.

Een paar weken geleden las ik op LinkedIn een mooie recensie van Menno van Duin, de lector Crisisbeheersing aan het NIPV, over het nieuwe boek van Berthold Gersons, Als een ramp ons raakt. “Klinkt als een boek dat niet in mijn boekenkast mag ontbreken”, reageerde ik. En inderdaad, daar staat ie nu, gelezen en wel.

In zo’n 160 bladzijden bespreekt Gersons zes grote rampen die hij als psychiater en trauma-expert van dichtbij meemaakte. Dat maakt het een persoonlijke getuigenis, een inkijkje in zijn leven en dat van de mensen die hij tijdens hun nood ontmoette en probeerde te helpen. Het maakt het vooral ook een menselijk boek.

Als een ramp ons raakt

Van een empathisch mens. Ik volgde zijn workshop op het congres over de Veerkracht van Nederland en was onder de indruk van zijn reflexiviteit. Die vind je ook terug in zijn boek. Het is daarom een aanrader voor iedereen die op één of andere manier bij de rampenbestrijding betrokken is. Want je krijgt altijd te maken met de kwesties die Gersons beschrijft in ‘Als een ramp ons raakt’.

Belevingen

De Bijlmerramp komt als eerste voorbij, daarna de vliegramp op Faro en de Vuurwerkramp. Gevolgd door de brand in het Hemeltje, de MH17 en Corona.

Bij een aantal van deze gebeurtenissen speelde ik zelf een rol of zat ik er dicht bovenop. Eigenlijk had ik alleen met Volendam weinig te maken.

Bij alle andere rampen dacht ik tijdens het lezen regelmatig aan mijn eigen ervaringen en concludeerde dat, als ik zo’n boek had geschreven, het er heel anders had uitgezien.

Alhoewel het min of meer over dezelfde gebeurtenissen zou zijn gegaan. Dat illustreert nog maar eens waarom er vaak zulke verschillende belevingen zijn bij rampen en grote incidenten. Omdat iedereen er op zijn eigen manier inzit, met zijn eigen voorgeschiedenis en eigen emoties. Hoe groter en chaotischer, hoe minder overeenkomst er zal zijn.

Dat wordt nog wel eens vergeten in het echt, ook door journalisten. Dankzij de storytelling hype die door de kranten en nieuwsprogramma’s waait, wordt de caleidoscoop aan verschillende verhalen en belevenissen alleen nog maar gefragmenteerder.

Niet in het minst door talkshows overigens, waar het belangrijker is een heftige mening te ventileren dan verbinding te zoeken. Dat komt de traumaverwerking allemaal niet ten goed.

Goed.

Wat haalde ik uit ‘Als een ramp ons raakt’? Voor een gedetailleerde bespreking adviseer ik je te googelen op ‘Menno van Duin Gersons’ en dan vind je gelijk zijn uitstekende bespreking. Ik ga dat hier niet over doen.

Monument voor de brand in het Hemeltje, Volendam

Ik wil wel een aantal fenomenen benoemen die ik meende te herkennen dankzij het boek van Gersons. Die liggen meer op veerkracht dan op trauma, alhoewel die twee natuurlijk nauw met elkaar samenhangen.

Veerkracht

Ik zag de volgende punten.

  • Een samenleving kan het omgaan met grote rampen verleren. Ik checkte nog eens hoeveel rampen van enige omvang er kort aan de Bijlmerramp vooraf zijn gegaan, maar erg veel vond ik er niet. Althans niet in Nederland, check het Museum of Accidents maar eens. Het kan veel completer, zoals op deze Wikipedia pagina, maar die vinden alles een ramp. Je moet ook niet overdrijven. Stelling 1: een samenleving kan de ervaring om met rampen om te gaan, verliezen.
  • Dat is precies wat er volgens mij bij de Bijlmerramp aan de hand was. Niemand wist meer wat normaal was in het abnormale. Dan worden er fouten gemaakt, onhandige opmerkingen geplaatst en leidt gedoe tot nog meer gedoe, steeds verder van de redelijkheid af. En wordt er bewust gestookt door op het oog eerbiedwaardige personen. Het wordt al met al een complex adaptief systeem; alles reageert op elkaar.
  • Vanaf 1990 startte het fenomeen Talkshow op de Nederlandse televisie. Met Barend & Van Dorp. Wat dat betekent voor de rampenbestrijding en crisismanagement werd toen voor het eerst aan levende lijve ondervonden. Het was geen soepele start, zal ik maar zeggen; werd de complexiteit nog groter.
  • Dat het ook anders kan liet Volendam zien. Een hechte gemeenschap die door de eeuwen heen gewend was om mensen te verliezen op zee, lees ik in Als een ramp ons raakt. Daaromheen waren rituelen ingericht, ook voor hen die niet meer werden teruggevonden. Volendam wist nog wat te doen. Zij hadden wel ervaring. Schaal doet er dus toe, als het gaat om ervaring hebben. Volendam had dat wel, Nederland niet. Stelling 2: zorg voor rituelen.
  • Soms zijn rampen ook triggerincidenten. Ze leggen bij toeval een andere crisis bloot die er toch al was. Zoals bij de Bijlmer, in dit blog ga ik er dieper op in. Er was dus geen ramp na de ramp, maar een crisis én een ramp. En die ramp werd later ook nog eens een crisis. Waren er opeens minimaal twee crises. Of er nog meer waren heb ik niet uitgezocht
Bijlmerramp. Foto ANP
  • Een veerkrachtige samenleving weet dus dat een ramp kan plaatsvinden, weet wat er moet gebeuren en doet dat ook. De inwoners weten dat ze soms pech hebben en meestal geluk. En dat de samenleving hen ondersteunt die pech hebben. Want misschien ben jij de volgende. Dat is wat solidariteit is en wat je soms een handje moet helpen, als bestuur. Omdat Nederland nu eenmaal niet is als Volendam.
  • De MH17 heeft laten zien hoe het ook kan. Eigenlijk zou het altijd zo moeten gaan. Regel vergoedingen, compenseer ruimhartig. Wees niet bevreesd voor het ten onrechte wel uitkeren van vergoedingen, maar wel voor het omgekeerde: het ten onrechte niet uitkeren. Maak een monument. Erken dat het een ramp is. En sluit het af, als dat kan. Maar blijf herinneren. Want ervaring moet je vast zien te houden. Stelling 3: zorg voor een goed vangnet en wees solidair. Iedereen heeft plek in Team Nederland bij een ramp.
  • En doe iets met de schuldvraag. Maar houdt dat uit de buurt van de hulpvraag. Vermeng die twee niet. Stelling 4: rampen gaan wel over schuld. Maar ook over vergeving. Lees maar eens dit stuk over Catharsis na Corona.
  • Een samenleving kan ook vergeten wat een oorlog is. Volgens mij zitten daar dezelfde processen achter als met rampen. Stelling 5: we leven in een tijd van unpeace. We moeten dus antinaïef worden.

Eindoordeel

Sommige boeken zijn goed omdat ze je iets nieuws leren, andere boeken zijn goed omdat ze je iets leren wat je eigenlijk al wist, maar nog niet op die manier. Dat laatste had ik bij ‘Als een ramp ons raakt.’ Het zette continu denkradartjes in beweging die anders nog stil hadden gestaan.

Het resultaat zie je onder het kopje ‘veerkracht’ hierboven. Dat maakte het voor mij een betekenisvol en krachtig boek. Ik denk dat iedereen uit het veld van crisismanagement en rampenbestrijding ‘Als een ramp ons raakt’ zou moeten lezen. Kijken wat het bij jou in beweging zet.

Cijfer: 8,5

Zou ik ‘Als een ramp ons raakt’ bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Ja. Op het plankje van het Museum of Accidents (ja, dat heb ik).

De zwakke schakel

Leestijd: 7 minuten

De zwakke schakel is een wandergids over teamsport als metafoor voor crisismanagement. En dan met name over voetbal, want daar zitten de leerzame verhalen. Van het blog Cruyff over crisis tot de stress bij het nemen van penalty’s en situational awareness op het voetbalveld.

Maar we beginnen met de zwakke schakel. Daar was ik in Fluke al tegenaan gelopen en het intrigeerde me genoeg om er apart aandacht aan te besteden. Het weak link problem zegt namelijk iets over de fragiliteit van een systeem en is daarmee een indicator voor Crisis Awareness.

Als je weet hoe dat uitwerkt in sport, kun je er misschien ook wat mee in de context van organisaties en crises. Dat gegeven leidde uiteindelijk tot deze inleiding voor de wandergids over voetbal. Mooi als afsluiting van het EK en de serie sportblogs die ik schreef voor deze sportzomer. Aan het eind van dit verhaal staan ze allemaal in een rijtje.

In deze wandergids lopen de visuele verslagen van Wendy Kiel parallel mee als een side story. Zo verging het Nederlands elftal het op het EK 2024 in Duitsland. De eerste wedstrijd was tegen de Polen. Toen leek alles nog mogelijk.

Weak link problem

Eerst naar Brian Klaas. In zijn boek Fluke schrijft hij namelijk over het weak link problem (zwakke schakel) in relatie tot sport. Hij vergelijkt daarvoor basketbal met roeien.

Basketbal is een strong link (sterke schakel) sport, zo schrijft hij. Om daarin succesvol te zijn moet je vooral investeren in je beste speler. Die wint meer punten voor het team dan de slechtste speler er doet verliezen. Investeer dus niet in je slechtste spelers, maar in de beste.

Bij roeien is dat anders.

Speed is a function of synchronization , balance, and timing. In a crew of eight rowers and one coxswain, if even one rower is a bit off, the boat will start to lurch side to side, the oars slapping the water and creating drag. The crew will lose. They’re only as good as their worst athlete. That makes it a weak link problem

brian klaas

Voetbal is ook een zwakke schakel sport, betogen Chris Anderson en David Sally in The numbers game. Uit dat boek haalde Brian Klaas zijn mosterd vandaan. Anderson en Sally analyseren voetbal en voetbalwedstrijden aan de hand van veel data en allerlei statistische onderzoeksmethodes, zoals multiple regressie analyse. Daaruit trekken ze allerlei conclusies en doen aanbevelingen.

Wat ze onder andere zeggen: neem korte corners, een coach wisselen heeft weinig invloed, mooi spelen bestaat niet maar effectief wel en bij voetbal verliest de favoriet opmerkelijk vaker dan in bijvoorbeeld basketbal.

Ze concluderen verder dat voetbal veel lijkt op wat de O-ring theory wordt genoemd, naar de ramp met de spaceshuttle. Een falende O-ring werd de Challenger fataal. Precies zo is het met voetbal; een kleine fout in het geheel kan catastrofale effecten hebben. Het team dat de meeste fouten maakt, verliest. Dat is de zwakke schakel.

Strakke koppelingen en complexiteit leiden nu eenmaal tot ongevallen, zou Perrow erover zeggen.

Veiligheid

Dit vraagstuk van de sterke en zwakke schakel zie je in veel veiligheids- en crisissituaties terugkomen. Maak je een systeem beter door de O-ring fout te voorkomen of door juist je sterkste lines of defense te verbeteren?

Strong-link and weak-link problems have very different solutions. With weak links, we need risk-aversion and a focus on high minimum standards and safety. With strong-link problems, however, we need to embrace risk, diversity and competition. 

Chris Dillow

Spotify is een sterke schakel probleem. Zolang je de beste muziek er op kunt vinden, kan slechte muziek je niks schelen.

Wetenschap is ook een sterke schakel  probleem. Vooruitgang bereik je door de beste onderzoeken, niet door het verbeteren van slecht onderzoek. Die negeer je gewoon.

Deze tekening wijkt iets af omdat we toen aan het wandelen waren over het Elfstedenpad

De bankencrisis was een zwakke schakel probleem. Faillissementen kwamen door slechte banken, wat de goede banken presteerden deed er niet toe.

Net zo is voedselveiligheid een zwakke schakel probleem. Je wordt ziek van één rot ei, ongeacht of de andere eieren prima waren.

Malcolm Gladwell, onder andere bekend van The tipping point, boog zich ook over de sterke en zwakke schakel met een sprekend voorbeeld uit de luchtvaart. Waarbij je 50 miljard krijgt om de luchtvaart in Amerika efficiënter te maken. Wat ga je daarmee doen?

The last thing you would do is to go to Denver, which has that big, gorgeous new airport, and make it even bigger and even more gorgeous. No, you’d go to the worst and most crowded airports in the country — LaGuardia, Newark, Kennedy — and make them better. Because every single day, delays at Newark and LaGuardia and Kennedy ripple across the country and delay planes everywhere. You’d spend all $50 billion in New York. If you do that, you’re essentially saying, “Air travel in the United States is a weak link problem.” We’re limited by how appalling New York airports are more than by how good our best airports are.”

malcolm gladwell

Een website is ook een strong link problem: hoe kan je de beste blogs zo goed maken dat mensen terugkomen om andere stukken te lezen, ook als er af en toe een mindere tussen zit? Hetwelk voor Rizoomes natuurlijk een volledig hypothetische kwestie is. Kijk maar eens naar deze blogs in de wandergids 😊.

Wandergids in vogelvlucht

Cruyff en Crisis is één van de eerste blogs die ik maakte over sport als metafoor voor crisismanagement. En één van de leukste om te schrijven; ik heb zelf veel plezier gehad bij het ontcrypten van al die uitspraken.

Waarom Ronald de Boer zijn penalty miste op het WK van 1998 was voor mij een onverwachte winstpakker. Tijdens een theatervoorstelling kwam Ronald de Boer uitleggen hoe dat nou ging, zo’n penalty nemen onder druk, en daarna begreep ik ook precies wat de psychologische risico’s zijn bij incidentbestrijding.

Hoogspanning; presteren onder druk van Geir Jordet gaat op een wetenschappelijke manier verder waar de anekdote van De Boer stopt. Vier belangrijke competenties komen er boven tafel: initiatief, zelfbeheersing, voorbereiding en leiderschap.

Scannen met Xavi en Haaland is ook gebaseerd op onderzoek van Geir Jordet. Eigenlijk is het een blog over toegepaste situational awareness. Weet je wat er om je heen gebeurt en wat je moet doen om je doelen te halen?

De meedogenloze weg van de Cleaner pikte ik op na het lezen van een krantenartikel waarin stond dat Peter Bosz dit boek aan al zijn spelers had gegeven vlak voor het seizoen begon. Een typisch Amerikaans boek over hoe meedogenloos je moet presteren om een Cleaner te zijn. Er stond tussen de regels meer zinnigs in dan ik op het eerste gezicht had gedacht.

Voorkom de crisis met Ton Boot is het derde boek uit de sportzomerreeks. Een mooi verhaal over het leiden van basketbalteams dat je zo kunt overhevelen naar een brandweerploeg of een kleine afdeling.

Sport as imagined schreef ik in 2021 als column voor het blad van de NVVK. Het handelt over een bekend probleem uit de veiligheidskunde, het verschil tussen work as imagined en work as done. Wat ook van toepassing is op sport. Het enige verhaal uit deze wandergids waarbij sport kan leren van crisismanagement. Verder uitgeanalyseerd in het blog Situational surprise aan de finish, waar van Vleuten dacht dat ze de winnaar was, maar gemist had dat er al iemand voor haar over de streep was gegaan.

Wat we kunnen leren van de VAR is een blog dat handelt over vergevingsgezinde infrastructuur. Kan de VAR functioneren als een vangnet dat verkeerde beslissingen herstelt? De conclusie in 2018 was ‘mogelijk wel, maar dan moet je eerst een aantal lekken repareren’. Zes jaar later was mijn conclusie dat het niet gelukt is en de VAR misschien wel beter opgeheven kan worden.

Hoe tactiek en strategie de kracht van voorspellen vergroten was in 2014 mijn allereerste blog over voetbal en risico’s. Over patronen en afwijkingen, schaken en voorspellen. Hierin zitten al de kiemen voor mijn denken over Crisis Awareness, maar dat wist ik toen nog niet.

En over Crisis Awareness gesproken, op basis van dat framewerk kan je concluderen dat het Nederlands elftal een fragiel systeem is, dat daardoor erg gevoelig is voor toevallige omstandigheden. Zoals twee eigen doelpunten en enkele twijfelachtige scheidsrechterbesluiten, die je de das omdoen. Een robuust systeem absorbeert dergelijke tegenslagen wel.


De Zwakke schakel is de vijfde wandergids. Eerder verschenen al De evolutie van crisis, De risico’s van het vak, Niet door corona alleen en Brandweermonument op schrift. Ze staan allemaal in een rijtje in het Glossarium.

Voorkom de crisis met Ton Boot

Leestijd: 7 minuten

Voorkom de crisis is het laatste boek van basketbalicoon Ton Boot. Het gaat over de neerwaartse spiraal, een kritieke situatie in je leven, waar plots allerlei negatieve zaken en slechte gewoonten in je team ontstaan. Hoe herken je die crisis en wat kan je eraan doen?

Wat is het verschil tussen een brandweerploeg en een basketbalteam? Of een (kleine) afdeling in een bedrijf? Die vraag stelde ik mezelf regelmatig bij het lezen van Voorkom de crisis van Ton Boot. Want het was allemaal heel herkenbaar wat deze succesvolle basketbalcoach heeft opgeschreven voor zijn tachtigste verjaardag.

Ton Boot is geboren in 1940 en was eerst zelf een zeer verdienstelijk basketballer voor hij coach werd. Volgens Wikipedia behaalde hij als speler vijf landskampioenschappen en als coach maar liefst veertien keer. Hij werd verkozen tot ‘Coach van het Jaar’ in 1979, 1980, 1983, 1986, 1987, 1993 en 2001 en de Volkskrant riep hem in 2000 uit tot Coach van de eeuw.

Over de afgelopen eeuw, dat dan weer wel.

Als zo iemand een boek schrijft over zijn methode van werken ben ik gelijk geïnteresseerd. Het is geen wetenschap, zo zegt hij zelf, maar het levert wel resultaat op. “Zie het maar als mijn magnum opus.” Daarbij moest ik ook denken aan de meedogenloze weg van de Cleaner, want er zitten veel overeenkomsten tussen beide boeken.

Waarbij Voorkom de crisis mijn voorkeur heeft. Dat boek past beter bij de Nederlandse situatie, is nergens over de top en is prettig vorm gegeven. Het staat boordevol mooie anekdotes en meningen over bepaalde situaties, meestal over basketbal maar soms ook over andere zaken, zoals voetbal. Het zijn mooie illustraties van de methode Ton Boot.

Eén regel

Zoals de nieuwe speler Craig uit de Amerikaanse College series die bij hem op proef kwam spelen in Groningen. Tijdens de eerste training nam hij hem even apart en vertelde over de kern van zijn manier van coaching.

Ik heb maar één regel: je moet je uiterste best doen

ton boot

Craig knikte dat hij het begrepen had, maar daar bleek tijdens de training helemaal niets van. Hij gooide er met zijn pet naar in de warming up en was niet vooruit te branden bij een loopoefening. Toen Boot deze oefening opnieuw deed, maar dan in een wedstrijdvorm, won Craig glansrijk. Hij was veruit de snelste.

Trots keek hij me aan. “Vertrek maar, Craig, ik wil je nooit meer zien.”

ton boot

Nog dezelfde avond zat Craig in het vliegtuig terug. Dat is wat Boot het nadeel van de twijfel noemt.

Hiermee zijn al twee belangrijke elementen van de methode Ton Boot benoemd. Ik ga hier niet het hele boek samenvatten, maar deze paar aanwijzingen wil ik je niet onthouden in dit blog.

  • Streef naar de cultuur van de goede gewoontes. Kom op tijd, wees positief, werk hard en geef nooit op.
  • Voorkom negativiteit voordat het vat krijgt op een team. Dan kom je in een neerwaartse spiraal die nauwelijks meer te keren is. Ook negatief non-verbaal gedrag is in dit opzicht van groot belang. Het ondermijnt het gezag en de stabiliteit van het systeem. De link met de crisisopvatting van Tjeenk Willink is onmiskenbaar.
  • In Voorkom de crisis schrijft Boot ook over systeemtheorie. Met een interessante observatie: zoals het geheel meer kan zijn dan de som der goede delen, kan het geheel ook minder zijn dan de som van de slechte delen. Dat klinkt als Polycrisis.  
  • Wees proactief in het handelen (weak signals, hard response). Luister naar je eigen instinct (net als bij de Cleaner) en maak je vooraf niet druk of het juridisch dan wel organisatorisch precies door de beugel kan. Hanteer daarbij het nadeel van de twijfel. “If there is any doubt, there is no doubt.”
  • Train op techniek, zorg ervoor dat je mensen beter worden in hun vak. Boot vertelt dat hij altijd druk bezig was met tactiektrainingen tot hij bij een nieuwe ploeg begon. Die had wel potentie, maar liep feitelijk achter op het niveau van de andere ploegen. Er zat niets anders op dan bij de basis te beginnen. Maar dat werkte wel.
  • Een goede vertrouwensrelatie tussen de trainer en zijn team is essentieel om een crisis te voorkomen. Deze relatie bestaat volgens Boot uit vijf componenten:
    • De trainer moet competent zijn
    • De intentie moet positief zijn en de trainer moet dat ook uitstralen
    • Het meest natuurlijke criterium is eerlijkheid
    • Duidelijkheid voorkomt onzekerheid
    • Consequent zijn is belangrijk in het naleven van je principes

Druk

Vanachter mijn crisisbril vond ik het stuk over het drukprincipe en spanning opbouwen ook erg interessant. Want dat kan je zo overhevelen naar elke vorm van spoedeisende noodhulp of gespannen situatie in de goede-, dan wel openbare orde en veiligheid. Of naar voetbal.

Het drukprincipe is een van de belangrijkste principes in de sport. De achterliggende gedachte is dat de mens in het algemeen slecht tegen druk kan. Men is zowel fysiek, mentaal als technisch niet bestand tegen druk. Dus: zet druk en vroeg of laat breekt de tegenstander, wat in een teamsport te zien is aan het uiteenvallen van cohesie (..) Belangrijk is dat bij het drukprincipe een grote dosis geduld hoort; het is niet van tevoren bekend wanneer de tegenstander instort

ton boot

Het is dus ook niet duidelijk wanneer je eigen team instort, als er tegendruk ontstaat.

Wat dat betreft is er op het EK van 2024 weer van alles te zien. Tegen Slowakije keek Engeland vrijwel de hele wedstrijd tegen een 1-0 achterstand aan. Pas in de laatste minuut van de speeltijd scoorden ze een gelijkmaker en peurden er een verlenging uit. Slowakije was ingestort.

Al helemaal toen de Engelsen in de eerste minuut van de verlenging hun tweede goal scoorden. Door druk te blijven uitoefenen. Vanouds doen ze dat door chaos te creëren. Ballen voor de pot, krachtvoetbal spelen, lange halen en kijken of er een kans uit komt. Het is zoeken naar een fluke, er hoeft er maar eentje goed te vallen om te scoren.

Daartegenover staat het tactisch voetbal dat probeert een veldoverwicht te regelen door slim spel. Van Basten had het over uitspelen; zorgen dat je een meerderheid aan spelers in een kansrijke positie brengt waardoor je kunt scoren. Tot zijn grote frustratie werd dat steeds vaker verward met afspelen: een beetje heen en weer tikken tussen spelers zonder dat er iets aan de veldverhouding verandert.

Precies dat zagen we ook in de kwartfinale van Nederland tegen Turkije op 6 juli 2024. Door druk te blijven zetten brak Turkije uiteindelijk. De ellenlange afspeelsituaties daaraan voorafgaand hadden niks opgeleverd. Pas met stevig aandringen en het creëren van chaotische momenten kwam de winst binnen handbereik. Precies conform het schema van Boot hieronder.

Het bouwwerk van Boot. Techniek (vakbekwaamheid) is het fundament.

Welke manier van werken je ook kiest, zorg dat je mensen over de vaardigheden beschikken om hun klus aan te kunnen. Want dat vond ik één van de mooiste constateringen van Boot: het heeft weinig zin over tactiek te denken als je het technisch toch niet uit kunt voeren. Begin dus altijd bij de mensen. Pas je trainingen aan je team aan, niet je team aan de training. Eén van de vele wijsheden uit een alleszins leesbaar boek.

Leest ook lekker weg op vakantie trouwens.

Eindoordeel

Na lang aandringen besloot Ton Boot voor deze ene keer al zijn tips uit zijn carrière in een allesomvattend verhaal op papier te zetten. En da’s mooi voor ons, dat we gebruik kunnen maken van zijn ervaringen, die beproefd zijn in de praktijk. Het is geen wetenschap, zegt ie er bijna verontschuldigend bij, maar die zoeken we dan zelf wel op. Daardoor leest het wel makkelijk weg en is dit boek ook mooi om op vakantie te lezen.

Eindcijfer: 8

Zou ik Voorkom de crisis bewaren als alle boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: niet zo gauw. Eerst maar eens wat andere boeken eruit.

Gedicht uit Voorkom de crisis

Zero-accident

Leestijd: 4 minuten

Het idee van de zero-accident filosofie is dat je alle ongevallen kunt voorkomen. Zo denken in ieder geval de hardliners; op zijn minst zou het een mindset moeten zijn, denken vele anderen. Ik deed een gedachtenexperiment in de keuken om dat te onderzoeken.

Thuis ben ik het die kookt.

Dat is niet altijd zo geweest, in mijn eerste thuis kookte mijn moeder. Aardappels, groente en vlees. Heel overzichtelijk, door de groente wist je welke dag van de week het was. Tot er een grilletje kwam en wij elke zondag kip aten met fruitcocktail uit blik. Dat maakte mijn vader dan.

Toen hij een keer bijna een slagaderlijke bloeding opliep tijdens het blikopenen, mochten mijn broers en ik voortaan die handeling verrichten. Een klassieke risico-overdracht strategie.

Nooit mis gegaan, trouwens.

Inmiddels ben ik 58 en leef nog steeds. In die zin is mijn kookveiligheid over de jaren heen zeer succesvol gebleken. Het is alleen wat zorgelijk dat ik steeds vaker averij oploop tijdens het koken. Diverse littekens van brand-, snij- en schaafwonden sieren mijn handen en vingers. Mijn zero-accident strategie is niet heel effectief gebleken. Wel jammer, voor een veiligheidskundige.

Toch heb ik er van alles aan gedaan.

Zo ben ik begonnen de messen te ordenen op risico. De grote en scherpe messen kregen een eigen vakje met een foedraal. Dat loopt dan zo successievelijk af, met steeds minder bescherming tot aan het grote vak voor de ongevaarlijke snijgereedschappen.

Engelse kok in 1943. Foto ANP.

Deze strategie bleek slechts houdbaar tot de keer dat ik mijn halve vingerkoot verwijderde tijdens het kaasschaven. Sinds die tijd zie ik de kaasschaaf als een van de meest gevaarlijke voorwerpen in de keuken. Toch staat de smiley onverklaarbaar op groen.

Maar ik deed meer.

Ik gooide mijn oude meuk weg en kocht er nieuw gerei voor terug, allemaal keurig CE-gecertificeerd. Daarnaast startte ik een onderhouds- en keuringsprogramma. En ik begon met opleidingen.

Tijdens één van die cursussen leerde ik hoe je een knoflookteen moest snijden, in plaats van persen. Ik won daarmee de prijs voor het beste kooktalent van de week en een pleister om mijn bloedende wijsvinger te stelpen.

“Je moet er soms wat voor over hebben”, zei de Japanse kookjuf, en onthulde haar gehalveerde linkerpink.

Daarbovenop startte ik een registratiesysteem in een schriftje en begon met snij-evaluaties en reviews. Volgens mijn zoon komen de ongelukken waarschijnlijk door mijn ingebouwde onhandigheid, die zich pas op latere leeftijd manifesteerde.

“Kijk maar naar opa.”

Toen ik hem daarop bozig aankeek voegde hij er droogjes aan toe dat ik misschien ook gewoon pech had. “Waar gehakt wordt vallen nu eenmaal spaanders, pap”, zei hij, “dat soort spreekwoorden verzinnen ze natuurlijk niet helemaal voor niks”.

Dus overweeg ik om het maar zo te laten verder, met die zero-accident filosofie. Ik berust er in dat ik tijdens het koken af en toe een ledemaat zal mutileren met handgereedschap. Wie goed wil eten heeft weinig keus. Dat is de kern van risk appetite, het korreltje zout laat ik aan u.

Addito salis grano, Plinius zei het al.


Dit blog verscheen in iets aangepaste vorm in de NVVK Info 2024-2. Het is een parodie op de zero-accident filosofie, die mijns inziens niet volledig houdbaar is omdat in een VUCA wereld de onvoorspelbaarheid groot is. Er gebeurt van alles wat je niet verwacht en wat je dus ook niet kunt voorkomen.

Ook de Stoa vond al dat je mensen niet kunt afrekenen op resultaat. Wel op eenvoudige kwesties, zoals een boodschap in de winkel halen. Maar voor het behalen van complexe doelen niet; daarvoor heb je te weinig controle op het totaal. Al heb je wel overal invloed op.

Ook James Reason vreest dat we de guerilla-oorlog om veiligheid gaan verliezen, noteert hij in The human contribution. “Entropy [the lack of order or predictability; a gradual decline into disorder] eventually gets you all.”

Dat betekent niet dat je niets kunt doen. Je kunt redundantie opbouwen, lines of defense definiëren en implementeren en je organisatie daardoor veerkrachtig maken. Je zou dat zelfs meetbaar kunnen maken in capabilities. In de trant van: ‘kleine brand, weinig water; grote brand, veel water.’

Daar kun je 100% voor gaan. Al zou ik er persoonlijk geen slogan van maken.

De meedogenloze weg van de Cleaner

Leestijd: 8 minuten

De meedogenloze weg van de Cleaner is een vrije bespreking van het laatste boek van Tim Grover. Als tweede in een serie van drie boeken over sportpsychologie. Allemaal in het kader van de sportzomer 2024. En dan met name voor het EK. Welke Cleaners gaan onze strafschoppen nemen?

Tim Grover is de personal trainer van grote sterren als Kobe Bryant, Dwayne Wade en Michael Jordan. Sommigen van hen bleven jaren bij hem trainen, dus hij moet vast iets goeds doen. Ook op momenten dat het niet zo lekker met ze gaat komen ze naar hem, of misschien wel juist dan; als er hardnekkige blessures optreden die niet meer weg gaan en als er (mentale) grenzen moeten worden geslecht; bel Tim.

Wanneer ik mijn sporters train, doe ik dat volgens een keihard regime, gebaseerd op drie regels: verschijn op het appel, werk keihard en luister. Als je dat allemaal kunt, kan ik je helpen. Als je dat niet kunt, hebben we niets aan elkaar

tim grover

Kennelijk had ook Peter Bosz van hem gehoord. In de krant lees ik namelijk dat hij alle spelers van PSV aan het begin van het seizoen het boek cadeau heeft gedaan. Waarop mijn interesse was gewekt. Natuurlijk zal het lezen van dat boek alleen de spelers geen kampioen hebben gemaakt, maar ik was toch opeens nieuwsgierig naar de meedogenloze weg van de Cleaner.

Want daar gaat Grover’s boek over: Cleaners.

En zou Koeman het vervolgens ook aan de spelers van het Nederlands elftal hebben gegeven? “Hiero, lezen. Is volgens Peter goed voor jullie. Morgen overhoring.”

Cleaner

Volgens Grover is een Cleaner iemand die de top wil bereiken, aan de top wil blijven tot hij zijn doelen heeft bereikt en daarna, weer opnieuw, nog hogere doelen stelt. Onstuitbaar, de meest gedreven knokker die in stilte zijn werk doet en geen beperkingen accepteert.

Daarnaast zijn er Coolers en Closers, vindt Grover. Hij baseert zijn theorie namelijk op zijn eigen ervaringen en waarnemingen met de topsporters. Waar de grenzen precies lopen tussen de drie soorten atleten wordt niet helemaal duidelijk. Deels zal dat zijn om de gans met de gouden eieren niet zomaar weg te geven en deels omdat er geen wetenschappelijke methode is gevolgd.

Toch ben ik altijd zeer geïnteresseerd in dit soort praktijkervaringen. Inmiddels weet ik dat ik meer aan een onwetenschappelijke theorie heb die in het echie werkt, dan aan een wetenschappelijke theorie waar ik in de praktijk niks mee kan.

Terug naar de meedogenloze weg van de Cleaner.

Ook Coolers en Closers zijn toppertjes, zegt Grover, hij werkt natuurlijk alleen maar met de buitencategorie, maar toch zijn dat geen Cleaners. Een Cooler is voorzichtiger, kijkt de kat uit de boom en is niet de natuurlijke leider die een team op sleeptouw neemt. Als de druk te groot wordt legt hij het probleem bij een ander neer. Mij (de Cooler) niet bellen.

Een Closer kan al weer wat meer dan een Cooler. Hij wil dolgraag winnen, snapt dat er verschillende scenario’s zijn om dat te bewerkstelligen en kan daar ook voor gaan. Maar hij houdt niet van verrassingen en onverwachte gebeurtenissen. Die probeert hij te voorkomen. Hij is wel dol op geld, beloning en erkenning; dat vindt ie belangrijker dan de winst in zijn metier zelf.

Anton Geesink traint het nationaal waterpoloteam in 1962. Geesink vind ik een echte Cleaner.

Dus als ie op TV kan komen, een leuk rapplaatje op kan nemen, kan schitteren in de schijnwerpers dan doet ie dat liever dan nog meer trainen om te winnen. En u snapt het al, dat is bij de Cleaner wel anders. Die bestudeert zijn concurrenten niet, hij zorgt ervoor dat de concurrentie hem bestudeert. Hij hoeft niet te laten zien wie het voor het zeggen heeft, dat weet iedereen al.

Een Cooler is benieuwd wat er gaat gebeuren

Een Closer ziet wat er gebeurt

Een Cleaner zet het gebeuren naar zijn hand

De meedogenloze weg van de Cleaner is zo’n typisch over de top Amerikaanse uitgave. Ik zat geregeld met gefronste wenkbrauwen te lezen. Zou hij bijvoorbeeld echt menen dat mensen slecht geboren worden? Zijn kampioenen liever gevreesd dan geliefd? Heeft een Cleaner zo’n grote duistere kant, is het echt alleen maar een roofdier dat slechts leeft om te jagen en pas thuis, met de gordijnen dicht, zijn andere gevoelens durft te tonen?

Ik vraag het me af.

De Zone

Maar ik ben dan misschien ook geen Cleaner, bedacht ik mij, of op zijn hoogst een kleintje. Een klein cleanertje, een poetsman die de gedachten van anderen cleant om er iets moois van te maken. Voor op de website. Want toen ik even doorbeet, haalde ik er toch wel een paar aardige punten uit die ik hier met je wil delen.

  • De belangrijkste gedachte over de Cleaner gaat over hard willen werken om jezelf continu te verbeteren in je vak. Niet blijven steken op het OK-Plateau en alsmaar zoeken naar manieren om een stap verder te komen. Niet door te volgen, maar door te maken. Te doen. Hoe hard ga je er echt voor? Of doe je maar alsof je elke dag beter wilt zijn? #dtv
  • Leer jezelf goed kennen onder allerlei omstandigheden. Daardoor ontwikkel je je instinct. “Instinct is het tegenovergestelde van wetenschap: onderzoek vertelt je wat anderen te weten zijn gekomen, instinct is wat jij te weten bent gekomen. De wetenschap bestudeert andere mensen. Bij instinct draait het om jezelf.”
  • In de Zone ben je in opperste concentratie, je situational awareness is hoog, je weet wat je gaat doen en hoe je het gaat doen. In Strijdvaardig leven noemen ze het Zanshin. Een Cleaner weet hoe hij die Zone kan bereiken en verbeteren.
  • Voorbereiding en gelegenheid. Dat is alles, zegt Grover. Net als in de strategie van de toevallige kans.
  • Trainen, trainen, trainen. Trainen. Vriendschappelijke strijd, oftewel Agon. Ik schreef erover in Strijdvaardig leven.
Nog een Cleaner: Sven Kramer. Foto van McSmit uit 2009.
  • Zoek de grens op tijdens de training en ga er dan overheen. Om te oefenen voor het echt. Faal om later te winnen.
  • Ik merk dat mensen dat lastig vinden. Tijdens oefeningen willen ze liever scenario’s die ze aan kunnen dan waarin ze falen. Terwijl, iedereen die faalt bij een oefening en zonder interventie de boel weer op de rit krijgt voor mij een winnaar is. Dat is het gedrag dat ik wil zien. Vallen is niet erg, als je maar weer opstaat.
  • Grover schrijft dat er maar weinig mensen zijn die echt weten waartoe ze in staat zijn en nog minder mensen willen er achter zien te komen door het uit te proberen.
  • Geloof niet in wonderdiëten, sportprogramma’s van 30 minuten per dag en intrinsieke motivatie. Dat zijn bedenksels, zegt Grover. Werken moet je. En hard.

Om te bereiken wat je graag wilt, moet je eerst worden wie je graag wilt zijn

tim grover

De meedogenloze 13

Grover gelooft dat iedereen een Cleaner kan worden. Cooler en Closer zijn andere manieren om met je talenten om te gaan. Als je geboren wordt, heb je alles al in je, al je instincten en het vuur om “te nemen wat je toekomt.” Door socialisatie leren we dat af, stelt Grover, we verliezen het contact met onszelf om het contact met de groep te behouden.

In de nature – nurture discussie neemt Grover ook duidelijk stelling. Volgens hem kun je je helemaal niet veranderen. Je bent wie je bent. Hooguit maskeer je gedrag, compenseer je het.

Beter kun je worden, niet anders.

Tijdens de Olympische spelen van 2012 in London werd Kobe Bryant continu omringd door jonge spelers uit andere teams. Ze noemden hem de Original Gangster, OG. Daaromheen liep ook veel journalisten, die Bryant met 33 jaar maar een oudje vonden.

Of hij ook nog wat kon leren van al die jonge gasten, vroegen ze hem.

“Nee.”

“Weet je alles dan al.”

“Ik weet niet of ik alles al weet,” zei hij, “maar ik weet meer dan zij.”

Grover hangt zijn boek op aan de meedogenloze 13. Dertien kenmerken van een Cleaner, elk in een eigen hoofdstuk. Ter illustratie.

Eindoordeel

En wat vonden wij ervan? Tja, dit was toch wel een boek wat mij uiteindelijk aan het denken zette, ondanks die verschrikkelijke toonzetting en slechte zinnen. Wie weet is het ook gewoon slecht vertaald. Dat heb ik verder niet uitgezocht.

Hoe hard ga je nu ergens echt voor? Wat is de meedogenloze weg van de Cleaner nu precies? Dat was de eerste vraag die bij mij bleef hangen. Alle andere vragen die opkwamen staan in het lijstje onder de Zone. En er waren er nog wel meer, maar compleet ben ik nooit. Het gaat om de richting, nietwaar?

Grover schrijft ergens dat je de waarheid in één zin moet kunnen vatten. Dat werd deze: Als ik Erwin Koeman was geweest had ik Hoogspanning erbij cadeau gedaan. Want wie zijn de Cleaners die straks de strafschoppen gaan nemen?

Cijfer: 7

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: nee. Alles wat je moet weten staat al in dit blog en als je echt een Cleaner bent heb je dit boek niet nodig.

Nagekomen berichten

In zijn analyse van Nederland – Frankrijk was Marco van Basten in Studio Fussbal op 22 juni niet heel complimenteus. Hij hekelde de te voorzichtige strategie van Koeman na het 1-1 gelijkspel.

“Frankrijk is een goed team”, zei hij. “Dan moet je gaan voor de winst. Alles op alles zetten om proberen te winnen. Lukt het, dan ben je een grote stap verder. Lukt het niet, dan heb je veel geleerd voor de volgende wedstrijd. Nu heb je niets geleerd. Dus eigenlijk een waardeloze wedstrijd. Zonde.”

Van Basten scoort tegen Engeland op het EK van 1988

Toen het even later ging over de al dan niet verzekerde benen van topspelers voor een oefenwedstrijdje tijdens het EK keek hij Jeroen van Stekelenburgh vol ongeloof aan. “Dat kan toch niet waar zijn”, zei van Basten. “Je speelt toch een toernooi om het te winnen. Niet om een goede verzekering te hebben. Als daar een oefenwedstrijdje voor nodig is dan regel je die verzekering toch gewoon.”

Daarop keek Stekelenburg bedremmeld voor zich uit en stamelde wat over de verzekerde benen van Ronaldo voor 200 miljoen euro, maar erg overtuigend klonk het niet. Van Basten geloofde er in ieder geval niets van, waarop Sjoerd van Ramshorst het gesprek zo snel mogelijk uit de gevarenzone rond Stekelenburg probeerde te trekken. Het werd het NOS journaille iets te heet onder de voeten.

Eén ding was wel duidelijk: Van Basten is een Cleaner.

Hoogspanning; presteren onder druk

Leestijd: 12 minuten

Geir Jordet schreef met Hoogspanning een lekker boek over het nemen van penalty’s en alles wat komt kijken bij presteren onder druk. Zoals initiatief, zelfbeheersing, voorbereiding en leiderschap. Leerzaam voor iedereen die beroepsmatig wel eens in de frontlinie moet verschijnen en leuk voor de rest die van voetbal houdt. Zelfs voor keepers.

Want dat was ik, vroeger, een keeper. Het eind van mijn judo carrière werd zo het begin van een voetballoopbaan. Eerst als rechtsbuiten, want ik kon hard lopen. Na een armbreuk was ik echter mijn conditie kwijt en leek het de trainer het best als ik op doel ging staan. En daar ben ik altijd gebleven, zelfs nog enige tijd als zaalkeeper in mijn tijd bij brandweer Amsterdam.

De penalty is een metafoor voor het uitvoeren van kritieke taken

Door het judo was ik goed in valbreken en durfde daardoor verder te duiken dan mijn meeste teamgenoten (we hebben het nu ongeveer over 1977). Gewoon tussen die palen gaan staan en doe je best. Keeperstraining of zo bestond nog niet, in ieder geval niet voor junioren. Beter worden deed je door het gewoon te doen en daarna nog een keer.

Zo ontdekte ik dat links mijn goede hoek was. Ik dook die kant net iets verder en soepeler dan naar rechts. Bij penalty’s ging ik dan ook iets uit het midden staan, in de hoop dat ze daardoor voor links zouden kiezen. Want daar zat het gat. Een soort nudging avant la lettre en ook situational awareness level 2.

Hoogspanning presteren onder druk

Dit is een topadvies voor keepers: ga uit het midden staan en dring rechtstreeks door tot in het hoofd van de strafschopnemer

geir jordet

Ik zat dan ook glunderend te lezen dat uit studies van Jordet bleek dat zes tot acht centimeter al genoeg was om 60 tot 64% van de strafschoppen richting de grootste ruimte te doen belanden. Jordet schrijft dat hij nog nooit had gehoord van een keeper die deze strategie gebruikte en dat als ze het wel doen, ze het waarschijnlijk niet zouden vertellen.

Welnu Geir, mocht je dit blog lezen, ik was zo’n keeper 😊.

Frank de Boer

Bij het nemen van een penalty ligt de druk volledig bij de speler. De keeper kan niet meer doen dan zijn best. Niemand kijkt de doelman er op aan als ie een strafschop niet weet te stoppen. Hoe anders dat ligt voor de strafschopnemer beschreef ik in dit blog over de gemiste penalty van Frank de Boer op het WK van 1998.

En dan sta je daar op de stip, leg je die bal neer. Begint het te malen in je hoofd, alles schiet er door je heen. Dan denk je eerst, ik knal hem keihard door het midden, vol er op. Nee, dacht ik toen, niet vol erop, in de rechterhoek, geplaatst. En toen, in de aanloop dacht ik, ik wacht tot de keeper beweegt en dan schiet ik in de andere hoek. Maar de keeper bewoog niet, die bleef te lang staan en toen wist ik het niet meer. Toen miste ik hem

frank de boer

Maar Frank de Boer was niet de enige die ooit een penalty miste op een beslissend moment voor het Nederlands elftal. Het Nederlands voetbal heeft wat dat betreft een beroerde track record. Interessant is dat grote trainers, ook Cruyff en Van Gaal, vonden dat penalty’s een loterij zijn. Het is een gok, situationeel bepaald en je kan er niet op trainen, zo stelden zij.

En dat is natuurlijk onzin. Want als het een loterij zou zijn, hadden we al veel vaker wel gewonnen moeten hebben, als je uitgaat van fifty fifty bij een wedstrijd met twee teams.

Jordet geeft veel tips hoe je de druk moet managen die ontstaat bij het nemen van strafschoppen. Ik heb er een paar uitgehaald die ook heel relevant zijn voor momenten van hoogspanning buiten het voetbal. Die zet ik in een lijstje hieronder, door mij geclusterd naar vier thema’s: initiatief, zelfbeheersing, voorbereiding en leiderschap.

Maar niet nadat ik eerst verteld heb dat Jordet een Noorse sportpsycholoog is die al jaren onderzoek doet naar human factors in voetbal. Ik volg hem al enige tijd op social media en zo inspireerde hij mij al eerder tot het schrijven van dit blog over scannen met Xavi en Haaland. Voetbal is namelijk een prachtige leertuin voor brandweerteams en crisismanagers.

Zo blijkt ook maar weer uit dit boek Hoogspanning.

Initiatief

“Als wij de bal hebben kunnen hen niet scoren.” Deze uitspraak van Johan Cruyff raakt de essentie van het eerste thema: houd het initiatief. Zorg dat anderen zich naar jou richten, en jij niet naar hen. Probeer op elk moment van het spel (of het incident) de touwtjes in handen te nemen. Ik haal wat punten uit Hoogspanning die mij opvielen.

Neeskens scoort een penalty in de finale van het WK 1974. Met stofwolkje boven de stip. Foto ANP.
  • In de aanloop naar de penalty kijken spelers soms wel naar de keeper en soms niet. Wie zijn blik afwendt kietelt het zelfvertrouwen van de keeper. Wie wel kijkt moet zich niet laten afleiden. Oefen op je ‘stare’, dacht ik toen ik hier over las. Ook als voorzitter van je crisisteam.
  • Het fluitsignaal van de scheidsrechter is niet een opdracht om te schieten. Het is de toestemming om de strafschop te nemen. Jij bepaalt wanneer je dat doet. Tijd is een wapen in je strijd met de keeper, want die staat ondertussen ook in te schatten welke kant hij op moet. Momentum is belangrijk, schreef ik al in de strategie van de toevallige kans. Jij bepaalt.
  • Er zijn twee soorten strafschop, zo leerde ik van Hoogspanning. De keepersafhankelijke en de keepersonafhankelijke. Bij de laatste doe je gewoon wat jij wilt doen, ongeacht wie er in het doel staat. Beuken dus.
  • Bij de keepersafhankelijke pas je proactief je penalty aan de keeper aan. Met het oog hem te foppen, te vroeg weg te sturen, dat soort dingen. Er is geen beste keuze. Als je maar weet wat je doet en je het ook (technisch) kan uitvoeren.
  • De meeste doelpunten worden gescoord door het midden, door het gat dat de keeper achterliet waar hij net stond. Bijna 80%, zegt Jordet.
  • Let er op dat je bestudeerd wordt. Gebruik je reputatie dus in je voorbereiding op de strafschop en breng er onvoorspelbaarheid in. Zie ook het blog over het snelle vertrouwen. Je bent een soort van miniteam met de keeper en jij bent de leider.

Een van ons beiden gaat verliezen en ik ben het niet

  • Speel psychologische spelletjes, buit de druk uit door de onzekerheid bij de ander te vergroten: ga de bal nog een keer goed leggen op de stip, herhaal de routine nog eens, loop pas naar het strafschopgebied als de scheidsrechter klaar is, rek tijd. Maar nooit impulsief, altijd op ervaring en oefening. Slinkse slimheid noemt Jordet dat.
  • Kijk de keeper juist niet aan: negeer hem actief. Dat lijkt tegenstrijdig met het eerste punt, maar dat is het niet. Ontwijken is wat anders dan negeren. Het gaat om wie het initiatief heeft.

Zelfbeheersing

Zelfbeheersing is Prohairesis: jezelf voorbereiden op jezelf. Je moet jezelf al kennen voordat je het nodig hebt. Jordet noemt een paar punten die daarbij kunnen helpen.

Peter de Bree van NEC stopt in 1968 een penalty van Feyenoord, maar zou desondanks met 2-0 verliezen. Foto ANP.
  • Manage het stemmetje in je hoofd (overdenken). Overdenken leidt tot freeze, fight of flight en “onvoldoende situational awareness, beperkte situationeel oordeel, cognitieve fouten, meer risico willen nemen en afname van fijnmotorische handelingen.” Het beste is dus als ie niet spreekt. Maar dat vergt veel voorbereiding en oefening, zoals in Zen of de Stoa.
  • Als ie wel spreekt, zorg dan dat je iets wel wilt, in plaats van dat je iets niet wil. Focus op: ik ga scoren, scoren, scoren. Niet: ik ga niet missen, niet missen, niet missen.
  • Houd je ademhaling onder controle. Adem laag, uit je buik. Houd het ding uit je borst en keel. Twee keer zo lang uit als in. Deze fysiologische zucht beperkt je angst. Wel 5 minuten doen, op zijn minst.
  • Koppel positieve beelden aan spannende situaties. ‘Gaaf, ik mag een pingel nemen.’ Niet: oei, ik moet een strafschop doen.’ The obstacle is the way. Herprogrammeer jezelf dus, al moet dat al gereed zijn als je het nodig hebt. Ook een puntje voor de voorbereiding dus.
  • Reguleer dus je overdenken. Denk nog maar eens aan het verhaal van Frank de Boer. Nu je dat weet, mag het je eigenlijk niet meer overkomen.
  • Bewust zijn is belangrijker dan een goed plan. Wees in het moment, zoals ook beschreven in Strijdvaardig leven.
  • Jordet haalt Eckhart Tolle aan, de Duitse spiritueel leider. Die raadt aan een paar seconden voor jezelf te nemen en pas daarna op doel te schieten. “De pauze voorafgaand aan het schot is een vorm van stilte, een heroriëntatie van de aandacht naar binnen, naar een diepere laag van het zijn, waar alle kracht huist.”

Voorbereiding

De essentie van goed presteren is goed voorbereiden. Zorg dat alles tot in de puntjes is voorbereid. Dan kun je geoefend afwijken van het plan, verantwoord improviseren.

  • Het lijkt een dooddoener, maar zorg voor controle over je techniek. Zie ook het blog over de Eerste de beste; als je niet goed genoeg bent in de techniek, verlies je tijd en invloed op het moment dat er echt toe doet.
  • Wijs de strafschopnemers van tevoren al aan. Dan weet iedereen waar hij aan toe is en kan zich er al op instellen.
  • Mooi interview fragment met Guus Hiddink uit Hoogspanning. Die oefende met Zuid Korea op het nemen van strafschoppen aan het eind van elke training. Iedereen moest er één nemen. Eentje maar. Missen voor je ploeg doet pijn en er was geen herkansing, niet op die training. Omgaan met kleine pijn bereidt voor op omgaan met grote pijn.
  • Wat Hiddink ook deed bij het oefenen op strafschoppen: aanlopen vanuit de middencirkel. Om het overdenken te ervaren en te leren reguleren, bekeken door de rest van de ploeg.
  • Wat voor mij nieuw was: mentaal contrasteren. Dat is niet alleen je doel voor ogen nemen (manifesteren, zoals Wout Weghorst zo mooi zei na zijn winnende goal tegen Polen) maar ook het pad inclusief de obstakels en hindernissen die er op liggen. Een vorm van scenariodenken waar de nadruk ligt op waarom het niet zou lukken. Ook handig voor de Handreiking Black Swan Analyse.
  • Vang de spelers op die toch missen. Sluit ze weer in het team en spreek dat van tevoren af. Maak er routines voor, laat het niet ter plekke bedacht moeten worden. Het is een boodschap naar hen die nog moeten dat ze mogen falen en er gewoon bij horen.
De sturingsdriehoek is een model om kennis, ervaring en leiderschap af te stemmen op de karakteristieken van de taak. Jordet past daar in zijn gedachten over leiderschap prima bij.

Leiderschap

Ontluisterend is de analyse van Jordet over de strafschoppenserie van het Nederlands elftal tegen Argentinië in 2022. Ik hoop dan ook dat Koeman dit boek gelezen heeft. Leiderschap onder druk is zeer belangrijk en daar maakte Nederland een potje van. Genoeg handdoeken, waterflessen, massages, fysio’s en energie supplementen, schrijft Jordet, maar geen sturing.

Er werd gefröbeld met papieren waar van alles op stond, er werd gevraagd om vrijwilligers, er was veel overleg en daardoor chaos. Jordet is daar in Hoogspanning heel duidelijk over. Onder tijdsdruk is directief leiderschap nodig, zoals ook uit de Sturingsdriehoek blijkt. Verwar dienend leiderschap niet met sturen en richting geven wanneer het erop aan komt.

De essentie is connectie maken en aanwezigheid. Weten wat je gaat doen, dankzij goede voorbereiding, initiatief en zelfbeheersing. En een klein ego, in ieder geval op dat moment, als het spannend wordt.

Winnende teams keken elkaar recht in de ogen en gebruikten non-verbale gedragingen, zoals gebaren en aanrakingen om de berichten te ondersteunen, zonder dat er ook maar ergens een papiertje of een tablet te bekennen was. Alle winnende managers bleken volledig aanwezig te zijn, gaven de spelers hun onverdeelde aandacht zonder enig extern apparaat die de verbinding zou verzwakken

geir jordet

Sluiten we af met het lijstje van Scaloni, de coach van Argentinië. Die wist wel hoe het moest. Uit je hoofd leren, dit lijstje. En vertalen naar je eigen situatie. Net als de rest van dit blog, want de penalty is een metafoor voor de uitvoering van kritieke taken. En die ken je zelf het beste.

Eindoordeel

Het is vast niet toevallig dat dit boek over de psychologie van de strafschop verschijnt zo vlak voor het EK. Ik vond het een geweldige uitgave, waarschijnlijk ook omdat ik vroeger keeper was. Maar ik zag daarnaast veel aanknopingspunten voor mensen die in de frontlinie werken. Het sluit aan op veel andere blogs die al op Rizoomes staan. Het bevestigde dus ook veel van wat ik toch al vond. Dat is ook wel eens lekker.

Jordet heeft het allemaal sappig opgeschreven, in een vloeiend verhaal met veel anekdotes en leuke voorbeelden. Een feestje om te lezen. Daardoor sneeuwt de inhoud soms wel iets onder, verstopt als het zit tussen al die verhalen. Dat is nauwelijks een kritiek, eerder een kenmerk. Bovendien, de belangrijkste punten heb ik er al voor je uitgehaald. Maar lang niet allemaal. Zelf lezen dus.

Eindcijfer: 8,5

Zou ik Hoogspanning bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: Yep.

Update 16 augustus 2024

Op 15 augustus 2024 speelde Ajax tegen Panathinaikos in de play-offs van de Europa League. Na de eerste wedstrijd uit gewonnen te hebben, verloren de Amsterdammers de return in eigen huis. Waar na verlenging strafschoppen de doorslag moesten geven.

En wat voor een serie werd het: maar liefst 34 penalties waren nodig om uiteindelijk Ajax als winnaar te kunnen uitwijzen. Hieronder zie je de scorelijst.

De bizarre strafschoppenserie

Daniel Mancini (Panathinaikos) mist
Steven Bergwijn (Ajax) 1-0
Alexander Jeremejeff (Panathinaikos) 1-1
Branco van den Boomen (Ajax) 2-1
Tete (Panathinaikos) 2-2
Mika Godts (Ajax) 3-2
Tin Jedvaj (Panathinaikos) 3-3
Kenneth Taylor (Ajax) 4-3
Filip Mladenovic (Panathinaikos) 4-4
Brian Brobbey (Ajax) mis
Tonny Vilhena (Panathinaikos) 5-4
Jordan Henderson (Ajax) 5-5
Nemanja Maksimovic (Panathinaikos) mis
Bertrand Traoré (Ajax) mis
Sverrir Ingasson (Panathinaikos) mis
Youri Baas (Ajax) mis
Georgios Vagianidis (Panathinaikos) 6-5
Anton Gaaei (Ajax) 6-6
Zeca (Panathinaikos) 7-6
Josip Sutalo (Ajax) 7-7
Bartlomiej Dragowski (Panathinaikos) 8-7
Remko Pasveer (Ajax) 8-8
Daniel Mancini (Panathinaikos) 9-8
Steven Bergwijn (Ajax) 9-9
Alexander Jeremejeff (Panathinaikos) 10-9
Branco van den Boomen (Ajax) 10-10
Tete (Panathinaikos) 11-10
Mika Godts (Ajax) 11-11
Tin Jedvaj (Panathinaikos) 12-11
Kenneth Taylor (Ajax) 12-12
Filip Mladenovic (Panathinaikos) mis
Brian Brobbey mis
Tonny Vilhena (Panathinaikos) mis
Anton Gaeei (Ajax) 13-12

Er vielen mij een paar zaken op bij deze serie.

  • Weer diverse kunstzinnige aanlopen met rare huppeltjes. Hetgeen niet betekende dat er dan ook gemist werd.
  • Brobbey had twee keer matchpoint en verspeelde beide kansen. Mogelijk werd de druk toch te hoog, dat hij als grote naam extra verantwoordelijkheid voelde om niet te missen.
  • Het is dus de vraag of je die extra verantwoordelijkheid aan het begin van een serie zet, als alles nog open ligt, of aan het eind, als een misser gelijk het einde is.
  • Anton Gaaei scoorde de beslissende penalty. Daarvoor had hij aan Jordan Henderson, de aanvoerder, gevraagd of hij de laatste strafschop mocht nemen om de wedstrijd te beslissen. Gaaei had zijn eerste poging ook succesvol afgesloten. Goed om dergelijke energie en leiderschap te volgen.
  • Pasveer stopte gelijk de eerste penalty van Panathinaikos. Kennelijk gaf dat zelfvertrouwen, want hij pakte er daarna nog vier. En scoorde zelf ook.
  • Maar als je een penalty probeert te plaatsen wordt het vaak niets. Juist die pogingen werden een prooi voor de keeper.
  • Alles bij elkaar was mijn conclusie dat het uit de vier thema’s van Jordet vooral ontbrak aan zelfbeheersing bij de spelers die misten. Ze konden de druk niet genoeg aan. Daar is dus de verbetering te vinden, meer dan bij initiatief, voorbereiding en leiderschap. Aan de prohairesis, allen!

Brandweermonument op schrift

Leestijd: 4 minuten

Brandweermonument op schrift is een herdenking in woorden. Niet alleen via dit ene blog, ook samen met de zeven andere die ik in de loop der jaren schreef. Het is een veelheid, een multiplicity. Daarmee is mijn brandweermonument weliswaar af, maar niet klaar. Want de herinnering blijft. Ook op schrift.

Elke tekst is een momentopname, zo ook dit brandweermonument op schrift. Je begint ergens met schrijven, meestal bij datgene wat het meeste aandringt. Gedachten zijn wat dat betreft net als kinderen die strijden om aandacht.

En nee, gedachten die vragen worden niet overgeslagen. Want daar zit de drive, de energie. Die wil je gebruiken om iets te maken.

Daarna ga je rijgen, eerst woorden dan zinnen, tot het magische moment dat de tekst zichzelf begint te schrijven. Met mij als de scribent van dienst.

Toch is dat bij dit monument een beetje anders. Want welke gedachte zich ook als eerste opdringt, in het geheel zal altijd iets zitten van de Motorkade, Harderwijk, de Vuurwerkramp en de Koningkerk.

Omdat ik daar bij was, als lid van het Begrafenis Bijstandteam.

En omdat het mijn eigen herinneringen zijn. Hoe onbetrouwbaar ook, dat is wat ik er nog van weet en, misschien net zo belangrijk, nog van wil weten. Want herdenken is een soort vergeten, je onthoudt alleen dat wat belangrijk voor je is.

Monument in het echt

Er is ook een fysiek brandweermonument. Mijn teksten zijn daar een aanvulling op, een toevoeging. Je kunt ze los van elkaar zien maar ook als een geheel, samen met alle andere teksten die er over herdenken bij de brandweer zijn gemaakt. De stukken over het Brandweerveld van eer en de Ereboog van Veenhuizen schreef ik rondom de opening van het fysieke monument.

Ongeveer 17 jaar geleden vroeg het ministerie van BZK aan de stichting Impact om een visiedocument op te stellen over een nationaal brandweermonument, naar analogie van de Tuin van bezinning die voor de politie was ingericht. Tot dat moment regelden korpsen hun herdenking zelf, zoals ik beschrijf in Monument.

Het resultaat van het onderzoek werd vastgelegd in een groot boek, dat nog steeds in mijn boekenkast staat.

Indertijd was ik naast commandant van brandweer Schiphol ook nog lector Brandweerkunde. Ik was één van de mensen die werd geïnterviewd. Dit was wat ik er toen onder andere over zei:

We moeten jaarlijks stil staan bij de collega’s die zijn omgekomen, een soort nationale brandweer herdenkingsdag. Een dag waar veel brandweermensen uit het hele land bij elkaar komen. Een landelijk monument (..) moet ook de eenheid van de brandweer onderstrepen. Je zou als brandweerman op die plaats moeten ervaren dat je onderdeel bent van een groter geheel, dat je iets gezamenlijks hebt dat je daar, bij het monument, met elkaar kunt delen.

eigen citaat uit het visiedocument

En zo denk ik er nog over, al zou ik nu overal spreken over brandweermensen, niet alleen in de derde zin maar ook in de vijfde.

De vorm die het nationale brandweermonument uiteindelijk heeft gekregen vind ik passend. De combinatie van een centrale ceremonie in Arnhem met de rituelen op de kazernes doet recht aan de brandweer als geheel.

En aan allen die sneuvelden tijdens repressie.

Daarnaast heb ik in de loop van de tijd mijn eigen brandweermonument op schrift ingericht. In acht blogs, inclusief deze wandergids die de boel verbindt. Acht herinneringen uit verschillende momenten in mijn leven, waarop ik terugkeek naar de fatale ongevallen die ik van dichtbij had meegemaakt.

Over twaalf mannen voor wie een brandweeruitruk hun laatste daad in dit leven bleek. Voor hen schreef ik dit laatste stuk.

Brandweermonument op schrift

Herdenken is ook een vorm van denken.

Soms zeggen mensen dat ze ergens geen woorden voor hebben, als er iets groots en heftigs is gebeurd. Voor hen maakte ik dit Brandweermonument op schrift. Als er een beginnetje is gemaakt, komen je eigen woorden vanzelf.

Door associaties. Automatisch.

Dan nog is het niet altijd makkelijk. Maar weet dan dat kleine woorden genoeg zijn, gewone woorden van mensen zoals jij en ik. Je hebt eigenlijk geen grote woorden nodig. Nooit eigenlijk.

Alhoewel grote woorden soms ook best leuk kunnen zijn. Je moet alleen goed weten wanneer je ze niet gebruikt. Dat is het belangrijkste.

Bij een brandweermonument op schrift heb je ze niet nodig. Daarom schreef ik dat herdenken een vorm van denken is.

De tranen van de brandweer. Tekening Wendy Kiel.

Het is ook een viering, las ik ergens, we vieren een herinnering zonder feest. Een herinnering aan een gebeurtenis waar mensen bij waren; mensen waar we om geven, mensen waar we van houden.

Of waar mensen herdenken die je wilt steunen, waar je gezamenlijkheid wilt ervaren en uitdragen, je onderdeel bent van een groter geheel.

De brandweer.

We noemen hun namen, alle twaalf, opdat we ze niet vergeten.

In mijn brandweermonument op schrift.

Dag Bert, Joan en Rob, dag Erik en Harm, dag Paul, Hans, Theo en Gerard, dag Douwe, Ben en Renz.

Dag.


Deze vierde wandergids verbindt de zeven blogs met elkaar die ik schreef over herdenken en monumenten bij de brandweer. Ik beschouw ze als één geheel, één brandweermonument op schrift.

De strategie van de eerste de beste

Leestijd: 7 minuten

Voor de onervaren crisismanager is de verleiding groot om te gaan voor de eerste de beste oplossing die voorbij komt tijdens een crisis. Die keus wordt wel het local maximum genoemd. Het alternatief is zoeken naar het global maximum, de allerbeste oplossing. Maar hoe weet je of die er is? En kan je dan misschien toch niet beter die eerste optie pakken als ie goed genoeg is?

Vorige week schreef ik over de toeval van het pad, een boekbespreking van Fluke. Het is een werk boordevol ideeën, die over het algemeen nogal kort worden aangestipt. Voor een aantal onderwerpen is dat best wel zonde, zoals bij het vraagstuk over de keus tussen local (eerste) en global (beste) maximum.

Want dat is bijzonder relevant voor crisismanagers en besluitvorming onder tijdsdruk in complexe omgevingen. Waar het toeval een grote rol speelt.

Maar wat is dat eigenlijk, local en global maximum?

Brian Klaas komt in zijn boek met het voorbeeld van een Alpinist die de hoogste berg wil beklimmen. Toevallig woont hij in de Alpen en bedwingt daar de Mont Blanc (4805 meter). Missie geslaagd, constateert hij tevreden op de top.

Enkele maanden later komt hij een andere Alpinist tegen die hem glunderend vertelt over zijn beklimming van de Mount Everest (8849 meter). Daar keek de eerste Alpinist van op, onbekend als hij was met bergen buiten de Alpen. Een typisch geval van te keizen voor de eerste de beste, het local maximum, om tegelijkertijd het global maximum te missen.

Hoe erg is dat? Is het wel erg?

Het perfecte plaatje

Toevallig (ja, dat was toevallig) was er die avond Het perfecte plaatje op TV, één van mijn vele guilty pleasures. De groep was in Thailand en kreeg de opdracht een artistieke foto te maken van een bloem. Die moesten ze zelf uitzoeken op een gigantische bloemenmarkt. Een half uurtje hadden ze ervoor, inclusief het fotograferen. Wat voor deze groep onervaren kiekjesklikkers best wel een factor is om rekening mee te houden, zo bedacht ik mij.

Grofweg hanteerden de kandidaten twee strategieën. Eentje koos snel voor een acceptabele bloem en besteedde daarna veel aandacht aan het maken van een goede foto. Misschien niet de beste bloem, maar wel tijd om de beste foto te maken. Feitelijk een keus voor het local maximum.

Wat een mooi moment is om nog even iets anders toe te lichten uit Fluke. Want Klaas maakt onderscheid tussen explore en exploit. Explore is wanderen, random zoeken naar een oplossing die je nog niet kent. En “to exploit is to race towards a known destination.”

In dit geval is de vraag: is de known destination de mooiste bloem of de mooiste foto?

De meeste andere kandidaten gingen namelijk voor de mooiste bloem. In die enorme, onbekende, markt was dat best wel een gokje. Vind er maar eens iets en hoeveel tijd heb je dan nog over voor het schieten van je perfecte plaatje?

Anders gezegd: is exploreren voor een bloem op zo’n moment een handige benadering als je ook kunt exploreren voor het maken van een goede foto?

Uiteindelijk kwamen veel fotografen in tijdnood en slingerden daarom een toevallige bos bloemen zo snel mogelijk op de gevoelige plaat. Waarmee ze verloren. Want de strategie van de eerste de beste bleek het meest succesvol: de winnaar scoorde een 9,5 en de twee slechtste foto’s een 5 en een 5,5.

Satisficing

Het ging dus om de beste foto, niet om de beste bloem. In dit geval was de exploit strategie van de eerste de beste daarom het meest succesvol; het local maximum. Voor het beklimmen van de hoogste berg is exploreren daarentegen een zinvollere aanpak. Da’s het global maximum.

De winnende foto. Dewelke in bovenstaand plaatje een foto is van mijn televisie.

Dit vraagstuk hangt nauw samen met wat Herbert Simon bounded rationality heeft genoemd. Mensen zijn niet volledig rationeel in hun besluitvorming. Wat betekent dat ze vrijwel nooit voor de logischerwijze beste oplossing gaan (maximizing), zoals strak wordt beweerd in de theorie van de homo economicus.

Mensen kiezen eerder voor satisficing, een samenvoeging van suffice en satisfy: goed is goed genoeg. Satisficing komt in die zin dus het dichtst in de buurt bij het zoeken naar een local maximum. Als het werkt, dan werkt het. Gary Klein’s verhaal over recognition primed decisionmaking is een vorm van satisficing. Misschien niet in theorie, maar wel in de praktijk.

Maar dan mis je dus wel de hoogste berg. Zou je dan toch niet moeten maximizen? Want op de lange duur maakt goed genoeg je geen wereldkampioen. Vraagt dat toch niet om een global maximum strategie?

Panic early

Om die vraag te beantwoorden is het goed om een paar zaken te onderscheiden, die ik hieronder in een rijtje heb gezet. Het is geen complete lijst, maar hij geeft wel richting. Bedenk de rest vooral zelf, bij wijze van oefening.

  • Het verschil tussen local en global maximum wordt bepaald door de complexiteit van het vraagstuk. Satisficing is een psychologische factor; dat gaat niet primair over het vraagstuk, maar over jouw beoordeling van wat kwalitatief acceptabel is. Het hangt dus wel samen, maar is niet hetzelfde.
  • Tijdsdruk speelt een grote rol. Hoe hoger de tijdsdruk, hoe verstandiger het is voor de eerste de beste te gaan. Exploreren kost tijd en misschien heb je die wel niet genoeg.

The central rule in life is that it is much, much better to panic early than late.

Nicholas Taleb
  • De volatiliteit van de crisis is ook een cruciale factor. Naarmate de omgeving volatieler wordt, ben je dus helemaal niet zo zeker of je global maximum er straks nog wel is. Local en global maximum zijn dus niet altijd gefixeerde waardes, maar kunnen fluctueren in de loop van de tijd.
  • Dat zal bij bergbeklimmen niet zo’n vaart lopen, die liggen er meestal wel een tijdje. Maar als het bijvoorbeeld gaat om afstoppen van mensenstromen op evenementen, stations of vliegvelden kun je soms beter maar iets te snel zijn met je local maximum dan dat je overspoeld wordt en je global maximum verdwenen is.
  • Of bij communicatie, framing en (social) media. Let op of je crisis in extremistan plaatsvindt dan wel in mediocrestan.
  • Ook vakbekwaamheid en ervaring zijn belangrijk. Als je niet veel ervaring hebt in een bepaalde techniek, moet je er rekening mee houden dat uitvoering ook tijd en moeite kost en dus mede een faalfactor is. Denk maar aan de foto van de bloem.
  • Als je je team niet goed kent, ga er dan van uit dat ze niet ervaren zijn. Sowieso zijn ze dan niet ervaren met jou en alle crises ben je immers zelf.
  • De strategie van de eerste de beste is contrair aan het minimaxen van spijt. Dan kies je voor het local minimum versus global minimum van ellende.

De eerste de beste?

Het principe achter de strategie van de eerste de beste was mij niet onbekend voor ik Fluke las. Met name het idee van bounded rationality en satisficing kende ik wel, mede door het werk van Klein en Kahneman.

De Levi Walk kwam ook al voorbij in dit blog over de kunst om van richting te veranderen. Ook Brian Klaas noemt het in Fluke. Hij schrijft dat hongerige haaien een zoekpatroon volgen in de nabije omgeving, maar als dat niets oplevert een volledige random zwaai maken naar een andere plek en daar de zoekbeweging herhalen. De random zoekbeweging is hetzelfde als explore; de kleine zoekbeweging is to exploit.

Toch wist Brian Klaas er weer nieuwe inzichten aan toe te voegen. Vooral de gedachte dat een global maximum kan verdwijnen of verschuiven in een complexe omgeving vond ik een belangrijke toevoeging.

Let op, dat je een doel niet haalt is natuurlijk niet nieuw voor mij. Maar dat je gewenste doel er zelf niet meer is, zo had ik het nog niet bekeken. Dat pleit dus voor acceptatie van een local maximum.

Tenzij je wereldkampioen wilt worden; dan moet je altijd streven naar een global maximum.

De strategie van de eerste de beste heeft dus geen voorkeur voor de eerste noch de beste. Wat je kiest is altijd situationeel en doelbepaald. Maar je moet het fenomeen wel kennen, zodat je ergens in de dikke BOB weet of je voor het local of global maximum moet gaan.

Welke keus je ook maakt, klaar is het daarna niet. Elke actie leidt altijd tot een reactie en die weer tot een nieuwe actie, zo een nieuwe keten vormend in een onvoorspelbare richting. Een serie van alternatieve geschiedenissen waarvan er maar eentje uitkomt, welke dat is weet je pas achteraf.

Oftewel voortmodderen moet je toch, met of zonder strategie van de eerste de beste. Maar het vergroot wel je situational awareness en dat is ook mooi meegenomen.


Dit blog is een spin-off van de boekrecensie over Fluke, de toeval van het pad.

Fluke; de toeval van het pad

Leestijd: 9 minuten

Fluke is het nieuwe boek van Brian Klaas, een politicoloog uit Minnesota die werkt als associate professor op de University College in Londen. Change, chaos and why everything we do matters is de ondertitel ervan. En dat is precies waar het over gaat.

We hebben namelijk controle over niks, maar invloed op alles. Dat is de conclusie van Fluke in één zin, die opmerkelijk veel lijkt op de kern van de Stoa. Ook die zegt dat je niet meer kan doen dan je best, want over het uiteindelijke resultaat heb je geen controle. Doe alles wat je kan om iets te beïnvloeden en accepteer de rest, dat wat buiten je macht ligt.

Dat is omgaan met toeval.

Liefhebbers van het werk van Taleb en dan met name ‘Misleid door toeval’ zullen dit boek ook zeer kunnen waarderen. Zowel Klaas als Taleb redeneren dat levenslooppaden een grote mate van toeval in zich hebben. Net zo makkelijk had er iets anders kunnen gebeuren, een alternatieve geschiedenis.

Of een Black Swan.

Klaas komt met een schat aan voorbeelden om zijn stelling te onderbouwen. Al op de eerste bladzijden vertelt hij een bizar verhaal over het afgooien van de atoombommen op Japan, dat ik nog nooit gehoord had. Dat begint met mijnheer en mevrouw Stimson.

Kyoto

In oktober 1926 gingen die op vakantie in Kyoto, Japan. Ze bezochten de historische tempels, bewonderden de tuinen in de heuvels en genoten van de goudgele kleurexplosie van herfstbladeren, door de Japanners shuushoku genaamd. Een geliefd motief in de haiku’s uit de boeddhistische poëzie.

Ik zocht er eentje op, ter illustratie.

In Kyoto,

hearing the cuckoo,

I long for Kyoto.

basho

Negentien jaar later was Stimson de hoogste burger op het ministerie van defensie. Het was 1945 en er werden voorbereidingen getroffen om atoombommen op Japan te gooien. Het primaire doel was Kyoto, met Hiroshima, Yokohama en Kokura als back up. Toen Stimson hoorde dat Kyoto op het punt stond vernietigd te worden, zette hij alles op alles om dat te voorkomen.

En dat lukte wonderwel.

In plaats daarvan viel de eerste bom op Hiroshima. De tweede stond gepland voor Kokura, maar dat bleek bij nadering volledig bewolkt. Geheel in tegenspraak met de weersverwachting. Omdat de vliegtuigen low on fuel zaten werd de bom op Nagasaki gegooid. “To this day the Japanese refer to ‘Kokura’s luck’ whenever someone unknowingly escapes from disaster.”

Kyoto omstreeks 1920

Als een vakantie en een verkeerd weerbericht het leven of de dood van honderdduizenden mensen kan bepalen, kan dat dan ook als je een afslag mist op de snelweg, of te laat bent op een vergadering, zo vraagt Klaas zich af.

Of een dienst ruilt, zo weet ik van nabij. Eén van de brandweermannen die bij de Motorkade om het leven kwam was in dienst gekomen voor een collega die naar de gemeenteraad moest.

Bij de MH17 was sprake van vergelijkbare geluk en pech, door last minute veranderingen in de passagierslijst. Wie bij grote ongevallen gaat kijken wie er al dan niet toevallig om het leven kwamen, vindt vrijwel altijd bijzondere verhalen en uitzonderingen.

Die eigenlijk standaard zijn, zo blijkt als je breder kijkt. Alleen valt het normaal gesproken niet op. Dagelijks missen mensen treinen, vliegtuigen, afslagen, diensten en noem maar op zonder enige andere reden dan toeval.  

Er was een weg dicht, je moest omrijden, je had je verslapen, dat soort dingen.

Heel soms komt iemand in een ramp terecht en noemen we het pech. Als je het wel overleeft wijten veel mensen dat aan de voorzienigheid, dat het zo had moeten zijn. Een engeltje op je schouder. Maar bij alle dagelijkse afwijkingen zonder opzienbarende effecten denken we helemaal niks. Het valt niet eens op.

Borges

Toch is het allemaal een toevalstreffer, in het Engels een fluke, zegt Klaas.

If you could rewind your life tot he very beginning and then press play, would everything turn out the same?

beginzin van fluke

Want het leven is als een lange weg waarbij je op elke beslissing een kant op gaat en andere richtingen uitsluit. Het is als in de tuin met de zich splitsende paden, een beroemd verhaal van Jorge Luis Borges, één van mijn favoriete schrijvers. Ik pakte dat er maar even bij.

“Eeuwenlange eeuwen en alleen in het heden doen de feiten zich voor; ontelbare mensen in de lucht, op aarde en in de zee, en alles wat werkelijk gebeurt, gebeurt mij.”

Uiteindelijk draait het verhaal om een magisch boek, dat tegelijk een labyrint is. Niet een ruimtelijk labyrint, maar een labyrint van de tijd. Eentje met oneindige tijdreeksen in een groeiend, duizelingwekkend rizoom van uiteenlopende, bijeenkomende en parallelle tijden.

“Dit netwerk van tijden die elkaar naderen, zich splitsen, elkaar kruisen of elkaar eeuwenlang onbekend zijn, omvat alle mogelijkheden. In het merendeel van de tijden bestaan wij niet; in sommige bestaat u, en ik niet; in andere ik, niet u; in andere wij beiden. De tijd splitst zich eeuwigdurend naar ontelbare toekomsten.”

Verwar de tuin met de splitsende paden vooral niet met een kansenboom. De tuin gaat over Knightian onzekerheid en de boom over zekerheid.

Verhalen van Borges zijn nogal vaak niet te begrijpen met slechts één keer lezen. Ze bevatten meerdere lagen die je soms pas aan het eind ontdekt. Als je dan terugleest, zie je opeens wat je de eerste keer had gemist. En is het verhaal opeens veranderd, het is een ander verhaal geworden.

Omdat jij anders bent geworden, net als in de rivier van Heraclitus. Die kan ook geen mens twee keer op dezelfde manier doorwaden.

De regenval van afgelopen maanden heeft de rivieren van Heraclitus doen zwellen, geen doorwaden meer aan.

Dit gegeven van de tuin met de splitsende paden laat Klaas diverse keren terug komen. Ook legt hij uit dat de cognitie van mensen zo is ingericht dat we het niet automatisch door hebben. Mensen zien in alles een patroon, een keten van oorzaak en gevolg die zich in vergelijkbare omstandigheden opnieuw zal voordoen, zo denken we. Maar, zo zegt Klaas, de geschiedenis herhaalt zich nooit.

Hooguit herhalen mensen zichzelf.

Pad

Dat de splitsing van een pad toeval is, betekent niet dat je straffeloos een nieuwe weg in kan. Aan het eind van een pad openbaren zich nieuwe richtingen terwijl oude paden zich sluiten. En voor alle zekerheid, denk niet aan een splitsing in twee richtingen, maar aan een splitsing in alle richtingen.

Daarnaast bestaat er zoiets als path dependency; als je bijvoorbeeld eenmaal hebt gekozen voor een spoorweg met een bepaalde breedte kun je niet meer kiezen voor een ander spoor. Ook al wordt dat soms vergeten bij het bestellen van een nieuwe trein.

“Welcome, my friend, to the very end of the road not taken…”

Q in Picard, seizoen 2

Wat ik ook bijzonder vond om te beseffen: je verleden is deterministisch, maar je toekomst is onvoorspelbaar. Precies daarom zegt Taleb dat een Black Swan alleen achteraf te verklaren is, maar verder onvoorspelbaar blijft. Klaas beschrijft het lekker plastisch:

“Trace the human lineage back hundreds of millions of years and all our fates hinge on a single wormlike creature that, thankfully for us, avoided being squished. If those precise chains of creatures and couples hadn’t survived, lived and loved just the way they did, other people might exist, but you didn’t.”

Tegelijk is onze toekomst onvoorspelbaar, omdat die bepaald wordt door de ontelbare interacterende variabelen in een chaotische wereld. Alles is aan elkaar verbonden (interconnected) en heeft betekenis, hoe klein ook. Daarom kun je signal en noise niet val elkaar scheiden, schrijft Klaas.

“There is no noise.”

Maar ook al hebben we niets onder controle, we beïnvloeden alles. In het blog over de strategie van de toevallige kans beschrijf ik hoe je je invloed op je pad kunt vergroten. Dat bestaat uit twee stappen: bricolage en kaïros.

Bricolage houdt in dat je zo veel mogelijk gaat verzamelen. Mensen, kennissen, gebeurtenissen, bijeenkomsten. Vergroot het aantal kruisende en samenlopende paden en je vergroot de kans op een betekenisvolle wending. Doe dat ook random; dat is de kracht van wanderen.

In hoeveel richtingen splitst zich het pad?

Kaïros gaat over de juiste timing. Observeer goed, leer kijken zonder oogkleppen. Laat de dingen ook eens gaan zoals ze gaan, zie hoe het zich ontwikkelt. Houd je opties open en probeer na een besluit meer opties te hebben, meer paden om te volgen dan je eerst had. Besef dat als je andere doelen stelt je van richting verandert en er in de tuin opeens andere, zich splitsende paden zichtbaar worden.

Dat is de toeval van het pad.

Eindoordeel

Fluke is een rijk boek met ontzettend veel verhalen en informatie. Het wandert alle kanten op en dat biedt veel stof tot nadenken. Tegelijkertijd, als het eind van het boek nadert, mis je toch iets van een grote onthulling, een groot inzicht zoals een Black Swan. Maar misschien is dat ook wel mijn nog te beperkte begrip van de edge of chaos. Ik ga het over een tijdje gewoon nog eens lezen, indachtig de rivier van Heraclitus en de verhalen van Borges.

In deze bespreking heb ik mij beperkt tot de hoofdboodschap van het boek en dat vermengd met een paar afslagen uit eerdere verhalen. Ik zou haast zeggen dat het verhaal mij opzoekt; wat geleerd moet worden herhaalt zich immers. Er is dus ook heel veel niet verteld. Wie weet kom ik dus later nog eens met wat fragmenten uit Fluke in een andere context.

En lees het boek vooral zelf, bijvoorbeeld op vakantie. Met de rijkheid aan voorbeelden heb je voor dagen stof tot nadenken en mijmeringen. Het is een aanrader voor liefhebbers van het werk van Taleb en past in het rijtje boeken over toeval en complexiteit als Het onwaarschijnlijkheidsprincipe, De perfecte ramp, Averting Catastrophe en Not knowing.

Eindcijfer: 8

Zou ik het bewaren als de boekenkasten vol zijn en er geruimd moet worden: zeker.

Op de hei hier in de buurt is een tuin met zich splitsende paden verzwolgen door de rivier van Heraclitus.

The road not taken

Al schrijvende ontdekte ik ook nog dit gedicht van Robert Frost, dat te mooi is om niet te plaatsen. Bij wijze van toegift op Fluke.

Two roads diverged in a yellow wood,

And sorry I could not travel both

And be one traveler, long I stood

And looked down one as far as I could

To where it bent in the undergrowth;

Then took the other, as just as fair,

And having perhaps the better claim,

Because it was grassy and wanted wear;

Though as for that the passing there

Had worn them really about the same,

And both that morning equally lay

In leaves no step had trodden black.

Oh, I kept the first for another day!

Yet knowing how way leads on to way,

I doubted if I should ever come back.

I shall be telling this with a sigh

Somewhere ages and ages hence:

Two roads diverged in a wood, and I—

I took the one less traveled by,

And that has made all the difference.

robert frost
« Oudere berichten Nieuwere berichten »

© 2024 Rizoomes

Thema gemaakt door Anders NorenBoven ↑