Ed Oomes 4 juli 2014
Waar het Stopbord vooral ingrijpt op routinematige en irrationele processen, functioneert de Richtingaanwijzer met name op rulebased nivo. Het Stopbord reguleert het interne geheugen en psyche, de Richtingaanwijzer verwijst naar externe geheugenbronnen. Er is (vage) herkenning van een probleem waar geen concrete ervaring mee is en een helpende hand komt dan goed van pas. Meer dan voor het Stopbord wordt er met de Richtingaanwijzer een actieve link gelegd met de risico’s in het verzorgingsgebied. Er is dus een minder algemene toepasbaarheid van de Richtingaanwijzer dan het Stopbord. En het vraagt bovendien om een proactieve benadering: je wilt van te voren al vaststellen welke kennis weinig gebruikt wordt, maar wel cruciaal kan zijn op het moment dat je er voor staat.
Een van de grootste risico’s bij het maken van Richtingaanwijzers is dat men vindt dat het er zo weinig mogelijk moeten zijn, en bij voorkeur kort en bondig. Voor je het weet heb je dan één van de twee kledingmaten uit het leger te pakken: te groot of te klein. Ofwel te weinig en te kort. Zorg ervoor dat je probeert te streven naar juistheid: het juiste aantal kaartjes met de juiste informatie. Om vast te stellen wat juist is, moet je ze gewoon uitproberen in een (virtuele) oefening met de eindgebruikers. Laat hen de inhoud vast stellen, maar laat de preparatisten en risicobeheerders de Richtingaanwijzer opstellen.
Het is daarnaast van belang om vast te stellen wat het doel van de Richtingaanwijzer is. Gaat het om snel iets opzoeken, of is er tijd en is vooral zorgvuldigheid van belang? Betreft het situaties onder tijdsdruk waar mensen al zwaar belast worden en behoefte hebben aan vuistregels, of zijn het langdurige inzetten waar aanvullende kennis kan helpen om de (gevolg)schade zo klein mogelijk te houden? Dit soort vragen bepaalt namelijk de manier waarop je de betreffende Richtingaanwijzer gaat invullen. Ook de representatie van de kennis (analoog of digitaal, zakformaat of handboek) speelt een belangrijke rol. En tot slot moet je misschien niet eens kennis aanreiken, maar goede vragen of informatie uit databases toegankelijk maken. Soms is inzicht zonder antwoord een grotere hulp dan een antwoord zonder inzicht. Ik heb ter illustratie een paar Richtingaanwijzers op een rijtje gezet.
Het kwadrantenmodel
Het kwadrantenmodel heeft een dubbelfunctie: het doorbreekt de automatische flow van ‘één keus is geen keus’ door vier inzetmodellen voor te leggen. Dus niet standaard de offensieve binnenaanval gaan uitvoeren, maar eerst een snelle afweging maken over doel en risico van de inzet. In het blog over het Stopbord kan je er meer over lezen met een paar verwijzingen naar andere bronnen.
Bereikbaarheidskaartjes en aanvalsplannen
Er bestaat een gradueel verschil tussen bereikbaarheidkaartjes en aanvalsplannen, die te maken heeft met het doel van de kennisbron: heb je een snelle geheugensteun nodig (bereikbaarheidkaart) of moet je details weten van het bedrijf (zoals afsluiters voor bluswateropvang)? Er bestaat een tendens om de zorgvuldige informatie ondergeschikt te maken aan de snelle informatie. Mijns inziens is er behoefte aan beiden en moet je goed nadenken over de vorm waarin je de kennis beschikbaar maakt. Ik denk zelf dat snelle beschikbaarheid vraagt om papier (de gemiddelde mens is nog steeds analoog in zijn zoekgedrag) maar zorgvuldige beschikbaarheid kan beter ondersteund worden met behulp van Mobiele Data Terminals (MDT). Sowieso leent een MDT zich om informatie aan te bieden waar niet naar gezocht werd, maar die wel handig kan zijn. Feitelijk stimuleer je daarmee serendipiteit van bevelvoerenden.
De aandachtskaartjes
Het idee voor de aandachtskaartjes ontstond tijdens mijn buitenlandstage van de MCDM in Schotland. Bij Strathclyde maakte men gebruik van de Operational checklists, zoals deze van een bommelding.
In eerste instantie was het de bedoeling om het gevarenkaarten te noemen, maar dat werd te verwarrend gevonden. Inmiddels zijn de aandachtskaartjes in veel korpsen in gebruik, en gelukkig worden ze ook korpsspecifiek gemaakt. Ze moeten immers toepasbaar zijn binnen het eigen verzorgingsgebied.
Visie op planvorming: de sturingsdriehoek
In het blog ‘visie op planvorming’ heb ik de onderlinge samenhang van de Richtingaanwijzers beschreven, gebaseerd op skill-, rule- en knowledgebased gedrag. Ik verwijs daarom naar die tekst en ga er hier niet verder op in.
De essentie van de Richtingaanwijzer is het besef dat het de uitrukdienst moet helpen om een beter product af te leveren. Het is dus een middel, en geen doel op zichzelf. Voor elke richtingaanwijzer geldt dat als je het beter weet, je er van af kan wijken. Als je het maar duidelijk communiceert. Het is daarom ook belangrijk om te oefenen met Richtingaanwijzers. Enerzijds hoe je ze moet gebruiken en wat je er aan hebt in welke situatie. Anderzijds hoe je om moet gaan met afwijken van de standaard, afwijken van de Richtingaanwijzer. Dus verzin eens een oefening waarbij je niet zo veel hebt aan de bestaande informatiebronnen en men zelf oplossingen moet vinden: ook daarmee moeten bevelvoerenden leren omgaan, richting zoeken zonder aanwijzer.
Geef een reactie